OinWEEKbLAD
A
N.V. üitgeversmaatschapnij „EILANDEN-NIEUWS"
GRIEPen kou
Uit hel Kijkvensler.
Heilzame raadgeving in
benauwde dagen
PUROL
13e Jaargang
ZATERDAG 8 FEBRUARI 1941
No. 1216
STICHTELIJKE
OVERDENKING
Brinkman Zoon
UITGAVE VAN
MAGAZIJN „RIO"
A22 CöblsingélV/
fel:^ 5797S
Ruwe Huid
Ruwe Handen
Ruwe Lippen
EiiAnDEn-ni
Abonnementsprijs 90 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling.
Verscliijnt iederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
Afzonderltjke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per jaar.
Gevestigd te Middelharais Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Postbox S Tel. 17.
Biykantoor voor Zeeland: St. Maiartensdijk Markt, Telef. 59.
Advertentie-prijs- 20 cent per regel. Reclarhes 40 et.; Dienst-
aanvragen en aanbiedingen van 16 regels 80 et.; Boekaan-
kondiglng 10 cent per regel Contracten belangrijk lager.
Gewen n toch aan Hem en heb
vrede; daardoor zal u het goede
oveifkomen.
(Job 2a 31-)
Dat zijn treffende woorden, bevattende
een heilzame raadgeving. Getuigen van 't
ultnemendste werk, bijzonder in benauwde
tijden. Waaraan een mensch zich gewenne
moge, deze betrachting, beoefend door het
geloof, gaat alles te boven. Zij werpt vrucht
af ten eeuwigen leven. Is niet alle genot
en voordeel dezer aarde arm en ledig? Is
niet het ultnemendste van deze wereld ont
bloot van die dingen, die ter zaligheid ge-
dgen? Immers zij bezit geen gerechtigheid
die Gode aangenaam is. Zij mist gena en
ontferming, want de barmhartigheid der
wereld is wreed. Zij derft alle heerlijkheid,
want al haar glans vergaat als het kruid
des velds. In al haar genoegens is geen
vrede en ze brengen het goede niet aan.
Maar de Godzaligheid is tot al'e dingen
nut. Zij heeft de belofte des tegenwoordigen
en des toekomenden levens. Daarin is eene
gerechtigheid, door Christus verworven, die
doet leven. Daarin Is gena en vrede, die
alle verstand te boven gaat. Daarin is eene
heerlijkheid, welker glans niet verduistert
Laat dan een rijke zich gewennen aan Zij
nen rijkdom; de sterke aan zijn sterkheid;
de geweldhebbers der wereld aan hun ge
weld, die allen zuVen beschaamd worden
Maar die zich den Heere gewennen, zij zul
len het goede beërven.
Het waren beproevende tijden voor Job.
In den smeltkroes der ellende werd hij ge
louterd. Maar de Heere ziet Zijn volk Ue-
ver bedroefd onder het kruis, dan dat zij
zich vérhoffen boven die vernedering des
harten, die ons doet gewennen aan den
Heere, om ons leven aileen te zoeken in
Christus. Geen vreemdeling was Job van
dit gewennen. De wortel der zaak was in
hem gewrocht. Getuigen mocht hij: „ik
weet, mijn Verlosser leeft." Met al zijn leed
was hfl een bevoorrecht mensch, een ge-
wenner aan den Heere, een beminnaar van
Hem te zoeken.
Uitnemende oefening. Zoolang ons eerste
hoofd Adam daarin leefde, genoot hij vrede
en deelde in het goede, maar niet zoodra
ontwende hij zich aan zijnen Maker, door
moedwillige verbintenis met de zonde en
verbreking van de gehoorzaamheid aan
God, wat was het toen? Onvrede was zijn
deel. Hg verloor al het goede en hem over
kwam al het kwade. En die droeve erfenis
heeft hij aan al zijne kinderen nage'aten.
Helaas, wij zijn ontwend aan onzen Schep
per en Maker. Gelijk een woudezel, ge
wend in de woestgn, zijn wij gewend aan
de duisternis, die we liever hebben dan het
hcht. Gewei\d aan onszelf, om onszelf te
behagen. Gewend aan de wereld, die in het
booze ligt. Dit is de onzalige bron van alie
leed. Van zooveel weedom en smart op deze
aarde. Van alle wrevel en bitterheidj;, van
oorlogen en geruchten van oorlogen.
Hoe zal ooit een zondaar die geneigd is
God en zijnen naaste te haten, een gewen-
ner kunnen worden aan, den Heere Lust
van nature hebben we daarin niet, want
onze lust is in aardsche dingen. Voordeel
öen we er niet in, want de arme mensch
is blind, en ziet geen gedaante noch heer
lijkheid in God en Christus om Hem te be
geeren. Behagen schept hij er niet .in, al
vindt hij in de dingen beneden niets' dat
hem verzadigen kan. Hoe zal hij dan een
gewenner worden aan den Heere? God
moet ons te sterk worden. Die uit steenen
Abrahams kinderen kan verwekken.
Welk een kwaad dacht Saulus van Tar-
sen tegen den Zoon des menschen. Niet
verdragen kon hij het, dat iemand Zijn
Naam beleed. Die zulks deed, moest uitge
roeid worden. Maar, o wonder van gena
gegrepen wordt hg door Christus. Slechts
een paar woorden behoefde Christus tot
hem te spreken en de vervolger lag aan
Zijne voeten. Van toen af is de apostel ont
wend aan alles, waarin hij meende zijn
geluk te kunnen vinden. Alles werd hem
schade en drek om de uitnemendheid van
de kennis van Christus. Van toen aan werd
hij een gewenner aan den Heere, een zoe
ker en hefhebber van hemelsche dingen.
O, dat gewennen aan den Heere Hem te
stellen tot het alleen waardige voorwerp
van ons behagen, in alles van Hem af te
hangen,-ons met al onze nooden op Hem
te verlaten met goedkeuring van den weg
dien Hij met ons houdt. In benauwende da
gen schuiling biJ Hem te zoeken. Wiens
Raad zal bestaan en Hij zal al Zijn Welbe
hagen doen. Een gewenner aan den Heere
woont in de laagte. Hij heeft geheiUgde in
drukken van eigen armoede en geringheid
O, dat klein zijn voor den Heere met ver
loochening van alles, wat buiten den Hee
re is. Geheiligde indrukken heeft hij van
de Hoogheid des Heeren, Die geen men-
schenkind van noode heeft als iets behoe
vende en nochtans des ontfermens gedach
tig is in Christus. Hoe zocht hij met een
hartuit^okkende begeerte toevlucht te ne
men tot God in C|hristus, om in het bloed
van Christus gewassen en geheiligd, voor
werp te mogen zijn van 's Vaders gunst.
Hoe wordt dit gewennen beoefend? La
ten we mogen antwoorden met het woord
van den Profeet: „wandelende en weenende
zullen zij heengaan en den Heere hunnen
God zoeken; zij zullen naar Sion vragen; op
den weg herwaarts zullen hunne aangezich
ten zijn." Job had gezegd: „Ik ben rein,
zonder overtreding." Hij rechtvaardigde
zichzelf meer dan God. Maar de beproeving
moet dienen om hem weenende te gewen
nen, dat de grond van zijne behoudenis
niet lag in zijne rechtvaardigmaking en
heiligmaking, maar alleen in Christus door
het geloof omhelsd. „Met het gehoor des
oors heb ik U gehoord," zegt hij straks,
„maar nu ziet U mijn oog. Daarom ver
foei ik mij en ik heb berouw in stof
en asch." Paulus begon weenende „Heere
wat wilt Gij, dan ik doen zal." En toen hij
grijs geworden was in de oefening van het
gewennen aan den Heere, was het zijne
ootmoedige klacht: „Ik heb het nog niet
verkregen; ik ben nog niet volmaakt, maar
ik jaag er naar, of ik het ook grijpen
mocht." Gewennen aan den Heere behoort
weenende te geschieden, en wel hierom,
dat we - ons zoolang ontwend hebben aa,n
den Heere. Klemde het eens meer in deze
wankelmoedige tijden, de ware ontdekking
van zonde en schuld, van onze ontwenning
aan den Heere en van onze armoede, er
zouden zooveel droge oogen niet zijn.
Wordt er dan niet veel geweend? Zeker
Vele tranen worden geschreid. Welk een
leed op deze aarde. Maar hoeveel droefheid
der wereld, we^ke den dood werkt. Hoeveel
Ezau's tranen, die weenende besloot zijn
broeder Jacob te dooden. Maar de Apostel
spreekt van eene andere droefheid alleen
eigen aan het gewennen aan den Heere.
„Dienende den Heere,' 'zegt h^, „met alle
ootmoedigheid en vele tranen." De gewen-
ners aan den Heere hebben hunne aange
zichten gewend naar Sion.
Ware dit het deel van onze Hooge Lands-
vrouwe; van overheden en vorsten. Ach,
ware ons volk een weenend volk, zoekend
den God der vaderen en zich Hem gewen
nend. Ware dit het deel van onze jongens,
mannen en vaders die onder de krijgswa-
penen staan. Immers, dezulken zullen be
houden worden.. De gewenner aan den Hee
re zal dee'en in de vrucht.
Elifas getuigt: heb vrede. Dat is een dier.
baar goed aan het gewennen aan den Heere
verbonden. Het gewin van deze oefening
is niet van beneden maar van boven, zoo-
als de Apostel getuigt: De God nu der
hope vervuUe ulieden met alle blijdschap
en vrede in het gelooven." De gewenner
aan den Heere, die met tranen zaait, zal
den oogst van vrede en blijdschap maaien.
Vrede en blijdschap door het geloof als een
vrucht des Geestes. Welk een grond van
troost voor weenende zielen, die treuren
over de zonde als de oorzaak van alle leed-
Wien de zonde, als de oorzaak van onze
vervreemding en ontwenning van den Hee
re een zware last is. Zalig zij die treuren,
want zij zullen vertroost worden, hun zal
het goede overkomen.
De Heere zal Zijn volk geven het einde
en de verwachting. Hier zijn ze in Jiope za
lig; straks zul'en ze gesteld worden in het
volle bezit van dat goed, dat weggelegd is
voor degenen, die God vreezen. Het deel
der wereld is arm. Niet het deel van den
gewenner aan den Heere. Zijn de tijden
ontzettend; is er weedom over de gansche
aarde»; komt ook Gods Kerk in den proef;
is verdrukking en benauwdheid ook het
deel van den gewenner aan den Heere,
toch, de Heere doet al het leed Zijns volk
vergezeld gaan met Zijne troostbelofte, dat
Zijne kinderen daaruit zullen ver'ost wor
den. De gewenners aan den Heere hebben
de beloften als een onderpand van den he
mel, dat de benauwing en de verdrukking
hen nimmer ten verderve zal vieren. Is
dat geen dierbaar goed? „Wanneer gij
zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn,
en door de rivieren, zij zullen u niet over-
stroomen; wanneer gij door het vuur zult
gaan, zult gij niet verbranden, en de vlam
zal u niet aansteken."
i
Een gewenner aan den Heere zal het goe
de overkomen. Hoe menfgwerf gebeurt het,
als den ontwenner en verachter van den
Heere het kwade treft, dat dan aan den ge
wenner van den Heere Jjet gode overkomt.
De verdelging van de ASsyriërs was de be
houdenis en blijdschap Ivan Hiskia. Toen
ii^arao in de zee omkwa^, mocht Israël vei.
Ug op het strand den Ipf des Heeren zin
gen. Toen de beker van ïlaman vol was en
hij stond op den top van de ladder aan het
hof van koning Ahasv^ros, viel hij er af,
maar het volk Gods met Mordechaï was
verblijd. Een gewenner ,aan den Heere zal
het volle goed beërven. Hij bezit hier alles
in hope. Hij bezit het góéde in Gods hand.
Daar is het veilig bewaard. Hij ontvangt
van het goede zooveel liem hier noodig is.
Hij behoeft er zich nietfover te verontrus
ten, dat het vo^le goed hem zou kunnen
ontvallen. De geweldigen op aarde zijn
geen oogenblik verzekerd van hetgeen zij
hier door geweld of list verkrijgen. Maar
wat de gewenner aan ^en Heere bij den
Heere te goed heeft, is iduizendmaal beter
dan de hoofdsom die de wereld heeft. Wei-
gelukzalig zijn de gewenijers aan den Heere.
Hoe arm is toch de miensch van nature.
Meenend rijk en verrijkt te zijn, heeft hij
niet met al. Maar het volk van God zal de
aarde erfelijk bezitten, pe gewenner aan
den Heere zal eens der» vo'len vrede ge
nieten in de zoetste rustj verblijd. En erven
d'aard. W'elgelukzallg, wïen het alzoo gaat.
Ds. B.
Dan rug en borst flink met Dampo
inwrijven en Dampo diep inademen.
Wonderlijk zoeals dat helptt
Dooi 30 el.
Tub» 40 cl. Pol 50 el.
De Kinderrechter en de jeugd Op
voeding De joüiige zieeman en 't ge
zelschapje.
Wederom heeft de Kinderrechter te Rot
terdam, Mr. J. Overwater, zich door middel
van de bladen tot het publiek gericht, om
te wijzen op de toenemende verwildering
van de jeugd. Uiteraard is de Kinderrech
ter een dergenen, die geheel in de were'd
der jeugd leven, die alzoo weet wat er in
die kringen omgaat. Zijn klacht nu is, dat
er sedert het uitbreken van den oorlog een
toenemende criminaliteit onder de jeugd is
te constateeren. In de minst erge gevallen
volgt, nadat de politie procesverbaal heeft
opgemaakt, voorgeleiding voor den Kin
derrechter, die dan, na kennisneming van
een rapport van den Ambtenaar voor de
Kinderwetten, verbonden aan de Vereeni-
ging ,,Projuventute," met een berisping, een
vermanende toespraak tot het kind vol
staat. Deze vermaning richt zich dan on
gemerkt over het hoofd des kinds tot de
ouders, die mede opgeroepen zijn.
Is het feit van emstigen aard, dan kan
de rechter een gezinshootfd benoemen. Uit
een schare van dames en heeren, die zich
daarvoor hebben beschikbaar gesteld, wordt
één tot gezinshoofd over den jeugdige be
noemd. Deze gezinshoofd moet in zijn
aanwijzingen gehoorzaamd worden; ook
brengt hij of zij maandelijks rapport aan
den Kinderrechter uit. Voorts kan de ver
oordeelde jeugdige nog naar een observa
tie-inrichting gebracht worden om weer te
leeren wat tucht en orde is .terwijl er ten
slotte nog de opvoedingsgestichten zijn, de
z.g. tuchtscholen, waarna nog ter beschik
king staat de onlangs geopende jeugd ge
vangenis voor de ergste gevallen.
De mobilisatie van ons leger, de gevolgde
oorlog, de vernielingen alom en ook de
voorgeschreven verduistering heeft de jeugd
blijkbaar een vrijbrief gegeven voor het be
gaan van straatschenderij, diefstal en ander
kwaad. Uitdrukkelijk vraagt de Kinderrech
ter aan alle ouders, toch na te gaan waar
hun kinderen zich des avonds bevinden. Het
moest niet noodig zijn dat dit verzoek ge
daan werd. De ouders zijn verantwoorde
lijk voor hun kinderen. Laat niemand zeg
gen: mijn kinderen zijn te fatsoenlijk voor
verkeerde dingen. Want menig ouder werd
diep geschokt bij het vernemen van de on
deugd en strafwaardigheid van zijn kind;
Juist omdat het zulk een „net" kind was.
Daar staan zij dan bij den Kinderrechter,
die ouders, hopeloos bedroefd ,geen enkel
lichtpunt meer ziende, zóó, dat de Kinder
rechter die ouders weer wat opbeuren moet
en hen de hoop moet bijbrengen, dat het
alles nog heel goed terecht kan komen als
kind en ouders maar samen willen mede
werken.
Nu kan geen enkel vader of moeder zich
voor teleurstelling met zijn kinderen volle
dig hoeden. De zonde is ook in het hart des
kinds gebonden en dat leeft de jonge
mensch ook maar uit. Het is de bewarende
Hand des Heeren die ons behoedt om tot
strafbare daden te komen, laat niemand
dat voorbij zien. Daarnaast echter is het
de plicht der ouders hun kinderen in des
Heeren vreeze op te voeden, hen de roede
niet te sparen en daarmede rijmt zich niet
dat de ouders niet zouden weten waar hun
kinderen zich buitenshuis bevinden en met
wie zij omgaan. Ik weet, dat de opvoeding
den ouders groote lasten oplegt, maar zij
moet dan ook biddend worden volvoerd.
Het kan niet anders of vader en moeder
dragen in hun gebed vooral hun kinderen
op of het Gode mocht behagen hen te be
waren, te zegenen in hun onderwijs en ar
beid, maar bovenal hen te schenken ver
nieuwing des harten, die hen brengt onder
den band des Verbonds, die hen bekwaam
kan maken een stut en steun voor Gods
Kerk te worden.
Over opvoeding en wat er mede samen
hangt zijn vele vellen vol te schrijven, ze
worden ook vaak vol geschreven! Ik acht
dat minder noodig. Het geldt hier een bij
uitstek praoticale zaak, welke zich niet
gemakkelijk in regelen laat vastklemmen.
Wie geen kinderen heeft zal nimmer achter
het geheim der opvoeding komen. Maar de
ouders verstaan elkander en een goed hoor
der heeft maar een half woord noodig.
Laat het weinige, dat hier geschreven werd
voldoende zijn om aan onze kinderen onze
uiterste zorgen te wijden en wetende, dat
zij met ons in Adam met a'le zaden der
boosheid besmet zijn, onze verwachting niet
bouwen op hunne burgerlijke braafheden,
hoezeer die op zichzelf ook te waardeeren
zjjn, ■<-.'- --—-----------------------
Niet op alle kinderen en niet altijd heeft
de opvoeding die de ouders geven, eenzelf
den Invloed, Karakter van kind en ouders,
soms toevallige omstandigheden, onafwend
bare wegen, bepalen vaak het pad, waar
langs onze kinderen worden geleid. Soms
moeten ouders hun kind, eer het nog vol
groeid is, oncjer de hoede van vreemden
stellen, dubbel noodig is het dan toe te
zien, aan wie wij zoon of dochter overge
ven. Menigen vader en moeder is zulk een
weg dan ook een moeilijke ervaring.
H: 4: !H
Daar gingen zij heen, vader, moeder en
hun zoon. Deze laatste in het uniform van
den zee-officier. Stuurman worden an
ders had de jongen niet gewild. En daar
was hij nu, na anderhalf jaar den aardbol
omvaren te hebben, weer thuis. Bij vader
en moeder. Die zooveel voor hem gedaan
hadden. Die ook geen enkelen dag hun
jongen uit hun gebed gesloten hadden.
Groote trajecten bevaren: Java - Yokohama
- San- Francisco - New York - heen en weer,
't zijn afstanden! Druk bevaren route, toch
soms in 30 dagen geen schip ontmoet, zoo
breed is de weg die zij allen gaan, achter
en langs elkander heen. Natuurlijk veel ge
zien, vreemde volken, vreemde zeden, vreem
den om zich heen, die leven uit gansch an
dere beginselen dan vader en moeder in
dat vertrouwde ouderlijk huis! En daar
gaan ze nu te kerke, naar „'t Grachtje"
waar een dominé, weinig bestudeerd maar
van den Hemel geleerd, voorgaat. Nog al
tijd diezelfde klanken van vóór jaren, troost
voor de vromen op hun pelgrimage door dit
leven; waarschuwing voor wie' in eigen ge
kozen paden blijft wandelen! De jongen wil
er nog wat aan tornen, maar moeder be
duidt hem, dat hij het verstand zal moeten
gevangen geven onder het onderwijs Chris-
ti, want de Heere herbergt dit voor de wij
zen maar openbaart Zijn heilgeheim aan
Zijne kinderkens!
En 's avonds komt het „volkje". Zoo, nog
altijd? Ja, kind, nog altijd. Daar is de smid
en de kaasboer, met den schipper-inruste,
met den turfboer, met den metselaar, en
ook is er Daatje, die met koiffie en thee
gaat. En dan nog wat meisjes, die hun
vrij avondje hebben en waar kunnen zij
beter zijn dan biJ de jsromen? Je zoudt er
toch om lachen als je ze zoo bij elkaar ziet.
Zit daar nog een boekhouder bij da's
toch een ontwikkeld man, maar hij blijkt er
zich goed thuis te voelen. Beste menschen,
zeker, maar ze hebben nooit wat van de
wereld gezien. Nu, zegt moeder, zij hebben
wereld genoeg van binnen, daar hoeft niets
van buiten meer bij. Dat is ook maar hoe
de keuze ligt, hè? 't Is zoo'n wonder van
genade als wij het in de wereld te benauwd
krijgen en we gaan roepen om toch niet met
de wereld verloren te gaan. En ze pakt
Beijerlandschelaan 61
ROTTERDAM Z. TELEF. 72227
Ruim gesorteerd in Pendules
Wekkers, Gero - ZUmeta, Glas
Porcelein.
en
en
MAGAZIJN „HOLLANDIA"
v.h. GOUDSCHEWEG, thans:
HEBLAERSTRAAT 28 b
(Noordsingel, t.o. Gerechtsgebouw)
ROTTERDAM
Een keurcollectie Wasclunachines,
Wringmachines, Stofzuigers enz.
C= l-Kansi 9«v«>Hg(d' f
PóstkanhöorQalenj/
haar grooten zoon nog eens om den hals -
en Cor, daar ligt mijn keuze óók: Wijk
wereld wijk schatten, ge kunt niet bevat
ten hoe rijk of ik ben. 'k Heb alles verlo
ren en Jezus verkoren. Wiens eigen ik ben!
Hadt je dat nu ook maar. Nou, daar kan
hij niet veel op zeggen, maar voorloopig
houdt hij het er bij, dat het niet zit in
iemands zwarte jas of het dragen van een
pet, of dat je altijd zoo arm moet zijn als
de mieren. En moeder naerkt ter snede
op, dat ze al zoo dikwijls heeft hooren zeg-
gen.s waar, „het Jiiet in^zlt" jdat ze ook v>«el
eens zou vrtllen vernemen, waar „het" dan
wèl in zit. Maar dan staat de wagen stil.
En wat hun armoede betreft, nu wat zou
dat? De Gemeente des Heeren bestaat naar
des Heeren raad niet uit vele wijzen, niet
uit vele edelen, maar de armen dezer we
reld heeft God uitverkoren om rijk te zijn
in het geloof en erfgenamen des Konin-
krijks. (Jac. 2.) Neen, je moet niet aan
ons gezelschapje komen, luister maar eens
goed, vanavond.
En den volgenden morgen klinkt het oor
deel van den groot geworden jongen: Nu,
ze spreken dan maar in raadselen hoor, wie
kan dat allemaal nu begrijpen?"
En zoo is 't gebleven tot den huldigen
dag. De oudjes zijn niet meer in leven. De
een na den ander is uitgestapt. De zeeman
is zeeman gebleven, heeft nog tallooze
zeeën van noord tot zuid doorkruist, zóó
avontuurlijk, dat thans niet eens bekend is
waar man en schip uithangen. Zoo is dan
de gfenade geen erfgoed, ze is particulier.
Geen vrome ouders, geen doodsgevaren,
geen voor- of tegenspoed brengen ons tot
God. En zoo wordt het .genade alleen." Wel-
zalig is de mensch, wien 't mag gebeuren...
dat hadden zij ook dikwijls op hun gezel
schapje gezongen.
WAARNEMER
Doos 30 rent
Bi] Apoth en Drogist
WAARSCHUWING
Tegen het betreden van afgesloten
militaire terreinen.
Van bevoegde militaire zijde wordt me
degedeeld:
Bij het betreden van een afgesloten mili
tair terrein is een burger door schoten van
een wachtpost doode'ijk gewond. Dit geval
geeft aanleiding, opnieuw dringend tegen
het betreden van aifgesloten militaire ter
reinen, die door bordjes met het verbod in
de Duitsche en Nederlandsche taal kenbaar
zijn, te waarschuwen. De wachtposten heb
ben opdracht, tegen personen, die zich niet
aan het verbod houden, zonder pardon van
hun schietwapens gebruik te maken. Men
geve aan den aanroep van een wachtpost
om stil te blijven staan onmiddellijk gevolg.
GEEN PAARDENMARKT IN DEN BOSCH
In verband met het tot nader order gel
dende verbod tot het houden van paarden-
markten, zullen de gebruikelijke paarden-
markten te 's-Hertogenbosoh, waarvan de
eerste op 6 Februari zou plaats hebben,
niet doorgaan.