ClinWECKEUADÖpGED.GR0nD5IA6 vöoRDcZUID-HOUIn EIIAMDEn NJ. üitgeversmaatschapüij „EILANDEN-NIEÜW8" Verschillende berichten 13e Jaargang WOENSDAG 5 FEBRUARI 1941 No. 1215 Een strijdbaar held. Bij heerscfe^nde gtiep. WAARIN SEDERT 1 NOV EMBER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD .ONZEEILANDEN" - 18« JAARGANG I——-il------------ UITGAVE VAN eaaroe^aBroa^groaggroeg8gBe^ais^ez»g^gaas^aa^Ba!5^ A B C D E F G H I J K L M N O P Q B S T U V W X Y Z A. B. C. VAN DE JEUGDRIJBRIEK. is de aandacht voor d' Eilandenkrant. is de blik van den raadselklant. dat is honderd, maar méér raadslen mee. is de durf en dan ga je in zee. is de ernst waarmee 't werk wordt gemaakt. is een flinkerd die 't raads'len niet staakt. is genoegen in 't wekelijks werk. is ons hoekje dat trekt d' aandacht sterk. is de iemand die 't hoekje steeds schrijft. is jaloersheid die soms niet uitblijft, de bekeiide van oom Ko Van de krant. is de ledigheid die 't raads'len verbant. is de moeilijkheid soms bij het zoeken. is het naslaan in 't Boek der boeken. zijn de opgaven ied're maand vier. zijn de prijzen het grootste plezier. is een rare die nog nooit heeft geschreven. is de raad aan de kind'ren gegeven. is de strafport die komt haast niet voor. is teleurstelling maar daar kom je wel door, is de uitvlucht die soms wordt gevonden. is de vriendschap die ons saam heeft verbonden. is werkzaamheid, willen en weten. is een kind dat zijn naam heeft vergeten. is de ijver waarmee we gaan voort. is de zorg voor het werk zo 't behoort. OOM KO. EiiAnDEn-niEuia Gcvesügd te Middelhainis Prins Hendriksfcr. 122 C Giro 167930 Postbox 8 Tel. 17. Bijkantoor voor Zeeland: St. Maiartensdijk Markt, Telef. 59. Abonnementsprijs 90 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling. Verschijnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderlijke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per jaar. Advertentie-prijs- 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst- aanvragen en aanbiedingen van 16 regels 80 et.; Boekaan- kondiglng 10 cent per regel Contracten belangrijk lager. 23. De vorige maal hebben wij gezien, hoe de Engel des Heeren de spijze, die Gideon tot Hem had gebracht om te eten, veran derd had in een offerande, en hoe deze door het vuur uit de rots^een werd verteerd, en de Engel des Heeren weg kwam uit Gideons ogen. Opgemerkt hebben we toen, hoe daaruit sprak de Almacht des Heeren. Doch behal ve over deze Almacht des Heeren zijn er meerdere leringen uit te trekken. Het moge ons dan ook vergund zijn, daar wat nader op in te gaan. Welaan dan! Het ontga ons in de eerste plaats niet, hoe er in al hetgeen was gebeurd, Christus zich hier liet aanschouwen in Zgn Midde- laarsgraveerselen. Laat ik dan ook ten bewijze daarvan letterlijk mogen aanhalen hetgeen de ge leerde theoloog Christoph Starcke hierom trent heeft neergeschreven en wel als volgt: „De Messias openbaarde zich in deze ver schijning niet slechts in het algemeen als •een Apostel en Hogepriester, zoals Hij in Heb. III vers 1, genoemd wordt, maar ook door Zijn namen en wonderkracht als de waarachtige God, terwijl Hij door de men- schelijke gedaante, die Hij had aangenomen, een schets gat van hetgeen Hij eenmaal worden zou; Zijn Profetisch ambt vertoon de Hij in ■zijn zending en voorzegging: (vers 16); Zijn koninklijk ambt in zijn roeping en bekwaammaking van Gideon ter verlos sing van Israël, en Zijn Hogepriesterlijk ambt in de offerande en in 't zegenen; als mede de staat Zijner vernedering in Zijn verschijning als een reiziger met een staf in de hand, en de staat Zijner verhoging in Zijn verdwijning of opvaring naar de he mel," Wie geen vreemdeling is in het kostelijke, vragenboekje van Vader Hellenbroek zal ongetwijifeld wel de navolgende vraag ken nen: „Waarin moet de Middelaar al gekend worden?" En dan is het antwoord: Ie In zijn namen, 2e In zijn ambten. 3e In zijn naturen, 4e In zijn staten; 5e In zijn wel daden. En, wanneer ge nu dit antwoord ver. gelijkt met het zo juist door mij gegeven citaat, vindt ge dan niet op verschillende plaatsen een treffende overeenkomst, en heb ik dan te veel gezegd, toen ik opmerk te, dat de Messias zich hier laat aanschou wen in Zijn Middelaarsgraveerselen Edoch, iets anders is het. Hem alzo door het geloof te mogen leren kennen, want in Hem ligt toch de weg ter zaligheid ver klaard, naar luid van Handelingen 4 12 „En de zaligheid is in geen andere, want er is ook onder de hemel geen anderen naam. die onder de mensen gegeven is, door welke wg moeten zalig worden." En ook de Heere Jezus bad in Zijn Hogepriesterlijke bede: „En dit is het eeuwige leven, dat zij U ken nen, den enigen waarachtigen God en Je zus Christus, dien Gij gezonden hebt. En, om nog meerdere bewijzen bij te brengen, we lezen toch in Johannes 3 vers 36: „Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven, maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toom Gods blijft op hem." Welgelukzalig dan ook, die Hem nog le ren kennen, zoals Hij gekend dient te wor den, zal het welzijn, op reis naar de eeu wigheid. Laten we enkele dingen nu nog wat nader mogen beschouwen. In de eerste pl&.ts dan, Christus vertoont zich hier onder meer als de ware rotssteen, die van geen wijken öf wankelen weet. Ja, Hg is die nooit be schamende rotssteen aller eeuwen, wiens werk volkomen is. Velerlei teksten zouden we TJ kunnen aanhalen, waarin Jehova of Christus vergeleken wordt of genoemd wordt met de naam rotssteen oif steenrots. Denk dan maar eens aan de zwanenzang van Mo- zes, Deuteronomlum 32, aan zovele liefe lijke psalmen, die de ware kinderen Gods wel tot opspringens toe hebben verheugd. Want, laten deze het U maar eens vertel len, wat er in hun ziel omging, toen al hun eigen vastigheden en al hun eigen funda menten gingen wankelen, en ze nergens geen toevlucht meer zagen en hun oog ont sloten werd voor Hem, die een toevlucht en sterlcte is, en een rotssteen, waarop ze nog gebouwd zouden kunnen worden en in gefundeerd. O, die mogelijkheid om nog za- Ug te kunnen worden. Maar ook, die enige schuilplaats in gevaren. Als dan de slagi- regens en de stormwinden komen en het huis mag dan blijken op de steenrots te zijn gegrond, wat zal dan toch alle roem van het schepsel uitgesloten wezen en wat zal dan toch God alleen de ere ontvangen. En dit Is toch ook zeker, hoe meer Gods Volk zijn eigen sterkte ziet vergaan, hoe meer het uitgedreven wordt zgn sterkte in een ander te zoeken. Een liefeigk beeld, ons in de Heilige Schrift ook getekend is het beeld van het konijntje, dat naar luid van Psalm 104 vers 18 van de steenrots zijn vertrek maakt of naar de beschrijving van den spreukendich- ter in Psalm 30 vers 26: „hun huis in de rotssteen stellen. Er staat letterlijk: De ko nijnen zijn een machteloos volk; nochthans stellen zij hun huls In den rotssteen." Is het niet, om er jaloers op te worden, een machteloos volk en nochtans hun huis in den rotssteen stellen. Och, wat zouden wij er toch goed mee zijn, als we meer ons eigen machteloosheid mochten bekennen en belijden, maar boven al beleven aan den troon der genade, om alzo ons huis in dezen enigen Rotssteen te mogen stellen. Want Gods Volk kan het U vertellen, hoe de voorsmaken daarvan reeds worden ge proefd wanneer ze, als een machteloze en krachteloze, als een vreemdeling en een wees ronddolen op de aarde, en ze worden dan eens verwaardigd een geopende gena- detroon te vinden en ze mogen dan In de dadelijkheid in hun ziel eens ervaren, dat er nog een God in den hemel is, die aan hen gedenkt en hen lief heeft;; ja, dan roepen ze het wel uit met den dichter van den 46en Psalm: „God is een toevlucht Voor de Zijnen Hun sterkt', als zij door droefheid kwijnen; Zij werden steeds Zijn hulp gewaar In zielsbenauwdheid, en gevaar: Dies zal geen vrees ons doen bezwijken. Schoon d' aard uit hare plaats mocht wijken; Schoon 't hoogst gebergt' uit zijne stee Verzet wierd In het hart der zee." Maar, daar staat ook tegenover, dat het vreselijk is, als ons moet worden toegeroe pen, hetgeen Mozes het volk van Israël toe riep: „Den rotssteen, die U gegenereerd heeft, hebt gij vergeten, en gij hebt in ver- geteljjldieid gesteld den God, 4ie -gebaard heeft." 0,arme, arme wereld! Den Rotssteen door U vergeten. God door U in vergetelheid ge steld. Wat zal het toch uitmaken, als gij straks geplaatst zult worden voor dien Rechter van hemel en aarde, en gij hebt Gods weg wel geweten, maar niet bewan deld. Dan zullen vele slagen toch Uw deel zijn. Dan zult ge toch geworpen worden in de diepte der hel, ja daar, waar wening zal zijn en knersing der tanden. Dat het XJ nog eens aangrijpen mocht. Het is toch Immers nog het heden der genade. Staat de Heiland zelf nog niet met uitgebreide armen voor U en roept Hij het U niet toe: „Wendt U naar Mij toe en wordt behouden, o, alle gij ein den der aarde." En is Hij dan dezelfde niet meer, die we nend naar Jeruzalem stond en uitriep: ,Och, of .gij toch bekendet, ook nog in dezen Uwen dag, hetgeen tot Uwen vrede dient." Zeg het zelf, kan de wereld U gelukkig maken? Kan die U de ware vreugde en blijdschap schenken? En straks in de eeu wigheid dan? Dat er een haasten en spoeden mocht ko men om Uws levens wil, want immers de dag gaat als kaf voorbij. De Heere ontdekke U aan Uw doodstaat en Uw doemschuld en doe U als een doodschuldige opstaan om heen te vluchten naar die meerdere vrijstad Christus. Want ge weet het toch Immers, dat de kinderen Israels in Kanaan zes vrijsteden hadden, waarnaar de niet moedwillige dood slager vluchten mocht. Eén dezer vrijste den heette Bezer, welks naam „rots" bete kent. Dat zag op Christus, den enigen rots steen, wiens werk volkomen is. Nu dan, daar hadden de Levieten een bijzondere dienst. Zij moesten walten aan de poorten,, die dag en nacht open moesten zijn. Want degene, die vluchtten, omdat de dood hun op de hielen zat, moesten altijd een ruimen Ingang vinden, opdat zij niet, bijna behou den, nog zouden omkomen. Daarom ook moesten de Levieten bij de poort den vluch tenden van verre aanmoedigen en hen toe roepen: „Haast u, om uws levens wil. En vergelijk dit ook eens, met wat een anderen dienstknecht van Christus, en wel een dienstknecht van den Nieuwen Dag, ons al te samen toeroept: „Zo zijn wij dan ge zanten van Christus wege, alsof God door ons bade, wij bidden van Christus wege laat U met God verzoenen." En nu nog één vraag. Zou dit woord van Mozes: „Den rotssteen, die u gegenereerd heeft, hebt gij vergeten," ook wel eens van toepassing zön op Gods Volk? Och, vraag ze dat zelf maar eens, en ge zult ze u, mo gelijk met tranen in de ogen, horen ant woorden, „ja, helaas, maar al te veel." En ze zullen u gaan vertellen, hoe er een tijd in hun leven Is geweest, dat ze zo in ge meenschap met den Heere leefden, dat ze met David konden en mochten getuigen: „Word ik wakker, zo ben ik nog bg u." Dan waren ham overleggingen van den Heere, dan bedoelden ze den Heere en. Zijn dienst, dan waren hun vermakingen om te spreken over den dienst van Jehova, dan was het hun één en al, hun opstaan en naar bed gaan. Wat een zoetigheid hadden ze dan In het lezen van Gods Woord, wat een ge makkelijkheid In het gebed, wat een vrij moedigheid in 't sp?ekerf. Maar ze zullen mogelijk U dan ook gaan vertellen, hoe er een' tijd In hun leven is ge komen, dat de Heerè tegen hen moest gaan zeggen: „Dat heb ik tegen U, dat gij Uw eerste liefde verlateü hebt." Wat werd dan Gods Woord Indrukkeloos aangehoord, wat bevatte het dan toch weinig zalverij, wat verflauwde dan het gebed, wat was de mond dan veel gesloten; wat werd het volk dan weinig bezocht, de gezelschappen soms ge meden, het heilig sacrament soms verzuimd. Totdat, ja, totdat de Heere zelf weer eens opstond met goedertierene en godsdienstige gedachten en altijd weér de eerste was om zijn afgedwaalde schaaj) terug te voeren, al moest dat soms door middel van Zijn bestrijdende hand. Poch dan baande Hij toch weer door de brede stromen en de woeste baren voor hen een pad, dan kwam Hij toch weer met de uitlatingen van Zijn beloften, met de ontsluiting van Zijn belof ten, met de verzegeling van Zijn trouw. Ja, dan gevoelden ze het, dat hun on trouw Zijn getrouwheid nooit te niet kon doen, en werd bewaarheid in him leven: „Kan ook een vrouw haar zuigeling ver geten, dat zij zich niet ontferme over den zoon haar schoots? Ofschoon deze verga ten, zo zal Ik toch U niet vergeten. Zie, Ik heb U in de beide handpalmen gegra veerd. Uwe muren ztjn steeds vóór Mij. Laat dit dan ook de troost zijn van dat bedrukte Zion Gods. Want Hij, die In U een goed werk begonnen heeft, zal het vol eindigen tot op den dag van Jezus Christus. Met Mijnhardtjes steeds goede ervaring. Doos 30 en 50 et. MINDER KOFFIE EN THEE. 's-GRAVENHAGE, 31 Jan. De" secre taris-generaal van het departement van Landbouw en Visscherij maakt bekend, dat het noodzakelijk is gebleken voor de komen de distributieperiode het koffie- en thee rantsoen te verminderen. Gedurende het tijdvak van Maandag 3 Februari tot en met Zondag 16 Maart a.s. geeft de met „02" genummerde bon van de nieuw uitgereikte „bonkaart algemeen" recht op het koopen van 125 gram koffie of 50 gram thee. EPRST DE BON EN DAtf DE WASCH. Een nieuwe verplichte regeling. De secretaris-generaal van het departement van handel, nijverheid en scheepvaart maakt het volgende bekend: Zooals bekend, is ieder verplicht voor el ke twintig kilogram droge vuile wasch, welke aan wasscherijen in behandeling wordt gegeven, een zeepbon af te geven. In verband hiermede Is thans voorge schreven, dat de wasscherijen eerst een bon van hun klanten in ontvangst dienen te ne men en pas daarna een hoeveelheid van'20 kg. waschgoed, hetzij ineens, hetzij bij ge deelten mogen behandelen. Deze regeling moest getrofifen worden, omdat het voorge komen is, dat de klanten hun zeepbonnen reeds te eigen behoeve hadden gebruikt, zoo dat zij bij het terugbezorgen van de wasch geen zeepbonnen ter beschikking hadden voor de wasscherijen. Binnenkort zal worden overgegaan tot het uitoefenen van een strenge con trole op de wasscherijen, zoodat deze in haar eigen belang wordt aangeraden zich stipt aan bovenstaande bepalingen te hou den. DE NIEUWE TEXTIELKAABT. Nieuwe pimtenwajardeering. Mfen krijgt 100 punten. Voor het gebruik hiervan Is onderscheid gemaakt tusschen stoffen van natuurwol (welke in 't alge meen het hoogst worden gewaardeerd), &i stoffen welke natuurwolhoudend zijn, kunst. zijden en natuurzijden stoffen en stoffen, waarin andere materialen (celvezel, katoen linnen e.d.) verwerkt zijn. Naar gelang een japon bestaat uit na tuurwol, kunstzijde of andere grondstoffen, komt deze te staan; Voor een vrouw op 42, 23 of 30 punten. Voor een meisje (3-15 jaar,) 24, 13, oif 20 punten. Dames: kou sen: 6, 4 of 4 punten. Damescom,plets enz. 68, 39 of 40 punten. Idem*voor meisjes: 50, 21 of 32 punten. Daniescamisoles: 12, 6 of 12 punten. Heerencostuums In alle geroepen: 08 pun ten. Jongenscostuums in alle groepen: 50- punten. Demi-saisons (heeren)65 punten. Idem (jongens): 50, 27 of 42 punten. Een aajital tot nu toe vrije artikelen komt oiider de distributie: zooals boorden en dassen, welke 1 punt vereischen. De doktersjas is niet meer vrij, evenmin regencapes uit gummi of doorschijnende stof. Vrij van waterdichte beroepskleeding en operatiejassen enz. Hoofdbedekldng blijft vrij, eveneals bre- tels, gordels, ceintuurs, handsclioenen (met uitzondering van gevoerde, tricot of gebrel. de,) paraplules, borduurgaren, kellmwol en handwerkopmaak enz. De aparte bonnen voor garens komen te vervallen, men geeift hiervoor 1 tot 6 punten. LOONBELASTING. Regeling voor werlraters, maialsters e.d. Salaris en provisie. 's-GRAVENHAGE, 27 Jan. In de Ne. derlandsche Staatscourant van heden Is op genomen de derde uitvoenngsbescaikking loonbelasting 1940 van den secretaris-gene raal van het departement van Financiën. De beschikking bevat in de artikelen 1 en 2 een aahtal voorschriften, welke voor veel werkgevers en werknemers van beiang zijn. In artikel 1 is een regeling gegeven, hoe moet worden gehandeld, indien uit dezelfde dienstbetrekking naast een regelmatig we- derkeerende belooning teVèns over een an der tijdvak een andefe belooning wordt ge noten, b.v. een maandelijksch salaris en een drlemaandelljksche provisie in principe het - tarief-vaïr~STti}tel'10-vaillren55gHltt~Bp ttS loonbelasting van toepassing is. Den werk gever is echter de bevoegdheid gegeven, de belasting, welke over het maandelijksch sa laris verschuldigd is, te herrekenen, indien zulks tot gevolg heeft, dat een geringer bedrag aan belasting van de provisie ver schuldigd Is. Hij behoort dan een evenredig deel van de provisie bij het maandelijksch loon te voegen en het bedrag, dat aldus achteraf blijkt op de salarissen te weinig te zijn ingehouden, op de toegekende provi sie In te houden. In artikel 2 is een regeUii,g gegeven ten aa;nzienvan werkvrouwen, huis- naaisters en dergelijke werknemers. In dat artikel is bepaald, dat de werkgever voor weriknemers, die uitsluitend worden gebezigd voor huiselylke diensten en niet langer dan twee dagen per week bij hem in dienst zijn, geen loonbelasting beboort in te houden. Indien een werkvrouw slechts gedurende korten tijd van het jaar, b.v. gedurende de schoonmaak, meer dan twee dagen iri dienst is, behoeft evenmin inhouding plaats te vin. den. De werkgever is in al deze gevallen bo vendien ontslagen van de verplichting, om een loonbelastlngkaart aan te leggen, een loonstaat bij te houden en een loonbelasting aangifte te doen; de genoemde werkgevers behoeven geen werknemersverklaringen in te leveren. Uit het vorenstaande mag niet worden a^eleid, dat weiikvrouwen, huisnaaisters, enz. vrijgesteld zullen worden van de nieu we inkomstenbelasting. DE OUDE INKOMSTENBELASTING. Thans wordt officieel bevestigd, dat te gemoet wordt gekomen aan het bezwaar om, naast de loonbelasting, de volle termij nen van de nog te betalen inkomstenbelas ting '40'41 in hun geheel te voldoen. In afwachting van de regeling tot het verleenen van ontheffingen op de oude aan slagen kunnen de aangeslagenen, van wie reeds loonbelasting is ingehouden, bij de berekening van de termijnen, welke per 1 Februari verschuldigd zijn, er van uitgaan dat hun een uitstel van betaling ten bedra ge van 1/3 van hun aanslag is verleend. De vervallen termijnen kunnen mitsdien over 2/3 gedeelte van den aanslag worden berekend. NBD. ONDERZEEBOOT VERLOREN GEGAAN. LONDEN, (S.P.T.) De Britfche admi. raliteit deelt het verlies mede van een Ne- derlandsche onderzeeboot. De nagelaten betrekkingen der Nederland sche bemanning zullen door middel van het Internationale Roode Kruis op de hoogte worden gebracht. EXTRA-TREIN VOOR 1 REIZIGER. Rltprgs f 1000.—. STOCKHOLM, 31 Jan. Een haastige reiziger, die absoluut des middags om vier uur in Gotenburg moest zijn, zag zijn trein op het Stockholmsche station voor zijn neus wegrijden. Hij bedacht zich geen oogenbUk, belde de directie der Staatsspoorwegen op en bestelde een extra-trein. In een minimum van tijd waren alle berekeningen gemaakt, een dienstregeling in elkaar gezet en alle stations op de lijn gewaarschuwd; 38 minu ten later vertrok een locomotief met één wagon, waarin de eenzame passagier geze ten was, van Stockholm en kwam even over drieën, na een record-rlt, te Gotenburg aan. Eenige dagen later ontving de passagier een rekening van duizend gulden voor de reis, die vijf uur en dertien minuten ge duurd had. (N. V. d. D.) icvx ^y^ic\\^^.ol<n.v x<ol«v-x>3i«v ^.«icw^y^ICvNiortrCv_xrtlri-^_xio

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1941 | | pagina 1