CHQWEEKUADopGED.GR(mD5IAG^ÖQolZIJID-HOaEnZCEUW^ EHAMDEn
N.V. DiïGEVERSMAATSCHAPPU „EILANDEN-NIEUWS"
Jaarwisseling
Uit het Kijkvenster.
PUROL
Voor Vereenigingen
Bij Ru^ve
handen
13e Jaargang
WOENSDAG t JANUARI 1941
No. 1206
STICHTELIJKE
OVERDENKING
G. FRANZBLLI
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER1935 OPGENOMEN HET BLAD ,0 N Z E E I L A N D E N" - 1 8H J A A R «3 A N G
UITGAVE VAN
DEVULPEN
M: 57975 l^
verzacht en geneet^t
Muziekhandel C. W. H. SNOEK
thans: Postkantoor Galerij
MAGAZIJN „RIO"
KERKBOEKEN
W. A. DB BAKKER
voor
Handel, Bedrijf en Particulier
A-botmementapr^B BO ceat per 3 maandenbtj vooruitbetaling.
Vetschfat ledeien WoeitseUig en Zatfxdag 2 maal per w«ek.
Afeoaiderl^e Bununeta 5 eemi Buitenland 8 gulden per jaar
Gevestigd te Middelhaiid* Frlns HendiÜcstr. 122 O Giro 167930 k Foctbox; 1 r Td. 17.
Bl^antoor voor Zeeland: St. MaartenacEyk Markt, Telef. 59.
Advertentie«pi;i{s 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst*
aanvragen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 et.; Boekmaan»
koodigii^ 10 cent p«r legel Contract^, belan^k lager.
TEKST Psalm 138 8
„De Heere zal het voor mtj vol
eindigen; Uwe goedertierenheid,
Heere, Is in eeuwigheid; laat niet
varen de werken Uwer handen."
Als we het jaar 1640 mogen vergelijken
bij een lange ladder met 365 sporten, dan
staan we nu op de bovenste sport.
En als we dan een blik naar beneden
slaan en letten op alles wat we in het weg-
gevloden jaar hebben moeten doormaken,
dan zeggen we, neen dat jaar, en vooral
het Pinksterfeest van het jaar 1940, zullen
we nooit, maar dan ook nooit vergeten.
Bij het opmaken van de balans moeten
we uitroepen: wat hebben we veel, ontzag
lijk veel verloren.
Ouders denken aan hunne zonen die op
het slagveld gevallen zijn, vrouwen denken
aan hunne mannen die wel heengingen,
maar helaas niet terug keerden.
Velen staren met weemoed op de puin-
hoopen waar vroeger hun woning stond
en waar ,zij door oorlogsgeweld van veel
dat hun lief en dierbaar was werden be
roofd.
En als we bij dat alles wat ons ontnomen
werd denken aan alles wat nog gebeuren
kan en luisteren naar het rumoer der vol
ken dat ons angstig maakt, dan vragen we
twijfelmoedig: Wie zal ons het goede doen
zien?
Zalig de mensch die van alle steunsels
mag afzien en het niet verwacht van het
Oosten of van het 'Vytesten maar van Hem,
die a!s aller Oppervoogd, deez' vernedert,
dien verhoogt.
Het geloof van Gods kinderen kan wel
door de omstandigheden worden beïnvloed,
maar is er tenslotte niet afhankelijk van.
Daarom is het zulk een voorrecht als we
in deze donkere tijden met David mogen
instemmen „De Heere zal het voor mij vol
eindigen. Uwe goedertierenheid is in eeu
wigheid, en laat niet varen de werken Uwer
handen.
Dit woord spreekt van een rustig ge
loofsvertrouwen, van een onwankelbare ge-
loofsgrond, maar ook van een ootmoedig
geloofsgebed.
Helaas van dat werkzame geloof nemen
we weinig waar. Er is veel opstand en ver
zet en' weinig vernedering des harten die
doet instemmen met het „Wij hebben God
op 't hoogst misdaan, wg zijn van 't heil-
spoor aifgegaan, ja vsTJ en onze vaderen
tevens.
Trouwe Wachters op Sions niuur hebben
gewaarschuwd tegen de trouwelooze ver
lating van Gods geboden van Volk en Vor
stenhuis.
Onder een Christelijke vlag is ons volk
door een God en menschonteerende belan-
genpolitiek steeds vaster geklonken aan
den gruwelfjken Mammon.
En nu wij in de ellende verkeeren gaven
we de schuld aanmaar niet aan ons
zelf.
Om een objectief oordeel te vormen moe
ten we niet allereerst denken aan ons be
lang, of Nederland zien als een stuk op
het groote schaakbord van Europa, maar
letten op Hem die alle dingen regeert en de
roede besteld heeft omdat wij gezondigt
hebben. Dan leeren we hartelijk instemmen
met de wóordeii die we lezen in Neh. 9 vers
32 en 33: „Nu dan, o onze God! Gij groote,
„Gij Machtige en Gij vreeselijke God, die
„het Verbond en de weldadigheid houdt;
„laat voor Uw Aangezicht niet gering zijn
„al de moeite die ons getroffen heeft, on-
„ze Koningen, onze Vorsten, en onze Pries-
„teren, en onze Profeten en onze Vaderen,
„en Uw gansche Volk van de dagen der
„Koningen van Assur af tot op dezen dag.
„Doch Gij zijt rechtvaardig in alles dat
„ons overkomen is; want Gij hebt trouwe-
„lijk gehandeld, maar wij hebben goddeloos-
„lijk gehandeld."
Obï deze stemming mocht David verkee
ren toen hij den honderd acht en dertigsten
Psalm zong.
Niet de groote massa die de ware veroot
moediging mist, maar het overblijfsel naar
de verkiezing der genade zal verwaardigt
worden tot dat rustige vertrouwen: „de
Heere zal het voor mij voleinden."
De Heere zal het voor mij voleindigen.
Wat bedoelt Davld daarmee?
In de rijm,psalm lezen we: Hij zal zijn
werk voor mijn voleinden.
David denkt aan Zijn Koninkrijk dat een
type is van het Koninkrijk van Christus,
Davids Zoon en Heere.
Dat Geestelijk rijk moge klein zijn en
nietig in verhouding tot de machtige rijken
dezer wereld.
Het moge soms van alle kanten worden
bestreden, het Is in den grond het Konin
krijk Gods en daarom staat de Heere er
voor in.
Het werk Goda kunnen we van twee
zijden bezien.
Het is een werk dat af is, en een werk
dat voleindigt zal worden.
Als het gaat om het werk dat de Heere
gedaan heeft voor Zijn volk dan zeggen we
het is af.
Christus heeft toch geroepen aan het
Kruis: „Het is volbracht."
Volbracht voor al Zijn volk van alle
eeuwen.
Daar kan en behoeft niets aan te worden
toegedaan.
Zalig de mensch die door den Geest van
Christus uit dat volbrachte werk wordt be
diend.
Dan vallen onze beste werken in de scha
duw voor Zijn werk. Er is echter ook een
werk van Christus i n Zijn volk.
Wij morten door wederbarende genade in
Zijn Koninkrijk ingaan, maar dat Ko
ninkrijk moet.ook in ons komen.
Het Beeld Gods dat we door de zonde
hebben verloren, moet dqör genade in ons
worden herstejd.
Daarvan zegt Paulus tot de Filippenzen
„vertrouwende ditzelve, dat Hij het goede
werk in U begonnen, zal voleindigen tot
op den dag van Jezus Christus.
Dat werk laat Hij niet varen, dat werk
zal Hij voor Zijn volk en in Zijn volk vol
eindigen.
Bij alles wat verandert en bij alles wat
verdwijnt, zal de Heere waken over Zijn
werk, omdat de glorie van Zijn Naam aan
dat werk verbonden is.
MSjne vrienden en vriendinnen van Flak-
kee, die ik nooit hoop te vergeten en waar
naar nog vaak mijn gedachten uitgaan,
durft ge zeggen dat de Heere dat goede
werk in U begonnen is?
Meent dan niet dat gij het kimt volein
digen, maar dat ge geloof lïoodig hebt
om het alleen van den Heere te verwachten.
Hij zal Zijn werk voor mij voleinden.
Maar welke grond bestaat er voor zulk
vertrouwen?
Neen, niet onze goedertierenheid die als
een veldbloem verwelkt en aan verandering
onderhevig is, maar aan de goedertieren
heid des Heel-en die is van eeuwigheid tot
eeuwigheid.
De gunst van menschen is wisselvallig,
maar 's-Heeren gunst zal over die Hem
vreezen in eeuwigheid altoos dezelfde we
zen. Dezelfde menschen die hosanna roe
pen, roepen over enkele dagen: Kruist Hem!
Op de gunst van menschen kunnen we
niet steunen.
Maar zalig de mensch die het met Mozes
te doen is om het liefelijk licht van Gods
vriendelijk Aangezicht.
Als dat Aangezicht met ons mee op
trekt hebben we ook in het nieuwe jaar
niets te vreezen.
Hij kan met het kwade maken dat het
ons niet smarte. Al verandert de aarde
hare plaats en al wankelen de Koninkrijken
dezer wereld, wij blijven vragen „Uw Ko
ninkrijk kome, en we blijven pleiten: want
U is het Koninkrijk en de kracht en de
heerlijkheid tot in eeuwigheid.
Het schijn-Christendom moge in onze da
gen verlegen staan, omdat de voosheid
van hun godsdienst openbaar werd.
Gods kinderen zijn als nagtegalen die ook
in den nacht van ellende kunnen zingen en
die bij leege stallen en kale velden en af
gestroopte boomgaarden nog mogen op
springen in den God des heils.
Beter dan dit tijdelijke leven is Zijne
goedertierenheid.
Dat volk dat met Naomi onder de roede
heeft leeren buigen mag blijven belijden:
vol toog ik weg, maar ledig heeft mij de
Heere doen wederkeeren.
En als nu hij al de oordeelen en de daar
aan verbonden verarming de Heere ons zou
uitdrijven naar Bethlehem, naar Boaz, die
man geweldig van vermogen, dan hadden
we niets te vreezen, want Hij zorgt voor
Zijn volk en Hij kan nog de raven gebieden
dat Zijn volk eiken dag vleesch en brood
ontvangt.
Dat de olie in de flesch en het meel in
de kruik niet vermindert.
De Heere heeft Zijn volk geleerd om on
der de geopenden hemel ootmoedig te vra
gen, eiken dag te vragen: „Geef ons he
den ons dagelijks brood."
Dan leven we niet bij de gratie Van den
mensch, maar bij de genade van Hem die
alle dingen, maar dan ook alle dingen
doet uitloopen tot heil van Zijne gunstge-
nooten. Dat volk mag de zoete vruchten
der goddelijke Voorzienigheid smaken en
verstaan wat het is „in voorspoed dank
baar, in tegenspoed geduldig te zijn
en voor alles wat ons nog toekomen kan
een goed toevoorzicht te hebben op die
God, die gisteren en heden, ja het tot in
eeuwigheid Dezelfde blijft
Maar dan kan alleen een ootmoedige
Tollenaar op die genade en goedertieren
heid pleiten.
Dan moeten we van onze hoogten af ko
men om die lage plaats voor God in te he
men.
Ons strijden voor de waarheid is meest
al niet anders dan een strijden voor dat
gene wat vrtj als waarheid zien. Ons strij
den voor het recht is meestal een strijden
voor datgene wat wij, egoïstische menschen
voor recht houden.
Daarom hebben We hooger licht noodig
om voor d e waarheid en voor het recht
waarUjk te leeren buigen.
Maar dan worden we ook waarlijk be
schaamd en verlegen met ons zelf en belij
den zelfs te midden van de gerichten:
„Hij handelt nooit met ons naar onze
zonden, hoe zwaar, hoe lang wij ook Zijn
Wetten schonden. Hij straft ons, maar naar
onze zonden niet."
Mochten we door genade in deze stem
ming het oude jaar eindigen en het nieuwe
jaar beginnen.
De Heere is machtig om over ons volk
en over het Oranjehuis uit te storten de
geest der genade en der gebeden.
Dan zullen ze rouwklagen en bitterlijk
kermen.
Maar dan zal ook uit den nood het ge
bed opstijgen:
Gedenk niet meer aan het kwaad
dat wij bedreven.
Ons euveldaan worde ons uit gunst
vergeven.
Voor een ootmoedig volk is er zelfs in
dezen tijd nog verwachting, maar wee on
zer als de Heere moet getuigen: Ik heb ze
geslagen, maar zij hebben geen pijn ge
voeld.
Er is bg David een rustig geloofsvertrou
wen, de Heere zal het voor mij voleindigen.
Er is ook een onwankelbare geloofs
grond die de wisselesidt jaren overspant.
Uwe goedertierenheid, Heere is in eeuwig
heid, maar ook met het oog óp den nood
der tijden een ootmoedig geloofsgebed:
laat niet varen de werken Uwer handen.
Habakuk heeft gesidderd voor de oor
deelen, maar heeft ook onder de oordeelen
gejuicht.
Vooral bekend is zijn ootmoedig gebed:
Uw werk o Heere behoudt dat in het le
ven, in het midden der jaren. Maak het be
kend in het midden der jaren, in den toorn
gedenk des ontfermens.
Met dat gebed willen we onze overden
king besluiten.
■Mochten ook Gods kinderen dat gebed
overnemen en vragen om Instandhouding
van Gods werk, om openbaring van Gods
werk, en om bewaring van Gods werk te
midden van de oordjeelen.
Laten we nooit vergeten dat alles hier
beneden van tijdelijken aard is, en een voor-
looplg karakter draagt.
De gedaante dezer wereld gaat voorbij.
Neen de tijdelijke dingen mogen we niet
als waardeloos terzijde leggen.
Ook stoffelijke welvaart is een zegen des
Heeren.
Maar laten we er niet In opgaan.
Steeds denken aan het ééne noodige.
Koopen, doch niet bezittende, deze wereld
gebruiken als niet misbruikende.
Niet in vrome mijding onze kracht zoe
ken, maar staande als lichten te midden
van een krom en verdraait geslacht beoe
fenen het Ora et Labora, „Bidt en Werk",
en vooral vragen: bewaar en vermeerder
Uwe kerk, verstoor de werken des duivels
en alle heerschappij welke zich tegen U
verheft, mitsgaders alle booze raadslagen
die tegen Uw Heilig ■¥\^oord bedacht wor
den, totdat de volkomenheid Uws rgks ko
me, waarin Gij alles zult ztjn en in allen.
Ds. A DE BLOIS
GOUDA.
I-Kans gcvcsHgcl I
Posl^kanhoorQalerij/
A22 Coolsingel
1 Januari 1941
p.f.
Fijne Staalwaren Elec. SIQpery
voorh. Moriaanstraat 1
onder het Viaduct, Sinds 1885
Xhans: TIENDSTBAAT 49
by de Westkrulsbade
ROTTERDAM p.f.
Een moeilfltoe Oudejaarsdag 1940
De turfboer in de (klaagkerk.
Als straks het jaar 1940 weer afgesloten
wordt, moeten er naar goede orde ook 52
Zaterdagnummers van ons blad verschenen
zijn. Dat houdt in dat er 52 Kijkvenstertjes
zijn geschreven. Na de groote bewogenheid
van dit jaar moet met dank voor 's-Heeren
hulpe erkend worden, dat weer een groot
stuk werk is verzet. De courant is een har
de meesteres, zij weet van geen ophouden,
van geen vacantie; altijd gaat zij maar
voort en altijd door moeten haar kolommen
gevuld.
Zoo breekt de laatste werkweek des jaars
aan. En zoo naderen wij dien laatsten dag
des jaars, en naarmate die verstrijkt ko
men wij tot den Oudejaarsavond. Een
avond, die zijn bijzondere bekoring heeft
omdat wij dan eens even hopen om te zien
naar wat dit jaar geweest is. Avond, die
vooral ditmaal door velen met vreeze wordt
verbeid, omdat hij medebrengt herinnering
aan hen, die ons dit jaar ontvielen. Vele
bedroefden zullen er nu wezen. Machtig
veel Is ons volk wedervaren. Heftig is de
strijd in vijf dagen gevoerd, smartelijk is
het verlies onzer zelfstandigheid, smartelijk
ook het verlies op het slagveld van zoon,
man, vader of verloofde. Wie zal de diepte
van het leed peilen, dat zoo menigeen op
nieuw zal voelen schijnen? Gods gedachten
zijn niet onze gedachten en Zijne wegen
zijn hooger dan onze wegen. Troost zal er
alleen zijn als wij met ons leed aan 's Hee
ren voeten mogen nederzinken, als wij tot
de kennis komen, dat ook dit verdriet ons
naar Gods wdjzen Raad overkomt. Naar
Zijn beloften is het dat Hij slaat, maar ook
Zijn handen heelen.
Weer anderen zijn er, wien dit en ander
leed bespaard bleef. Ja, met dankbaarheid
behooren zij het jaar uit te gaan, met er
kentenis van Gods trouwe zorg over hen.
Niemand en niets verloren o, dat is een
bevoorrechte positie! Daar hopen vrij
straks op te mediteeren, maar, maar, wat
zal er van terecht komen? Staan wij niet
als haastige vergeters" in het Woord te
boek? En hoe beperkt is ons herinnerings
vermogen als wij over een jaar willen na
gaan, hoeveel goeds ons gewerd, voor hoe
veel kwaad wij werden bewaard, uit welke
dreigende gevaren wij zijn'gered!
Neen, uit dien ouden akker onzes har
ten zal nimmer vrucht gezien worden. Daar
is ons voor noodig de hulp van Gods Geest,
die brengt ons in een vallei van ootmoed,
zoodat wij verlegen staan en gevoelen, dat
wij den Heere niets kunnen wedervergel-
den. Hij wordt slechts grootgemaakt in
wat Hij Zelve werkt.
Laten wg daarom maar afzien van „stem
mingen" en „gemaakte" indrukken; alleen
als de Heere ons hart er eens toe overbuigt,
dan zinken wij verlegen neer onder al Zijn
weldaden. En zoo kom ik alweer terecht
bij „och" en „ach," maar dat is dan toch
schriftuurlijk? Och mocht ik in die heilige
gebouwen de vrije gunst, die eeuwig Hem
bewoog aanschouwen, naar Ps. 27. En wie
heeft den euvelen moed boven de Schrift
te gaan staan?
Oudejaarsavond, hoe talloos is hij ver
schenen en onder hoe verschillende omstan.
digheden doorgebracht! Denk ik daar aan
vader, die in zijn bezig leven verschillende
malen ook op den Oudejaarsavond nog naar
kantoor moest. Maar dan zou hij toch bij
tijds thuis komen, dat was dan om tien
uur! En dan kregen wij een gebakje en een
extra kopje chocolademelk en danvlug
naar bed! Vader en moeder, ach welk een
herinnering! Vier malen heeft de Oude
jaarsavond hun gezegd, dat zij in het ach
terliggend jaar een kind verloren. Van en
kelen dezer ontslapenen is de hope op een
zalig wederzien hun troost geweest. Dan
kwam de turfboer een uurtje op dien laat
sten avond des jaars na den kerktijd om
wat te praten (hij was een-man-alleen)
over de ongeziene dingen. Hooge praat,
naarmate hij hoog leefde lage praat, naar
mate hij in de laagte verkeerde. Want hij
zat nogal eens in de „klaagkerk." Laat dit
den lezer niet onaangenaam klinken, want
deze man geraakte er ook vaak weer uit.
Dan stapte hij blijkbaar in de juichkerk
over, dan zongen zij een „versje"zoo
ver het West verwijderd is van 't Oosten,
zoo ver heeft Hij, om onze ziel te troosten
van ons de schuld en zonden weggedaan!"
En dat is nu allemaal van jaren terug,
't Is alles voorbij. De menschen die Ik hier
op 't oog had, zijn uit de strijdende kerk
naar de triumfeerende overgegaan. Maar ik
constateer een grooten achteruitgang, een
groot verlies. De levenspraktijk van Gods
Doos 30, Tube 45 cl. Bij Apoth, en Drogisten.
kinderen is niet meer wat -zij geweest is.
Veel praten over de dingen, weinig er uit.
Met gevolg dat er ook op het jongere ge
slacht niet meer die indruk gemaakt wordt
als weleer en dat de jongeren de ouden niet
meer den eerbied en liefde toedragen die
vroeger onmiskenbaar bestond. De dingen
van dit leven nemen bijna heel het hart in
beslag. Het behoort voor mij tot de raadse
len, hoe men vroeger zóó hard en lang
werkte in vergelijking met nu en er toch
tijd over was om een uurtje van hart tot
hart te spreken. Thans is de dag nooit
lang genoeg, want er is bijna geen tijd voor
ook geen behoefte aan het bespreken
van de dingen der eeuvrigheid. De radio
heeft In veler huis het hoogste woord (en
welk een woord) en waar geen radio is
wordt de sjoelbak aanbevolen om den avond
door te komen. Dit moest onder ons alzoo
niet zijn! Moge ook dit tot onze vernede
ring en droefheid onze overdenking zijn op
den laatsten dag des jaars. Keer weder,
Heere, tot hoe lang? En het berouwe U
over Uwe knechten!
WAARNEMER.
v/h J. G. Vlieger - Kaasmarkt 7,
Coolsingel A 17 Telef. 37874
van Heusdestnaat 5 Rotterdam
Weer alle Muziek leverbaar. p. f.
Bejjerlandschelaan 6.1
ROTTERDAM Z. TELEF. 72227
Ruim gesorteerd in Pendules en
Weiskers, Gero - Zilmeta, Glas en
Porcelein p.lf.
Uw oude vertrouwde adres was eerst
Hang- b/d Zeeivischmarkt, en nu
GOUDSCHE SINGEL D 1
D. BOLLE - ROTTERDAM p.f.
1 JANUARI 1941.
Het droeve jaar is heengegaan
Met smart, ellende, groote nooden
Zij zullen 't wel het best verstaan.
Die rouwen over hunne dooden.
De oorlog met zijn roode vaan
Werd door een Hoog're Macht ontboden.
Het droeve jaar is heengegaan
Met smart, ellende, groote nooden.
Wlij zagen huiv'rend 't onheil aan.
En zijn voor groot gevaar gevloden.
God strafte ons om de euveldaan:
Wij overtraden Zijn geboden.
Het droeve jaar is heengegaan
M. NIJSSE.
vennootschappen en ondernemingen
etc. is een doorloopende controle der
1 administratie en boekhouding noodza-
keiijk. Het voorkomt moeilijkheden en
j| geeft doorloopend een helder over-
zicht van de stand van zaken, (be-
J drijfsrapporten.)
OT7DDORP
Administratiën -^ Accountancy.
Belastingzaken.