CHDWECKBIADöpGED.GDOnDSlAG vöÖRDÊZUID-HOainZEElA^^ EHAHDEn N.V. UITGEVERSMAATSCHAPPIJ „EllANDEN-NIEÜWS" IKOOPMANS'! Officieele berichten. 13e Jaargang WOENSDAG"18 DECEMBER 1940 No. 1203 Een strijdbaar held. WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER1935 OPGENOMEN HET BLAD .O N Z E E I L A N D E N" - 1 8E j A A R G A N G UITGAVE VAN INVENTARISATIE VAN VEEVOEDER PRODUCTEN EN VAN EEN AANTAL VOEDINGSMIDDELEN. Oliebollen Appelbollen Beignets Rolletjes Wafelen Poffertjes bakt U uit één pak van 500 gr. Huishoud TARWEBLOEM Zelfrijzend BAKMEEL Eerste soort BOEKWEITMEEL :;■•-; jefiaft Mtoge ooft be faatefe j öagen v<x\\ U( jaar in 3««n^J 'i^y^ ontfirefteiu «i^" niEuws GcTCStigd te Middelliamb Fiins HeadrikstT. 122 O Giro 167930 i Postboy 8 Ttl. 17, •^S Abonnementsprtls 80 cent per 3 maandenbg vooruitbetaling. ^VerschSnt lederen Woensdag en Zatprdag 2 maal per week. Afzomderlj^e aummeta 5 cent Buitenland B gulden per jaar Bipaotoor voor Zeeluid: St. Slaartensi^k Markt, Telef. 59. Advertentie«pr|fs 20 cent per regel. Reclames 40 oti: Diensti aanvragen en aanbiedingen vaji r^eb 80 et.; Boekmaan» kondiging 10 cent pK regel Contracten belan^k lager. 20. Na u een paar voorbeelden gegeven te hebben over het vragen om een teken in het ongeloof (de Farizeërs en Sadduceërs ten tijde van de omwandeling van de Hee- re Jezus op aarde en Zacharias, de vader van Johannes 'den Dooper) en een paar over het vragen om of het stellen van een teken in het geloof (Abraham, en diens knecht, mogelijk Eliëzer), zouden we u vol ledigheidshalve nog moeten vsrijzen op iemand, die van den Heere een teken stel len mocht, doch die dat op huichelachtige wijze kwam te versmaden. Mogelijk be grijpt ge reeds, wie ik bedoel, n.m.l., ko ning Achaz, de vader van den vromen ko ning Hizkla. Laat ik dan ook tot deze ge schiedenis mogen overgaan, en u een en an der van Achaz vertellen. Nauwelijks twintig jaren was Achaz oud toen zijn vader Jotham stierf, en hij de troon beklpm. Oud was zijn vader niet geworden, slechts 41 jaren. Doch de ze rechtvaardige was weggenomen voor de dag des kwaads. Want donkere wolken doemden voor het volk van Juda op, en daarvan had de profeet Jesaja reeds luide gesproken, ja, de oordeelen Gods waren op komst en naderden van ogenblik tot ogenblik. En, wat zal Achaz nu doen? Zal hij wandelen in het voetspoor zijns vaders? Zal ook hij zijn wegen richten voor het aan gezicht des Heeren zijns Gods? Zal hij trachten het volk van Israël, dat ondanks de zorgen van Jotham en de prediking van Jesaja, zich nog verdierf, te doen weder keren tot der Vaderen Gods en hen wijzen, waar toch de goede vie^ zij Helaas, 't zou zo heel anders wezen; want, wanneer we het gehele leven van Acha^ overzien, kunnen we schier geen enkel gunstig getuigenis van hem geven. Maar, was hij dan geen kind des Hee ren? Hij was toch uit. dat schone Davids- geslacht, uit dat geslacht, waaruit eenmaal ook de grote Davidszoon, de beloofde Mes sias komen zou! Doch, wat zegt dat? Was dat een waarborg, dat hij een gekende dès Heeren was en wandelen zou in de rechten en inzettingen van Jehova, den Heere der heirscharen? Ook voor hem gold, hetgeen voor ons allen geldt, en wat de Heere Je. zus zelf heeft gesproken tijdens Zijn om- wandelingen op de aarde: „Tenzij dat iemand wederomgeboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien." Om een kind des Heeren te kunnen zijn, moest hij van dood worden levend gemaakt, van on bekeerd, bekeerd, moest hij afgesneden worden van den ouden stam Adam, en in geplant in den nieuwen stam Christus, moest hij van uit de staat van vijandschap en oordeel, waarin alle mensen'van natu re verkeren vanwege hun bondsbreuk in Adam, worden overgebracht in de staat der genade en verzoening met God. Gewisselijk, een groot voorrecht is het, te mogen behoren tot een geslacht, waaruit de Heere van Zijn keurbende verkoren heeft, en waarvan velen juichen mogen voor den troon van God, edoch en dit moge ons niet ontgaan dit is geen grondslag voor de eeuvrigheid, want gena de is geen erfgoed, en vrie het alleen daar op zou vsrillen wagen naar de stranden der eeuwigheid, zal ongetwijfeld schipbreuk lij den. Maar, zo hoor ik u vragen, hij had toch een vrome vader, en die zal hem toch on getwijfeld een vrome opvoeding hebben ge geven. Is dat dan geen kenmerk van ge nade? Een vrome vader en een vrome opvoe ding! Wiens ziel zou bij deze twee gedach ten niet van jaloersheidT opspringen? Nooit genoeg kan een kind het waarderen, wanneer hij het ontzaglijk voorrecht bezit of heeft gehad een godvrezende vader of moeder de zijne te mogen noemen of te hebben mogen noemen. Hoevele smekingea liggen dan mogelijk voor hen aan de tr(%n der genade, hoevele verborgen verzuchtingen zijn dan zekerlijk opgezonden, als zij in nood verkeerden, hoe vele tranen zijn dan ongetvrijfeld in de stille eenzaamheid geschreid, vanwege hun ne onbekeerïijkheld. En hoevele malen hebben ze dan vastelijk geweld gedaan op de rommelende ingewanden van een barm hartig God. En toch geen vrome vader, noch een vrome moeder kan ons een in gang bereiden in het Koninkrijk der heme len. De ene broeder zal de andere broeder nimmer kunnen verlossen. Daarvoor is een ander van node. Doch, Gode zij dank, de Held uit Juda's stam, die overwon, en is Ingegaan, niet met vreemd bloed, maar met Zijn eigen bloed in 't binnenst heilig dom. Hij heeft betaald voor al de Zijnen. En al moge dan ook de Kerke Gods van wege zijn aifkomst uitroepen: ,,Mijn vader was een Amoriet en mijn moeder was een Hethiet," Van hun Borg en Zaligmaker kunnen, maar ook durven ze bij tijden wel getuigen: „Mijn liefste is blank en rood, en Hij draagt de banier boven tienduizen den." En een vrome opvoeding dan? Wie zou die wdllen onderschatten? Voorwaar, de kracht der opvoeding is groot, zéér groot zelfs, ja veel groter dan menigeen wel denkt. De Heere zelf toch heeft deze taak op de schouders der ouders en der opvoe ders der jeugd gelegd en zegt in Zijn hei lig Getuigenis: „Leer den jongen de eer ste beginselen naar den eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daar van niet afwijken" en voedt ze op in de lering en vermaning des Heeren." En op deze eis zal de Heere zelf één maal terugkomen. Hij heeft het op onze hand gesteld. En wee dien mens, die al te lichtvaardig zich van deze zware verant woording tracht te ontslaan. Want is het juist ook mede niet een kenmerk van onze tijd, dat de opvoeding, de ware opvoeding naar de praktijk der godzaligheid zo ver zoek is? Neem, om slechts een voorbeeld te ge ven, o.a. de tucht. Waar wordt deze in de huisgezinnen gehandhaafd naar den eis van Gods gebod? Waar worden alle pogingen aangewend om het kind af te trekken en af te houden van het pad der zonde? Wie zal hier niet te kort schieten? Och dat we het, dat alles overziende en onze hand in onze boezem stekende, den knecht van den ouden dag mochten naklagen: „Och, dat mijn hoofd water ware en mijn ogen een springader van tranen." Da huisgezinnen worden wel eens de cel kernen der maatschappij genoemd: Maar is het dan een wonder, dat de Heere met Zijn tuchtigende hand is gekomen of moest het ons niet veel meer een wonder worden, dat we nog zijn mogen, die we zijn! En toch de deugdelijkste opvoeding, hoe hogelijk ook te prijzen, schiet te kort, om van een Adamskind, dat in zonden ontvangen en in ongerechtigheid geboren is, te maken een toekomstig hemelburger, een schaapje van den Goeden Herder. Dit kan alleen door hartvernieuwende genade. Och, wat zal alle roem buiten God toch uit gesloten worden, en hoe hartgrondig zal het klinken door de hemelen heen: „Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen?" Maar, laten we tot Achaz terugkeren. Ondanks al de door ons opgenoemde voorrechten bewandelt deze, inplaats van het spoor van Gods gerechtigheden, het hellend vlak der zonde en ongerechtigheid, dat hem van het ene kwaad tot het an dere voert. Openlijk breekt hij met de dienst van Jehova en opent wijd de deuren voor de schandelijkste afgoderij. De Baals worden door hem gediend en hij schaamt zich niet de aifschuwelijke dienst van Mo loch naar Juda over te brengen. Ja, 't komt zelfs zover, dat hij, tegen alle na tuurlijk gevoel in, zijn eigen kinderen door het vuur laat gaan, daarmee de verschrik kelijkste praktijken der heidenwereld over nemende. Erger wordt het nog. Zonde baart zon de. Ook zijn volk, het volk van Juda, ver leidt hij tot al wat verkeerd is, en daarme- is hij een vloek voor zijn volk geworden. Met volle teugen.wordt gedronken uit de beker der goddeloosheid. Doch de tijd der bezoeking genaakt God laat zich niet bespotten. Wie God ver laat heeft smart op smart te vreezen. En alles is in des Heeren Hand, en Hij heeft de vijanden maar' op te roepen, om ze te gebruiken als een geeselroede ter tuchti ging. En daar komen ze, de Koning van Sjfrië, de Filistijnen en Edomieten en zelfs het Tienstammenrijk, met het gevolg, dat Juda van alle kanten geweldig geslagen wordt, en zéér diep vernederd. „Om Achaz wille," Zo staat er, niet, omdat het volk zelf onschuldig was, maar omdat hij hun ten voorganger is. in het kwade. En toch de Heere laat Achaz nog niet los, en ook zijn volk niet. Zijn uiterste lankmoedigheid zal Hij aan hem ten koste leggen. Want ziet, wat gebeurt. Eens is Achaz zeer in de benauwdheid gedreven. Rezin, de koning van Syrië en Pekah, de koning Israels, de koning van het tienstammenrijk, zijn opgetogen om Je ruzalem te belegeren, met het doel het in te nemen, koning Achaz en zijn geslacht, het huis van David, uit te roeien, en één hunner handlangers, de zoon van Tabeël, koning te maken. En Achaz kon tegen de ze legermacht niét op. Hij vreest het ergste 'En wat doet hij nu? Zal hij nu in grote nood het Aangezicht des Heeren zoeken, en met weening en met gesmeek, ja in ware verootmoediging en grote boetvaardigheid wederkeren tot dien God, die hij zo snood heeft verlaten? Of, zal hij wat anders doen? Vlees tot zijn arm stellen? Helaas, hij kiest het laatste. En liever, dan zich te werpen in de armen van een barmhartig God, werpt hij zich in de armen van een machtige wereldheerser, Tiglath-Pijezer, koning van het Assyrische rijk, en zoekt met alle onderdanigheid en met prijsgeven van eigen vrijheid en die van zijn volk, de gunst en bijstand van dezen vorst te be komen, om alzo uit grote nood te worden gered. En juist in dat hachelijk ogenblik is het, dat God niet aflaat zich in te laten met Achaz. Hij zend tot hem zijn knecht Jesa ja, en deze moet meenemen zijn zoon, Schear-Jaschub, die een symbolische naam draagt, hetwelk betekent, „het overblijfsel zal wederkeren." Deze Godsgezant en zijn zoon ontmoeten Koning Achaz juist aan het einde van den watergang des opper sten vijvers; waarschijnlijk is Achaz hier bezig maatregelen te nemen voor de wa tervoorziening der stad tijdens de belege ring. Jesaja begint om den koning in 's Hee ren naam moed in te spreken. Hij zegt: „Wacht u en wees gerust,, vrees niet en uw hart worde niet week." Rezin ein Pekah zullen hun doel niet be reiken. ,,Het z^l niet bestaan en het zal niet geschieden." Maar dan komt, waar we het oog op had den. De Heere daalt nog lager neer en laat Zijn knecht den koning voorleggen: „Eis u een teken van den Heere uwen God, eis beneden in de diepte of eis boven uit de hoogte." De Heere nodigt hem dus uit een zichtbaar teken te vragen. Een teken, waaruit blijken zou, dat de Heere hem werkelijk bij zou staan, en de vijanden zou verdoen. Hij mag uitkiezen dus, welk te ken. Alle mogelijke ruimte wordt hem ge. laten, hetzij beneden in de diepte of boven uit de hoogte. Kan de Heere lager afdalen En wat doet Achaz? Eist hij een teken, dan moet hij zich ook op den Heere verlaten, en afzien van zijn machtigen bondgenoot den Assyriër. Eén .van beiden dus. God zijn helper en bondgenoot óf Assyrië, de wereldmacht. W;at zal hij kiezen? Helaas, hij kiest het laatste, Assyrië gaat bij hem boven Jeho va. Ja, hij kiest vrijwillig en welbewust; En daarom ook weigert hij het aangeboden teken. Hij heeft het niet van node en wil er niet mede van doen hebben. Maar, dat ronduit zeggen, durft hij niet. Huichelachtig wil hij er nog een vromen schijn aangeven; „dat zou God verzoeken zijn," zo antwoordt hjj. „Ik zal het niet eisen en ik zal den Heere niet verzoeken." Ja, ja, vroomheid genoeg om zijn zonde mede te bedekken. Jesaja echter doorziet hem geheel. Deze gevoelt in zijn hart, wat dat zeggen wil en antwoordt dan ook: „Hoort gijlieden nu, gij huis Davids; is het ulieden te weinig, dat gij die mensen moede maakt, dat gij ook mijn God moede maakt? En hij gaat verder. Hij wil zeggen: gij weigert een teken te vragen, .nu dan; „Daarom zal de Heere zelf ulieden een te ken geven. Zie, een maagd zal zwanger worden en zij zal een zoon baren en Zijnen naam Immanuël heten!" O, wonder Gods! Immanuël God met ons geboren uit een maagd! Het onmogelijke mogelijk gemaakt. Wie kan hier de diepte peilen, want ge weet het toch, dat deze belofte haar vervulling pas ten volle gekregen heeift in de geboor te van'den Heere Jezus Christus uit de maagd Maria in Bethlehems stal. En Achaz? Ja, deze zondige Achaz is de eerste koning na David en Salomo, tot vfien persoonlijk een nieuwe openbaring van den komenden Messias wordt gericht. Tot zijn voordeel? Ach, lees dan eens 2 Kroniekeb 28 vers 22, en daaruit zien we, dat hij on der al de oordelen Gods zijn weg hoe lan ger hoe meer bedierf. „Ja, ten tijde als men hem benauwde, zo maakte hij des overtre- dens tegen den Heere nog meerï dat was de koning Achaz." Op 36-jarigen leeftijd is hij gestorven. Droevig einde, ons ten voorbeeld! DISTRIBUTIE VAN KAAS. Extra nantsoen Vap een half pond kaas. De Secretaria-Generaal van het Depar tement van Landbouw en Visscherij maakt het navolgende met betrekking tot de dis tributie van kaas bekend. Het is mogelijk gebleken naast het rant soen kaas, dat aangeschaft kan worden tegen afgifte van de reeds voor het tijdvak van 2 tot en met 29 December a.s. aan gewezen bonnen van het algemeen distri- butiebpnboekje, welke elk recht geven op het koopen van 100 gram kaas, een extra rantsoen kaas beschikbaar te stellen. Ge durende het tijdvak van Maandag 16 tot en met Zondag 29 December a.s. zal de met „35" genummerde bon van het alger meen distributiebonboekje recht geven op het koopen van 125 gram kaas. De geldig heidsduur van bon ,,35" eindigt op 29 De cember a.s., zoodat deze bon na dien da tum niet meer gebruikt kan worden. Het ligt in het voornemen voor het tijd vak van 30 December tot en met 12 Janu" ari a.s. naast de bonnen ter verkrijging van het gebruikelijke rantsoen van 100 gr.' wederom een bon aan te wijzen ter verkrij ging van een extra rantsoen kaas van 125 gram. De aandacht wordt er op gevestigd, dat in den handel nog een voorraad smeerkaas in verpakkingen van 125 en 250 gram ver krijgbaar is. Door het aanwijzen van bon „35" voor het koopen van 125 gram kaas, is thans gelegenheid geopend smeerkaas in deze verpakkingen te koopen. Voor smeerkaas in verpakkingen van 250 gram dienen vanzelfsprekend twee bonnen „35" te worden afgegeven. De aandacht van detaillisten wordt ge vestigd op de in een officieele publicatie vermelde .bijzonderheden betreffende het inleveren van de bonn.en. PRIJSPEIL VOOR VETTE KALVEREN. Het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie ning in Oorlogstijd maakt bekend, dat het aangekondige prijspeil voor vette kalve ren, welke door de Nederlandsche Veehou- derijcentrale worden overgenomen, niet op 1 December doch op Maandag 30 Decem ber 1940 zal ingaan. Hierdoor zullen zij, die met volle melk gemeste vette kalveren aan, de Nederlandsche Veehouderijcentrale wenschen te leveren, daartoe nog geduren de e.nkele weken in de gelegenheid zijn, te gen prijzen, waarbij met het feit, dat met volle melk is gemest, rekening is gehou den. PETROLEUM VOOR VERWARBJING VAN OPSLAGPLAATSEN. In verband met de ingetreden koude be staat thans bij verschillende bedrijven de noodzaak bepaalde opslagplaatsen (b.v. van aardappelen en bloembollen) te ver warmen. Met nadruk moet er op worden gewezen, dat voor deze doeleinden in geen geval petroleum ter beschikking kan wor den gesteld. Deze brandstof kan slechts worden toegewezen aan hen die geen an dere mogelijkheid voor koken of verlichten hebben dan met petroleum. Het petroleum verbruik moet nu eenmaal tot het aller noodzakelijkste worden beperkt. VERVOER VAN VARKENS OVER DE SCHELDE. Het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie ning in Oorlogstijd maakt bekend, dat op 20 November j.l. een verbod tot het ver voeren van levende varkens en levend rund vee over de Westerschelde is ingegaan. De Nederlandsche Veehouderijcentrale heeft met ingang van 27 November ont heffing van dit verbod verleend door het vervoer van varkens en rundvee van Zeeuwsch-Vlaanderen naar Zuid-Beveland a en Walcheren. Dientengevolge geldt het verbod uitsluitend voor het vervoer van Walcheren en Zuid-Beveland uit naar Zeeuwsch-Vlaanderen. MONSTERING VAN PAARDEN. Het Rijksbureau voor de Voedselvoor ziening in Oorlogstijd maakt in aanslui ting op hetgeen inzake de voormonstering en monstering van paarden reeds werd medegedeeld, bekend, dat een ieder, die houder of bezitter van een of meer paar den is, verplicht is, met zijn paarden ter voormonstering of eventueel ook ter mon stering te verschijnen. Slechts marechaus see, bereden politie en opbouwdienst zijn van deze verplichting vrijgesteld. Vrijstellingen voor het verschijnen op de ze voormonstering of monstering kunnen onder geen enkele omstandigheid worden verleend. Alle personen, die in het bezit zijn van een of andere schriftelijke of mon delinge vrijstelling, worden er derhalve op gewezen, dat deze vrijstellingen niet van kracht zijn, onverschillig of deze door een Duitsche dan wel door een Nederlandsche instantie zijn verstrekt en dat dus deze vrijstelling hen van de genoemde verplich ting niet ontheft. Bij niet verschijnen ter voormonstering of monstering stelt men zich bloot aan strafvervolging, waarbij tot inbeslagneming der paarden kan worden overgegaan. Het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie ning in Oorlogstijd maakt bekend, dat er een inventarisatie zal worden gehouden van de meeste veevoerproducten en van een aantal voedingsmiddelen, welke op Zater dag 14 December a.s. na afloop der werk zaamheden aanwezig zijn en welke van 15 (Voor één pak 1 4 bonnttn van de bloemkaart) *^^OOPMANS' MEELFABRIEKEN N.V. tot en met 20 December a.s. worden ont vangen. Nadere bijzonderheden hierover zullen per officieele publicatie worden be kend gemaakt. Ten einde de inventarisatie zoo goed mo gelijk te doen slagen Is bepaald, dat in de periode van 15 tot en met 21 December het vervoeren en afleveren van de onder de inventarisatie vallende producten is ver boden. Een uitzondering op dit verbod wordt slechts gemaakt voor partijen, waarvan het vervoer op 14 December te 24.00 uur reeds een aanvang had genomen en voor wat betreft de aflevering van kennelijk voor menschelijke consumptie bestemde producten aan den consument. Men dient er dus terdege rekening mede te houden, dat in de meeste gevallen het vervoer van veevoederproducten en van sommige voedingsmiddelen in de periode van 15 tot en met 20 December Niet is toegestaan. WIJZIGING VAN DE REGELING INZAKE RUNDVEELEVERING. Het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie ning in Oorlogstijd maakt het volgende be kend. Binnenkort zal in de bestaande regeUng inzake de leyering van voor slachting be stemd rundvee aan de Nederlandsche Vee houderijcentrale een wijziging worden ge bracht. Opgaven tot levering kunnen tot 23 December a.s. met gebruikneming van de daarvoor bestemde opgave-kaarten ge daan worden door ieder, die op een be paalde markt vee wenscht te leveren. Miet ingang van 30 December zullen uitsluitend diegenen voor levering in aanmerking ko men, die door de Nederlandsche Veehoude rijcentrale als markthandelaren zijn erkend Voor erkenning als zoodanig komen in aan merking handelaren, die .zich verplichten per week 5 oS meer runderen (of 10 of meer nichtere kalveren) op een bepaalde markt aan te voeren. Zij dienen een aan vraag tot erkenning zoo spoedig mogelijk te richten tot de NederlandscheVeehou- derijcentrale, Laan van Meerdervoo^ 84 te 'sGravenhage, onder opgave van het aan tal stuks rundvee of nuchtere kalveren, dat zij per week wenschen te leveren. Deze aantallen moeten, voor wat de runderen be treft, 5 stuks, lO stuks of veelvouden van 10 stuks zijn en voor wat de nuchtere kal veren betreft 10 stuks of veelvouden van 10 stuks. ledere erkende markthandelaar zal daarop door de Nederlandsche Veehou derijcentrale in een klasse worden inge deeld. Hij is verpUcht, wekelijks het aan tal stuks vee te leveren dat voor de klas se, waarin hij is ingedeeld, is vastgesteld. De levering in de week van 16-21 Decem ber is beslissend voor het aantal, waarvoor hij in de toekomst als markthandelaar wordt toegelaten. De erkende marktveehandelaren zijn ver plicht, wanneer zulks door veehouders ge- wenscht wordt. Het door hen aan te bieden vee op commissie-basis van de veehouders aan de Nederlandsche Veehouderijcentrale te leveren. Omtrent de voorwaarden, waar op zulks dient te geschieden zullen nog nadere voorschriften worden gegeven.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1940 | | pagina 1