CHDWECKBIADöpGED.GDOnDSlAG vöÖRDÊZUID-HOainZEElA^^ EHAHDEn
N.V. UITGEVERSMAATSCHAPPIJ „EllANDEN-NIEÜWS"
IKOOPMANS'!
Officieele berichten.
13e Jaargang
WOENSDAG"18 DECEMBER 1940
No. 1203
Een strijdbaar held.
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER1935 OPGENOMEN HET BLAD .O N Z E E I L A N D E N" - 1 8E j A A R G A N G
UITGAVE VAN
INVENTARISATIE VAN VEEVOEDER
PRODUCTEN EN VAN EEN AANTAL
VOEDINGSMIDDELEN.
Oliebollen
Appelbollen
Beignets
Rolletjes
Wafelen
Poffertjes
bakt U uit één pak van 500 gr.
Huishoud TARWEBLOEM
Zelfrijzend BAKMEEL
Eerste soort BOEKWEITMEEL
:;■•-; jefiaft Mtoge ooft be faatefe j
öagen v<x\\ U( jaar in 3««n^J
'i^y^ ontfirefteiu «i^"
niEuws
GcTCStigd te Middelliamb Fiins HeadrikstT. 122 O Giro 167930 i Postboy 8 Ttl. 17,
•^S
Abonnementsprtls 80 cent per 3 maandenbg vooruitbetaling.
^VerschSnt lederen Woensdag en Zatprdag 2 maal per week.
Afzomderlj^e aummeta 5 cent Buitenland B gulden per jaar
Bipaotoor voor Zeeluid: St. Slaartensi^k Markt, Telef. 59.
Advertentie«pr|fs 20 cent per regel. Reclames 40 oti: Diensti
aanvragen en aanbiedingen vaji r^eb 80 et.; Boekmaan»
kondiging 10 cent pK regel Contracten belan^k lager.
20.
Na u een paar voorbeelden gegeven te
hebben over het vragen om een teken in
het ongeloof (de Farizeërs en Sadduceërs
ten tijde van de omwandeling van de Hee-
re Jezus op aarde en Zacharias, de vader
van Johannes 'den Dooper) en een paar
over het vragen om of het stellen van een
teken in het geloof (Abraham, en diens
knecht, mogelijk Eliëzer), zouden we u vol
ledigheidshalve nog moeten vsrijzen op
iemand, die van den Heere een teken stel
len mocht, doch die dat op huichelachtige
wijze kwam te versmaden. Mogelijk be
grijpt ge reeds, wie ik bedoel, n.m.l., ko
ning Achaz, de vader van den vromen ko
ning Hizkla. Laat ik dan ook tot deze ge
schiedenis mogen overgaan, en u een en an
der van Achaz vertellen.
Nauwelijks twintig jaren was Achaz
oud toen zijn vader Jotham stierf, en hij
de troon beklpm. Oud was zijn vader
niet geworden, slechts 41 jaren. Doch de
ze rechtvaardige was weggenomen voor de
dag des kwaads. Want donkere wolken
doemden voor het volk van Juda op, en
daarvan had de profeet Jesaja reeds luide
gesproken, ja, de oordeelen Gods waren
op komst en naderden van ogenblik tot
ogenblik. En, wat zal Achaz nu doen? Zal
hij wandelen in het voetspoor zijns vaders?
Zal ook hij zijn wegen richten voor het aan
gezicht des Heeren zijns Gods? Zal hij
trachten het volk van Israël, dat ondanks
de zorgen van Jotham en de prediking van
Jesaja, zich nog verdierf, te doen weder
keren tot der Vaderen Gods en hen wijzen,
waar toch de goede vie^ zij
Helaas, 't zou zo heel anders wezen;
want, wanneer we het gehele leven van
Acha^ overzien, kunnen we schier geen
enkel gunstig getuigenis van hem geven.
Maar, was hij dan geen kind des Hee
ren? Hij was toch uit. dat schone Davids-
geslacht, uit dat geslacht, waaruit eenmaal
ook de grote Davidszoon, de beloofde Mes
sias komen zou! Doch, wat zegt dat? Was
dat een waarborg, dat hij een gekende dès
Heeren was en wandelen zou in de rechten
en inzettingen van Jehova, den Heere der
heirscharen? Ook voor hem gold, hetgeen
voor ons allen geldt, en wat de Heere Je.
zus zelf heeft gesproken tijdens Zijn om-
wandelingen op de aarde: „Tenzij dat
iemand wederomgeboren worde, hij kan
het Koninkrijk Gods niet zien." Om een
kind des Heeren te kunnen zijn, moest hij
van dood worden levend gemaakt, van on
bekeerd, bekeerd, moest hij afgesneden
worden van den ouden stam Adam, en in
geplant in den nieuwen stam Christus,
moest hij van uit de staat van vijandschap
en oordeel, waarin alle mensen'van natu
re verkeren vanwege hun bondsbreuk in
Adam, worden overgebracht in de staat der
genade en verzoening met God.
Gewisselijk, een groot voorrecht is het,
te mogen behoren tot een geslacht, waaruit
de Heere van Zijn keurbende verkoren
heeft, en waarvan velen juichen mogen
voor den troon van God, edoch en dit
moge ons niet ontgaan dit is geen
grondslag voor de eeuvrigheid, want gena
de is geen erfgoed, en vrie het alleen daar
op zou vsrillen wagen naar de stranden der
eeuwigheid, zal ongetwijfeld schipbreuk lij
den.
Maar, zo hoor ik u vragen, hij had toch
een vrome vader, en die zal hem toch on
getwijfeld een vrome opvoeding hebben ge
geven. Is dat dan geen kenmerk van ge
nade?
Een vrome vader en een vrome opvoe
ding! Wiens ziel zou bij deze twee gedach
ten niet van jaloersheidT opspringen?
Nooit genoeg kan een kind het waarderen,
wanneer hij het ontzaglijk voorrecht bezit
of heeft gehad een godvrezende vader of
moeder de zijne te mogen noemen of te
hebben mogen noemen.
Hoevele smekingea liggen dan mogelijk
voor hen aan de tr(%n der genade, hoevele
verborgen verzuchtingen zijn dan zekerlijk
opgezonden, als zij in nood verkeerden, hoe
vele tranen zijn dan ongetvrijfeld in de
stille eenzaamheid geschreid, vanwege hun
ne onbekeerïijkheld. En hoevele malen
hebben ze dan vastelijk geweld gedaan op
de rommelende ingewanden van een barm
hartig God. En toch geen vrome vader,
noch een vrome moeder kan ons een in
gang bereiden in het Koninkrijk der heme
len. De ene broeder zal de andere broeder
nimmer kunnen verlossen. Daarvoor is een
ander van node. Doch, Gode zij dank, de
Held uit Juda's stam, die overwon, en is
Ingegaan, niet met vreemd bloed, maar
met Zijn eigen bloed in 't binnenst heilig
dom. Hij heeft betaald voor al de Zijnen.
En al moge dan ook de Kerke Gods van
wege zijn aifkomst uitroepen: ,,Mijn vader
was een Amoriet en mijn moeder was een
Hethiet," Van hun Borg en Zaligmaker
kunnen, maar ook durven ze bij tijden wel
getuigen: „Mijn liefste is blank en rood,
en Hij draagt de banier boven tienduizen
den."
En een vrome opvoeding dan? Wie zou
die wdllen onderschatten? Voorwaar, de
kracht der opvoeding is groot, zéér groot
zelfs, ja veel groter dan menigeen wel
denkt. De Heere zelf toch heeft deze taak
op de schouders der ouders en der opvoe
ders der jeugd gelegd en zegt in Zijn hei
lig Getuigenis: „Leer den jongen de eer
ste beginselen naar den eis zijns wegs; als
hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daar
van niet afwijken" en voedt ze op in de
lering en vermaning des Heeren."
En op deze eis zal de Heere zelf één
maal terugkomen. Hij heeft het op onze
hand gesteld. En wee dien mens, die al te
lichtvaardig zich van deze zware verant
woording tracht te ontslaan. Want is het
juist ook mede niet een kenmerk van onze
tijd, dat de opvoeding, de ware opvoeding
naar de praktijk der godzaligheid zo ver
zoek is?
Neem, om slechts een voorbeeld te ge
ven, o.a. de tucht. Waar wordt deze in de
huisgezinnen gehandhaafd naar den eis van
Gods gebod? Waar worden alle pogingen
aangewend om het kind af te trekken en
af te houden van het pad der zonde? Wie
zal hier niet te kort schieten? Och dat we
het, dat alles overziende en onze hand in
onze boezem stekende, den knecht van den
ouden dag mochten naklagen: „Och, dat
mijn hoofd water ware en mijn ogen een
springader van tranen."
Da huisgezinnen worden wel eens de cel
kernen der maatschappij genoemd: Maar
is het dan een wonder, dat de Heere met
Zijn tuchtigende hand is gekomen of moest
het ons niet veel meer een wonder worden,
dat we nog zijn mogen, die we zijn!
En toch de deugdelijkste opvoeding,
hoe hogelijk ook te prijzen, schiet te kort,
om van een Adamskind, dat in zonden
ontvangen en in ongerechtigheid geboren
is, te maken een toekomstig hemelburger,
een schaapje van den Goeden Herder. Dit
kan alleen door hartvernieuwende genade.
Och, wat zal alle roem buiten God toch uit
gesloten worden, en hoe hartgrondig zal het
klinken door de hemelen heen: „Door U,
door U alleen, om 't eeuwig welbehagen?"
Maar, laten we tot Achaz terugkeren.
Ondanks al de door ons opgenoemde
voorrechten bewandelt deze, inplaats van
het spoor van Gods gerechtigheden, het
hellend vlak der zonde en ongerechtigheid,
dat hem van het ene kwaad tot het an
dere voert. Openlijk breekt hij met de
dienst van Jehova en opent wijd de deuren
voor de schandelijkste afgoderij. De Baals
worden door hem gediend en hij schaamt
zich niet de aifschuwelijke dienst van Mo
loch naar Juda over te brengen. Ja, 't
komt zelfs zover, dat hij, tegen alle na
tuurlijk gevoel in, zijn eigen kinderen door
het vuur laat gaan, daarmee de verschrik
kelijkste praktijken der heidenwereld over
nemende.
Erger wordt het nog. Zonde baart zon
de. Ook zijn volk, het volk van Juda, ver
leidt hij tot al wat verkeerd is, en daarme-
is hij een vloek voor zijn volk geworden.
Met volle teugen.wordt gedronken uit de
beker der goddeloosheid.
Doch de tijd der bezoeking genaakt
God laat zich niet bespotten. Wie God ver
laat heeft smart op smart te vreezen. En
alles is in des Heeren Hand, en Hij heeft
de vijanden maar' op te roepen, om ze te
gebruiken als een geeselroede ter tuchti
ging. En daar komen ze, de Koning van
Sjfrië, de Filistijnen en Edomieten en zelfs
het Tienstammenrijk, met het gevolg, dat
Juda van alle kanten geweldig geslagen
wordt, en zéér diep vernederd. „Om Achaz
wille," Zo staat er, niet, omdat het volk
zelf onschuldig was, maar omdat hij hun
ten voorganger is. in het kwade.
En toch de Heere laat Achaz nog niet
los, en ook zijn volk niet. Zijn uiterste
lankmoedigheid zal Hij aan hem ten koste
leggen. Want ziet, wat gebeurt.
Eens is Achaz zeer in de benauwdheid
gedreven. Rezin, de koning van Syrië en
Pekah, de koning Israels, de koning van
het tienstammenrijk, zijn opgetogen om Je
ruzalem te belegeren, met het doel het in
te nemen, koning Achaz en zijn geslacht,
het huis van David, uit te roeien, en één
hunner handlangers, de zoon van Tabeël,
koning te maken. En Achaz kon tegen de
ze legermacht niét op. Hij vreest het ergste
'En wat doet hij nu? Zal hij nu in grote
nood het Aangezicht des Heeren zoeken,
en met weening en met gesmeek, ja in ware
verootmoediging en grote boetvaardigheid
wederkeren tot dien God, die hij zo snood
heeft verlaten? Of, zal hij wat anders
doen? Vlees tot zijn arm stellen? Helaas,
hij kiest het laatste. En liever, dan zich te
werpen in de armen van een barmhartig
God, werpt hij zich in de armen van een
machtige wereldheerser, Tiglath-Pijezer,
koning van het Assyrische rijk, en zoekt
met alle onderdanigheid en met prijsgeven
van eigen vrijheid en die van zijn volk, de
gunst en bijstand van dezen vorst te be
komen, om alzo uit grote nood te worden
gered.
En juist in dat hachelijk ogenblik is het,
dat God niet aflaat zich in te laten met
Achaz. Hij zend tot hem zijn knecht Jesa
ja, en deze moet meenemen zijn zoon,
Schear-Jaschub, die een symbolische naam
draagt, hetwelk betekent, „het overblijfsel
zal wederkeren." Deze Godsgezant en zijn
zoon ontmoeten Koning Achaz juist aan
het einde van den watergang des opper
sten vijvers; waarschijnlijk is Achaz hier
bezig maatregelen te nemen voor de wa
tervoorziening der stad tijdens de belege
ring.
Jesaja begint om den koning in 's Hee
ren naam moed in te spreken. Hij zegt:
„Wacht u en wees gerust,, vrees niet en
uw hart worde niet week."
Rezin ein Pekah zullen hun doel niet be
reiken. ,,Het z^l niet bestaan en het zal
niet geschieden."
Maar dan komt, waar we het oog op had
den. De Heere daalt nog lager neer en laat
Zijn knecht den koning voorleggen: „Eis
u een teken van den Heere uwen God, eis
beneden in de diepte of eis boven uit de
hoogte." De Heere nodigt hem dus uit een
zichtbaar teken te vragen. Een teken,
waaruit blijken zou, dat de Heere hem
werkelijk bij zou staan, en de vijanden zou
verdoen. Hij mag uitkiezen dus, welk te
ken. Alle mogelijke ruimte wordt hem ge.
laten, hetzij beneden in de diepte of boven
uit de hoogte. Kan de Heere lager afdalen
En wat doet Achaz?
Eist hij een teken, dan moet hij zich ook
op den Heere verlaten, en afzien van
zijn machtigen bondgenoot den Assyriër.
Eén .van beiden dus. God zijn helper en
bondgenoot óf Assyrië, de wereldmacht.
W;at zal hij kiezen? Helaas, hij kiest het
laatste, Assyrië gaat bij hem boven Jeho
va. Ja, hij kiest vrijwillig en welbewust; En
daarom ook weigert hij het aangeboden
teken. Hij heeft het niet van node en wil
er niet mede van doen hebben.
Maar, dat ronduit zeggen, durft hij niet.
Huichelachtig wil hij er nog een vromen
schijn aangeven; „dat zou God verzoeken
zijn," zo antwoordt hjj. „Ik zal het niet
eisen en ik zal den Heere niet verzoeken."
Ja, ja, vroomheid genoeg om zijn zonde
mede te bedekken.
Jesaja echter doorziet hem geheel. Deze
gevoelt in zijn hart, wat dat zeggen wil en
antwoordt dan ook: „Hoort gijlieden nu,
gij huis Davids; is het ulieden te weinig,
dat gij die mensen moede maakt, dat gij
ook mijn God moede maakt?
En hij gaat verder. Hij wil zeggen: gij
weigert een teken te vragen, .nu dan;
„Daarom zal de Heere zelf ulieden een te
ken geven. Zie, een maagd zal zwanger
worden en zij zal een zoon baren en Zijnen
naam Immanuël heten!"
O, wonder Gods! Immanuël God met
ons geboren uit een maagd!
Het onmogelijke mogelijk gemaakt. Wie
kan hier de diepte peilen, want ge weet
het toch, dat deze belofte haar vervulling
pas ten volle gekregen heeift in de geboor
te van'den Heere Jezus Christus uit de
maagd Maria in Bethlehems stal.
En Achaz? Ja, deze zondige Achaz is de
eerste koning na David en Salomo, tot vfien
persoonlijk een nieuwe openbaring van den
komenden Messias wordt gericht. Tot zijn
voordeel? Ach, lees dan eens 2 Kroniekeb
28 vers 22, en daaruit zien we, dat hij on
der al de oordelen Gods zijn weg hoe lan
ger hoe meer bedierf. „Ja, ten tijde als men
hem benauwde, zo maakte hij des overtre-
dens tegen den Heere nog meerï dat was
de koning Achaz." Op 36-jarigen leeftijd is
hij gestorven.
Droevig einde, ons ten voorbeeld!
DISTRIBUTIE VAN KAAS.
Extra nantsoen Vap een half pond kaas.
De Secretaria-Generaal van het Depar
tement van Landbouw en Visscherij maakt
het navolgende met betrekking tot de dis
tributie van kaas bekend.
Het is mogelijk gebleken naast het rant
soen kaas, dat aangeschaft kan worden
tegen afgifte van de reeds voor het tijdvak
van 2 tot en met 29 December a.s. aan
gewezen bonnen van het algemeen distri-
butiebpnboekje, welke elk recht geven op
het koopen van 100 gram kaas, een extra
rantsoen kaas beschikbaar te stellen. Ge
durende het tijdvak van Maandag 16 tot
en met Zondag 29 December a.s. zal de
met „35" genummerde bon van het alger
meen distributiebonboekje recht geven op
het koopen van 125 gram kaas. De geldig
heidsduur van bon ,,35" eindigt op 29 De
cember a.s., zoodat deze bon na dien da
tum niet meer gebruikt kan worden.
Het ligt in het voornemen voor het tijd
vak van 30 December tot en met 12 Janu"
ari a.s. naast de bonnen ter verkrijging
van het gebruikelijke rantsoen van 100 gr.'
wederom een bon aan te wijzen ter verkrij
ging van een extra rantsoen kaas van 125
gram.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat
in den handel nog een voorraad smeerkaas
in verpakkingen van 125 en 250 gram ver
krijgbaar is. Door het aanwijzen van bon
„35" voor het koopen van 125 gram kaas,
is thans gelegenheid geopend smeerkaas
in deze verpakkingen te koopen. Voor
smeerkaas in verpakkingen van 250 gram
dienen vanzelfsprekend twee bonnen „35"
te worden afgegeven.
De aandacht van detaillisten wordt ge
vestigd op de in een officieele publicatie
vermelde .bijzonderheden betreffende het
inleveren van de bonn.en.
PRIJSPEIL VOOR VETTE KALVEREN.
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie
ning in Oorlogstijd maakt bekend, dat het
aangekondige prijspeil voor vette kalve
ren, welke door de Nederlandsche Veehou-
derijcentrale worden overgenomen, niet op
1 December doch op Maandag 30 Decem
ber 1940 zal ingaan. Hierdoor zullen zij,
die met volle melk gemeste vette kalveren
aan, de Nederlandsche Veehouderijcentrale
wenschen te leveren, daartoe nog geduren
de e.nkele weken in de gelegenheid zijn, te
gen prijzen, waarbij met het feit, dat met
volle melk is gemest, rekening is gehou
den.
PETROLEUM VOOR VERWARBJING
VAN OPSLAGPLAATSEN.
In verband met de ingetreden koude be
staat thans bij verschillende bedrijven de
noodzaak bepaalde opslagplaatsen (b.v.
van aardappelen en bloembollen) te ver
warmen. Met nadruk moet er op worden
gewezen, dat voor deze doeleinden in geen
geval petroleum ter beschikking kan wor
den gesteld. Deze brandstof kan slechts
worden toegewezen aan hen die geen an
dere mogelijkheid voor koken of verlichten
hebben dan met petroleum. Het petroleum
verbruik moet nu eenmaal tot het aller
noodzakelijkste worden beperkt.
VERVOER VAN VARKENS OVER DE
SCHELDE.
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie
ning in Oorlogstijd maakt bekend, dat op
20 November j.l. een verbod tot het ver
voeren van levende varkens en levend rund
vee over de Westerschelde is ingegaan.
De Nederlandsche Veehouderijcentrale
heeft met ingang van 27 November ont
heffing van dit verbod verleend door het
vervoer van varkens en rundvee van
Zeeuwsch-Vlaanderen naar Zuid-Beveland
a en Walcheren. Dientengevolge geldt het
verbod uitsluitend voor het vervoer van
Walcheren en Zuid-Beveland uit naar
Zeeuwsch-Vlaanderen.
MONSTERING VAN PAARDEN.
Het Rijksbureau voor de Voedselvoor
ziening in Oorlogstijd maakt in aanslui
ting op hetgeen inzake de voormonstering
en monstering van paarden reeds werd
medegedeeld, bekend, dat een ieder, die
houder of bezitter van een of meer paar
den is, verplicht is, met zijn paarden ter
voormonstering of eventueel ook ter mon
stering te verschijnen. Slechts marechaus
see, bereden politie en opbouwdienst zijn
van deze verplichting vrijgesteld.
Vrijstellingen voor het verschijnen op de
ze voormonstering of monstering kunnen
onder geen enkele omstandigheid worden
verleend. Alle personen, die in het bezit
zijn van een of andere schriftelijke of mon
delinge vrijstelling, worden er derhalve op
gewezen, dat deze vrijstellingen niet van
kracht zijn, onverschillig of deze door een
Duitsche dan wel door een Nederlandsche
instantie zijn verstrekt en dat dus deze
vrijstelling hen van de genoemde verplich
ting niet ontheft.
Bij niet verschijnen ter voormonstering
of monstering stelt men zich bloot aan
strafvervolging, waarbij tot inbeslagneming
der paarden kan worden overgegaan.
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie
ning in Oorlogstijd maakt bekend, dat er
een inventarisatie zal worden gehouden van
de meeste veevoerproducten en van een
aantal voedingsmiddelen, welke op Zater
dag 14 December a.s. na afloop der werk
zaamheden aanwezig zijn en welke van 15
(Voor één pak 1 4 bonnttn van de bloemkaart)
*^^OOPMANS' MEELFABRIEKEN
N.V.
tot en met 20 December a.s. worden ont
vangen. Nadere bijzonderheden hierover
zullen per officieele publicatie worden be
kend gemaakt.
Ten einde de inventarisatie zoo goed mo
gelijk te doen slagen Is bepaald, dat in de
periode van 15 tot en met 21 December
het vervoeren en afleveren van de onder
de inventarisatie vallende producten is ver
boden.
Een uitzondering op dit verbod wordt
slechts gemaakt voor partijen, waarvan
het vervoer op 14 December te 24.00 uur
reeds een aanvang had genomen en voor
wat betreft de aflevering van kennelijk
voor menschelijke consumptie bestemde
producten aan den consument.
Men dient er dus terdege rekening mede
te houden, dat in de meeste gevallen het
vervoer van veevoederproducten en van
sommige voedingsmiddelen in de periode
van 15 tot en met 20 December Niet is
toegestaan.
WIJZIGING VAN DE REGELING
INZAKE RUNDVEELEVERING.
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie
ning in Oorlogstijd maakt het volgende be
kend.
Binnenkort zal in de bestaande regeUng
inzake de leyering van voor slachting be
stemd rundvee aan de Nederlandsche Vee
houderijcentrale een wijziging worden ge
bracht. Opgaven tot levering kunnen tot
23 December a.s. met gebruikneming van
de daarvoor bestemde opgave-kaarten ge
daan worden door ieder, die op een be
paalde markt vee wenscht te leveren. Miet
ingang van 30 December zullen uitsluitend
diegenen voor levering in aanmerking ko
men, die door de Nederlandsche Veehoude
rijcentrale als markthandelaren zijn erkend
Voor erkenning als zoodanig komen in aan
merking handelaren, die .zich verplichten
per week 5 oS meer runderen (of 10 of
meer nichtere kalveren) op een bepaalde
markt aan te voeren. Zij dienen een aan
vraag tot erkenning zoo spoedig mogelijk
te richten tot de NederlandscheVeehou-
derijcentrale, Laan van Meerdervoo^ 84 te
'sGravenhage, onder opgave van het aan
tal stuks rundvee of nuchtere kalveren, dat
zij per week wenschen te leveren. Deze
aantallen moeten, voor wat de runderen be
treft, 5 stuks, lO stuks of veelvouden van
10 stuks zijn en voor wat de nuchtere kal
veren betreft 10 stuks of veelvouden van
10 stuks. ledere erkende markthandelaar
zal daarop door de Nederlandsche Veehou
derijcentrale in een klasse worden inge
deeld. Hij is verpUcht, wekelijks het aan
tal stuks vee te leveren dat voor de klas
se, waarin hij is ingedeeld, is vastgesteld.
De levering in de week van 16-21 Decem
ber is beslissend voor het aantal, waarvoor
hij in de toekomst als markthandelaar
wordt toegelaten.
De erkende marktveehandelaren zijn ver
plicht, wanneer zulks door veehouders ge-
wenscht wordt. Het door hen aan te bieden
vee op commissie-basis van de veehouders
aan de Nederlandsche Veehouderijcentrale
te leveren. Omtrent de voorwaarden, waar
op zulks dient te geschieden zullen nog
nadere voorschriften worden gegeven.