Cl1PV/EEKBIADöpGED.GnOt1D5IA€ Iboekhoüding! N.V. üiïGEVERSMAATSCHAPPIJ JILANDEN-NIEUWS" f 13e Jaargang WOENSDAG 4 DEMBER 1940 No. 1199 Een strijdbaar held. Ingezonden stukken Rechtzaken W. A. DE BAKKER WAARIN SEDERT 1 NOV EMBER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD .ONZE EILAND EN" - 18E JA ARQ AN Q •"«««■■■■^^^^^^^^^^■■■■■■■■■■■■üHi UITGAVE VAN tllEUWS Gevestigd te Middelliaimii Fjrbu HendxikstT. 122 G i Gito 167930 Fostbox S Ttl. 17, Bybantoor voor Zeeland: St. Maartena^k Blarbt, Telef. 69. A.bomiementsprtlB 80 c«nt per 8 maandenbij vooruitbetaling. Veischynt iedeien Woousiag tsn Zaterdag 2 maal per week. \{zoiulermke ■ummeni 5 cent Buiteoland Sguldeii pee jaar Advertentieiviis 20 oeot pee regcL Reclames 40 et.; Diens» aaavragen en aanbiediiig^i vao 1—6 regels 80 et.; Boek»aaii^| kondiging 10 cent pK regel Cofitracten bekugiP: lager. 19. De vorige maal hebben we u een paar voorbeelden gegeven van het vragen van een teken uit ongeloof, thans zouden we u een paar voorbeelden willen geven, die handelen over het vragen om of het stel len van een teken in het geloof of wel ter versterking van het geloof. Welaan dan. In de eerste plaats willen we eens zien naar den vader der geloovigen. Abraham, en wel naar datgene, wat om trent hem geschreven staat in het eerste boek van Mozes, genaamd Genesis, en na der daarvan in hoofdstuk 15. Nadat de Heere reeds vele kostelijke en dierbare beloften aan hem had gegeven, en nadat de heilige geschiedschrijver van hem getuigd heeft: „En hij geloofde in den Heere en Hij rekende het hem tot gerechtigheid," lezen we verder in ditzelfde hoofdstuk om trent hem:„Voorts zeide de Heere tot hem: Ik ben de Heere, die u uitgeleid heb uit Ur der Chaldeën, om u dit land te geven om dat erfelijk te bezitten." De Heere komt dus hier Abraham te bevestigen in zijn roeping en herinnert hem aan de weldaad zijner eerste bevrijding. Het is, alsof Hij zeide: „Nadat ik de hand tot u uitgestrekt heb, om u te rukken uit de kaken des doods ben ik met mijn genade tot op dit ogen blik u bijgebleven. Daarom verwacht ik ook van u standvastige volharding en vast ge loof van het begin tot het einde." Kn wat antwoordt nu Abraham? Hij zeide: „Heere, Heere, waarbij zal ik weten,- dat ik het er felijk bezitten zal? En wat bedoelt hij hier mede? Wel, hij vraagt hier om een teken, en dat niet, omdat hij de belofte des Hee- ren niet geloofde, of deze verwerpt, maar, omdat hij gevoelde, dat zijn geloof ver sterking van node had. In gemeenzaamheid ontlast hij hier zijn zorgen aan het Vader- harte Gods. En deze. schijnbaar ongelooflij ke tijding verwerpt hij niet vanwege de moeilijkheid, maar hij toont, door welke bezorgdheid hij wordt gedrukt. En, juist dit ondervragen Gods is eer een bevrtjs van geloof, dan een teken van' on geloof, zegt Calvijn. De Heere zal hem dan ook een teken geven, en wel een teken, dat tevens een ver. bondssluiting in zich bevat. En Hij zeide tot hem: „Neem Mij een driejarige vaars, en een driejarige geit, en een driejarige ram en een tortelduif en een jonge duif." En hij bracht Hem alle deze, en hij deelde ze middendoor, en hij lelde elk deel tegen het andere over; maar het gevogelte deelde hij niet. Zonder tegenspraak aan Gods bevel ge hoorzaamt Abraham dus, zelfs zonder de bedoeling daarvan aanvankelijk te verstaan. Is dit niet een bewijs zijner geloofsgehoor zaamheid en blijkt daaruit niet, dat hij geen andere bedoeling heeft gehad, dan na weg neming van zijn bezwaar eerbiedig te berus ten in 'sHeeren Woord? En ge weet, wat er toen verder is ge beurd, 't Wijd gedierte kwam neder op het aas, maar Abraham joeg het weg, en ter wijl de zon onderging, zo viel er een diepe slaap op hem, ja, een schrik en grote duis ternis. Toen onderrichtte de Heere hem aangaande zijn toekomst en die van zijn geslacht. Maar, daar gebeurde nog meer. Daar op eens, zie, daar was een rokende oven en vu rige fakkel, die tussen de stukken door ging. En, zo verhaalt ons de Heilige Schri'f t, te dlenzelf de dage maakte de Heere een ver bond met Abraham, zeggende; Uwen zade heb ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af tot aan degrote rivier, de ri vier Frath enz." Abraham was alzo door dit teken gesterkt geworden in zijn geloof, zien de de onwankelbare trouwe Gods en de waarachtigheid Zijner beloften Abraham leerde hier, als een buitenval lend mens, zijn heil en zaligheid voor God en eeuvrtgheid, van hem en zijn geslacht, alleen te verwachten van dat verbond, dat van geen wijken of wankelen weet. Want Immers lag in de middendoorgedeel- de dieren niet gesjrmboliseerd het offer van Gods eniggeboren Zoon, lag in de niet ge deelde duifjes niet gekarakteriseerd de be dlening des HeiUgen Geestes en sprak onder meer ook de rokende oven en de vurige fakkel niet van de stemme des Heeren? En bovendien, bij Oud-Oosterse verbonds, sluiting gingen beide partijen tussen de stuk ken door, hier is het Jehova alleen. Men merke hier op. Wie kan hier Gods wijsheid pellen? Uit Hem, door Hem en tot Hem zijn alle dingen, ja, de zaligheid Zijner uit verkorenen Ugt dan ook alleen vast in dat eeuwig zoutverbond, zodat de poorten der hel Zijn gemeente nooit zullen cnf kun nen overweldigen. Dit moge dan ook de troost uitmaken van de bedrukte kerke Gods. Hare slingeringen kupien zo menigvoudig zijn, hare bekam- pingen van den Vorst der duisternis zo vele, maar toch, de zaligheid der Zijnen ligt vast in dat eeuwig verbond, dat in alles wel geordineerd en bewaard is. Och, dat we het dan ook David na konden en mochten zeggen: „Voorzeker is daarin al mijn heil en alle lust." Een tweede voorbeeld zouden we U vnllen geven, doch nu, over het zelf stellen van een teken in het geloof en wel ten opzichte van een bepaalde zaak Sla daartoe maö,r eens met mij op Ge nesis 24. Daar zien we Abraham's getrouwe, god- vreezende knecht, naar alle waarschijnlijk heid Eliëzer, uitgaan op zijns meesters be vel, om een vrouw te gaan halen in Meso- potamië voor diens zoon Izaak. Na een tocht door de woestijn is hij met zijn kara- vaan, bestaande uit tien kemelen en de mannen, die bij hem waren, aangekomen in Mesopotamië, in de buurt van de stad Nahor bij een waterput. De knecht gevoelt het gewicht zijner boodschap, doch hij weet ook, wat het zeggen wil, zich door het ge loof te verlaten op de leidingen der Godde- lijke voorzienigheid. En in het volle besef nu dat Jehova regeert, en dat Die alles leidt door Zijn Hand, legt hij zijn smeekbe de neer voor het Aangezicht des Almach- tigen, en stelt zelf in het geloof een teken, waardoor het hem straks kenbaar moge worden, of hij wel met de vrouw te doen heeft, die door God zelf verkoren was, de vrouw van Izak te worden. Luister maar eens, hoe hij zijn verzuchtingen neerlegt voor de troon Gods. En hij zeide: „Heere, God mijns heren Abrahams, doe ze mij toch heden ontmoe ten, en doe weldadigheid bij Abraham, mij nen here, zie, ik sta bij de waterfontein, en de dochteren der mannen dezer stad zijn uitgegaan om water te putten; zo ge schiede het dat de jonge dochter, tot welke ik zal zeggen: Neig toch uw kruik, dat ik drinke, en die zal zeggen: Drink, en ik zal ook uwe kemelen drenken, degene zij, die Gij uwen knecht Izaak toegewezen hebt, en dat ik daaraan erkenne, dat Gij welda digheid bij mijnen here gedaan hebt." Dit zou dus het teken zijn, dat de vrouw, aan wie hij voor zichzelf alleen om water zou vragen, dat die veel meer zou doen, dan haar gevraagd werd, nl.l dat die ook de kemelen zou laten drinken en wel door telkens met haar kruik af te dalen naar de bron en zo de drinkbakken der dieren te vullen. En ziet, wat gebeurt. De Heilige Schrift meldt het ons verder. Eer hij geëindigd had te spreken, zie zo kwam Rebekka uit. En zij deed precies, zoals hij in ootmoed sme kend den Heere had voorgelegd, niet al leen op zijn vraag hem latende drinken, doch ook de kemelen van het noodige water voorziende. Kan het kennelijker! En is het te verwonderen, dat na het gesprek, dat hij met haar gehad had, er van hem ge schreven staat: „Toen neigde die man zijn hoofd en aanbad den Heere, en hij zeide: Geloofd zij de Heere de God mijns heren Abrahams, die zijn weldadigheid en waar heid niet nagelaten heeft van mijnen heem aangaande mij, de Heere heeft mij op de zen weg geleld naar het huis mrjna»*eren broederen." Hoe werd hier toch ook kennelijk bewaar heid, dat, die op den Heere vertrouwen, nooit beschaamd zullen uitkomen. Wat zijn zij dan toch gelukkig, die al hun zaken mo. gen overgeven in de handen van Hem, Die alles bestuurt, en die weet, wat Zijn kinde ren van node hebben. Immers, Zijn Raad zal toch bestaan, en Hij zal toch al Zijn welbehagen doen. En zingt de dichter van den ouden dag daar niet van, volgens Da- theens weergave: „Maar de voorzichtigheid des Heeren, doet Zijn voornemen vast be staan, wat Hij eens besluit 't Zijner ere, zal zonder hindering voortgaan." Welzalig dan ook, die in gedurige afhankelijkheid steeds biddend vragen mag: Heer,, ai, maak mij Uwe wegen Door Uw Woord en Geest bekend Leer mij, hoe die zijn gelegen En waarheen G' uw treden wendt. Leid mfl in Uw Waarheid ,leer IJverig mij Uw Wet betrachten Want Gij zijt mijn heil, o Heer 'k Blijf U al den dag verwachten. Voorwaar, voor hen zal het toch ten allen tijde waarheid blijven, hetgeen de Heere zelf sprak door den mond van Zijn knecht in den 32sten psalm: „Mijn leer zal u, o mens, naar 't recht doen handelen, en wijzen u den weg, dien gij zult wandelen; Ik zal u trouw verzeilen met Mijn raad, ter wijl Mijn oog op u gevestigd staat." 48 uur gestaakt. Als algemeene waarschu wing heeft de commissaris-generaal voor Bestuur en Justitie zich genoodzaakt ge zien, de Technische Hoogeschool te Delft en de Universiteit te Leiden alsmede de daar aan verbonden instituten voor de studenten van alle jaarklassen onmiddellijk tot nader order te sluiten. IN OPENBAREN DÖENSX WERKZAME JODEN ONTSLAGEN. 's-GRAVENHAGE, 27 Nov. Het A.N.P. meldt: Ter verzekering van de openbare veilig heid, rust en orde in de bezette Nederland- sche gebieden heeft het bevoegde bureau van den Rijkscommissaris het noodig ge oordeeld, tegen de Joden, die een openbaar ambt bekleeden, of in openbaren dienst werkzaam zijn, wegens de tegen de bezet- tingsmogendheid gerichte actie van het Jo dendom maatregelen te hemen. Op grond van een rondschrijven is derhalve bepaald, dat zulke Joden uit hun ambt of uit hun werkkring dienen te worden ontslagen. Hun aanspraken op uitkeeringen op grond van hun werkkring of op andere tegenpresta ties van materieelen aard blijven daarbij onaangetast. PEEN VERVOEDERBESLUIT 1940 V. V. O. De Voedselcommissaris voor Zuid Holland vestigt er dè aandacht vaiï belanghebbenden op, dat krachtens besluit van den Secreta ris-Generaal van het Departement van Land bouw en Visscherij, het vervoederen en doen vervoederen van alle roode bos, breek en bewaarpeen is verboden. Verzoeken om ontheffing, voor zoover het partijen peen betreffen, die in de Pro vincie Zuid-Holland voorkomen, dienen ge richt te worden aan het Bureau van den Voedselcommissaris voor Zuid-Holland, An na Paulovmastraat 22 te 's-Gravenhage, of aan den P.laatselijkeji Eureauhouder ter plaatse. Alleen van die partijen, welke niet voor menschelijke consumptie in aanmerking komen kan een ontheffing als bovenbedoeld worden verleend. VLEESCHDISTRIBUTIE. Runder-, (kalfs- en varkenslevers, nieren, -tongen en -harten vallen ook onder de distributie. Naar aanleiding van de hier en daar ten onrechte heerschende meening, dat runder-, kalifs- en varkenslevers, -nieren, -tongen en -harten buiten de vleeschdistributie vallen en derhalve zonder Vleeschbonnen kunnen worden betrokken, vestigt het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd 1 er de aandacht op, dat deze meening g e- heel onjuist is. De genoemde artike len mogen uitsluitend tegen vleeschbonnen worden verkocht. De slagers, die de artike len verkoopen zonder daarvoor bonnen in ontvangst te nemen stellen zich bloot aan het gevaar van uitsluiting. SLUITING VAN HOOGE SCHOLEN. Met miskenning van het doel van dezen maatregel hebben de studenten te Delft en Leiden voor de Joden partij getrokken en het bezoeken der colleges voor den tijd van Mijnheer de Redacteur, Naar aanleiding van het ingezonden stuk van de Heeren Mans in uw blad van 27 Nov. j.l. een enkel woord. Bij plaatsing bij voorbaat mijn dank. Alleen wat mij persoonlijk wordt aange wreven. In de eerste plaats dat de zaak door mij niet behoorlijk is onderzocht is een absolu te onwaarheid. Door mij is uw stuk nage- zien bij de ingekomen stukken. Dat stuk maakt den indruk van een wanhoopspoging maar is het niet. Ir. Snel- leman wordt voorgesteld in dat schrijven als zou deze niets voor de gemeente doen. Het tegendeel is waar. In 1937 is die grond door u speculatief gekocht, niettegenstaande u wist dat die grond wel aan een hoofdweg lag, maar te vens vlak naast de tramlijn. Dat die schuur aan de overkant van den weg niet her bouwd mag worden voor het uitzicht van de tram en uw grond precies in dezelfde richtlijn ligt en daarom in het bouwplan niet was opgenomen. Bovendien uw klach ten behooren thuis bij B. en W. Daar wordt beslist over het werk van Ir. Snelleman en niet in den raad. De raad bemoeit zich te veel met al die kleine beuzelingen en daar door is dikwijls al dat geharrewar, een ge meenteraad onwaardig. Vandaar dat door mij gezegd is, laten wij het in besloten zitting behandelen, want de vorige periode van mijne zitting, toen er een hetze was tegen den gemeente architect de den wij het ook, en hadden de heeren er geen .plezier van wat er van gezegd werd. De ïieeren kunnen nu begrijpen dat het mijn principe is een goed uitbreidingsplan ten uitvoer te brengen en zoo weinig moge lijk er aan te voegen. En al snap ik er dan niets van, ik ben zelf bereid aan Gedeputeerden te schrijven, met het oog op de gevaren ter plaatse, geen vergunning te verleenen. Van te voren wist ondergeteekende wel, daarvoor de heer Esselink niet mede te heb ben. De trouwe vriendschap tusschen el kander was mij daar reeds borg voor. De heeren kunnen er op aan, dat ik voor hen mijn mijn mond niet dicht zal houden. De Voorzitter vermaande den heer Es selink' en daarom is door mij gezwegen, niet uit onmacht mijnerzijds. Nog één opmerking, de Voorzitter geeft nog al eens, (volgens verschillende bouwers en ambachtslui) onjuiste voorstellingen, wat bij nader onderzoek blijkt de juiste waarheid te zijn. Er is dan dikwijls meer sprake van toegeven dan van een onjuiste voorstelling. MIDDELHARNIS, Dec. 1940. A. KRIJGSMAN Pzn. Naschrift. Volgens onze bescheiden meening geeft de heer Krijgsman het feit niet juist weer. Mevrouw Koert, de heeren Esselink, Koppelaar en v.d. Slik zijn op het adres niet ingegaan omreden het niet voor zien was van prae-advies van B. en W^ De kwestie waar het debat over liep was daar over, wanneer een burger zich met een verzoek tot B. en W. wendt en daar in 3 jaar tfld geen lamtwoord op krygt, wat moet deze dan ten slotte doen? Zich tot de raad wenden of niet? Over het verzoek zelf werd zwaar ge boomd ,,het zou duizenden guldens kos ten!!! het geheele plan zou moeten wor den omgewerkt enz. enz." doch toen de heer Koppelaar de Voorz. vroeg of dit nu werkelijk zoo was, zouden B. en W. het nader bezien. Naar ons ter oore kwam zijn B. en W. denzelfden middag zich ter plaat se nog wezen overtuigen. (Verslaggever.) KANTONGERECHT BERGEN OP ZOOM Ongetwijfeld spiegelt zich de invoering van tal van verordeningen ook af in de uitbreiding van de strafzaken voor de tri bunalen. Althans de rol der te behandelen overtredingen voor het Kantongerecht te Bergen op Zoom, was ditmaal van een for midabele lengte. De eerste zaak die voorkwam en waar bij de gedagvaarde verdachte aanwezig was was hierom van een merkwaardige betee- kenis, dat deze, O. te Steenbergen, opzich ter of althans een belangrijk leidende po sitie in het voedselcommissariaat beklee- dend. Hij had aan een voerman order gege ven bij een molenaar 200 kg. gerst te ha len dd. 27 Augustus, wetende dat voor de gerst een vervoerbewijs geldig was op 23 Aug. tusschen 1 en 3 uur. Het zou adrem geweest zijn voor dit ver voer een nieuw bewijs af te geven. De naar voren gebrachte verontschuldi ging, dat hij wel de cheque van den mole naar had teruggevraagd, terwijl er abso luut geen fraude mede voorzat, werd niet aannemelijk geacht. Iemand van verd's po sitie moet zeker weten -hoe het behoort en mag allerminst de oorzaak zijn dat an deren er in loopen en bovendien zou 't er nog moeten bijkomen als verd. wél fraude had willen plegen. Ook de Ambt. van het O.M. becritiseer- de dit geval vrij scherp en liet zijn afkeu ring duidelijk uitkomen in zijn eisch van f 10.of 10 dagen, overeenkomstig welke vordering de Kantonrechter vonnis wees. Hoewel uit den aard der zaak door de verlenging met 2 uur van de limiet, waar op men zich des avonds op straat mag be geven, dit overtredings-object aan het ta nen is, komen er toch nog enkele gevallen voor, waarvan het merkwaardig is dat eens deels de oorzaak geweten wordt aan het onklaar worden van een rijwiel, anderdeels aan het ophouden in gezelschap door Duit- sche militairen. Het eerste verschijnsel werd evenwel te merkwaardig geacht om er veel geloof aan te kunnen schenken en het andere werd beschouwd als een zich verschuilen achter de Dultsche soldaten, alsof dat een soort vrijbrief voor de overtreding zou zijn. Des niettemin werden boeten opgelegd van f 3. tot f 8.-. Eveneens werd het te laat in een café ver blijven, ook al weer doordat Dultsche miU- tairen op gezelschap aandringen, en het hierdoor onwillekeurig over het sluitings uur heenloopt, was geen motief, daar men vooral in dezen t\jd zeker tijdig thuis be- ADMINISTRATIëN BELASTINGZAKEN ACCOUNTANCY. voor f Haadel, Bedrijf en Particulier J t OUDDOBP 1 r (Ooik voor de Zeeuwsche Eilanden) 1 hoort te zijn. Het kostte den delinquenten ieder f 5.of 5 dagen en bovendien werd de herbergier, ondanks zijn herhaalde waar schuwingen tot de bezoekers slechts beboet met if 3.of 3 dagen. S. W. A. te Poortvliet had bij navraag niet het vereischte identiteitsbewijs kunnen toonen. De overlegging van een schriftelijk bewijs van den fotograaf, dat het oorspron kelijk mislukken van de foto de aflevering had gestagneerd, kon niet verhinderen dat een boete van f 4.of 4 dagen werd opge legd. De onvoldoende verduistering wordt voor velen een dure affaire. Behalve de genoinen maatregelen, die onwillekeurig financieele offers hebben gevergd, doet ook het scherpe oog van den H. Hermandad nog meenigeen in den buidel tasten. Boeten van f 6.en f 8.zijn lang niet zeldzaam. De stalhou derij van Th. S. te Bergen op Zoom, die bij trouwgelegenheid vroeg in de weer naoet zijn om zijn bespanningen zoo tijdig gereed te hebben, dat de bruidstoeten te 9 uur in de kerk aanwezig zijn, kan onmogelijk die voorbereidingen zonder eenige. verlichting treffen. In feite werd dit argument wel in acht genomen, daar de uitspraak f 2.of 2 dagen was, met de toegevoegde wenk om bij de kerkelijke autoriteiten te bewerken, dat deze godsdienstige plechtigheden in de zen tijd wat later zullen aanvangen. Een Bankinstelling in de Blauwehand- straat had de verduistering geheel deskun dig doen aanleggen, doch volgens de consta teering van den verbalisant-agent van po litie niet zoo afdoende, dat tot op 40 M.(,f afstand nog overvloedig licht was te zien De Kantonrechter kon moeilijk begrijpen hoe dat mogelijk was, daar die straat maar 6 M. breed is, tenzij men een geheel schui ne richting nam. En na de verklaring van den directeur dier instelling dat de afschermingsgordij nen waren vervaardigd van de stof waar omtrent het Depart, van Handel en Scheep vaart een certificaat had afgegeven van volkomen betrouwbaarheid voor dit doel, vroeg de Kantonrechter den verbalisant hoe hij er toe kwam om te spreken van een overvloedige doorlating van licht tegen het advies van bedoeld Departement in. De zaak werd tot nader onderzoek uitgesteld, nadat de agent zijn verbaal persisteerde. Een andere onvoldoende verduisterings zaak gaf den Kantonrechter even zeer aan leiding tot een opmerking aan den verbali sant. Er blijkt nl. een soort razzia te zijn gehouden ten opzichte van die verduiste ring met het gevolg, dat tal van verbalen aanhangig zijn gemaakt. Buiten beschou wing latende, dat dit geschiedt op last van den commissaris van politie, vond Z.E.A. het toch vreemd, dat zooals hijzelf heeft geconstateerd, in de Wouwschestraat en de Zuivelstraat, beide belangrijke punten, niet alleen bij particulieren, maar ook in winkels licht uitstraalde, die men niet heeft geno men. En hoe wordt het klaar gespeeld om een 25-tal verbalen op te nemen in de dik ke duisternis. Eerstens verklaarde de agent te hande len op het order van den Commissaris en tweedens worden die verbalen terstond op gemaakt ten bureele. Nu het poUtie-bureau er bij werd gehaald zeide de Kantonrechter, wilde Z.E.A. er wel eens op wijzen, dat ook daar van onder de deur door een gleuf licht naar buiten uit straalt. Ondanks dit alles moest hij den verbali seerde een boete van f 5.of 5 dagen op leggen, daar de verduistering in elk geval in het algemeen belang moest worden toe-' gepast.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1940 | | pagina 1