Cl1PV/EEKBIADöpGED.GnOt1D5IA€
Iboekhoüding!
N.V. üiïGEVERSMAATSCHAPPIJ JILANDEN-NIEUWS"
f
13e Jaargang
WOENSDAG 4 DEMBER 1940
No. 1199
Een strijdbaar held.
Ingezonden stukken
Rechtzaken
W. A. DE BAKKER
WAARIN SEDERT 1 NOV EMBER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD .ONZE EILAND EN" - 18E JA ARQ AN Q
•"«««■■■■^^^^^^^^^^■■■■■■■■■■■■üHi UITGAVE VAN
tllEUWS
Gevestigd te Middelliaimii Fjrbu HendxikstT. 122 G i Gito 167930 Fostbox S Ttl. 17,
Bybantoor voor Zeeland: St. Maartena^k Blarbt, Telef. 69.
A.bomiementsprtlB 80 c«nt per 8 maandenbij vooruitbetaling.
Veischynt iedeien Woousiag tsn Zaterdag 2 maal per week.
\{zoiulermke ■ummeni 5 cent Buiteoland Sguldeii pee jaar
Advertentieiviis 20 oeot pee regcL Reclames 40 et.; Diens»
aaavragen en aanbiediiig^i vao 1—6 regels 80 et.; Boek»aaii^|
kondiging 10 cent pK regel Cofitracten bekugiP: lager.
19.
De vorige maal hebben we u een paar
voorbeelden gegeven van het vragen van
een teken uit ongeloof, thans zouden we
u een paar voorbeelden willen geven, die
handelen over het vragen om of het stel
len van een teken in het geloof of wel ter
versterking van het geloof.
Welaan dan. In de eerste plaats willen
we eens zien naar den vader der geloovigen.
Abraham, en wel naar datgene, wat om
trent hem geschreven staat in het eerste
boek van Mozes, genaamd Genesis, en na
der daarvan in hoofdstuk 15.
Nadat de Heere reeds vele kostelijke en
dierbare beloften aan hem had gegeven, en
nadat de heilige geschiedschrijver van hem
getuigd heeft: „En hij geloofde in den Heere
en Hij rekende het hem tot gerechtigheid,"
lezen we verder in ditzelfde hoofdstuk om
trent hem:„Voorts zeide de Heere tot hem:
Ik ben de Heere, die u uitgeleid heb uit Ur
der Chaldeën, om u dit land te geven om
dat erfelijk te bezitten." De Heere komt
dus hier Abraham te bevestigen in zijn
roeping en herinnert hem aan de weldaad
zijner eerste bevrijding. Het is, alsof Hij
zeide: „Nadat ik de hand tot u uitgestrekt
heb, om u te rukken uit de kaken des doods
ben ik met mijn genade tot op dit ogen
blik u bijgebleven. Daarom verwacht ik ook
van u standvastige volharding en vast ge
loof van het begin tot het einde." Kn wat
antwoordt nu Abraham? Hij zeide: „Heere,
Heere, waarbij zal ik weten,- dat ik het er
felijk bezitten zal? En wat bedoelt hij hier
mede? Wel, hij vraagt hier om een teken,
en dat niet, omdat hij de belofte des Hee-
ren niet geloofde, of deze verwerpt, maar,
omdat hij gevoelde, dat zijn geloof ver
sterking van node had. In gemeenzaamheid
ontlast hij hier zijn zorgen aan het Vader-
harte Gods. En deze. schijnbaar ongelooflij
ke tijding verwerpt hij niet vanwege de
moeilijkheid, maar hij toont, door welke
bezorgdheid hij wordt gedrukt.
En, juist dit ondervragen Gods is eer een
bevrtjs van geloof, dan een teken van' on
geloof, zegt Calvijn.
De Heere zal hem dan ook een teken
geven, en wel een teken, dat tevens een ver.
bondssluiting in zich bevat.
En Hij zeide tot hem: „Neem Mij een
driejarige vaars, en een driejarige geit, en
een driejarige ram en een tortelduif en een
jonge duif." En hij bracht Hem alle deze,
en hij deelde ze middendoor, en hij lelde
elk deel tegen het andere over; maar het
gevogelte deelde hij niet.
Zonder tegenspraak aan Gods bevel ge
hoorzaamt Abraham dus, zelfs zonder de
bedoeling daarvan aanvankelijk te verstaan.
Is dit niet een bewijs zijner geloofsgehoor
zaamheid en blijkt daaruit niet, dat hij geen
andere bedoeling heeft gehad, dan na weg
neming van zijn bezwaar eerbiedig te berus
ten in 'sHeeren Woord?
En ge weet, wat er toen verder is ge
beurd, 't Wijd gedierte kwam neder op het
aas, maar Abraham joeg het weg, en ter
wijl de zon onderging, zo viel er een diepe
slaap op hem, ja, een schrik en grote duis
ternis. Toen onderrichtte de Heere hem
aangaande zijn toekomst en die van zijn
geslacht.
Maar, daar gebeurde nog meer. Daar op
eens, zie, daar was een rokende oven en vu
rige fakkel, die tussen de stukken door
ging. En, zo verhaalt ons de Heilige Schri'f t,
te dlenzelf de dage maakte de Heere een ver
bond met Abraham, zeggende; Uwen zade
heb ik dit land gegeven, van de rivier van
Egypte af tot aan degrote rivier, de ri
vier Frath enz." Abraham was alzo door dit
teken gesterkt geworden in zijn geloof, zien
de de onwankelbare trouwe Gods en de
waarachtigheid Zijner beloften
Abraham leerde hier, als een buitenval
lend mens, zijn heil en zaligheid voor God
en eeuvrtgheid, van hem en zijn geslacht,
alleen te verwachten van dat verbond, dat
van geen wijken of wankelen weet.
Want Immers lag in de middendoorgedeel-
de dieren niet gesjrmboliseerd het offer van
Gods eniggeboren Zoon, lag in de niet ge
deelde duifjes niet gekarakteriseerd de be
dlening des HeiUgen Geestes en sprak onder
meer ook de rokende oven en de vurige
fakkel niet van de stemme des Heeren?
En bovendien, bij Oud-Oosterse verbonds,
sluiting gingen beide partijen tussen de stuk
ken door, hier is het Jehova alleen. Men
merke hier op. Wie kan hier Gods wijsheid
pellen? Uit Hem, door Hem en tot Hem
zijn alle dingen, ja, de zaligheid Zijner uit
verkorenen Ugt dan ook alleen vast in dat
eeuwig zoutverbond, zodat de poorten
der hel Zijn gemeente nooit zullen cnf kun
nen overweldigen.
Dit moge dan ook de troost uitmaken van
de bedrukte kerke Gods. Hare slingeringen
kupien zo menigvoudig zijn, hare bekam-
pingen van den Vorst der duisternis zo
vele, maar toch, de zaligheid der Zijnen ligt
vast in dat eeuwig verbond, dat in alles
wel geordineerd en bewaard is. Och, dat we
het dan ook David na konden en mochten
zeggen: „Voorzeker is daarin al mijn heil
en alle lust."
Een tweede voorbeeld zouden we U vnllen
geven, doch nu, over het zelf stellen van
een teken in het geloof en wel ten opzichte
van een bepaalde zaak
Sla daartoe maö,r eens met mij op Ge
nesis 24.
Daar zien we Abraham's getrouwe, god-
vreezende knecht, naar alle waarschijnlijk
heid Eliëzer, uitgaan op zijns meesters be
vel, om een vrouw te gaan halen in Meso-
potamië voor diens zoon Izaak. Na een
tocht door de woestijn is hij met zijn kara-
vaan, bestaande uit tien kemelen en de
mannen, die bij hem waren, aangekomen
in Mesopotamië, in de buurt van de stad
Nahor bij een waterput. De knecht gevoelt
het gewicht zijner boodschap, doch hij weet
ook, wat het zeggen wil, zich door het ge
loof te verlaten op de leidingen der Godde-
lijke voorzienigheid. En in het volle besef
nu dat Jehova regeert, en dat Die alles
leidt door Zijn Hand, legt hij zijn smeekbe
de neer voor het Aangezicht des Almach-
tigen, en stelt zelf in het geloof een teken,
waardoor het hem straks kenbaar moge
worden, of hij wel met de vrouw te doen
heeft, die door God zelf verkoren was, de
vrouw van Izak te worden. Luister maar
eens, hoe hij zijn verzuchtingen neerlegt
voor de troon Gods.
En hij zeide: „Heere, God mijns heren
Abrahams, doe ze mij toch heden ontmoe
ten, en doe weldadigheid bij Abraham, mij
nen here, zie, ik sta bij de waterfontein,
en de dochteren der mannen dezer stad zijn
uitgegaan om water te putten; zo ge
schiede het dat de jonge dochter, tot welke
ik zal zeggen: Neig toch uw kruik, dat
ik drinke, en die zal zeggen: Drink, en ik
zal ook uwe kemelen drenken, degene zij,
die Gij uwen knecht Izaak toegewezen hebt,
en dat ik daaraan erkenne, dat Gij welda
digheid bij mijnen here gedaan hebt."
Dit zou dus het teken zijn, dat de vrouw,
aan wie hij voor zichzelf alleen om water
zou vragen, dat die veel meer zou doen, dan
haar gevraagd werd, nl.l dat die ook de
kemelen zou laten drinken en wel door
telkens met haar kruik af te dalen naar
de bron en zo de drinkbakken der dieren
te vullen.
En ziet, wat gebeurt. De Heilige Schrift
meldt het ons verder. Eer hij geëindigd had
te spreken, zie zo kwam Rebekka uit. En
zij deed precies, zoals hij in ootmoed sme
kend den Heere had voorgelegd, niet al
leen op zijn vraag hem latende drinken,
doch ook de kemelen van het noodige water
voorziende. Kan het kennelijker! En is het
te verwonderen, dat na het gesprek, dat
hij met haar gehad had, er van hem ge
schreven staat: „Toen neigde die man zijn
hoofd en aanbad den Heere, en hij zeide:
Geloofd zij de Heere de God mijns heren
Abrahams, die zijn weldadigheid en waar
heid niet nagelaten heeft van mijnen heem
aangaande mij, de Heere heeft mij op de
zen weg geleld naar het huis mrjna»*eren
broederen."
Hoe werd hier toch ook kennelijk bewaar
heid, dat, die op den Heere vertrouwen,
nooit beschaamd zullen uitkomen. Wat zijn
zij dan toch gelukkig, die al hun zaken mo.
gen overgeven in de handen van Hem, Die
alles bestuurt, en die weet, wat Zijn kinde
ren van node hebben. Immers, Zijn Raad
zal toch bestaan, en Hij zal toch al Zijn
welbehagen doen. En zingt de dichter van
den ouden dag daar niet van, volgens Da-
theens weergave: „Maar de voorzichtigheid
des Heeren, doet Zijn voornemen vast be
staan, wat Hij eens besluit 't Zijner ere,
zal zonder hindering voortgaan." Welzalig
dan ook, die in gedurige afhankelijkheid
steeds biddend vragen mag:
Heer,, ai, maak mij Uwe wegen
Door Uw Woord en Geest bekend
Leer mij, hoe die zijn gelegen
En waarheen G' uw treden wendt.
Leid mfl in Uw Waarheid ,leer
IJverig mij Uw Wet betrachten
Want Gij zijt mijn heil, o Heer
'k Blijf U al den dag verwachten.
Voorwaar, voor hen zal het toch ten
allen tijde waarheid blijven, hetgeen de
Heere zelf sprak door den mond van Zijn
knecht in den 32sten psalm: „Mijn leer zal
u, o mens, naar 't recht doen handelen, en
wijzen u den weg, dien gij zult wandelen;
Ik zal u trouw verzeilen met Mijn raad, ter
wijl Mijn oog op u gevestigd staat."
48 uur gestaakt. Als algemeene waarschu
wing heeft de commissaris-generaal voor
Bestuur en Justitie zich genoodzaakt ge
zien, de Technische Hoogeschool te Delft en
de Universiteit te Leiden alsmede de daar
aan verbonden instituten voor de studenten
van alle jaarklassen onmiddellijk tot nader
order te sluiten.
IN OPENBAREN DÖENSX WERKZAME
JODEN ONTSLAGEN.
's-GRAVENHAGE, 27 Nov. Het A.N.P.
meldt:
Ter verzekering van de openbare veilig
heid, rust en orde in de bezette Nederland-
sche gebieden heeft het bevoegde bureau
van den Rijkscommissaris het noodig ge
oordeeld, tegen de Joden, die een openbaar
ambt bekleeden, of in openbaren dienst
werkzaam zijn, wegens de tegen de bezet-
tingsmogendheid gerichte actie van het Jo
dendom maatregelen te hemen. Op grond
van een rondschrijven is derhalve bepaald,
dat zulke Joden uit hun ambt of uit hun
werkkring dienen te worden ontslagen. Hun
aanspraken op uitkeeringen op grond van
hun werkkring of op andere tegenpresta
ties van materieelen aard blijven daarbij
onaangetast.
PEEN VERVOEDERBESLUIT 1940
V. V. O.
De Voedselcommissaris voor Zuid Holland
vestigt er dè aandacht vaiï belanghebbenden
op, dat krachtens besluit van den Secreta
ris-Generaal van het Departement van Land
bouw en Visscherij, het vervoederen en doen
vervoederen van alle roode bos, breek en
bewaarpeen is verboden.
Verzoeken om ontheffing, voor zoover
het partijen peen betreffen, die in de Pro
vincie Zuid-Holland voorkomen, dienen ge
richt te worden aan het Bureau van den
Voedselcommissaris voor Zuid-Holland, An
na Paulovmastraat 22 te 's-Gravenhage, of
aan den P.laatselijkeji Eureauhouder ter
plaatse.
Alleen van die partijen, welke niet voor
menschelijke consumptie in aanmerking
komen kan een ontheffing als bovenbedoeld
worden verleend.
VLEESCHDISTRIBUTIE.
Runder-, (kalfs- en varkenslevers,
nieren, -tongen en -harten vallen
ook onder de distributie.
Naar aanleiding van de hier en daar ten
onrechte heerschende meening, dat runder-,
kalifs- en varkenslevers, -nieren, -tongen en
-harten buiten de vleeschdistributie vallen
en derhalve zonder Vleeschbonnen kunnen
worden betrokken, vestigt het Rijksbureau
voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd 1
er de aandacht op, dat deze meening g e-
heel onjuist is. De genoemde artike
len mogen uitsluitend tegen vleeschbonnen
worden verkocht. De slagers, die de artike
len verkoopen zonder daarvoor bonnen in
ontvangst te nemen stellen zich bloot aan
het gevaar van uitsluiting.
SLUITING VAN HOOGE SCHOLEN.
Met miskenning van het doel van dezen
maatregel hebben de studenten te Delft en
Leiden voor de Joden partij getrokken en
het bezoeken der colleges voor den tijd van
Mijnheer de Redacteur,
Naar aanleiding van het ingezonden stuk
van de Heeren Mans in uw blad van 27
Nov. j.l. een enkel woord. Bij plaatsing bij
voorbaat mijn dank.
Alleen wat mij persoonlijk wordt aange
wreven.
In de eerste plaats dat de zaak door mij
niet behoorlijk is onderzocht is een absolu
te onwaarheid. Door mij is uw stuk nage-
zien bij de ingekomen stukken.
Dat stuk maakt den indruk van een
wanhoopspoging maar is het niet. Ir. Snel-
leman wordt voorgesteld in dat schrijven
als zou deze niets voor de gemeente doen.
Het tegendeel is waar.
In 1937 is die grond door u speculatief
gekocht, niettegenstaande u wist dat die
grond wel aan een hoofdweg lag, maar te
vens vlak naast de tramlijn. Dat die schuur
aan de overkant van den weg niet her
bouwd mag worden voor het uitzicht van
de tram en uw grond precies in dezelfde
richtlijn ligt en daarom in het bouwplan
niet was opgenomen. Bovendien uw klach
ten behooren thuis bij B. en W. Daar wordt
beslist over het werk van Ir. Snelleman en
niet in den raad. De raad bemoeit zich te
veel met al die kleine beuzelingen en daar
door is dikwijls al dat geharrewar, een ge
meenteraad onwaardig.
Vandaar dat door mij gezegd is, laten wij
het in besloten zitting behandelen, want de
vorige periode van mijne zitting, toen er een
hetze was tegen den gemeente architect de
den wij het ook, en hadden de heeren er
geen .plezier van wat er van gezegd werd.
De ïieeren kunnen nu begrijpen dat het
mijn principe is een goed uitbreidingsplan
ten uitvoer te brengen en zoo weinig moge
lijk er aan te voegen.
En al snap ik er dan niets van, ik ben zelf
bereid aan Gedeputeerden te schrijven, met
het oog op de gevaren ter plaatse, geen
vergunning te verleenen.
Van te voren wist ondergeteekende wel,
daarvoor de heer Esselink niet mede te heb
ben. De trouwe vriendschap tusschen el
kander was mij daar reeds borg voor.
De heeren kunnen er op aan, dat ik voor
hen mijn mijn mond niet dicht zal houden.
De Voorzitter vermaande den heer Es
selink' en daarom is door mij gezwegen, niet
uit onmacht mijnerzijds.
Nog één opmerking, de Voorzitter geeft
nog al eens, (volgens verschillende bouwers
en ambachtslui) onjuiste voorstellingen,
wat bij nader onderzoek blijkt de juiste
waarheid te zijn. Er is dan dikwijls meer
sprake van toegeven dan van een onjuiste
voorstelling.
MIDDELHARNIS, Dec. 1940.
A. KRIJGSMAN Pzn.
Naschrift. Volgens onze bescheiden
meening geeft de heer Krijgsman het feit
niet juist weer. Mevrouw Koert, de heeren
Esselink, Koppelaar en v.d. Slik zijn op het
adres niet ingegaan omreden het niet voor
zien was van prae-advies van B. en W^ De
kwestie waar het debat over liep was daar
over,
wanneer een burger zich met een
verzoek tot B. en W. wendt en
daar in 3 jaar tfld geen lamtwoord
op krygt, wat moet deze dan ten
slotte doen?
Zich tot de raad wenden of niet?
Over het verzoek zelf werd zwaar ge
boomd ,,het zou duizenden guldens kos
ten!!! het geheele plan zou moeten wor
den omgewerkt enz. enz." doch toen de
heer Koppelaar de Voorz. vroeg of dit nu
werkelijk zoo was, zouden B. en W. het
nader bezien. Naar ons ter oore kwam zijn
B. en W. denzelfden middag zich ter plaat
se nog wezen overtuigen.
(Verslaggever.)
KANTONGERECHT BERGEN OP ZOOM
Ongetwijfeld spiegelt zich de invoering
van tal van verordeningen ook af in de
uitbreiding van de strafzaken voor de tri
bunalen. Althans de rol der te behandelen
overtredingen voor het Kantongerecht te
Bergen op Zoom, was ditmaal van een for
midabele lengte.
De eerste zaak die voorkwam en waar
bij de gedagvaarde verdachte aanwezig was
was hierom van een merkwaardige betee-
kenis, dat deze, O. te Steenbergen, opzich
ter of althans een belangrijk leidende po
sitie in het voedselcommissariaat beklee-
dend. Hij had aan een voerman order gege
ven bij een molenaar 200 kg. gerst te ha
len dd. 27 Augustus, wetende dat voor de
gerst een vervoerbewijs geldig was op 23
Aug. tusschen 1 en 3 uur.
Het zou adrem geweest zijn voor dit ver
voer een nieuw bewijs af te geven.
De naar voren gebrachte verontschuldi
ging, dat hij wel de cheque van den mole
naar had teruggevraagd, terwijl er abso
luut geen fraude mede voorzat, werd niet
aannemelijk geacht. Iemand van verd's po
sitie moet zeker weten -hoe het behoort
en mag allerminst de oorzaak zijn dat an
deren er in loopen en bovendien zou 't er
nog moeten bijkomen als verd. wél fraude
had willen plegen.
Ook de Ambt. van het O.M. becritiseer-
de dit geval vrij scherp en liet zijn afkeu
ring duidelijk uitkomen in zijn eisch van
f 10.of 10 dagen, overeenkomstig welke
vordering de Kantonrechter vonnis wees.
Hoewel uit den aard der zaak door de
verlenging met 2 uur van de limiet, waar
op men zich des avonds op straat mag be
geven, dit overtredings-object aan het ta
nen is, komen er toch nog enkele gevallen
voor, waarvan het merkwaardig is dat eens
deels de oorzaak geweten wordt aan het
onklaar worden van een rijwiel, anderdeels
aan het ophouden in gezelschap door Duit-
sche militairen.
Het eerste verschijnsel werd evenwel te
merkwaardig geacht om er veel geloof aan
te kunnen schenken en het andere werd
beschouwd als een zich verschuilen achter
de Dultsche soldaten, alsof dat een soort
vrijbrief voor de overtreding zou zijn. Des
niettemin werden boeten opgelegd van f 3.
tot f 8.-.
Eveneens werd het te laat in een café ver
blijven, ook al weer doordat Dultsche miU-
tairen op gezelschap aandringen, en het
hierdoor onwillekeurig over het sluitings
uur heenloopt, was geen motief, daar men
vooral in dezen t\jd zeker tijdig thuis be-
ADMINISTRATIëN
BELASTINGZAKEN
ACCOUNTANCY.
voor
f Haadel, Bedrijf en Particulier J
t OUDDOBP 1
r (Ooik voor de Zeeuwsche Eilanden) 1
hoort te zijn. Het kostte den delinquenten
ieder f 5.of 5 dagen en bovendien werd
de herbergier, ondanks zijn herhaalde waar
schuwingen tot de bezoekers slechts beboet
met if 3.of 3 dagen.
S. W. A. te Poortvliet had bij navraag
niet het vereischte identiteitsbewijs kunnen
toonen. De overlegging van een schriftelijk
bewijs van den fotograaf, dat het oorspron
kelijk mislukken van de foto de aflevering
had gestagneerd, kon niet verhinderen dat
een boete van f 4.of 4 dagen werd opge
legd.
De onvoldoende verduistering wordt voor
velen een dure affaire. Behalve de genoinen
maatregelen, die onwillekeurig financieele
offers hebben gevergd, doet ook het scherpe
oog van den H. Hermandad nog meenigeen
in den buidel tasten. Boeten van f 6.en
f 8.zijn lang niet zeldzaam. De stalhou
derij van Th. S. te Bergen op Zoom, die bij
trouwgelegenheid vroeg in de weer naoet
zijn om zijn bespanningen zoo tijdig gereed
te hebben, dat de bruidstoeten te 9 uur in
de kerk aanwezig zijn, kan onmogelijk die
voorbereidingen zonder eenige. verlichting
treffen.
In feite werd dit argument wel in acht
genomen, daar de uitspraak f 2.of 2
dagen was, met de toegevoegde wenk om
bij de kerkelijke autoriteiten te bewerken,
dat deze godsdienstige plechtigheden in de
zen tijd wat later zullen aanvangen.
Een Bankinstelling in de Blauwehand-
straat had de verduistering geheel deskun
dig doen aanleggen, doch volgens de consta
teering van den verbalisant-agent van po
litie niet zoo afdoende, dat tot op 40 M.(,f
afstand nog overvloedig licht was te zien
De Kantonrechter kon moeilijk begrijpen
hoe dat mogelijk was, daar die straat maar
6 M. breed is, tenzij men een geheel schui
ne richting nam.
En na de verklaring van den directeur
dier instelling dat de afschermingsgordij
nen waren vervaardigd van de stof waar
omtrent het Depart, van Handel en Scheep
vaart een certificaat had afgegeven van
volkomen betrouwbaarheid voor dit doel,
vroeg de Kantonrechter den verbalisant
hoe hij er toe kwam om te spreken van een
overvloedige doorlating van licht tegen het
advies van bedoeld Departement in. De
zaak werd tot nader onderzoek uitgesteld,
nadat de agent zijn verbaal persisteerde.
Een andere onvoldoende verduisterings
zaak gaf den Kantonrechter even zeer aan
leiding tot een opmerking aan den verbali
sant. Er blijkt nl. een soort razzia te zijn
gehouden ten opzichte van die verduiste
ring met het gevolg, dat tal van verbalen
aanhangig zijn gemaakt. Buiten beschou
wing latende, dat dit geschiedt op last van
den commissaris van politie, vond Z.E.A.
het toch vreemd, dat zooals hijzelf heeft
geconstateerd, in de Wouwschestraat en de
Zuivelstraat, beide belangrijke punten, niet
alleen bij particulieren, maar ook in winkels
licht uitstraalde, die men niet heeft geno
men.
En hoe wordt het klaar gespeeld om
een 25-tal verbalen op te nemen in de dik
ke duisternis.
Eerstens verklaarde de agent te hande
len op het order van den Commissaris en
tweedens worden die verbalen terstond op
gemaakt ten bureele.
Nu het poUtie-bureau er bij werd gehaald
zeide de Kantonrechter, wilde Z.E.A. er wel
eens op wijzen, dat ook daar van onder de
deur door een gleuf licht naar buiten uit
straalt.
Ondanks dit alles moest hij den verbali
seerde een boete van f 5.of 5 dagen op
leggen, daar de verduistering in elk geval
in het algemeen belang moest worden toe-'
gepast.