CHmVEEKUADöpGED.GR0nD51AG A. D. OVERSTRIJD N.V. üiïGEVERSMAATSCHAPPIJ „EIIANDEN-NIEÜWS" DAVID IN DE SPELONK VAN ADDLLAM WITTE DE WITHSTRAAT 46 Schilderijen van waarde m m m m m m m m m m m m GEBR.KOCH Jongkindstraat NoU i Uit het Kijkvenster. STICHTELIJKE OVERDENKING 13e Jaargang ZATERDAG 23 NOVEMBER 1940 No. 1196 Dit nummer bestaat uit 2 bladen HORLOGERIE SUISSE ROTTERDAM Spit in den PUg? MhesMistatiek Lendenpign Neem'n S^Si^gSSS^ggSS ^^^^s^ ----------- ROTTERDAM - Telefoon 34992 ------ Muziekhandel C. W. H. SNOEK thans: Postkantoor Galerij ----- MAGAZIJN „RIO" DEVULPEN PosFkanl-oor Galerij/ A22 Coolsingel V. GINK'S Hoor-Apparaten Schoonenberg lATIDEri-niEUWS Abonnementsprtls 80 cent per 3 maandenb?) voortiitbetaling. VerscHSat lederen Woensdag en Zalgr^ 2 maal per week. Afzonderllpce aummen 5 ceni Buitenland 8 gulden per'Jaar UITGAVE VAN Gevestigd te MIddelliwal* Frins Hendr&str. 122 G i Giro 167930 i Vo0>ax, 8 T«I. 17, B^lkantoor voor ZeeHaaaS: St. MaartensüEyk Marttt, Telef. 69. Advertentie»ï>tgs 20 cent per regel. Reclames 40 ot.: Diensti aanvragen en aanbiedingen van 1—6 regeb 80 et.: Beebaan» kondigt 10 cent p» r^el Contracten bekn^pc^ lager. „Toen ging- David van daar, en ont kwam in de spelonk van AduUam. En zijne broeders hoorden het, en het gan- sche huis zijns vaders, en kwamen der- .waarts tot hem af; en tot hem verga derden alle man die benauwd was, en alle man die eenen schuldeischer had, en alle man wiens ziel bitterlijk be droefd was, en hij werd tot overste over hen, zoodat bij hem waren om trent vierhonderd mannen." Heerlijk is de eenheid van het Oude en Nieuwe Testament, Noch het Oude, noch het Nieuwe kan de kerk missen. Het Oude is de sleutel voor het Nieuwe en bij het licht van het Nieu we straalt de inhoud van het Oude al meer uit. De inhoud van beiden is Jezus Christus en Dien gekruist. Ook David is een schaduwbeeld van den Christus. Zeker, in het leven van David zijn er zeer vele donkere bladzijden, welke er niet aijn in het leven van den Christus, maar daarom is David ook een schaduwbeeld en dat is immer donker, terwijl het beeld zelf in het volle licht staat. Tot Christus, komen, zoo leert ons het N. T. de benauwden, die een schuldeischer hebben en die bitterlijk bedroefd zijn. Dezulken zien we ook komen tot David in de spelonk van Adullam. Hoe is David aldaar gekomen? Wij kennen de geschiedenis. David, neen God door middel van David, heeft den reus Goliath verslagen. ^De reus kwam tot hem met een groot zwaard. En David? Hij was krachteloos en machteloos in zichzelf, maar .mocht den reus tegemoet treden in de mo gendheid des Heeren. Als dat mag, ja dan ervaart de kerk: met mijn God spring ik over een muur en dring ik door een bende; dan wordt er niet gerekend; dan wordt er niet geredeneerd maar dan wordt er ge loofd, geloofd dat God de Machtige, de Al machtige is, om de veel sterkere tegenpar tij toch geheel ter neder te werpen. David staat in de kracht des Heeren. Als dat mag dan behoeft, dan kan, dan mag, dan vril hij niet vervaard zijn. Geve de Hee- re ook in onze dagen aan Zijn Kerk er iets van te beoefenen: 't Is beter als we om redding wenschen, Te vluchten tot des Heeren macht, Dan dat men ooit vertrouw op menschen. Of zelfs van prinsen hulp verwacht. Goliath is verslagen. David heeft overwonnen in den Heere. Koning Saul wordt kwaad. Hij kan het niet hebben dat David meer geëerd wordt dan hij. Saul is jaloersch! O wie onzer ont waart de zonde van de onheilige, goddelooze jaloerschheid niet telkens in .ziichzelf Wat kunnen wij het slecht hebben als een ander meer promotie (vooruitgang) maakt dan wij of als een ander van onsgelijke meer lof wordt toegezwaaid dan ons? O die ja loerschheid Saul is jaloersch. Hij kan.het niet heb ben. Hij besluit David te dooden. David hoort dat. Hem wordt medegedeeld .door zijn vriend Jonathan, de zoon van Saul, dat het kwaad bij zijn vader ten volle over hem be sloten is. Wat doet David? Gelooft hij dat God Zijn Helper, Zijn Burcht, Zijn Steenrots ^s? Neen, hij verlaat God, al vlucht hij oogen schijnlijk naar God. David gaat naar Nob, een vlek in de om geving van Jeruzalem, alwaar de ark zich bevond en het heiligdom bediend werd door den priester Achimelech. Wias dat niet goed van David om in den nood daar heen te vluchten? Beter plaats is er toch niet, dan in te gann in Gods heiligdom en Hem om raad te vragen! David betrad echter het heiligdom met een lengen in de rechterhand. Hier zien we wat er van Gods kind te recht komt als God hem een wijle loslaat en hem z'n eigen gang een poosje laat gaan. Genade geeft geen waarborg dat Gods kind niet meer zondigt, o neen, maar als genade niet door genade verheerlijkt wordt, kan Gods kind, ook na ontvangene genade, niet anders dan afdwalen en zondigen, lie gen en bedriegen. Achimelech ziet David komen, David al leen, zonder gevolgi zonder wapenen. Dat verwekt argwaan bij den priester. Vandaar de vraag: Hoe dat zoo? Is David eerlijk? Neen, de leugen wordt uitgesproken: de Koning heeft mij een zaak bevolen, die .zieer spoedig uitgevoerd moet worden, en zoo komt het dat ik alleen ben en zonder wapenen. O David, o twee-mensch! Het vleesch heerscht over den geest. De leugen ïs immer bewijs van zwaklieid. David voelt zich zwak, vleeschelijk zwak. Welk een machtig onderscheid; tegen over den reus Goliath gevoelde hij zich gees telijk zwak, maar sterk in Godj;, tegenover Achimelech gevoelde hij zich vleeschelijk zwak, zonder God. Vandaar de vraag: Is hier onder Uwe hand geen spies of zwaard David zoekt zijn sterkte niet in den leven den God,m.aar in het doode staal. Weer stelt hij vleesch tot zijn arm. Ieder van Gods kinderen .aal deze daad van David scherp aifkeuren, maar tegelijk vele daden van henzelf moeten vergordee- len, omdat Davids zonde in dezen weg be dreven, ook de zonde is waaraan zij zich telkens schuldig maken. Wie van Gods kinderen mag het bij tij den niet belijdende beweenen dat ze het veel meer, ja schier geheel en al van het schepsel in plaats van den Schepper ver- wacluen Hoe vaak is het hart van Gods kind niet nog meer verbonden aan het doode geld dan aan den levenden God. Ja is het niet een wonder als het in de beleving eens waarlijk anders mag zijn en men zijn be trouwen eens alleen mag stellen in God van Wien is het vee op duizend bergen en al het goud en zilver.' n.l. het zwaard van Goliath. David hoort het, en hij hoort het niet. God komt tot den afdwalenden David nog met een roeiistem. God wil David door dit antwoord eens te rugleiden en in herinnering brengen de da den door David in Godes kracht verricht. David, hier is Goliaths zwaard, dat zwaard waarmede de reus U wilde verslaan, dat zwaard waarmede juist het tegenover gestelde bereikt is; immers niet gij, maar de reus zelve werd er door gedood. O David,- zult ge thans dé,t zwaard be- geeren Da.vid heeft er geen oor voor, maar de voet gezet op het hellende vlak der zonde, v.'ijkt hij al verder af. Hij kan het niet doen met de oude uitreddingen. Zoo is het ook met Gods kind. Al mag er misschien getuigd worden van vele uitreddingen en rijke Godsbemoeienis sen in het verleden, als men weer in den druk komt, moet de Heere telkens weer meekomen, anders doen wij precies als Da- 'vid. HORLOGES - KLOKKEN - WEKKERS Moderne ELECTR. KLOKJES. Wat deed David? V^at antwoordde hij? Daar is zijnsgelijke niet, geef het mij. (1 Sam. 21 9.) Meerdere malen had hij het mogen bele ven: Wie is aan onzen God gelijk. Die armen opricht uit het slijk? En nu? Nu bewijst,hij aan het zwaard goddelijke eer. Arme David. Heeft het zwaard hem gered? Hij vlucht naar Achis, den koning van Gath. Hij tracht zich te vei'mommen. Het gaat niet. Hij ivordt ontdekt, herkend. Het zwaard baat hem niet. Vreeze vervult .ziijn hart dat hij, door de Filistijnen gevangen genomen wordende, zal nioeten stei'ven? Kon David sterven? Kan Gods kind altijd I sterven O neen, verre van daar. Ook David niet; hij kon hier niet sterven; hij kon hier Zijn God niet ontmoeten; hij was God hier kwijt; het lag niet vlak tusschen God en zijne ziele. Wat doet hij nu? Wat hij moest doen, doet hij niet en wat iiij niet mocht doen doet hij. Hij had moeten vluchten naar God, hQ doet het niet. Hij gaat zich aanstellen als een krankzin nige, als een idioot» Waarom? iMvid wist dat de heidenen een krankzinnige, omdat daar een of andere geest uit de godenwereld m was komen wo- Inen, beschouv,den als een onschendbaar iemand. O wat listig van David. En wat speelde hij zijn rol :iieesterlijk. Het was net echt. O vraagt gij: kan dat m>et genade gepaard gaan, kan zulk een zonde door een kind van God bedreven worden? Ja, Gods kind is niet beter t an een ander, maar in wezen even slecht en oiep van God afgevallen. Gods kinderen zijn tot alle zonden in staat, maar het is alleen Gods wederhouden- de genade als ze voor meerder zondigen bewaard worden. gen. Welk een weldaad als de kerk daartoe weer eens verwaardigd wordt om met een David in heilige schuldverslagenheid, over het weer bewandeld hebben van zondige wegen, voor den Heere weg te zinken en te zakken. Maar hoor, ook mag hij weer zingen in de spelonk. Wat? Ps. 56. Gij hebt mijn ziel beveiligd voor den doods, Gij richt mijn voet, dat hij zich nimmer stoot. Ps. 57. Uw goedheid. Heer, is groot en hemelhoog; Uw waarheid reikt tot aan den wolkenboog. Ps. 142. Dat mij 't rechtvaardig volk omring en vroolijk van Uw weidaan zing. De Nederlandsche Pijnsfiller Wat antwoordt Achimelech? Het zwaard van Goliath, welken gij ver- sloegt in het Eikendal, zie dat is hier, ge wonden in een kleed, achter den efod, in dien ge dat wilt nemen, zoo neem het, want hier is geen ander dan dat. Welk een antwoord. David, hoort ge het Hier is één zwaard v.h. NOORDBLAAK bij Museum Boymans David, als een gek. Keurt God dat goed? Neen, God laat het wel toe en laat ondanks de ont2iettend- heid dezer zonde, de list gelukken. Wie peilt hier de sparende lankmoedig heid en liefde Gods! God laat niet toe dat Davjd gedood wordt, niet om Davids, maar om Gods wille. God had hem tot koning verkoren, daar om moest David blijven leven. Nu vlucht hij naar de spelonk van Adul lam. We zien hem daar aankomen. David in de spelonk. W^at doet hij daar? Daar heeft hij ge- Wieend en gezongen. Dat verstaat de wereld niet. Wanneer zij weent, dan zingt zij niet, en als zij zingt dan weent zij niet. Maar voor Gods kerk gaan weenen en zingen saam, ja zij mag zangeji met een traan in het oog. Zoo ook met David. Lees Ps. 56, 57 en 142. Ps. 56Een gouden kleinood Davids, als de Filistijnen hem gegrepen hadden te Gath. Ps. 57. Een gouden kleinood Davids, als hij voor Sauls aangezicht vlood in de spe lonk. Pa. 142. Een onderwijzing Davids, een ge bed als hij in de spelonk was. Hoor David weenende smeeken: wees mij genadig Heere (Ps. 56, 57)ik smeekte tot den Heere met mijne stem (Ps. 142). David mag hier weer als zondaar en schuldenaar voor den Heere in het stof ter fteder bui- Hoe goed had David het in de spelonk. God die Zich zoo langen tijd voor hem verborgen had', mocht hij hier weer ontmoe ten. Ja, dan is het; Mijn God, U zal ik eeuwig loven. Omdat Gij 't hebt gedaan. (Ps. 52.) Wij, wij kunnen niet anders dan wegloo- pen, maar God, die niet meer af kan van Zijn kinderen, brengt ze op Zijn tijd weer terug en dan betuigt de kerk: Gelijk een schaap heb ik gedwaald in 't rond. Dat, onbedacht, zijn herder heeft verloren; Aij zoek Uw knecht, schoon hij Uw wetten schond Want hij volhardt naar Uw gehoon te hooren. En wie komen er tot David? Daarover D.V. een volgende maal. M. Ds. Visser. v/h J. G. Vlieger - Kaasmarkt 7, Coolsingel A l'ï Telef. 37874: vajj Heusdestnaat 5 Rotterdam Weer alle Muziek leveilnaar. Beijerlandschelaan 61 ROTTERDAM Z. TELEF. 72227 Ruim gesorteerd in Pendules en Wekkers, Gero - ZUmeta, Glas en Porcelein. I-Kans gcvcsHgd r hel: 57973 Bedden en Meubelhuis groote sorteering BABY ARTIKELEN Kinderwagens Poppenwagens Beójterlandschelaan 46 b/d hialtie Stoomtram PMtschelaaji Rotterdam Telef. 70038 thans: WALENBURGERWEG 26 v/h Hoofdsteeg TEL. 47737 ROTTERDAM Calvljn hooren preeken Het zingen van de Wet in een amle Fransche kerk Verivlakking De dankdagen en de ernst der tijden. U kunt Calvijn hooren preeken. Vandaag 'de dag kan iedereen dat. Het mag vreemd klinken, maar toch is het zoo. De invloed van Calvijn op het Nederland sche volk is door de eeuwen heen zóó groot geweest, dat met recht gesproken kon wor den van „Calvinistisch Nederland." ,,Korl w^orden" schrijven we, want of nu inderdaad ons volk in zijn breede lagen wat het begin sel betreft nog op hetzelfde voetstuk van Calvijn staat, wagen we te betwijfelen. Calvijn heeift Nederland nooit bezocht en toch, thans, na vier eeuwen, kan ieder Ne derlander hem in .zijn huis ontvangen, hem „hooren" preeken en rustig overwegen, wat deze groote figuur in het Koninkrijk Gods te zeggen heeft. Dit is mogelijk, omdat er bij den uitgever de firma T. Wever te Franeker een serie werken verschijnen onder den titel „Het Gepredikte Woord" waarin nu reeds vier deelen met preeken van Calvijn zijn uitge komen. Dit vierde deel ligt voor ons, het zijn preeken over den Decaloog (De Wjet des Heeren.) Ze zijn door twee predikanten overgezet uit den Franschen tekst, voor •dezelfde menschen bestemd, a.ls voor wie Calvijn preekte. Kijk, dat is nu eens echte kost, om voor dezen winter, met de lange avonden, waar bij we toch veel zullen thuis-zitten, ons aan te schaffen. De sigaren worden toch te duur en niet meer te krijgen, dies kan wellicht telkens een kwartje worden weggelegd voor een mooi, degelijk boek. Calvijn in huis ha len, wat een schoone gedachte! Om over dit laatste boek van Calvijn iets te zeggen merken wij op, dat Calvijn aan den Decaloog groote beteekenis heeft toe gekend. In de eerste en volgende uitgaven van zijn Institutie geeft hij een breedvoeri ge uiteenzetting van de Wet in haar geheel en de, Tien Geboden afzonderlijk. Ook in zijn commentaar o,p de vijf boeken van Mo^s geeft hij een breede verklaring yan de Wet. Zelfs in de eeredienst in de kerk Vond de Wet des Heeren bij hem plaats en wel in de Fransche vluchtelingen gemeente te Straatsburg, waaraan Calvijn als predikant verbonden is geweest, gedurende den tijd zijner verbanning uit Geneve. Zich aanslui tend aan het gebruik der Duitsche Kerk in Straatsburg, waaraan bijzonder den naam Bucer verbonden is, nam Calvijn de Tien Geboden op in den Zondagmorgen- dienst. Ze werden echter niet zooals bij ons, vóór den dienst voorgelezen, maar ge zongen, waartoe Calvijn zelf de Tien Gebo den berijmd heeft. Na votum, schuldbelijde nis en absolutie zong de gemeente de eer ste tafel der Wet. Dan deed Calvijn een kort gebed, waarin hij den Heere vroeg om inschrijving van de Wet in de tafelen des harten, waarna de zang volgde van de twee de helft der Wet. Dit alles kunt U in dit mooie boek lezen. Maar hij heeft ook over de W|et gepreekt en die prediking legt getuigenis af van hoe groote waarde Calvijn den Decaloog achtte. Immers is deze Wet Gods eeuwigdurend van blijvende wag-rde, van blijvende kracht. Neen, hij ziet in haar geen middel, waar door de mensch eigen zaligheid .zal kunnen verwerven. Integendeel, verre Is hij van alle werkheiligheid. Hij preekt er van naar het Paulinische woord, dat de mensch door het

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1940 | | pagina 1