CtinWEEKBLADopGED.6Q0riD5IA6 voÖRDËZUID-HOIlEn EHAMDEn 'AkkêE. I I Uit het Kijkvensten "Ê^gtedsQ^^j Nu naar Bach, voor een Foto: N.V. UITGEVERSMAATSCHAPPIJ „EILANDEN-NIEÜWS" Het geloof van Abraham beproefd. 13e Jaargang ZATERDAG 26 OCTOBER 1940 No. 1188 STICHTELIJKE OVERDENKING DEVULPEN Pijn - Pijn Pijn C. QUISPEL PIANO'S-VLEUGELS-RADIO WAARIN SEDERT 1 N O V EM B ER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD .ONZE EILANDEN" - ISEJAARG AN G UITGAVE VAN Met welk een eisch komt de Heere tot Abraham. Neem nu uw zoon, uw eenige, dien gij op hope tegen ho"pe in uw ouder dom hebt ontvangen. Neem nu uw zoon, uw eenige, dien gij lief hebt als den appel uwer oogen. Neem Izak, den zoon der belofte en ga heen op een van de bergen, dien Ik u zeggen zal. Veel, zeer veel heeft Abraham reeds ondervonden, vele beproevin gen gekend. Was het geen zware be proeving toen de Heere hem riep uit Ur der Chaldeën en hij land en maag schap en zijns vaders huis moest ver laten en trekken naar het land dat de Heere hem zou wijzen? En als hij komt in Kanaan, waar van de Heere gezegd had: „Het is een land vloeiende van melk en ho nig, was het geen nieuwe zware be proeving als er hongersnood is in dat land? Was het geen zware beproeving, als hij 25 jaar moet wachten op de vervulling van Gods belofte aangaan de de geboorte van een zoon en hij zelf 100 jaar en zijn huisvrouw 90 jaar oud geworden is? Al die beproevingen heeft Abra ham doorworsteld, door Goddelijke genade ondersteund. En nog nemen de beproevingen geen einde. Al de voorafgaande, hoe zwaar ook, teza men genomen wegen niet op tegen deze ééne: het offer van zijn zoon. Toen de geboorte van dit kind werd aangekondigd, smaakte hij een vreugde, die nooit onder woorden is uit te drukken. Toen dit kind op den schoot zijner moeder lag, aanschouw de hij de vervulling van Gods belofte. In dit kind heeft hij van verre den dag van Christus aanschouwd. En nu moet hij dit kind, dat hem in aanbidding van de wonderen Gods heeft gebracht, offeren ten brandof fer. Welk een eisch van God Zelf en dat aan Abraham, een vriend van God genaamd. Gods voetstappen liggen in diepe wateren. Gods Woord deelt ons niet mede, hoe Abraham die boodschap ontvan gen heeft en geworsteld heeft in zijn tent. Gods Woord zwijgi*; over dit al les. Dus past het ook ons daarover te zwijgen. Wij lezen: Toen stond Abraham <des morgens vroeg op en hij maakt alle dingen gereed. Hij zadelt den ez^, klooft zelf het hout voor het brandoffer en neemt twee van zijn knechten mee. Hij wenkt zijn zoon Izak en zij maken zich op om te gaan naar de plaats, die God hem gezegd heeft. Niet op een paar honderd pas af stand van zijn tent maar na een reis van drie dagen moet Abraham het offer brengen. Eerst twee lange da gen en twee nachten en aan den der den dag, toen hief Abraham zijn oogen op en zag die plaats van verre. Dan zegt hij tot zijne knechten: „Blijft gij hier, ik en de jongen zul len heengaan tot daar." Toen het zwaarste stuk van Abra hams zwaren gang begon, de gang langs den bergrug naar boven, ble ven de knechten achter en gaat hij alleen. Bij de offers, die de Heere van ons vraagt, bij alle lichamelijke en ziele- smart in dit aardsche jarnmerdal, bij den geestelijken strijd, waar die wordt gekend en in ons stervensuur mogen velen ons omringen en met ons meeleven en toch, de anderen blijven achter, gelijk de knechten van Abraham en wij brengen alleen onze offers, dragen alleen onze smart, doorworstelen alleen onzen strijd en moeten alleen door de poort des doods. Gods Woord deelt ons mee, hoe Abraham dien zwaren gang heeft ge maakt. Als hij aan den derden dag die plaats van verre ziet, zegt hij tot zijn knechten niet alleen: „Blijft gij hier, ik en de jongen zullen heengaan tot daar," maar hij voegt er aan toe: „Als wij aangebeden zullen hebben, dan zullen wij tot u wederkeer en." Welk een taal! Hij móet zijn zoon offeren en zegt: Wij.zullen aan die plaats aanbidden en als wij hebben aangebeden, dan zullen wij tot u wederkeeren. Hij laat de knechten achter, neemt het hout, legt het op Izak. Zelf draagt hij het vuur en het mes. Wij lezen in vs. 6: „En zij beiden gingen tezamen." En wederom in vs. 8: „Zoo gingen zij beiden samen". Het is alsof daarin het luiden van de doodsklokken wordt gehoord. Bij het beklimmen van den berg rug vraagt Izak: „Mijn vader, zie het vuur en het hout; maar waar is het lam tot het brandoffer?" Snikt het vaderhart dan: Mijn jon gen. God wil dat ik jou zal binden en slachten? Of bedient hij zich van draaierijen of leugens Noch het een, noch het ander doet Abraham. Hij kent één weg, den weg naar boven. Hij werpt zich, o zaligheid, in de armen Gods in zijn antwoord: „God zal Zichzelf een lam ten brand offer voorzien, mijn zoon." Hij had de belofte: „In Izak zal uw zaad genoemd worden," Gen. 21 vers 12. Christus was in dit zaad verbor gen, Gen. 17 4. En nu moet hij zijn zoon offeren. Nu komt hij met de be loften Gods in den dood. Hoe het terecht zou komen zag hij niet, maar door het geloof overlegde hij dat God machtig was zijn zoon ook uit de dooden op te wekken. Hebr. 2 18-19. Er is zoo'n innerUjk, sterk, diep verborgen vertrouwen in zijn ziel. Dat blijkt uit Rom. 4 20: „Hij heeft aan de beloftenis Gods niet getwij feld door ongeloof maar is gesterkt geweest in het geloof, gevende God de eer." Daarom zegt hij tot zijn knechten: „Als wij aangebeden zullen hebben, dan zullen wij tot u wederkeeren" en tot zijn jongen: „God zal Zichzelf een lam ten brandoffer voorzien, mijn zoon." E. H. A. L. PosFkanboröalerij/ A22 Coolsingel hel: 57973 Muziekhandel C. W. H. SNOEK thans: Postkantoor Galerij MAGAZIJN „RIO" Een Duitsch generaal inspecteert een onderzeeboot in een vlootbasis aan de Fransche kust. (Foto Scherl). HEEMRAADSSINGEL304 Telef. 38155 - Rotterdam West Wat menschen vergeten, onthouden foto's. IIAnDEnflIEUWS AbonnementsprQs 90 cent per 3 maandenbij vooruitbetaling. Verschot ledeten Woctis«Ug en Zat^dag 2 maal per week. Afzomdermke nummeia 5 cemi Buitenland 8 gulden per jaar Gevestigd te MlddeUianib Prins Hendilkstr. 122 C i Giro 167930 i Fostbox 8 TA 17. BQbantoor voor Zeelfuid: St. MaartensdaQk Blarbt. Telet. 69. Advertentiei^ilj* 20 cent per regeL Reclames 40 et; DiensO» aanvragen en aanbiedingen van 1—6 regels 8Ö et; Boeb'aan' kondiging 10 cent p» regel Contracten belan^^ lager. Aan den derden dag, toen hief Abrahaim z\ine oogen op en aag die plaats van verre. En Abraham zelde tot xyiae jon geren: Biyft hier met den ezel en ik en den jongen zullen heen gaan tot daar; als wij aangtïbe- den zpllen hebben, dan izullen w\j tot u wedeilkeeren. (Gen.' 22 4, 5.) (Wordt vervolgd.) Hians gevcsHigd P v/h J. G. Vlieger - Kaasnuarkt 7, Coolsingel A 17 Telef. 87974 ROTTERDAM Weer alle Muziek levertmar. Be4jerla<ndschelaan 61 ROTTERDAM Z. T^LEF. 72227 Ruim gesorteerd in Pendules en Wekkers, Gero - Zilmeta, Glas en Porcelein. Andere heeren andere wetten De Verordenlngsbladen Doroas en de distributie De kerk in het Neder- landsch rechtsbtegrip. Geen politiek Andere heeren andere wetten. Dat hebben wij in onze jeugd al hooren zeggen, in ons verder leven meermalen bemerkt en bijzon der sedert Mei dezes jaars in letterlijken zin ervaren. Over ons volk zijn nieuwe heeren opge staan en die geven nieuwe wetten. Natuur lijk kan niemand in enkele maanden een land voorzien van een complete nieuwe wetgeving. Vandaar dat onze Nederlandsche wetten bestaan blijven voorzoover de Duit- sche Overheid die niet door andere ver vangt. Geregeld verschijnen de Verorde- ningsbladen, waarin de nieuwe Wetgeving in het dultsoh en hollandsoh voorkomt. Met merkbare nieuwsgierigheid nemen allen, op wier weg het eenigszins ligt, telkenmale kennis van een nieuw blad. In weinige woorden wordt er lederen keer veel gere geld. Dat ligt ook in den aard van het In Duitschland gevolgde systeem. Rechtstrëek- sche invloed van het volk op de te maken wetten is dLaar ook niet. Hierdoor vervallen de breede redevoeringen, die wij in onze Kamers gewend waren en daarom zijn Eer ste en Tweede Kamer tot nader order op non-activiteit gezet. De Psowinciale Staten en Gemeenteraden zijn nog in wezen gela ten, maar zij werken onder het toezicht van door den Rijkscommissaris Dr. Seyss In- quart aangewezen sub-commissarissen. Wij, Nederlanders moeten daar heusch nog aan wennen; wij waren zoo gewoon elk ons woordje er bij te doen! Maar wij mogen niet vergeten, dat wi} een overwonnen volk zijn en de overwinnaar kan, met ons doen wat hij wil, behoudens' enkele in het inter nationaal oorlogsrecht vastgelegde regelin gen. In het Oude Testament, waarin ons Israels oorlogen beschreven worden, lezen wij dan ook herhaaldelijk van overwinnaars, die de geheele bevolking wegvoerden, soms alleen wat arme lieden a.Phterlatende. Tot de velen, die zich maar moeilijk in den nieuwen toestand kunnen twhikken zeg ik, dat het nog zoo geheel andtïrs had kunnen zijn dan het nu is. Door hun uitdrijvende- ert. pijnstil lende werking helpt hierbij Aütijd vei lig en vlug als geen ander een ptveder of cachet van Mijnhardt. Mijnhardt's .Poeders per stuk 8 et. Doos 45 et. CachcL^s, ge naamd „Mijnhardtjes" Doos 10 en BO et. Tot de zaken, welker beslissing men ISoch met instemming moet begroeten, behoort, dat in het Verordeningenblad de tegenna tuurlijke ontucht kort en goed verboden is, en als misdrijf wordt beschouwd. Ik herinner er aan, dat destijds door een lid der Kamer bepleit werd, deze onnatuur lijkheid bij de wet als normaal te erkennen. De Regeering wilde daar niet aan, maar tot een verbod kwam het evenmin. Wie nu weet welke vuile zonden onder ons volk brutaalweg worden bedreven en hoe dit ve len ten verderve sleept, kan niet anders dan deze oefening van recht, welke geheel in overeenstemming is met Gods Wet, toejui chen. Mêt minder ingenomenheid werd begroet de bepaling, dat alle vereenigingen van personen en stichtingen zonder een econo misch doel, zich bij den Procureur-Generaal van hun Gerechtshof moeten aanmelden. De Secretarissen krijgen groote formulie ren in tweevoud in te vullen, vermeldende doel, aantal leden, stand der bezittingen enzoovoorts. Ook wil de Procureur precies weten wéLéx de centjes bewaard worden en wie de bestuurders zijn. Ik geloof niet, dat men zich op goede gronden tegen dit opge ven verzetten kan verzet is trouwens niet geoorloofd en ook vruchteloos. Waar om zou de overheid niet het recht hebben precies te weten wat er onder het volk be staat? Ik meen, dat dit zelfs haar plicht is. Een goed regeerder laat zich geen ooren aannaaien, zoo men dat noemt. Tot Mei de zes jaars meende men in Den Haag ook van alles op de hoogte te zijn, maar de on vergetelijke Meimaand 1940 heeft ons ge leerd, dat er veel was dat men in genoemde stad niet wist. Ik doe daar verder het zwij gen aan toe; „géén repristinatie," leerde Knijper, géén teruggrijpen naar het verle- dene! In deze zaak is er op te letten, dat de verordening spreekt van vereenigingen van personen." Nu is ook de kerk een ver- eeniging van personen, evenzoo de van haar uitgaande diaconieën. Toch neemt men tot heden aan, dat kerk en diaconie de opgaven niet behoeven te doen, omdat in de Nederlandsche wetgeving de kerk niet als een vereeniging in den gewonen zin des woords werd beschouwd en ook de kerk zelve die meening is toegedaan. De kerk is er „jure suo" van eigen rechte, niet van menschen afhankelijk. Ik hoop, dat de nu opgetreden overheid dit stand punt zal innemen. Mocht echter blijken, dat ook de kerken zich moeten aanmelden, dan strijdt dit nog niet geheel tegen hare erkenning als in stituut „de jure suo," omdat men niet kan volhouden, dat het een eisch van beginsel is dat de Overheid omtrent de kerken in haar gebied geheel in het duister tasten moet. Zóó is het dan ook nimmer ver staan; elke kerk meldt zich bij haar insti- tueering ook bij de „hooge overheid" aan en wordt dan op een bij de regeering be rustende lijst geplaatst. Zoo zie ik dus niet in waarom men niet, als de Overheid dat wenscht, haar omtrent organisatie en be zit in zou lichten. Dat de nieuwe heer- schers de kerk gaan overheerschen ver wacht ik niet, zoolang de kerk er zich voor hoedt de Overheid tegen te werken. Met eenzelfde gerustheid kunnen wij, met inzending van onze agenda, kennis geven van te houden classis- en synodevergade ringen om de eenvoudige reden dat wij niets te verheimelijken hebben. En omdat wij vertrouwen dat de agenda, evenals be doelde vragenlijsten, niet door den Procu reur aan onbescheiden oogen zullen wor den voorgelegd. Natuurlijk niet. Ik kan er zelfs inkomen dat de scriba „verloren dagen", heette het vroeger. Nu niet meer - nu zijn er "AKKERTJES"Een paar per dag, wèg pijn en narigheid' bij het inzenden van zijn vergaderings op roep een woordje schrijft ter uiteenzetting en verdediging van de gezonde woorden der leer; b.v. een exemplaar van onze Ned. Geloofsbelijdenis met een brisf, ongeveer zooals Calvijn tot den Koning van Frank rijk richtte bij toezending van zijn „In stitutie." De Wet des Heeren is volmaakt, bekeerende de ziel. In dit verband nog het volgende. Dor cas, ons in. Hand. 9 genoemd, zal geen gedachte gehad hebben, dat haar naam nog bij de distributie zou ter sprake ko men. Toen de weduwen aan Petrus de werken haars geloofs lieten zien, wekte hij haar door Gods kracht op uit den dood. Zoolang dit ongeveinsd geloof door de lief de werkend, in de kerk gekend wordt, zoo lang zullen er Dorcassen en Tabitha's we zen. Vooral in de komende schaarschte zullen de „rokken en kleederen die Dorcas gemaakt heeft," dubbel welkom zijn. Tot de vereenigde Dorcassen van de twintig ste eeuw richt ik nu een paar woordjes. In de eerste plaats moeten deze vrouwen- vereenlgingen bij den Procureur Generaal van het Gerechtshof vragen om formuUe- ren om zich aan te melden. Als zij dit nog niet deden, dan moet het onverwijld gebeu ren. Maar in de tweede plaats moeten zij bedenken, dat Dorcas geen goed tex tielwaren dus meer mag uitdeelen zon der verkregen toestemming. Dit vloeit voorheen Goudschesingel 3 STEMMEN REPAREEREN VERHUREN INRUILEN THANS bij Nieuwe Binnenweg Wij beschikken wederom over een uitgebreide col lectie nieuwe en gebruikte instrumenten en toestellen. Filiaal Dordtschelaan 98 Telef. 71949 Postkantoor Galerij 15 a Telefoon 37823 Rotterdam

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1940 | | pagina 1