CI1IUVEEK&IADÖpGED.GD0nD5IAG vöÖRDcZUID-HOIlÊriZEElW^ EIIAfIDEn N.V. üiïGEVERSMAATSCHAPPIJ „EILANDEN-NIEÜWS" Uit het Kijkvenster. STICHTELIJKE OVERDENKING Gods Kerk bemoedigd in bange tijden. J. HENIGER Jr. BINNENLAND „Mijnhardtjes" De Nederlandsche Pijn-en Kouverdrij vers 13e Jaargang ZATERDAG 19 OCTOBER 1940 No. 1186 WAARI N SEDERT 1 NOV EM B ER 1935 OPGENOMEN HET BLAD .ONZEEIL AN DEN" - 18^ JAARGANG UITGAVE VAN Nooit zal de Heere Zijn Kerk overgeven tot algeheele vernie ling en verderving. „Ik, de Heere, worde niet veranderd, daarom zijt gij, kinderen Jacobs, niet verteerd." Hij is en blijft Zichzelven altijd gelijk in Zij ne eeuwige ontfermingen over Zijn volk. Bang kan het Sion zijn. Benau wend als tot verdervens toe. Maar neen, als^het op vernielen aankomt, dat kan niet. De Heere heeft Zijn volk eeuwiglijk lief. Wonderlijk zijn Zijne wegen. De beproevingen en nooden waren nimmer zoo hoog gestegen als toen Mozes gezonden werd om Israël te verlossen uit den vuuroven van Egypteland. De Heere laat den hoog moed en de wreedheid der verdruk kers van Zijn erfdeel vaak haastig tot eene geweldige hoogte opstijgen gelijk de geweldigen baren der zee, om alzop schielijk hun beker vol te maken, en dan doet Hij hen vallen in het midden van hunnen hoogmoed. Werd niet al- zoo Israels verlossing in Egypte als vertraagd om de onbeschaamdheid en het geweld van den vijand grooter te doen worden en hen rijp te maken voor het oordeel? Was het alzoo niet ten dage van Hiskia? Nog maar een weinig en de stad scheen hopeloos verloren; het Heiligdom der woningen des AUerhoogsten scheen aan de ver treding van den Assyriër te zullen worden overgegeven. Toen was het Gods tijd. Hij weet Zijne ure. En dat doet Hij om de verlossing van Zijn erfdeel des te zoeter en liefelijker te maken; liefelijker dan wanneer de nood Zijns volks niet tot zulk eene hoogte was geklommen. Dan zullen de beekjes der rivier verblijden de stad Gods meer dan ooit. De beekjes der rivier. Dat is God Zelf, zooals Hij is de Bron van alle heil en de Fontein van alle vertroostingen. Hierin ligt vervat de groote heilsbelofte: „Ik zal u tot een God zijn en gij., zult Mij tot een volk zijn." Wat is dierbaarder? Wat kan ons meer zijn tot een ziel- vertroostend heil Van welk eene uit gebreide beteekenis is deze zang. De beekjes der rivier omvatten allerlei verlossing en zaligheid. Verlossing uit alle droevig en dreigend kwaad. Be vrijding van alle macht des vijands. Toebrenging van alle wezenlijk goed, zooals de Heere, de God Zijns volks, is het hoogste goed en vertroostende zaligheid. Uitwerkelijk, zooals Hij Zich openbaart in het hart en in de ziel Zijns volks. Zooals Hij Zich als het heil Zijner gunstgenooten in Zijn welbehagen ontdekt, de uitlatingen Zijner eeuwige liefde doet smaken in vertroostende en opbeurende, in be warende en beveiligende genade. Hoe weet de Heere dan de kleinmoedig- heid Zijns volks te beschamen, dat Zijn wegen zooveel hooger zijn dan onze wegen, en Zijne gedachten hoo ger dan onze gedachten, en om de be- druktheid en de verslagenheid hun ner ziel te veranderen in zoete blijd schap in de verlevendiging en opbeu ring van hun geloof en hoop. Opdat ze op Hem hun hope stellen zouden, in het oog Zijn daan, in 't hart Zijn wetten houden. De beekjes der rivier zullen verblij den de stad Gods. Neen, dat is maar geen losse zang, maar levende ervEt' ring van Sion, de blijdschap van den waar geloovige opgebeurd uit moede loosheid en kleinmoedigheid, ziende op'Gods arm en Zijne daden, dat Hij is en blijft de nimmer beschamende Rotssteen des.heils, Wiens werk vol komen is. Hij gebiedt de verlossingen Jacobs. Zijne vertroostingen zijn alge- noegzaam om al hunne benauwende vreeze weg te vagen en al hun ver driet te veranderen in blijdschap in Hem, alzoo dat zij mogen roemen met vroolijk zingende lippen. Dan wordt de geest van vader Jacob weer leven dig, dat hij zegt: „het is genoeg! mijn zoon Jozef leeft nog! Ik zal gaan en hem zien, eer ik sterve." Dan zingt Israël, verlost uit Farao's hand, aan de boorden van de Schelf zee „De Heere is mijn kracht en lied en Hij is mij tot heil geweest." En het is de ge loof sroem uit den strik: „Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde. Be zwijkt mijn vleesch en mijn hart, zoo is God de Rotssteen mijns harten en mijn deel in eeuwigheid." De beekjes der rivier zullen Ver blijden de stad Gods. Het zijn de beek jes van Gods wellusten. Zij spreekt uit zoete ervaring. Zij zingt uit het verlevendigd vertrouwen des harten. Zij geeft getuigenis, dat een drieëenig God in macht en kracht, in liefde en genade, in vertroosting en uithelping het altijd winnen zal van de onstui migheid en het geweld, waarmede de vijand aankomt gelijk een stroom. Nooit zal de vijand het winnen. Al zijn voorspoed is slechts schijn. Zij vallen van den top van eer, in eeuwige ver woesting neer. Maar allen, die den Heere vreezen en in wegen van druk en benauwdheid worden geoefend, hebben oorzaak te overwegen, dat alle beproevingen, die de Heere, de God Zijns volks, over Zijne erve brengt, nooit in strijd zijn met Zijn liefde en genade, en altijd gereed is met de beproeving de uit komst te geven. Gods volk mag ge- moedigd zijn, al verheffen zich de gol ven en baren van beproeving, ver drukking en loutering, dat ze ons als overstelpen, toch Gods hand niet ver kort is en Zijn arm niet zou kunnen uithelpen. De verlossing zal komen ter goeder uur, gelijk ten dage van Hiskia, toen het geweld van den As syriër werd neergeworpen en Israels zang, het lied der verlossing, opwa- ken mocht: De beekjes der rivier zul len verblijden de stad Gods, het Hei ligdom der woningen des AUerhoog sten. D. B. ----- MAGAZIJN „RIO" pinuiuiiuiuiuuiiiuiiuiiHHuiiiifliuiiiiiiiiiiuniiiiiiiiiiniiiiiiiininiiiiiiiuiiiiiif I Kantoorboekhandel i I Fa. HENRI ZWAAN De afdeeling West-Friesland van de Nederlandsche Pomolo- gische Vereeniging, organiseert een fruitteeltschool. De theore tische lessen worden op de Rijkstuinbouwschool, de practische in de boomgaarden en tuinbouwbedrijven gegeven. Vrucht- boomen worden stukgezaagd 'en verwijderd, om betere soorten ruimte te verschaffen. ,5...' (Foto Polygoon). Muziekhandel C. W. H. SNOEK thans: Postkantoor Galerij DEVULPEN Posl■kan^oor Galerij A22 Coolsingel hel: 57973 I^- 9 niEuws t^QSflHHHBI Aboimementspiiys SO cent per 3 maandenb^ vooruitbetaling. Verschint ledeien Woensdag en Zai|3xUg 2 maal pa week. Afzomdermke aummen 5 ceiai Buitenland 8 gulden per jaar Gevestigd te Mlddelliaiiais Frias Hendiikstr. 122 O Giro J67930 i Fostbox 8 Td. 17, Bybantoor voor Zeeland: St. MaartensdIQk Markt, Telet 69. Advertentiei>piis 20 cenl per regel. Reclames 40 ot.; Diensfit I aanvragen en aanbiedingen vfm 1—6 r^eb 80 et.; Boek»aan^| igondiglng 10 cent pcx regel Contracten belan^ip: Is^er. VERVOLG EN SLOT De 'beekjes der rivier zullen ver blijden de stad Gods, het Heillg- dom der woningen des Allerhoog- sten. ,(Ps. 46 5.) Bedjerlandschelaan 61 BOTTEBDAM Z. TELEF. 7222T Ruim gesorteerd in Pendules en Wekkers, Gero - Zilmeta, Glas en Porcelein. Nieuwe Binneweg 89 hoek Bloemkweikerstraiat Gr. Hilledijk 212 hoek H. Croesinrikstraat. HOEDEN PETTEN Opgericht 1872. Voorheen Kipstraat Botterdam v/h. Haagscheveer g g Thans: 1 NOOBDSINGEL 196D g 1 TEL. 46816 BOTTERDAM 1 g Tabellarische en Kantoorboeken etc. g g Concurreerende prijzen. s Een jas of mantel, zonder bon In breuk op de economie van de huisvrouw Ons legittmatiebewfls De oude_ 'zeemain Magere Koningskinderen. Verordening op verordening, bons voor dit en bons voor dat, is nu de leus! ledere krant brengt iets nieuws en dan aan het studeeren! Het is toe te juichen dat aJles zoo eerlijk mogelijk verdeeld wordt, maar het is soms zoo'n lützoekervj, dat moeder de vrouw er geen weg uit weet. Dan moet Vader er ook aan te pas komen. Dat was ook zoo, toen de verordening los kwam, dat men een nieuwe jas kon koopen, zonder dat men de schap r in het textiel-talonblad behoefde te zetten. Maar, daar was nu weer een „maar" aan verbon den. Dan moest men winterkleeren inleve ren (jas, pak of mantel) netjes gestoomd en gestreken, geen tabak in de zakken en zonder raffels, en zóó, dat men een en an der nog voor tusschenbeide of desnoods voor Zondags zou kunnen dragen! Ik denk zoo, dat die mei! eer van de ver ordening zeK geen kinderen neeft, óf, hij Is een ,,steinreichen Hollander In ieder ge val heeft hij er niet met z'n vrouw over ge sproken. Die zou gezegd hebben, ,,man, zoo'n verordening deugt alleen voor de groo te lui, die een garderobe hebben met nieu we, even-gedragen, tusschenbeiden, door-de- Weeksche en bovendien oude jassen en pak ken." Maar niet voor het overgroote deel van ons volk, waarvoor de aankoop van een jas of mantel op zichzelf al een groote gebeur tenis is, terwijl de oude bestemd is om voor de spruiten iets anders uit te maken. De naald van de huisnaaister heeft op die halfsleten jassen en mantels al veel won deren gedaan en het kleine kleermakertje oogstte er de lof van, dat hij zoo best kee- ren kon. Zoo waren er velen, die hun oude pak niet konden weggeven, omdat vader er zijn Zondagsche mee s^paart óf, omdat er moge lijk voor de twee jongste broekenslijters nog wel een paar broekjes uit gemaakt konden worden. Die meneer van de verordening heeft het zéker goed bedoeld, maar op dat punt was hij er naast. Mijn vader zei altijd: met je oudste klee- ren kun je het meeste geld verdienen. Daar om kon ieder z'n halfsleten kleedij zoo maar niet afdanken. De „Waarnemer" heeift in het zaaltje waar de kleeren moesten ingeleverd, de menschen eens gemonsterd en de spullen eens bekeken. Hij moet zeggen dat de com missie zeer soepel was en alles niet met een Ipupe werd bekeken. En bij de uitdeeling kunnen vele plaatsgenooten er gelukkig mee zijn, want inderdaad waren er zeer de gelijke goederen bij. Dat is de goede kant die er aan zit en wellicht was dit de bedoeling. Maar er dient opgepast dat we de economie van moeder de huisvrouw, die vooruit al ziet wat uit het oude nog als nieuw kan ge maakt, niet onderbreken. Want daar schuilt de meeste zuinigheid in, niet alleen voor de textielkaart, maar ook voor de por temonnee. Zoo hebben we nu ook allemaal ons por tret op zak. We kunnen ons ieder oogenblik legitimeeren, d.w.z. we kunnen bewijzen dat we de persoon zijn, waarvoor we ons uitge ven. Ik sprak een oud man, die "zich zijn leven niet had laten ,,portretteeren." Maar ja, nu moest het. Met het signalement en de kenteekenen er bij. Toen hij de pasfotot thuis kreeg zei hij, dat ben ik nu wel, maar dat is niet het ware. Mijn portret staat in Romeinen 3 11^18. U moet het eens nalezen om te zien of U er Uw beeltenis in terugvindt. Mijn vriend, de oude zeeman, die verle den op 85-jarige leeftijd te Rotterdam over leed, is daar op 73-jarige leeftijd ook achter gekomen. Toen verloor hij in een week tijd zijn vrouw en zijn dochter. Hij was alles kwijt, maar hij werd daardoor er ook bij gebracht, dat h}j God kwijt was. Dat had voor hem een zielzaligende uitwerking, zóó, dat hij de zijnen wel in den dood had kun nen volgen. Aan den avond van zijn leven tot God bekeerd, men hoort er zelden van. Ouden van dagen die dit lezen, kunnen er moed uitscheppen,. dat er nog mogelijk heid is. Maar er lag nog een lang lijden voor hem klaar. Aangetast door een pijn lijke ziekte is hij nog wel tien malen ge opereerd. De laatste maal, In de hevigheid van zijn smart, lag hij zijn magere handen en knokige beenen eens te bekijken. O God, waar is zoo'n oud man nu nog nut voor, neem mij maar weg! zoo riep hij. En toch is het met die laatste operatie wonderwel gegaan en dat nog wel door een droom. Uw Waarnemer" houdt niet zoo erg van droomen, maar deze wil ik toch eent meedeelen. De oude man was kort voor de operatie in diepen slaap verzon ken. Een vermoeiende droom verontrustte hem: hij was in een woestijn te midden van allerlei zandgaten en kullen. Telkens poog de hij zich pp te heffen, telkens weer zonk hij neer, in die worsteling verscheen er een Man voor zijn geest, die tot hem zelde „Volg Mij." Ik kan U niet volgen, sprak de zieke, want er is geen weg. Weer sprak de Man: „Volg Mij." Tegelijkertijd was er een gebaande weg en hij kon als vernieuwd van jeugd, dien Eenen volgen. De operatie heeft hem geen smart bezorgd. In zijn hart zong het:: „Die door de vlakke velden rijdt. Zijn Naam is •Heer der Heeren." Zoo is mijn oude vriend, die zooveel zeeën heeft bevaren kort daarop de veilige haven der ruste binnengebracht. We leven nu ook in een tijd van namaak en s-kirrogaten. Gelukkig hebben we een flinke Warenwet, zoodat men den consu ment maar niet met allerlei rommel kan volstoppen. Surrogaat, al is het soms nauwelijks van het echte te onderscheiden, blijft toch altijd namaak. De kleur kan eender zijn, de smaak kan worden benadert, het gehalte toont wel aan, dat het niet echt is. Dat is ook zoo in het geestelijke leven. Daar is ook veel namaak. Ds. Kievit van Baarn, die nu de redactie Van het Gereformeerd Weekblad alleen voert, omdat Prof. Vlsscher zich heeft ont trokken, heeft het in een zijner keurige me. dltaties ook over namaak. Schrijvende over het brood des levens, zegt hij, dat wie daar van gegeten heeft, alle namaak verwerpt. Het brood van onzes Vaders Huis is goed, zoo gaat hij verder, en door niets van de aarde te vervangen. Het maakt voor eeuwig gezegend. Ik. zou die dominé Kieviet een geestelijke controleur willen noemen, want hij is al tijd aan 't separeeren en onderscheiden. „Honger hebben is een bewijs van natuur lijke gezondheid" zoo schrijft hij. Sommige kinderen kunnen eten in overvloed krijgen, maar hebben geen trek. Vader en moeder loepen hen na, maar zij zeggen altijd: straks, dan zal ik wel eten. Geestelijk is het vaak zoo, dat men geen honger heeft en zegt: ik heb toen en toen nog gegeten! Ach, daarom zijn de koningskinderen zoo mager van ziel." Ja, ja, men wil teren op de bekeering, die oude ondervindingen en aangename gesteld heden! Toen en toenmaar nü? Als ze eerlijk zijn moeten ze uitroepen: ik worde mager, ik worde mager, wee mij! De koningskinderen die Huntington be schrijft, (Botte duif. Zwak van Hart en Klein Geloof) leden ook al aan dat euvel. Konings' tafel boodt zooveel maar er was géén behoefte. Als dat volk nu maar zoover komt, dat ze er erg in krijgen dat ze geen honger heb ben, en tóch vermageren, dan zijn ze er nog niet zoo slecht aan toe. Dan bidden ze: „Voedt mij met honger." Rare taal is dat. Maar waar. Wie verstaat het? WAARNEMER. v/h J. G. Vlieger - Kaasmfirkt 7, Coolsingel A 17 Telef. 87974 ROTTERDAM Weer alle Muziek leverbaar. NEDEBLANDSCHE UNIE. Mr. Einthoven over leidersgedachte en jodenvraagstuk. Op een Maandagavond te Alphen aan deai Rijn gehouden vergadering van de Neder landsche Unie heeft mr. Einthoven o.a. ga- t-hans g«vcsMgcl j 2 stuks 10 et, 12 stuks 50 et.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1940 | | pagina 1