CrinWEEKEMAD5pGED.GD0riI]6IAG ^ÖR^ZUD-HOairiZCElJWSCHE EltATIDEn N.V. UiïGEVERSMAATSCHAPPIJ „EIUNDEN-NIEUWS" Over Staatsvormen T Officieele berichten. 13e Jaargang WOENSDAG 18 OCTOBER 1940 No. 1185 r Een strijdbaar held. WAARIN SEDERT 1 N0VEMBER19 35 0PGEN0MEN| HET BLAD .O N Z E E l L A N D E N" - 1 8E J A A R G A N G UTTGAVIE VAN niEuws Aboimementsprys 00 cent per 3 maandenbtj vooruitlietaUng. Verschint iedeten Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Atzonder^ke bunuuien 5 oeai Buitenlaiod 8 guldext per 'jaat Gevestigd te MiddeUumiit Ftins HendrÜcstr. 122 G i Giro 167930 i Fostbox 8 Td, 17, B^xantooT voor Zeeland: St. Maartenaa^k Markt, Telef. 69. Aclv«rtentie^t§i 20 o«it per regel. Redames 40 et.; Dlenstt aanvragen en aanbiedingen van 1—6 r^eb 80 et; Boekyaan^j koikliging 10 cent ptx r^el Contracten behnj^k lager. 13. Van stad tot stad en van vlek tot vlek was de prcifeet het land doorgegaan, den volke verkondigende, dat het de stem des Heeren niet gehoorzaam was geweest. Maar, zou de Heere hen nu zo laten zitten en als het ware een heilig vermaak gaan scheppen in hun diepe ellendestaat Of zou Hij wat anders doen? Och, diegene, die de zaken wat nauwkeu riger bekijkt, heeft airede kunnen opmer ken, dat het rondgaan van den prediker In de grond der zaak reeds de inzet was, om tot de verlossing te geraken. Het kan dan ook niet anders, of diegenen van het Volk van Israël, die tengevolge van de prediking van den Godsgezant rondliepen met een ge broken hart en met een verslagen geest, ja, die wandelende waren in het midden van hun diepe onwaardigheid, dat deze toch vervuld zijn geworden met een heimwee naar komende verlossing. Wel moest de nood der ellende hun eigen schuld worden, maar dat neemt niet weg, dat die nood te vens dringen moest tot een vurige begeerte op uitredding. Immers, die God, die machtig was geweest hen uit te leiden uit Egypte van onder diepe onderdrukking, ja, diege ne, die betoond had, den Kanaaniet van voor hun aangezicht te verdrijven, zou die dan ook niet de machtige blijven, om hen te verlossen uit de macht der Midianieten, Kon Hij dat dan niet doen, om Zijns Ver- bonds wil? Neen, die Heere zou geen half werk doen. Hetgeen Zijn Hand heeft begonnen, volvoert Hij tot op den dag van Jezus Christus. De Heere keert niet halverwege terug. Dat mo ge dan ook de troost uitmaken van de be drukte kerke Gods, en daarom roept Hij het ook Zijn kinderen toe: „Gij verdrstete* door onweder voortgedrevene, ongetrooste, zie, Ik zal uwe stenen gans sierlijk leggen, en Ik zal u op saffieren grondvesten, en uw glasvensters zal Ik kristallijnen maken, en uwe poorten van robijnstenen, en uwe ganse landpale van aangename stenen. En alle uwe kinderen zullen van den Heere ge leerd zijn, en de vrede uwer kinderen zal groot zijn." Ja, de Heere staat voor Zijn eigen werk in. Maar daarom ook had Hij immers eerst alleen maar plaats.gemaakt voor de verlos sing, eer de eigenlijke verlossing komen zou. Zo is het ook in de weg der genade; de Heere maakt doorg-aans eerst plaats in de h'arten Zijner kinderen, voor de iweldaden, die Hij hen schenken wil. Doch dat wordt dikwijls-maar al te weinig begrepen. O ja, ik weet het, er is een soort Chris tendom op aarde, dat daarvan niet weten wil. Die hebben uit zichzelf geloofshanden om te grijpen, en geloofsweten om te gaan, die kunnen leven bij beredeneringen en gaan uit van grondstelligen én eindigen met zelfgemaakte conclusies. Ergens plaats voor maken is eveneens Gods werk. Want wat zou een volk of een persoon met een weldaad Godes moeten doen, als er eerst geen plaats voor gemaakt was. Zou het dan wel tot welzijn van dat volk kunnen strekken en zou de Heere er dan wel de eer van ontvangen? Jezus is voor zondaren gestorven, zo rede neren ze, ik zelf ben een zondaar, dat leert mij Gods Woord, dus Jezus is ook voor mij gekomen. En ze grijpen Jezus met hun ver stand aan en achten zich geborgen voor de eeuwigheid. En niets moeten ze hebben van al die re deneringen over ontdekking en afbreking en over een door den Heiligen Geest plaats maken voor de te ontvangen weldaden. Och ja, sommigen willen nog wel spre ken over ontvangen beloften, maar wan neer ge gaat vragen, wat is er aan voor afgegaan, op welke wijze heeft de Heere er plaats voor gemaakt, dan staat de wagen stil, daar kunnen ze u niets van vertellen, ook niet, wat het uitwerkte in hun ziel. Wat er op volgde of wat het naliet. Hoe droevig toch! Wat zullen toch velen meenen in te gaan en niet kunnen, en wat zullen toch velen met een in hun verbeel ding zelf aangenamen Jezus, geworpen wor den In de diepte der hel. Och, dat de bede van den dichter toch maar veel de onze Worden mag: „Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij en ken mijn ge dachten; en zie of bij mij een schadelijke weg zij, en leid mij op den eeuwigen weg." En dat we ook maar veel medelijden mochten oefenen met onze medereizigers naar de eeuwigheid. Moest het ons niet veel meer aangrijpen, dat we hen zo gemakkelijk kunnen zien heenreizen naar de plaats des verderfs. Wanneer we in de natuur iemand een ver keerde weg zouden zien opgaan, zouden we hen niet spoedig een „halt" toeroepen en hen er op wijzen, dat ze een andere weg moesten inslaan. En waarom dan doen we dat dan niet, wat onze medemens betreft, nu het gaat naar een allesbeslissende eeu wigheid. Zou het niet zijn, omdat we dikwijls zelf zo weinig gevoelen van het gewicht van de dingen der eeuwigheid? Luister dan maar eens naar een pas ont waakte ziel. Naar een ziel, die door den Heere is wakker geshud en gevoelt in wel ke een gevaarvolle toestand hij van nature verkeert. Ja, hoe hij gelijk Is aan een, die slaapt in het opperste van een mast. 's- Avonds durft hij nauwelijks de ogen sluiten, want hij moest ze eens openen in de ramp zaligheid. Zulk een gevoelt het voor zichzelf wat het zeggen wil: ,,Ziel verloren, alles verloren." Maar zulk een beseft ook, in welk een gevaarvolle toestand zijn mede mens verkeert, en hij kon het dan ook dik wijls niet laten om het zijn medereiziger toe te roepen; Verlaat toch de zonde en de ongerechtigheid, want we zijn op reis naar den levenden God." En, om niet verder te gaan. Lees eens in Bunyan's Christenrelze. Als de dingen der eeuvrigheid Christen op het hart worden ge drukt en hij iets gevoelt van zijn rampzali gen staat, waarin hij van nature verkeert, kan hij het niet voor zichzelf houden, maar begint hij zijn vrouw en kinderen te waar schuwen, voor het grote gevaar, waarin zij verkeren. Hoor hem maar eens spreken. „O, gij mijn dierbare huisvrouw, en gij mijn kinderen, kinderen van mijn ingewanden! Ik, uw ware vriend, ben in mij zelven gans verloren; ter oorzaak van een last, die zo zwaar op mij hgt: daarenboven ben ik zo zekerlijk bericht, dat deze onze stad, met vuur van den hemel verbrand zal worden, in welk vreselijk overval, en ik, en mijn dier bare huisvrouw benevens gij, mijn zoete kinderen, zéér ellendig ten verderve zullen komen, ten ware dat. er een w£g van oRtkoi ming, die ik nog nergens zien kan, bij ons gevonden werd, door welke wij verlost kon den worden." Wat denkt ge, zou hij hier niet gevoelen, wat hij zegt? Gewlsselijk hier spreekt een mens, vriens ogen bij aanvang geopend zijn voor de diepe ellendestaat,'waarin hij zich zelf vrij- en moedwillig heeft gestort. Maar straks zou hij iets mogen aanschou wen van de weg der verlossing, en zou ook eenmaal deze verlossing zijn werkelijk deel worden. En zo ook Is het in onze geschiedenis ge gaan. Het volk moest gebracht in de schuld voor Gods heilig Aangezicht, maar de dag der verlossing zou voor Israël aanbreken en het uur, waarop de verlosser," die daar toe door den Heere was verkoren, zou wor den geroepen, was daar. IV. De democratie. Behalve de regeering van één persoon en die van een kleiner of grooter aantal voor namen onderscheidt men ook "de regeering Van het volk: de democratie. Volgens de letterlijke beteekenis van het woord houdt de democratie niet alleen in een invloed van het volk op de regeering, maar een regee ring door of vanwege het volk zelf. Vat men het dus in letterlijke zin op, dan ligt het begrip der revolutionnaire volkssouve- reiniteit erin en Is de democratie van Cal vinistisch standpunt alleszins verwerpelijk. In de loop der tijden heeft men in dit woord echter ook andere begrippen gelegd en daardoor is de verwarring veroorzaakt, die er ten huldigen dage rondom dit woord gevonden wordt. De één verstaat onder de mooratie iets heel anders dan de ander. Voor velen is het schier het hoogste goed op aarde, voor anderen het meest verwerpe lijke staatsgewrocht. Voor den één betee- kent democratie: volksmacht, voor een an der: volksinvloed, voor een derde: vrijheid, voor een vierde: geluk voor den arbeider, voor een vijfde: beperking van het staats gezag, voor een zesde: gepeupelregeering, voor een zevende: corruptie, voor een acht ste: revolutie, enzoovoort. Het is dus geen wonder, dat men tegenwoordig, schrijvende en debatteerende over de democratie, een Babylonische spraakverwarring aantreft, waardoor de combattanten meestal langs elkaar heen redeneeren. Het zal dus noodig zijn, dat wij de inhoud van het begrip en zijn geschiedenis nader onderzoeken. In de Grieksche en Romeinsche oudheid sprak men van een democratie, wanneer de vrije burgers in de volksvergadering de macht uitoefenden ofltveel invloed hadden. In de Romeinsche rembllek geschiedde dit pas na hevige strijd tiisschen de patriciërs (de adel) en de plebefers (het volk), welke laatsten er plm. 300 viC in slaagden, gelijk stelling in rechten te herkrijgen. In de oud- Germaansche êtaten hidden alle vrije volks- genooten gelijke reclSen en plichten en was de volksvergade#ng souverein. Doch dit was slechts een de*l van het volk, daar Vele slaven en half-vroen volkomen recht en invloedloos waren.^l spoedig kreeg de adel alle macht in haflden. In de Mlddeleeuwemwaren er weinig de mocratieën. In de sfeden heersohten de aristocratische familife, op het platteland de adel. Toch Is er geurende deze periode een eerste geweldige itap In democratische richting gedaan door jde opheffing van de slavernij, die in Wei-Europa omstreeks 1300 vrijwel verdwene^ was. Door de toene mende welstand der liassen van boeren en burgers vermeerderde !hun invloed en macht men denke aan de' gilden doch toen in de 16e en 17e eeuw'de boeren verarmden en vele steden in veA^al raakten door de menigvuldige oorlogeö;'was er ook een te ruggang van de Invloe|l der „lagere" volks klassen. lj_ Tot op de Pranscha'revolutle waren het de adel en de geestelijkheid, die in vele, vooral Roomsche lanaen, met den absolu- ten vorst in exclusieT^ ,zin de lakens uit deelden. Wie de toeaianden In Frankrijk kent uit die tijd, weet,'rtot welk een droevig lot het volk als geheel gedoemd was. Adel en clerus, met aan Het hoofd de koning, mergelden het volk u|; en riepen de revo lutiegeest op. Deze barstte los in 1789. En wat men nu van dielFransche revolutie voor kwaads kan zegjfen en welke godde- looze beginselen er od i aan ten grondslag lagen, feit is, dat haar resultaten in vele opzichten weldadig wÉren. Aan het vorste lijk absolutisme der Iiodewijken werd een eind gemaakt en de voorrechten van adel en^gjaegJgljgiJ^sjd:., ..S^ïSJSferO delJj^^fefcssJfgSS^ schaft. Het was de emancipatie, de vrij wording van de derde stand, de burgerij, de bourgeoisie. Zoo was de Fransohe revolutie een twee de reuzenstap in democratische richting. Maar zij had nog niet het volk in al zijn geledingen gelijk in rechten gemaakt. De z.g. vierde stand, het arbeidende volk, het proletariaat ging daarom in de 19e eeuw eveneens streven naar politieke mondigheid en wilde kiesrecht, beperking der vorstelij ke macht, omvorming van het rechts-, be lasting- en militairwezen. Deze strijd voor de gelijkheid van de vierde stand met de andere werd voornamelijk gevoerd door de in de 2e helft der 19e eeuw opgekomen sociaal-democratie. Vastgesteld moet wor den, dat deze politieke strijd vrijwel overal geëindigd Is met de staatkundige en sociale emancipatie der arbeiders, culmlneerend in het algemeen kiesrecht en allerlei sociale wetten. Er is dus in de ontwikkeling van het his torisch proces een duidelijk democratische tendenz te bespeuren, d.w.z. een soms evo- lutlonnaire en dan weer revolutionnaire uit breiding van de invloed en de macht van het volk als geheel op de regeering des lands. Deze ontwikkeling was ten einde, omdat de gelijkheid in rechten gekomen was. Wel wil het communisme een dicta tuur van het proletariaat, doch dit is In feite reactie, daar een overheersching van één klasse, welke dan ook, een overwonnen standpunt is en een dictatuur der arbeiders klasse even verwerpelijk als die van de adel of van de aristocratie. Niemand zal nu^ech. ter, ook de meest verstokte anti-democraat niet, de tijd van de slavernij, van de adel en priesterheerschappij en van de bour- geois-regeering der 19e eeuw terugwen- schen, zoodat geconstateerd mag worden, dat deze resultaten der democratie alge meen als zegenrijk worden beschouwd, Inzooverre zij een eind hebben gemaakt aan onderdrukking, stands-bevoorrechting en veel sociale ellende. Het is echter niet tegen te spreken, dat in dit democratisch proces de revolutionnaire en anti-Christelijke geesten een zeer voor name, zoo niet de hoofdrol hebben gespeeld. De Fransche revolutie werd beheerscht door de Ideologie van Rousseau en Voltaire en de emancipatie van de vierde stand ge schiedde omstreeks en na 1900 onder de banier van het Marxisme. Daarom Is het volstrekt niet te verwonderen, dat zeer ve len het begrip democratie gingen vereen zelvigen met de revolutionnaire, anti-monar chale, anti-godsdienstige en klassenstrijds— ideologie van socialisme en communisme, gebaseerd op de leer van de volkssouverei- niteit. Het is deze democratie, die In letter lijke zin de macht wilde brengen bij het volk als zoodanig, die èn in haar beginsel èn In haar practijk absoluut verwerpelijk is. Er is echter ook een andere democratie. Haar aanhangers willen, dit woord niet let terlijk toepassen, verwerpen zelfs principi eel een volksregeering, maar verstaan on der democratie: volksinvloed op de regee ring, controle der burgers op de overhelds- daden, eerbiediging der volksvrijheden en rechten door de Staat, alles op de grondslag der souvereiniteit Gods die der maatschap pelijke kringen. Voor hen beteekent demo cratie: uitoefening der burgerlijke rechten, vrijheid der burgers tegenover het staats gezag, harmonie van gezag en vrijheid. Zij onderscheiden dus tweeërlei democratie: een revolutionnaire en een Christelijke, dit tot op zekere hoogte practisch in één richting gaan, doch in grondslag, wezen en doel di ametraal tegenover elkander staan. Zij er kennen niet, dat alle volksvrijheden uit de revolutie stammen, althans voor Nederland zeker niet. De onze dateeren niet van de Fransche Revolutie, maar uit de vrijheids strijd van de 16e eeuw, derhalve uit het Cal vinisme, want dit is principieel democra tisch in de hierboven genoemde zin, gelijk we in een volgend artikel nader hopen aan te toonen. Wanneer we de vraag moeten beantwoor den, hoe het dan toch komt, dat tegenwoor dig in breede kringen de democratie ver worpen woi;dt, kan worden gezegd, dat dit In hoofdzaak de schuld is van de marxis tische practijkeh en van het gebrek aan de mocratische gezindheid bij de democraten zelf. De revolutieleer maakte gezagsuitoe fening vrijwel onmogelijk, doordat het volk op de zetel der regeering plaats nam. En de democratische partijen hebben voor een deel zelf de werking van het parlementaire stel sel, dat op zichzelf een goede vrucht eener gezonde democratie is, verstoord, doordat zij de daartoe noodige gezindheid der ver draagzaamheid misten. Democratie in een land als het onze beteekent, dat elk volks deel zich tevreden stelt met zijn rechtmatig aandeel in de regeering. Waar echter èn socialisme èn liberalisme èn katholicisme de neiging naar dictatuur vertoonen, moest het democratische stelsel wel derailleeren. ..-v-3<*üs>»fc- „(Wardt vervolgd) FABBIEKSAABDAPPELTEELT 1941. Kon voor den oogst 1940 reeds worden toe gestaan, de fabrleksaardappelteelt belang rijk uit te breiden, thans ligt het in de be doeling, indien althans de omstandigheden niet veranderen, voor den oogst 1941 de teelt van fabrieksaardappelen geheel vrij te laten. Voor den oogst 1941 bestaat dus geen uitpootbeperking meer, terwijl tevens de uitpoot- en maalvergunningen vervallen. De fabrieksaardappeltelers kunnen dus hiermede rekening houden, zoowel bij het reserveeren van het benoodigde pootgoed als bij het opmaken van hun bouwplan. APPELEN. De Secretaris Generaal, waarn. Hoofd van het Departement van Landbouw en Visscherij, ma^kt, ten vervolge op het on langs verschenen persbericht inzake appe len, bekend, dat een wijziging van den ge troffen maatregel noodzakelijk is gebleken. Thans is met Ingang van 11 October 1.1. tot nader order het vervoeren, verhandelen, vellen, ajfleveren en uitvoeren van alle soor ten appelen - met uitzondering van kroet - verboden. Geoorloofd Is evenwel het vervoer van ap pelen door den consument tot een hoeveel heid van ten hoogste 5 kg. In alle andere gevallen is een vervoerbewijs, af te geven door of namens de Ned. Groenten- en frult- centrale, vereischt. Voorts is toegestaan de verkoop en het afleveren door kleinhande laren en markttuinders tot telkens ten hoog ste 5 kg. per afnemer. Tenslotte is genoem de centrale gemachtigd, in gevallen, dat zulks noodig mocht blijken, ontheffing van het verbod te verleenen. INKRIMPING PLTJIMVEESTAPEL. Gelijk reeds werd gepubliceerd moet met het oog op de voederschaarschte de pluim veestapel aanmerkelijk worden ingekrom pen. Over het geheel genomen zal de kip- penstapel tot ongeveer 1/5 deel van zijn omvang bij de inventarisatie in September van het vorige jaar moeten worden terug gebracht, terwijl dé eendenstapel een nog sterker inkrimping zal moeten ondergaan. Deze inkrimping is reeds in vollen gang, doch tot dusverre was nog niet bekend geir maakt hoeveel dieren iedere pluimveehou der uiteindelijk zou mogen aanhouden en voor hoeveel dieren voeder zou worden ver strekt. Thans zullen hierover nadere aan wijzingen worden gepubliceerd, voor de bij zonderheden waarvan moge worden verwe zen naar de binnenkort te verschijnen pers publicatie. Bij het opstellen van die aanwijzingen moest rekening worden gehouden met het feit, dat de kippenhouderlj onder de hui dige omstandigheden het best gedreven kan worden als onderdeel van het landbouwbe drijf op de boerderij. De ontworpen regeling gaat In deze meest gewenschte richting. Natuurlijk kon deze gedachte niet in eens in al haar consequenties worden doorge voerd, want anders zouden plotseling al te groote verschuivingen zijn opgetreden, met al te nadeellge gevolgen voor tal van pluim veehouders daarvan. Dienovereenkomstig zullen de bedrijven met een kleinen stapel, dit zijn in het algemeen de boerderijen, waar de pluimveehouderij een bescheiden onderdeel van het boerenbedrijf uitmaakt, relatief meer dieren mogen aanhouden dan de bedrijven met een stapel van grooteren omvang, voor welke de kippenhouderlj een min of meer op zichzelf staande bedrijfstak is. Deze laatste zullen hun stapel dus ster ker moeten inkrimpen. Anderzijds komt - Wat de veevoedertoewijzing voor den over gebleven stapel betreft - de laatste groep van bedrijven er relatief beter af. Deze zullen bij de nieuwe voederperiode, ingaan de 14 October a.s. voor een grooter per centage van hun dieren voeder mogen be trekken dan de boerenbedrijven met een kleinen stapel. Dit stemt ook geheel over een met het feit, dat op grootere boeren bedrijven in den regel meer afval aanwezig is, zoodat de kippen niet uitsluitend op af zonderlijk aangekocht krachtvoer zijn aan gewezen. Overigens zij eraan herinnerd, dat met het oog op deze noodzakelijke inkrim ping van den pluimveestapel onlangs een eierprijs is vastgesteld om een compensatie voor de vermindering van inkomsten der pluimveehouders te geven. Ook de prijzen waarvoor het overtollige pluimvee van de hand kan worden gedaan zijn om dezelfde reden en ondanks het groote aanbod, op een behoorlijk peil. Ook overigens zal voor de houders,xan bedrijven, wier inkomsten ten- gev(^f*vuh de inRrlffifteg-van''hun-«tapel-- zoo sterk dalen, dat zij, naast de bestrijding der kosten van levensonderhoud, niet toe reikend zijn voor de betaling van renten en publieke lasten, worden gezorgd. PKOF. VISSCHEB STAAKT ZIJN MEDE WERKING AAN HET „GEREFORMEERD WEEKBLAD." In het „Gereformeerd Weekblad" van 12 Oct. j.1.1 deelt de Uitgever H. Bout te Hui zen het volgende aan de lezers mede: ,,Aan de lezers deelen wij mede, dat Prof. Visscher zijn medewerking aan ons Blad heeft gestaakt. Als Uitgever zie ik mij zoodoende plotse ling voor groote moeilijkheden gesteld. Ten slotte heeft Ds. Kievit zich bereid verklaard zich met de verzorging van het Blad te blijven belasten, althans dit jaar, omdat ook de lezers daarop recht hebben en hij zich door het contract te mijnen op zichte gebonden acht. Hoewel wij betreuren, dat Prof. Visscher op deze wijze zijn arbeid neerlegt, zeggen wij hem toch dank voor het goede, dat hij in den loop der jaren gaf." Naar wij verder vernemen heeft Prof. Vis scher ook de medewerking aan Nieuw Po litiek Leven" gestaakt en zich uit de C.N.A. teruggetrokken. OOK IN BELGIë VERDWIJNEN PERIODIEKEN. Een artikel in de „Nieuwe Rotterdamsche Courant" over „Veranderingen in de Belgi sche Courantenwereld" licht ons in over den stand van het periodiekwezen bij onze Zui derburen. Het bericht Is niet erg bemoedi gend voor de daar bestaande werkgelegen heid. De meeste kleine plaatselijke dag- en weekbladen uit de provincie hebben opge houden te bestaan. Dit is zoowel het geval te Brugge als te Doornik, te Bergen, Na men, Luik enz. Ingevolge een besluit van den militairen bevelhebber voor België en Noord-Frankrijk mogen trouwens geen nieu we couranten meer In het leven worden ge roepen, terwijl verder, onder de huidige om standigheden, ook op dit gebied, een drang naar concentratie en fusie valt waar te ne men, die ongetwijfeld in een niet al te ver- vengijderde toekomst, ook nog tot de ver dwijning van eenige der tot dusver wel be houden bladen zal leiden.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1940 | | pagina 1