CrinWEEKEMAD5pGED.GD0riI]6IAG ^ÖR^ZUD-HOairiZCElJWSCHE EltATIDEn
N.V. UiïGEVERSMAATSCHAPPIJ „EIUNDEN-NIEUWS"
Over Staatsvormen
T
Officieele berichten.
13e Jaargang
WOENSDAG 18 OCTOBER 1940
No. 1185
r
Een strijdbaar held.
WAARIN SEDERT 1 N0VEMBER19 35 0PGEN0MEN| HET BLAD .O N Z E E l L A N D E N" - 1 8E J A A R G A N G
UTTGAVIE VAN
niEuws
Aboimementsprys 00 cent per 3 maandenbtj vooruitlietaUng.
Verschint iedeten Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
Atzonder^ke bunuuien 5 oeai Buitenlaiod 8 guldext per 'jaat
Gevestigd te MiddeUumiit Ftins HendrÜcstr. 122 G i Giro 167930 i Fostbox 8 Td, 17,
B^xantooT voor Zeeland: St. Maartenaa^k Markt, Telef. 69.
Aclv«rtentie^t§i 20 o«it per regel. Redames 40 et.; Dlenstt
aanvragen en aanbiedingen van 1—6 r^eb 80 et; Boekyaan^j
koikliging 10 cent ptx r^el Contracten behnj^k lager.
13.
Van stad tot stad en van vlek tot vlek
was de prcifeet het land doorgegaan, den
volke verkondigende, dat het de stem des
Heeren niet gehoorzaam was geweest.
Maar, zou de Heere hen nu zo laten zitten
en als het ware een heilig vermaak gaan
scheppen in hun diepe ellendestaat Of zou
Hij wat anders doen?
Och, diegene, die de zaken wat nauwkeu
riger bekijkt, heeft airede kunnen opmer
ken, dat het rondgaan van den prediker In
de grond der zaak reeds de inzet was, om
tot de verlossing te geraken. Het kan dan
ook niet anders, of diegenen van het Volk
van Israël, die tengevolge van de prediking
van den Godsgezant rondliepen met een ge
broken hart en met een verslagen geest,
ja, die wandelende waren in het midden
van hun diepe onwaardigheid, dat deze toch
vervuld zijn geworden met een heimwee
naar komende verlossing. Wel moest de
nood der ellende hun eigen schuld worden,
maar dat neemt niet weg, dat die nood te
vens dringen moest tot een vurige begeerte
op uitredding. Immers, die God, die machtig
was geweest hen uit te leiden uit Egypte
van onder diepe onderdrukking, ja, diege
ne, die betoond had, den Kanaaniet van
voor hun aangezicht te verdrijven, zou die
dan ook niet de machtige blijven, om hen
te verlossen uit de macht der Midianieten,
Kon Hij dat dan niet doen, om Zijns Ver-
bonds wil?
Neen, die Heere zou geen half werk doen.
Hetgeen Zijn Hand heeft begonnen, volvoert
Hij tot op den dag van Jezus Christus. De
Heere keert niet halverwege terug. Dat mo
ge dan ook de troost uitmaken van de be
drukte kerke Gods, en daarom roept Hij
het ook Zijn kinderen toe: „Gij verdrstete*
door onweder voortgedrevene, ongetrooste,
zie, Ik zal uwe stenen gans sierlijk leggen,
en Ik zal u op saffieren grondvesten, en
uw glasvensters zal Ik kristallijnen maken,
en uwe poorten van robijnstenen, en uwe
ganse landpale van aangename stenen. En
alle uwe kinderen zullen van den Heere ge
leerd zijn, en de vrede uwer kinderen zal
groot zijn."
Ja, de Heere staat voor Zijn eigen werk
in. Maar daarom ook had Hij immers eerst
alleen maar plaats.gemaakt voor de verlos
sing, eer de eigenlijke verlossing komen
zou.
Zo is het ook in de weg der genade; de
Heere maakt doorg-aans eerst plaats in de
h'arten Zijner kinderen, voor de iweldaden,
die Hij hen schenken wil. Doch dat wordt
dikwijls-maar al te weinig begrepen.
O ja, ik weet het, er is een soort Chris
tendom op aarde, dat daarvan niet weten
wil. Die hebben uit zichzelf geloofshanden
om te grijpen, en geloofsweten om te gaan,
die kunnen leven bij beredeneringen en
gaan uit van grondstelligen én eindigen met
zelfgemaakte conclusies.
Ergens plaats voor maken is eveneens
Gods werk. Want wat zou een volk of een
persoon met een weldaad Godes moeten
doen, als er eerst geen plaats voor gemaakt
was. Zou het dan wel tot welzijn van dat
volk kunnen strekken en zou de Heere er
dan wel de eer van ontvangen?
Jezus is voor zondaren gestorven, zo rede
neren ze, ik zelf ben een zondaar, dat leert
mij Gods Woord, dus Jezus is ook voor mij
gekomen. En ze grijpen Jezus met hun ver
stand aan en achten zich geborgen voor de
eeuwigheid.
En niets moeten ze hebben van al die re
deneringen over ontdekking en afbreking
en over een door den Heiligen Geest plaats
maken voor de te ontvangen weldaden.
Och ja, sommigen willen nog wel spre
ken over ontvangen beloften, maar wan
neer ge gaat vragen, wat is er aan voor
afgegaan, op welke wijze heeft de Heere er
plaats voor gemaakt, dan staat de wagen
stil, daar kunnen ze u niets van vertellen,
ook niet, wat het uitwerkte in hun ziel.
Wat er op volgde of wat het naliet.
Hoe droevig toch! Wat zullen toch velen
meenen in te gaan en niet kunnen, en wat
zullen toch velen met een in hun verbeel
ding zelf aangenamen Jezus, geworpen wor
den In de diepte der hel. Och, dat de bede
van den dichter toch maar veel de onze
Worden mag: „Doorgrond mij, o God! en
ken mijn hart; beproef mij en ken mijn ge
dachten; en zie of bij mij een schadelijke
weg zij, en leid mij op den eeuwigen weg."
En dat we ook maar veel medelijden
mochten oefenen met onze medereizigers
naar de eeuwigheid.
Moest het ons niet veel meer aangrijpen,
dat we hen zo gemakkelijk kunnen zien
heenreizen naar de plaats des verderfs.
Wanneer we in de natuur iemand een ver
keerde weg zouden zien opgaan, zouden we
hen niet spoedig een „halt" toeroepen en
hen er op wijzen, dat ze een andere weg
moesten inslaan. En waarom dan doen we
dat dan niet, wat onze medemens betreft,
nu het gaat naar een allesbeslissende eeu
wigheid.
Zou het niet zijn, omdat we dikwijls zelf
zo weinig gevoelen van het gewicht van
de dingen der eeuwigheid?
Luister dan maar eens naar een pas ont
waakte ziel. Naar een ziel, die door den
Heere is wakker geshud en gevoelt in wel
ke een gevaarvolle toestand hij van nature
verkeert. Ja, hoe hij gelijk Is aan een, die
slaapt in het opperste van een mast. 's-
Avonds durft hij nauwelijks de ogen sluiten,
want hij moest ze eens openen in de ramp
zaligheid. Zulk een gevoelt het voor zichzelf
wat het zeggen wil: ,,Ziel verloren, alles
verloren." Maar zulk een beseft ook, in
welk een gevaarvolle toestand zijn mede
mens verkeert, en hij kon het dan ook dik
wijls niet laten om het zijn medereiziger
toe te roepen; Verlaat toch de zonde en de
ongerechtigheid, want we zijn op reis naar
den levenden God."
En, om niet verder te gaan. Lees eens in
Bunyan's Christenrelze. Als de dingen der
eeuvrigheid Christen op het hart worden ge
drukt en hij iets gevoelt van zijn rampzali
gen staat, waarin hij van nature verkeert,
kan hij het niet voor zichzelf houden, maar
begint hij zijn vrouw en kinderen te waar
schuwen, voor het grote gevaar, waarin zij
verkeren. Hoor hem maar eens spreken.
„O, gij mijn dierbare huisvrouw, en gij mijn
kinderen, kinderen van mijn ingewanden!
Ik, uw ware vriend, ben in mij zelven gans
verloren; ter oorzaak van een last, die zo
zwaar op mij hgt: daarenboven ben ik zo
zekerlijk bericht, dat deze onze stad, met
vuur van den hemel verbrand zal worden,
in welk vreselijk overval, en ik, en mijn dier
bare huisvrouw benevens gij, mijn zoete
kinderen, zéér ellendig ten verderve zullen
komen, ten ware dat. er een w£g van oRtkoi
ming, die ik nog nergens zien kan, bij ons
gevonden werd, door welke wij verlost kon
den worden."
Wat denkt ge, zou hij hier niet gevoelen,
wat hij zegt? Gewlsselijk hier spreekt een
mens, vriens ogen bij aanvang geopend zijn
voor de diepe ellendestaat,'waarin hij zich
zelf vrij- en moedwillig heeft gestort.
Maar straks zou hij iets mogen aanschou
wen van de weg der verlossing, en zou ook
eenmaal deze verlossing zijn werkelijk deel
worden.
En zo ook Is het in onze geschiedenis ge
gaan. Het volk moest gebracht in de schuld
voor Gods heilig Aangezicht, maar de dag
der verlossing zou voor Israël aanbreken
en het uur, waarop de verlosser," die daar
toe door den Heere was verkoren, zou wor
den geroepen, was daar.
IV.
De democratie.
Behalve de regeering van één persoon en
die van een kleiner of grooter aantal voor
namen onderscheidt men ook "de regeering
Van het volk: de democratie. Volgens de
letterlijke beteekenis van het woord houdt
de democratie niet alleen in een invloed van
het volk op de regeering, maar een regee
ring door of vanwege het volk zelf. Vat
men het dus in letterlijke zin op, dan ligt
het begrip der revolutionnaire volkssouve-
reiniteit erin en Is de democratie van Cal
vinistisch standpunt alleszins verwerpelijk.
In de loop der tijden heeft men in dit
woord echter ook andere begrippen gelegd
en daardoor is de verwarring veroorzaakt,
die er ten huldigen dage rondom dit woord
gevonden wordt. De één verstaat onder de
mooratie iets heel anders dan de ander.
Voor velen is het schier het hoogste goed
op aarde, voor anderen het meest verwerpe
lijke staatsgewrocht. Voor den één betee-
kent democratie: volksmacht, voor een an
der: volksinvloed, voor een derde: vrijheid,
voor een vierde: geluk voor den arbeider,
voor een vijfde: beperking van het staats
gezag, voor een zesde: gepeupelregeering,
voor een zevende: corruptie, voor een acht
ste: revolutie, enzoovoort. Het is dus geen
wonder, dat men tegenwoordig, schrijvende
en debatteerende over de democratie, een
Babylonische spraakverwarring aantreft,
waardoor de combattanten meestal langs
elkaar heen redeneeren. Het zal dus noodig
zijn, dat wij de inhoud van het begrip en
zijn geschiedenis nader onderzoeken.
In de Grieksche en Romeinsche oudheid
sprak men van een democratie, wanneer de
vrije burgers in de volksvergadering de
macht uitoefenden ofltveel invloed hadden.
In de Romeinsche rembllek geschiedde dit
pas na hevige strijd tiisschen de patriciërs
(de adel) en de plebefers (het volk), welke
laatsten er plm. 300 viC in slaagden, gelijk
stelling in rechten te herkrijgen. In de oud-
Germaansche êtaten hidden alle vrije volks-
genooten gelijke reclSen en plichten en
was de volksvergade#ng souverein. Doch
dit was slechts een de*l van het volk, daar
Vele slaven en half-vroen volkomen recht
en invloedloos waren.^l spoedig kreeg de
adel alle macht in haflden.
In de Mlddeleeuwemwaren er weinig de
mocratieën. In de sfeden heersohten de
aristocratische familife, op het platteland
de adel. Toch Is er geurende deze periode
een eerste geweldige itap In democratische
richting gedaan door jde opheffing van de
slavernij, die in Wei-Europa omstreeks
1300 vrijwel verdwene^ was. Door de toene
mende welstand der liassen van boeren en
burgers vermeerderde !hun invloed en macht
men denke aan de' gilden doch toen
in de 16e en 17e eeuw'de boeren verarmden
en vele steden in veA^al raakten door de
menigvuldige oorlogeö;'was er ook een te
ruggang van de Invloe|l der „lagere" volks
klassen. lj_
Tot op de Pranscha'revolutle waren het
de adel en de geestelijkheid, die in vele,
vooral Roomsche lanaen, met den absolu-
ten vorst in exclusieT^ ,zin de lakens uit
deelden. Wie de toeaianden In Frankrijk
kent uit die tijd, weet,'rtot welk een droevig
lot het volk als geheel gedoemd was. Adel
en clerus, met aan Het hoofd de koning,
mergelden het volk u|; en riepen de revo
lutiegeest op. Deze barstte los in 1789. En
wat men nu van dielFransche revolutie
voor kwaads kan zegjfen en welke godde-
looze beginselen er od i aan ten grondslag
lagen, feit is, dat haar resultaten in vele
opzichten weldadig wÉren. Aan het vorste
lijk absolutisme der Iiodewijken werd een
eind gemaakt en de voorrechten van adel
en^gjaegJgljgiJ^sjd:., ..S^ïSJSferO delJj^^fefcssJfgSS^
schaft. Het was de emancipatie, de vrij
wording van de derde stand, de burgerij,
de bourgeoisie.
Zoo was de Fransohe revolutie een twee
de reuzenstap in democratische richting.
Maar zij had nog niet het volk in al zijn
geledingen gelijk in rechten gemaakt. De
z.g. vierde stand, het arbeidende volk, het
proletariaat ging daarom in de 19e eeuw
eveneens streven naar politieke mondigheid
en wilde kiesrecht, beperking der vorstelij
ke macht, omvorming van het rechts-, be
lasting- en militairwezen. Deze strijd voor
de gelijkheid van de vierde stand met de
andere werd voornamelijk gevoerd door de
in de 2e helft der 19e eeuw opgekomen
sociaal-democratie. Vastgesteld moet wor
den, dat deze politieke strijd vrijwel overal
geëindigd Is met de staatkundige en sociale
emancipatie der arbeiders, culmlneerend in
het algemeen kiesrecht en allerlei sociale
wetten.
Er is dus in de ontwikkeling van het his
torisch proces een duidelijk democratische
tendenz te bespeuren, d.w.z. een soms evo-
lutlonnaire en dan weer revolutionnaire uit
breiding van de invloed en de macht van
het volk als geheel op de regeering des
lands. Deze ontwikkeling was ten einde,
omdat de gelijkheid in rechten gekomen
was. Wel wil het communisme een dicta
tuur van het proletariaat, doch dit is In
feite reactie, daar een overheersching van
één klasse, welke dan ook, een overwonnen
standpunt is en een dictatuur der arbeiders
klasse even verwerpelijk als die van de adel
of van de aristocratie. Niemand zal nu^ech.
ter, ook de meest verstokte anti-democraat
niet, de tijd van de slavernij, van de adel
en priesterheerschappij en van de bour-
geois-regeering der 19e eeuw terugwen-
schen, zoodat geconstateerd mag worden,
dat deze resultaten der democratie alge
meen als zegenrijk worden beschouwd,
Inzooverre zij een eind hebben gemaakt aan
onderdrukking, stands-bevoorrechting en
veel sociale ellende.
Het is echter niet tegen te spreken, dat
in dit democratisch proces de revolutionnaire
en anti-Christelijke geesten een zeer voor
name, zoo niet de hoofdrol hebben gespeeld.
De Fransche revolutie werd beheerscht door
de Ideologie van Rousseau en Voltaire en
de emancipatie van de vierde stand ge
schiedde omstreeks en na 1900 onder de
banier van het Marxisme. Daarom Is het
volstrekt niet te verwonderen, dat zeer ve
len het begrip democratie gingen vereen
zelvigen met de revolutionnaire, anti-monar
chale, anti-godsdienstige en klassenstrijds—
ideologie van socialisme en communisme,
gebaseerd op de leer van de volkssouverei-
niteit. Het is deze democratie, die In letter
lijke zin de macht wilde brengen bij het
volk als zoodanig, die èn in haar beginsel
èn In haar practijk absoluut verwerpelijk
is.
Er is echter ook een andere democratie.
Haar aanhangers willen, dit woord niet let
terlijk toepassen, verwerpen zelfs principi
eel een volksregeering, maar verstaan on
der democratie: volksinvloed op de regee
ring, controle der burgers op de overhelds-
daden, eerbiediging der volksvrijheden en
rechten door de Staat, alles op de grondslag
der souvereiniteit Gods die der maatschap
pelijke kringen. Voor hen beteekent demo
cratie: uitoefening der burgerlijke rechten,
vrijheid der burgers tegenover het staats
gezag, harmonie van gezag en vrijheid. Zij
onderscheiden dus tweeërlei democratie: een
revolutionnaire en een Christelijke, dit tot
op zekere hoogte practisch in één richting
gaan, doch in grondslag, wezen en doel di
ametraal tegenover elkander staan. Zij er
kennen niet, dat alle volksvrijheden uit de
revolutie stammen, althans voor Nederland
zeker niet. De onze dateeren niet van de
Fransche Revolutie, maar uit de vrijheids
strijd van de 16e eeuw, derhalve uit het Cal
vinisme, want dit is principieel democra
tisch in de hierboven genoemde zin, gelijk
we in een volgend artikel nader hopen aan
te toonen.
Wanneer we de vraag moeten beantwoor
den, hoe het dan toch komt, dat tegenwoor
dig in breede kringen de democratie ver
worpen woi;dt, kan worden gezegd, dat dit
In hoofdzaak de schuld is van de marxis
tische practijkeh en van het gebrek aan de
mocratische gezindheid bij de democraten
zelf. De revolutieleer maakte gezagsuitoe
fening vrijwel onmogelijk, doordat het volk
op de zetel der regeering plaats nam. En de
democratische partijen hebben voor een deel
zelf de werking van het parlementaire stel
sel, dat op zichzelf een goede vrucht eener
gezonde democratie is, verstoord, doordat
zij de daartoe noodige gezindheid der ver
draagzaamheid misten. Democratie in een
land als het onze beteekent, dat elk volks
deel zich tevreden stelt met zijn rechtmatig
aandeel in de regeering. Waar echter èn
socialisme èn liberalisme èn katholicisme
de neiging naar dictatuur vertoonen, moest
het democratische stelsel wel derailleeren.
..-v-3<*üs>»fc-
„(Wardt vervolgd)
FABBIEKSAABDAPPELTEELT 1941.
Kon voor den oogst 1940 reeds worden toe
gestaan, de fabrleksaardappelteelt belang
rijk uit te breiden, thans ligt het in de be
doeling, indien althans de omstandigheden
niet veranderen, voor den oogst 1941 de
teelt van fabrieksaardappelen geheel vrij
te laten.
Voor den oogst 1941 bestaat dus geen
uitpootbeperking meer, terwijl tevens de
uitpoot- en maalvergunningen vervallen.
De fabrieksaardappeltelers kunnen dus
hiermede rekening houden, zoowel bij het
reserveeren van het benoodigde pootgoed
als bij het opmaken van hun bouwplan.
APPELEN.
De Secretaris Generaal, waarn. Hoofd
van het Departement van Landbouw en
Visscherij, ma^kt, ten vervolge op het on
langs verschenen persbericht inzake appe
len, bekend, dat een wijziging van den ge
troffen maatregel noodzakelijk is gebleken.
Thans is met Ingang van 11 October 1.1. tot
nader order het vervoeren, verhandelen,
vellen, ajfleveren en uitvoeren van alle soor
ten appelen - met uitzondering van kroet -
verboden.
Geoorloofd Is evenwel het vervoer van ap
pelen door den consument tot een hoeveel
heid van ten hoogste 5 kg. In alle andere
gevallen is een vervoerbewijs, af te geven
door of namens de Ned. Groenten- en frult-
centrale, vereischt. Voorts is toegestaan de
verkoop en het afleveren door kleinhande
laren en markttuinders tot telkens ten hoog
ste 5 kg. per afnemer. Tenslotte is genoem
de centrale gemachtigd, in gevallen, dat
zulks noodig mocht blijken, ontheffing van
het verbod te verleenen.
INKRIMPING PLTJIMVEESTAPEL.
Gelijk reeds werd gepubliceerd moet met
het oog op de voederschaarschte de pluim
veestapel aanmerkelijk worden ingekrom
pen. Over het geheel genomen zal de kip-
penstapel tot ongeveer 1/5 deel van zijn
omvang bij de inventarisatie in September
van het vorige jaar moeten worden terug
gebracht, terwijl dé eendenstapel een nog
sterker inkrimping zal moeten ondergaan.
Deze inkrimping is reeds in vollen gang,
doch tot dusverre was nog niet bekend geir
maakt hoeveel dieren iedere pluimveehou
der uiteindelijk zou mogen aanhouden en
voor hoeveel dieren voeder zou worden ver
strekt. Thans zullen hierover nadere aan
wijzingen worden gepubliceerd, voor de bij
zonderheden waarvan moge worden verwe
zen naar de binnenkort te verschijnen pers
publicatie.
Bij het opstellen van die aanwijzingen
moest rekening worden gehouden met het
feit, dat de kippenhouderlj onder de hui
dige omstandigheden het best gedreven kan
worden als onderdeel van het landbouwbe
drijf op de boerderij. De ontworpen regeling
gaat In deze meest gewenschte richting.
Natuurlijk kon deze gedachte niet in eens
in al haar consequenties worden doorge
voerd, want anders zouden plotseling al te
groote verschuivingen zijn opgetreden, met
al te nadeellge gevolgen voor tal van pluim
veehouders daarvan. Dienovereenkomstig
zullen de bedrijven met een kleinen stapel,
dit zijn in het algemeen de boerderijen,
waar de pluimveehouderij een bescheiden
onderdeel van het boerenbedrijf uitmaakt,
relatief meer dieren mogen aanhouden dan
de bedrijven met een stapel van grooteren
omvang, voor welke de kippenhouderlj een
min of meer op zichzelf staande bedrijfstak
is. Deze laatste zullen hun stapel dus ster
ker moeten inkrimpen. Anderzijds komt -
Wat de veevoedertoewijzing voor den over
gebleven stapel betreft - de laatste groep
van bedrijven er relatief beter af. Deze
zullen bij de nieuwe voederperiode, ingaan
de 14 October a.s. voor een grooter per
centage van hun dieren voeder mogen be
trekken dan de boerenbedrijven met een
kleinen stapel. Dit stemt ook geheel over
een met het feit, dat op grootere boeren
bedrijven in den regel meer afval aanwezig
is, zoodat de kippen niet uitsluitend op af
zonderlijk aangekocht krachtvoer zijn aan
gewezen.
Overigens zij eraan herinnerd, dat met
het oog op deze noodzakelijke inkrim
ping van den pluimveestapel onlangs een
eierprijs is vastgesteld om een compensatie
voor de vermindering van inkomsten der
pluimveehouders te geven. Ook de prijzen
waarvoor het overtollige pluimvee van de
hand kan worden gedaan zijn om dezelfde
reden en ondanks het groote aanbod, op een
behoorlijk peil. Ook overigens zal voor de
houders,xan bedrijven, wier inkomsten ten-
gev(^f*vuh de inRrlffifteg-van''hun-«tapel--
zoo sterk dalen, dat zij, naast de bestrijding
der kosten van levensonderhoud, niet toe
reikend zijn voor de betaling van renten
en publieke lasten, worden gezorgd.
PKOF. VISSCHEB STAAKT ZIJN MEDE
WERKING AAN HET „GEREFORMEERD
WEEKBLAD."
In het „Gereformeerd Weekblad" van 12
Oct. j.1.1 deelt de Uitgever H. Bout te Hui
zen het volgende aan de lezers mede:
,,Aan de lezers deelen wij mede, dat Prof.
Visscher zijn medewerking aan ons Blad
heeft gestaakt.
Als Uitgever zie ik mij zoodoende plotse
ling voor groote moeilijkheden gesteld.
Ten slotte heeft Ds. Kievit zich bereid
verklaard zich met de verzorging van het
Blad te blijven belasten, althans dit jaar,
omdat ook de lezers daarop recht hebben
en hij zich door het contract te mijnen op
zichte gebonden acht.
Hoewel wij betreuren, dat Prof. Visscher
op deze wijze zijn arbeid neerlegt, zeggen
wij hem toch dank voor het goede, dat hij
in den loop der jaren gaf."
Naar wij verder vernemen heeft Prof. Vis
scher ook de medewerking aan Nieuw Po
litiek Leven" gestaakt en zich uit de C.N.A.
teruggetrokken.
OOK IN BELGIë VERDWIJNEN
PERIODIEKEN.
Een artikel in de „Nieuwe Rotterdamsche
Courant" over „Veranderingen in de Belgi
sche Courantenwereld" licht ons in over den
stand van het periodiekwezen bij onze Zui
derburen. Het bericht Is niet erg bemoedi
gend voor de daar bestaande werkgelegen
heid. De meeste kleine plaatselijke dag- en
weekbladen uit de provincie hebben opge
houden te bestaan. Dit is zoowel het geval
te Brugge als te Doornik, te Bergen, Na
men, Luik enz. Ingevolge een besluit van
den militairen bevelhebber voor België en
Noord-Frankrijk mogen trouwens geen nieu
we couranten meer In het leven worden ge
roepen, terwijl verder, onder de huidige om
standigheden, ook op dit gebied, een drang
naar concentratie en fusie valt waar te ne
men, die ongetwijfeld in een niet al te ver-
vengijderde toekomst, ook nog tot de ver
dwijning van eenige der tot dusver wel be
houden bladen zal leiden.