CriDWECKEUADÖpGED.GD0riDSIA6 vöSnölZUID-HOairiZEEUWSCHE EnAHDEn
Tweeledig zuchten
Uit het Kijkvenster.
Horlogerie „SUISSE"
N.V. UITGEVERSMAATSCHAPPIJ „EILANDEN-NIEUWS"
J. HENIGER Jr.
Pijn - Pijn - Pijn
13e Jaargang
ZATERDAG 28 SEPTEMBER 1940
No. 1180
STICHTELIJKE
OVERDENKING
Horloges
Klokken
Wekkers
BINNENLAND
WAARfN SEDERT 1 N O V EM B ER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD .ONZE EILANDEN" - 18E JAARGANG
UITGAVE VAN
mmmsÊBSsa
Gevestigd te Mlddelkanis i Prins Hendiilcstr. 122 G Giro 167930 Fo^tbo:; 8 Td. 17,
Bpantoor voor Zeeland: St. Maartenaaiyk Har^, Telef. 59.
Advertentle^i§i 20 cent pier regel. Reclames 40 ot.; Diensf
aanvragen ea aanbiedingen van 1—6 t^els 80 et.; Boekl»aa]i»
kondiging 10 cent p«r t^el Contracten bdangipc lager.
Uit hetgeen de Apostel in vorige
hoofdstukken verklaard heeft, trekt
hij reden om der Kerke Gods haar
eeuwige vrijheid van. hel en verdoe
menis tot haar vertroosting voor te
stellen. De grond van die vrijheid ligt
alleen in het inzijn in Christus door
het waarachtig geloof, vs. 1. Hij legt
vervolgens nadruk op het werk der
heiligmaking dat een noodzakelijk ge
volg is van, ja gepaard gaat met de
geloof svereeniging, vs 5 en verv. Van
af VS 18 geeft hij een dierbaar betoog
van de h e e r 1 ij k m a k i n g die de
Kerke wacht zoodra zij de loopbaan
van strijd en beproeving hier beneden
zal beëindigd hebben. Dat het evenwel
niet altijd gaat door kalme zeeën,
maar 's-Heeren lievelingen door on-
weders en stormen veelal hun wegje
rapet.en vervolgen, dat lijdt geen twij
fel; ze gaan al zuchtende voorwaarts
en wachten op de verlossing van hun
lichaam, vs. 23.
Doch om de zaak omlijnd en duide
lijk voor te stellen zegt ónze apostel:
Niet alleen dit. En dat genoemde
d i t in het vorige versje houdt inWij
weten dat het gansche schepsel te za-
men zuchten te nemen als in baren
snood is tot nu toe. Ongetwijfeld ziet
hij hier op het gansche nakroost van
Adam dat zucht onder de vreeselij-
ke gevolgen van den val. Er is sedert
dat de mensch zijnen Schepper los
liet, op aarde een rusteloos jagen
naar voldoening, die hier nooit meer
te verkrijgen is. Een heimelijk stre
ven naar een terugkeeren tot zijn vo-
rigen geluksstaat, ook al begrijpt dat
schepsel dat nu der ijdelheid onder
worpen is, dien staat niet en al wil hij
het wezen daarvan niet terug hebben
vanwege zijn aangeboren vijandschap
tegen God en tegen zijnen naaste, hij
voelt zich nochtans onvoldaan; hij is
ontevreden in zijn lot; altijd zal het
later in zijn schatting nog be
ter worden. Hij zegt: de dag van mor
gen zal grooter en treffelijker wezen
als deze (Jes. 56 :'12.) Maar ook die
dag brengt het niet en doet weer ver
langen naar een anderen. Hij zucht
alzoo onder een zwaar juk dat ook
te midden van vermeende vreugde
blijdschap en vermaak, nog knelt,
want: hij heeft immers zijn doel niet
bereikt de voldoening is er niet.
Vandaar dat dit zuchtende schepsel
met leede oogen dikwijls ziet op zijn
naburen en meent.dat zij verkregen
hebben waarnaar hij jaagt. Doch van
naderbij ziende op rijken en hoogge-
plaatsten op aarde zal hij ook daar
een zucht vernemen naar een betere
sfeer, naar een komen tot een doel
dat nimmer bereikt kan worden. Dit
zuchtende schepsel zoekt soms door
'geweld en wapenen zijn doel te berei
ken. Macht en overheersching te ver
krijgen een juk af te schudden dat
het uit de dienstbaarheid verlost en in
vrijheid stelt. Dit zuchtende schepsel
wil zich wreken en daardoor opklim
men tot een vermeenden geluksstaat
op aarde. Zoo zucht het schepsel en
verlangt telkens naar betere tijden,
totdat eenmaal alle verwachtingen
als rook vergaan en als een boom
weggerukt worden. De dood heeft al
millioenen levens afgemaaid van de
genen die zuchtende over onvoldane
begeerten de haven der eeuwigheid
zijn binnengezeild en daar nu eeuwig
kermen onder het rampzalig lot waar
nooit verademing op volgen zal. O,
dat zuchtende schepsel van de aarde,
dat alleen zucht onder onvervulde be
geerten van het aardsche leven, ver
krijgt zoo nooit waarnaar het stond
en ontvangt wat het niet wachtende
was een eeuwige rampzaligheid.
Maar niet alleen zucht de arme we
reld, doch ook Gods volk zucht. Zij
zuchten evenwjel geheel anders. Na
tuur en aard van dat zuchten ligt ver
der van elkander dan 't Oosten van
't Westen verwijderd is. Doch laat
ons eerst zien met welke benaming
de Apostel dat volk betitelt, hij
noemt hen met insluiting van zich
zelf w ij z e 1 V e n, die de eerstelin
gen des Geestes hebben. Hij slaat hier
zooals hij gewoon is geen hoogen
toon aan. Hij spreekt niet van ge
rechtvaardigden of geheiligden, maar
zegt: Wij, die de eerstelingen des
Geestes hebben, dat is Wij die in be
ginsel liggen onder de bearbeiding
des Geestes. De dierbare Geest heeft
iets aan die ziele geleerd van God,
doch maar in beginsel, wie zal tot de
volmaaktheid toe den Allerhoogste
vinden En die kennisneming van.
God door den Geest werkte in de ziele
verbrokenheid des harten en versla
genheid des Geestes. Hierdoor heeft
zulkeen een bukkende ziele gekregen
onder die hooge Majesteit en moet
wel met Job uitroepenIk verfoei mij
en heb berouw in stof en asch. Ze
heeft ook in beginsel iets van de ver
troostingen des Geestes ontvangen
als ze een gezicht op den dierbaren
Heere Jezus mocht ontvangen; in
Zijn bloed en wonden staren en met
een kinderlijk geloof Hem dadelijk
aangrijpen als de bewegende en ver
dienende oorzake van hunne zalig
heid.
Wordt vervolgd.
Ds. H.
----- MAGAZIJN „RIO"
iatideh-iiieuws
Aboimementsprys 00 cent per 3 maandenb^ vooruitbetaling.
VerscB^t lederen Woensdag en Zatfxdjig 2 nuud per week.
Atzomdermke Bummcia 5 ceni Buitenland 8 gulden per |aar
En niet alleen dit, maar ook wij zel-
ven, die de eerstelingen des Geestes
hebben, w!ij ook zelven, zeg- Ik, zuch-
- ten in ons zelven, verwachtende de
aannenünig tot kinderen, namelijk de
verlossing onzes lichaams.
(Rom. 8 23.)
Door hun uitdrijvende- en pijnstillen
de werking helpt hierbij altijd veilig
en vlug als geen ander een poeder of ca
chet van Mijnhardt, Mijnhardt's Poeders
per stuk 8 et. Doos 45 et. Cachets, ge
naamd „Mijnhardtjes" Doos 10 en 50 et.
.Eenheid In de i>olitiek In de
kerk Hoe het gegaan is.
Een der verschijnselen die den nieuwen
toestand waarin ons land gekomen is be
geleiden is de overal gehoorde roep om
eenheid. Voor het politieke leven schijnt de
eisch tot éénzijn onafwendbaar te zijn. Ook
op het kerkelijk erf begint deze roepstem
door te dringen. Wie van het een en ander
kennis neemt, ontkomt niet aan den indruk
dat er iets kunstmatigs in dezen aandrang
ligt. Zonder aan veler goede bedoelingen
onrecht te doen constateer ik dat er tot he
den weinig vorderingen naar samensmel
ting zijn gemaakt. Alle bladen schrijven er
van tijd tot tijd over, bepleiten de noodzaak
van eenheid, maar ontveinzen zich niet,
dat er, om die te bereiken, heel wat van
eigen beginsel en geaardheid zal moeten
worden overgestapt.
De aarzeling die er is, is verklaarbaar.
Een volk dat nu eenmaal in vele politieke
stroomingen een beeld van zijn geaardheid
openbaarde, kan maar zoo niet tot een ge-
lijkdenkende massa warden omgetooverd.
Het is een kwestie van beginsel. Stel u voor
een welbewust aanhanger der sociaal-demo
cratie, een man die overal en in alles de schei
ding ziet tusschen kapitaal en arbeid, tus-
schen bezittende klasse en den arbeider, den
proletariër, hoe zal zulk een man plotse
ling eensgeestes worden met de groote
Volksgroepen, die hij in den politieken strijd
steeds tegenover zich gevonden heeft?
Met hen, die uit de gereformeerde levens
beschouwing leven is het al niet anders ge
steld. De belijdenis van 's-Heeren volstrek
te soüverelniteit over alle dingen en alle le
vensterreinen kan maar niet als een verou
derd begrip worden terzijde gesteld. Het
lijdt geen twijfel dat een ieder die zich nu
in het openbaar uitlaat om eenheid te be
pleiten, zich van deze moeilijkheid bewust
is. Ik weet, dat hierop te wijzen ons niet
verder brengt op den zoo noodig geachten
weg, maar die moeilijkheid bewust verzwij
gen brengt ook geenerlei resultaat dan
„wellicht" een schijneenheid, die de kiemen
des doods reeds bij de geboorte met zich
draagt. Tot heden heb ik in dezen nog geen
VOOR CI^K Z'N KCUS
Gr. Hilledijk 212
hoek H. Croesinckstraat.
Nieuwe Binneweg 189
hoek Bloerakwekerstraat
HOEDEN
PETTEN
Opgericht 1872.
Voorheen Kipstraat Rotterdam
oplossing hooren aankondigen en ik vrees
dat een oplossing niet eigener beweging zal
komen. Drie groepen roepen het luidst om
vereeniging van alle politieke stroomen in
één bedding, de Nationale Unie (het drie
manschap), de N.S.B, van den heer Mus-
sert en het Nationaal Front. Toch kunnen
deze drie maar niet tot eenheid komen, elk
houdt zijn eind vast. Voeg daarbij dat
Antirev. en Christ. Historischen ook weer
apart staan en dat van andere kleinere po
litieke partijen nog lang geen aanbod van
zelfopoffering vernomen is, dan gebiedt de
eerlijkheid te erkennen dat zich aan onze
Duitsche Overheid tot heden nog een bonte
staalkaart van gevoelens presenteert
Ik stem volkomen toe, dat dit gegeven de
mogelijkheid in zich bergt dat maatregelen
van bovenaf worden genomen die ons, Ne
derlanders, voor 't meerendeel rauw op de
maag zullen liggen, maar het is niet anders.
In een bij uitstek protestant land als het
onze, is het volk onder den adem van Gods
Woord groot gew;orden. De kerk heeft hier
in haar belijdenis geopenbaard wat zij in
dat Woord had gelezen. Het vraagstuk hoe
zij tegenover de Overheid stond en wat zij
van haar verwachtte is daarin niet terzij
de gelaten, zie art. 36. Welnu, wij moeten
die politieke belijdenis maar aan de Duit
sche Overheid voorleggen en zeggen: zie
daar ons program, 'wel oud, wel in 1618
reeds opgesteld, maar daardoor juist be
wijs van levensvatbaarheid gevende. Waar
elders vindt U een program dat ruim 300
jaren in stand bleef? Maardan moet
ook een ieder die zich op de H. Schrift be
roept die belijdenis aanvaarden en niet de
klem, die daarin ligt ook voor de regeer-
praktijk verzwakken door de regeeringen
los te maken van de gehoorzaamheid aan
's-Heeren Oppergezag. Ja, ik durf zeggen,
wij kunnen met de Ned. Geb. Belijdenis voor
de nieuwe heeren verschijnen; er is geen
enkele regeerder die van de aanhangers de
zer belijdenis eenlg gevaar te duchten heeft.
Wij betalen wat wij schuldig zijn, schatting
wien wij de schatting, tol wien wij tol, eere
wien wij eere schuldig zijn (Rom. 13.) Zoo
dat ik dit maar eens welnleenend aan de
lezers ter overdenking aanbiedt
Eenheid moet groeien, van binnen uit en
van onder op. Ge kunt het niet forceeren.
Daar weet Nederland van mee te praten pp
het kerkelijk erf. Want hier is wel een zeer
veelvervigen rok te zien; het strekt ons
niet tot eere, maar tot diepe schaamte, De
eenheid, die de Heere hier van ons eischt,
kon wel eens langs diepe wegen moeten
bereikt worden. Ook hier gaan al stem
men op: We moeten saamkomen. De gewe
tens gaan spreken. Wij schrijven er allen
een woordje over, maar de daad, de daad,
lïoe kom je er toe? Er zal heel veel van
wat als heilig beginsel beschouwd wordt,
moeten worden losgelaten. Er is een groote
zondige gescheidenheid. Die soms meer
haar grond vindt in wat nu eenmaal his
torisch zoo geworden is, dan dat men er
voor 't Aangezicht des Heeren mede be
staan kan. Ik behoef dit niet toe te lichten,
een ieder weet dit en voelt het meermalen
aan. En hoe minder het leven des Geestes
in de kerk bloeit, hoe minder de begeerte
om ook naar buiten te betoonen, dat men
heeft één Heere, één geloof, èén doop...
Hoezeer de eenheid der kerk ook eisch
is, toch wake men er voor deze saamsmel-
ting, door vrees gedreven, te forceeren.
Want dat wreekt zich toch, dan is het
maakwerk en geen geloofswerk. De ge
schiedenis van de kerk in Nederland be
wijst dat overvloedig. Om maar iets te noe
men: reeds sedert 1886 kennen wij Gere
formeerde en Christelijk Gereformeerde ker
ken. Wat is er ten dezen al niet afgewor-
steld. Ja reeds in 1882 leidde Dr. Kuijper
te Leeuwarden besprekingen in om studen
ten van zijn vrije Universiteit als predikant
te doen opnemen in de Chr. Geref. Kerk
van 1834, 1886 bracht de doleantie. Na ont
zaglijk veel voorbereidend werk kwam in
1892 de vereeniging tot stand tusschen de
Nederduitsch Geref. Kerken en de Christ.
Ger. Kerk. edoch om direct gevolgd te wor
den door de institueering van Christ. Geref
Gemeenten, gevormd door broeders van
1834," die deze „vereeniging" niet konden
goedkeuren. De klove bleef bestaan. En in
de Geref. Kerken speelt óók sedert 1882 de
kwestie der Theologische School te Kam
pen tegenover de Vrije Universiteit te Am
sterdam, een kwestie, die een doom in het
vleesch is, en die nog niets van hare scherp
te verloren heeft, Integendeel, deze en an
dere zaken beroeren de kerken der dolean
tie heftig. Een halve eeuw strijds is niet
lang genoeg gebleken om de gevoelens met
elkander te verzoenen. Ja, de kerk is teer.
Ze heeft een eigen geestelijke structuur,
eigen geestelijk leven, dat men wel met ge
weld kan schaden, maar o zoo moeilijk
weer tot geestelijk welvaren kan terugvoe
ren. Doordrijvers brengen hier doodelijke
wonden toe
Hierin bezig zijnde vermeld ik nog, dat
reeds 20 Juli 1892 de niet meegaande Chr.
Ger. broeders in Utrecht vergaderden, zijn
de 42 personen, onder leiding van Ds. van
Lingen, om te doen herleven de Christ.
Geref. Gemeenten," zoo het in de Wekker
heette. Ds. J. Wjisse Czn. had zich al dade
lijk van de „vereeniging" afgewend omdat
de Christ. Geref. Kerlt hierbij had inge
boet. Ie haar reglement, 2e haar naam, 3e
haar Theologische school en 4e haar kerke
lijk blad.
Ds. J. Wisse Czn, dien ik mij nog leven
dig kan voorstellen en dien ik meermalen
hoorde spreken! De stoere Zeeuw, wiens
verdiensten voor het land door een ridder
orde waren erkend. Een figuur, die niet
van schipperen wist en dien men met ver
trouwen volgde. Een man die een spoor in
het kerkelijk leven heeft getrokken. Hoe
lang is dat alles geleden.' Ja, die geschiede
nis, het leven van de kerk in Nederland!
Dat toch nimmer met ruwe hand daarin ge
grepen worde! Hier vermenigvuldigen zich
de gedachten in onsdie arme biruid
van Christus... zwart en toch liefelijk. Lie
felijk in wat God door de prediking deed,
zondaren tot zijn heerlijk Koninkrijk roe
pend, zwart door onze schuld en heersch-
en scheidingszucht. Zwart door ons maak
werkEn wat zal er nu nog van wor
den?
B«jjerlandschelaan 61
ROTTERDAM Z. TELEF. 72227
Ruim gesorteerd in Pendules en
Wekkers, Gero - 2ilmeta, Glas en
Porcelein.
17 Juni 1892. Na lange voorbereiding, na
uiterst lankmoedig zoeken en tasten vond
de vereeniging der Ned. Geref. Kerken en
de Christ. Geref.Kerk plaats in de Kei-
zersgrachtkerk te Amsterdam.
Zie ze daar, de twee groepen leden van
het Moderamen uit beide kerken om één
ure in hunne stoelen gezeten. Daarvóór een
kring van 78 afgevaardigden. En voorts
is de kerk tot in de nok gevuld, 't Is een
vereenigde Synode. Ds. Gispen en Dr. Abr.
Kuijper zijn voorzitters. Ds. Gispen opent
met het lezen van Psalm 126. Maar niet,
dan nadat op een ligstoel is binnengedra
gen... de oude Ds. van Velzen, de eenig
overgeblevene uit de dagen der scheiding
van 1834! Een man van de gaanderij roept:
Verzet die stoel een beetje want wij moeten
allen Ds. van Velzen kunnen zien." Tra
nen zijn in deze bijeenkomst geschreid; ik
wil het gaarne geloqven. Want ontegen
sprekelijk was men hier na zooveel misluk
te pogingen, na zooveel vergaderingen en
zooveel rapporten en conclusies tot het
oogenblik der vereeniging gekomen. En
men denke ook niet gering over de span
ning die er in zulke uren heerscht, als
mede over de beheersching die er dan van
voorzitters als Ds. Gispen en Dr. Kuijper
werd gevergd. Nu laat het Kijkvenster niet
toe om hier deze zeer belangrijke zaak
breed te behandelen. De heer J. H. Kok
heeft de geschiedenis der Geref. Kerken
uit gepubliceerde geschriften beschreven
over de jaren 18821902, waarheen ik be
langstellende lezers verwijs. Ik geef alleen
nog weer, dat Ds. Gispen in zijn openings
woord ook den ouden Ds. van Velzen toe
sprak, die daar in de ruststoel lag, het Me
talen Kruis en den Nederlandschen Leeuw
in groot formaat, op de borst gespeld:
gij hebt voor Koning en Vader
land gestreden, doch uw grootste eer
is een goed krijgsknecht van Jezus
Christus te zijn geweest. En nu wij
weten niet of in den hemel gesproken
wordt, doch wordt er gesproken, dan
zult gij aan uw en onze broeders daar
boven straks de blijde tijding brengen:
„zij zijn één en vereenigd."
A. D. Overstrijd
de nieuwste modellen.
v/h Hoogstraat 223
thans WITTE DE WITHSTRAAT 46
ROTTERDAM TEL. 38613
Daarna kwam Dr. Abr. Kuijper aan het
woord. Men kent hem aan zijn bloemrijken
stijl:
onze roeping ook voor de toe
komst is zoo grootsch en zoo schoon.
Zie, waarde voorzitter, ik geloof aan
de toekomst des Heeren en omdat ik
daarin geloof, daarom geloof ik ook
aan de toekomst en roeping der Ge
reformeerde kerken in ons vaderland.
Nederland heeft de roeping van God
ontvangen om het Calvinisme te red
den van den dood en weer met eere te
doen bloeien. Niet als of eens heel Je
zus' kerk Calvinistisch moest worden
en als of het op de nieuwe aarde onder
den nieuwen hemel één puur Calvinis
tisch leven zou zijn. Dat stellig niet.
Dat zou geen heerlijkheid wezen. Neen,
in die heerlijkheid zal niet één der scha
keeringen ontbreken van al de kleu
ren en tinten, die saam de volle heer
lijkheid der glorie onzes Gods vormen.
Maar toch, als ik mij mijn Heiland voor
stel, op het witte paard ter overwin-
ning rijdende en in Zijne rechterhand
de banier van Gods glorie zwaaiende,
dan zal in die schitterende banier toch
ook onze ster niet ontbreken en zal in
haar banen ook de tint van dat God-
verheerlijkend Calvinisme glinsteren,
waarin voor onze Kerken onze van God
gegeven roeping ligt."
In dezen toonaard was de plechtige sa
menkomst gestemd. Over en weer werd
veel goeds gewenscht. Vele sprekers voer
den nog het woord. De beide voorzitters
reikten elkander in korte toespraak de
hand. Met het zingen van psalm 133 werd
geëindigd.
Wij, die achter de zaak staan, weten
waartoe de Geref. Kerken zijn^ gekomen in
50 jaren. Ook, hoe de Chr. Geref. Kerk
weer herrezen is en er nu met meer dan
120 gemeenten en een eigen Theologische
School te Apeldoorn, wezen mag. De Geref.
Kerken verkeeren in den smeltkroes van
leer- en tuchtgeschillen en de oorlog heeft
belet dat de vleun voor aller oog is naar
buiten geslagen. Kon het volk, dat op een
bevindelijk geestelijk leven gesteld is in den
aanvang nog wel eens in de Ger. Kerk
„kerken" bij voorkeur bij een„A mannetje,"
al spoedig werden die bezoeken minder.
De leer werd tot een verstands-systeem ver
vormd, dat gaf hoofden vol kennis maar
kille harten. Genoeg er van. De metselaar
moest Zondag den Haag van Noord tot
Zuid doorwandelen om „op te mogen gaan"
en „zijn naam nog eens te hooren noemen."
Hetgeen niet wees op een heerlijken staat
der kerk; het Woord des Heeren scheen in
die dagen ook al schaarsch te wezen, als
in Samuel's tijd.
WAARNEMER.
EINDE VAN ZOMERTIJD.
BERLIJN, 25 Sept. (D.N.B.) Volgens
de verordening betreffende den zomertijd
van 23 Januari 1940 zal voor de gebieden
van het Groot Duitsche Rijk op 6 October
des ochtends om drie uur de zomertijd ein
digen. Op dien datum zullen de openbare
klokken des nachts om drie uur gesteld
worden op twee uur.
AUTO TE WATER GERAAKT.
DRIE DOODEN.
SCHAGERBRUG, 25 Sept. Gister
avond laat is door tot nu toe onbekende*
oorzaak een auto in een sloot bij Oudesluis
gereden. De drie inzittenden, een ongeveer
twintig jarig meisje en twee heeren, kwa
men hierbij om het leven. Men vermoed dat
de bestuurder door de duisternis is misleid.
De auto kwam uit de richting Schagen. De
politie heeft de zaak in onderzoek.