CHQWEEKBy^öpGED.GR0riD6IA6 ^ÖRDËZlJID-milEriZEElJWKHE CIIATiDEII
N.V. UITGEVERSMAATSCHAPPIJ „EILANDEN-NIEÜWS"
Alle souvereiniteit uit God
Belastingzaken I
13e Jaargang
WOENSDAG 18 SEPTEMBER 1940
No. 1177
Een strijdbaar held.
Rechtzaken
Bommen op Ouddorp
WAARIN SEDERT 1 NOV EMBER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD .ONZEEILANDEN" - 18EJAARGANG
De Nederlandsche Unie en
haar driemanschap
W. A. DE BAKKER
iiahdeu
lEUWS
UITGAVE VAN
GevesUgd te MlddellMinls Prins Hendtikstr. 122 Q Giro 167930 i Fostbo:; S x Td, 17.
BPantooT voor Zeelaad: St. Maartenan^k MarKt, Xele^. 69.
Aboimementspr^s 90 cent per 3 maandenbij vooruitbetaling.
Verschlint iedeten Wo«)sdag en Zat^dag 2 nual per week.
Afzonderde nammett 5 ceni Buitenland 8 gulden pa 'jaar
Advetientie>ptS|i 20 cenit per regel. Reclames 40 et.; Diens»
aanvragen en aanbiedingeia van 1—6 ttg<^ 80 et.; Boebxaiuv
hoüéS^ïig 10 cent p» regel Contracten belangp^ lager.
9.
Thans zijn we genaderd tot de eigenlijke
inval der Midianieten.
Zó geheel onverwachts, maar toch zo ge
heel zeker is die gekomen.
Israël sliep zijn geruste zond'êslaa.p, doch
wist niet, dat de roede gereed lag.
Israël had, zoals op ieder ander jaar,
op tijd het zaad aan -den akker toebetrouwd
de Heere had de vroegere regen en de spade
regen niet onthouden en de velden, de kos
telijke landouwen, beloofden een heeerlijke
oogst. Edoch - 't zou niet Voor Israël zijn.
Want aiet, de Midianieten en de Ame-
lekieten en de kinderen van het Oosten
hadden zich bijeenvergaderd en op het on
verwachts trokken zij, zonder enige tegen
stand te vrezen, de Jordaan over en vielen
het beloofde land, het land Kanaè,n binnen,
dat land, dat de Heere Zijn volk ten erf
deel had gegeven.
Eenmaal de rivier over zijnde, legerden
zij zich in het beste deel des lands, name
lijk in de zeer vruchtbare vlakte van Jis-
reël en zochten van daar uit hun weg door
het gansche land, tot in het Zuiden en tot
aan de zee.
't Was een ontzaggelijke menigte, die
vlfilde horden op hun kemelen, met hunne
tenten en met hun vee. Schier ontelbaar.
De Heilige Schrift noemt ons dan ook het
getal van 135000 strijdbare mannen en de
kanttekenaren der Statenvertaling tekenen
daarbij aan: „buiten het andere gespuis,
dat zulke legers, die geen tegenstand ver
wachten, placht te volgen."
Is het dan ook wonder, dat er vermeld
staat: „zij kwamen gelijk de sprinkhanen
in menigte".
Doch niet alleen om de hoegrootheid der
legerscharen wordt dezeinval der Midia
nieten bij een sprinkhanenplaag vergeleken,
doch ook om het werk, dat ze deden. Want
hoor, waarmede hun inval gepaard ging,
of liever, wat het doel van hun strooptocht
was: „Zij verdierven de opkomst des lands
en lieten geen leeftocht overig in Israël
noch kleinvee, noch os, noch ezel, en zij
kwamen in het land, om dat te verderven."
Kan het erger? Wat ze dus niet roofden
en medenamen, werd opzettelijk vernield
of door de hoeven der kamelen vertreden,
zodat er geen veld- of boomvrucht, zelfs
geen os of ezel overbleef.
En dit gebeurde niet eenmaal, maar tel
ken jare, als Israël gezaaid had, net zo lang
als de Heere hen in der Midianieten hand
had overgegeven.
Voor den oosterling was het beeld van
een sprinkhanenplaag .een overduidelijke
sprake.
Immers, deze was in de Oosterse landen
geweldig gevreesd en werd door Israël aan
gemerkt als een bijzonder oordeel Gods.
Want in een oogwenk tijds was de koste
lijkste vlakte, wanneer zo'n geweldige
zwerm van deze insecten zich op de land
ouwen neerlieten, herschapen in een wilde
woestenij. Hoor slechts, wat de profeet
Joel dienaangaande getuigt in het twede
hoofdstuk, het derde vers: ,,Vóór hen ver
teert een vuur, en achter hen brandt een
vlam; het land is vóór hen als een lusthof
maar achter hen een woeste wildernis, en
ook is er geen ontkomen van hetzelve."
Ja, zij naderden soms in zulk een menig
te, dat de zon er van verduisterd werd,
terwijl ze, wanneer ze neergevallen waren,
dikwijls uren ver in de omtrek ellen hoog
lagen. Wie zou dan ook zulk een verwoede
plaag niet vrezen en waarbij konden de ge
weldige plunderaars dan ook beter vergele
ken worden, dan bij „sprinkhanen in me
nigte."
Och, de Heere misrekent zich nooit en
Zijn keuze is nooit een verkeerde keuze.
Hoe blinkt toch in alles de wijsheid en de
rechtvaardigheid Gods uit, zelfs in het uit
kiezen van een roede voor Zijn volk. Jeho
va had toch Zijn Israël genoegzaam ge
waarschuwd. Daar lag het toch niet aan.
Want had Hij niet reeds bij den Sinai Zijn
knecht Mozes bevolen den kinderen Isra
els aan te zeggen: „Zo gij Mijn inzettingen
smadelijk zult verwerpen en zo uw ziel van
Mijn rechten zal walgen, dat gij niet doet
al Mijn geboden, om Mijn verbond te ver
nietigen, dit zal Ik u ook doen, dat Ik
over u stellen zal verschrikking, tering en
koorts, die de ogen verteren en de ziel pijni
gen; gij zult ook uw-zaad tevergeefs zaaien
en uwe vijanden zullen dat opeten. Daartoe
zal Ik Mijn gericht tegen ulieden zetten, dat
gij geslagen zult worden voor het aangezicht
uwer vijanden, en uwe haters zullen over u
heerschappij hebben, en gij zult vlieden, als
u niemand vervolgt."
En had niet bij vemieuvrtng het Gods
woord geklonken uit de mond van den
ouden knecht, voordat hij sterven ging en
Israël de Jordaan zou overtrekken, zeg
gende: „De vrucht uws lands en al uwen
arbeid zal een volk eten, dat gij niet gekend
hebt; en gij zult alle dagen alleenlijk ver
drukt en gepletterd zijn".
En, gewisselijk, zo is het Israël, om zijner
zonden wil, overkomen.
En nu voorts. De wijze Prediker getuigt:
„Omdat niet haastelijk het oordeel over de
boze daad geschiedt, daarom is het hart
van de kinderen der mensen vol in hen om
kwaad te doen." Doch God kent Zijn tijd,
ook die Zijner bezoeking. Geeft dan ook
ere den Heere uwen God, eer dat Hij het
duister maakt, en eer uw voeten zich stoten
aan de schemerende bergen.
Eenige weken geleden hebben we in een
uitvoerig artikel het ontstaan en het pro
gram der Ned. Unie besproken en als onze
meening kenbaar gemaakt, dat deze bewe
ging de sympathie van het Gereformeerd-
Protestantschee volksdeel niet kan hebben.
Het was onze bedoeling, dit nog eens kor-
telijks te herhalen en er zelfs op aan te
dringen, dat zij, die hun adheasie reeds be
tuigd hadden, deze zouden intrekken. We
ontvingen nu een goed uitgevoerde brochu
re van de hand van den bekenden literairen
criticus Dr. P. H. Ritfer Jr., dragende de
titel: Wie zajji de drie mannen der Nederl.
Unie? De bespreking hiervan willen we
combineeren met datgene, wat we nog over
deze nieuwe politieke strooiakig te zeggen
hadden.
Het geschrift geeft een korte biogi'afiè
der drie voormannen, Mr. Linthorst Ho-
man, Mr. Einthoven en Prof. de Quay. Naar
men weet, is de eerste commissaris der
provincie Groningen, de tweede hoofdcom
missaris van politie te Rotterdam en de
JaAtste professor aan de Rr.K.-Handelshoo-*
geschool te Tilburg. Erg boeiend kunnen we
het boekje niet vinden. Het is een poging
om de levensloop, het werk en de belang
stelling der drie mannen te doen zien als
een noodzakelijke voorbereiding voor hun
optreden als triumviraat der N, U. of, om
het nog scherper uit te drukicen, als een
poging om te betoogen, dat hun huidig op
treden een logisch gevolg is van hun vroe
gere werkkring en sympathie. Pe schrijver
is hierin naar onze meening slechts zeer
ten deele geslaaigd. Men krijgt zelfs de in
druk, dat zijn betoog hier en daar, vooral
in het deel, dat over Mr. Linthorst Homan
handelt, gewrongen is. Alleen waar hij me
dedeelt, dat Mr. Einthoven nooit lid van
eenige partij heeft willen worden, al was hij
van liberale opvatting, kan men concludee-
ren, dat deze drieman thans wellicht zijn
ideaal benadert met de oprichting van deze
z.g. onpartijdige partij.
Niettemin is het boekje aan te bevelen
aan hen, die nader kennis willen maken
met -de N. U. en haar stichters, ten einde
deze beweging te kunnen beoordeelen.
Het lezen van deze uitgave der- Hollan-
dia drukkerij te Baarn is daartoe echter
niet voldoende, want het eigenlijk program
wordt door den schrijver niet behandeld.
Het voornaamste bezwaar, dat wij tegen de
Ned. Unie hebben, is, dat zij voor drie
kwart op autoritaire beginselen berust.
Merkwaardig is wel, dat er een zeer ken
merkend verschil is tusschen het program
der eerste en der tweede Ned. Unie. De
eerste was de concentratie der zes politieke
partijen èn het driemanschap, de laatste
is de huidige stichting. Bij de eerste be
sprekingen was men het eens geworden
over een program, waarin sprake was van
volksinvloed op wetgeving en bestuur, doch
dit punt is bij de tegenwoordige Ned. Unie
niet te vinden. Daaruit blijkt eerstens, dat
de heeren gemakkelijk van standpunt ver
anderen, zelfs in zulk een kwestie van de
eerste orde en vervolgens, dat de Ned. Unie
niet voor volksinvloed is. Ook in de N. U.
zelve is dit zoo. De leden mogen contribu
tie betalen en applaudiseeren, doch meer
niet. Invloed op de leiding der N. U hebben
ze niet; Men moet deze leiding geheel aan
vaarden en er zich algeheel aan onderwer
pen.
Voorts is er slechts een gering gradueel
verschil met het program der N.S.B.: de
eenheidspartij, de corporatieve staatsge-
dachte, de eenheid van jeugdorganisatie
etc. vrtjzen hierop. Gezien het vage en het
onvaste in het program en In de verdere
uitlatingen van het driemanschap staat
het vrijwel vast, dat deze beweging, die
practisch niets anders is dan een nieuwe
politieke partij, op de duur geheel in nat.-
socialistische richting zal worden gedreven.
Naar onze meening is voor hen, die de
Calvinistische beginselen zijn toegedaan,
in deze beweging geen plaats. De leuze van
Groen van Prinsterer: In ons Isolement ligt
onze kra«ht, zij ook nu ons richtsnoer.
De Overheidssouvereiniteit ontleent haar
grondslag niet uit de menschen; aan den
individueelen mensch niet en evenmin aan
de geheele volksgemeenschap. Dit kan ook
niet. Het woord souvereihiteit is afgeleid
Van het Latijnsche supra-potestas, hetwelk
beteekent: de hoogste macht. De allerhoog
ste macht nu, de oppersouvereiniteit berust
niet bij menschen, doch bij God. Hij alleen
is in absolute zin souverein, d. w. z. Hij
alleen heeft geen macht boven Zich. Hij is
de wereldsouverein en alles, wat op aarde
bestaat, dankt het aanzijn aan Hem. God
heeft de gansche stoffelijke en onstoffelijke
zienlijke en onzienlüke wereld geschapen
en onderhoudt haar nog van oogenblik tot
oogenblik. Als Schepper bezat Hij de macht
en de bevoegdheid om Zijn creaturen zóó
te scheppen, als het Hem goeddacht en ook
om ze te doen voortleven zoolang en in zul
ke omstandigheden, als het Hem belieft.
H:j heeft de wetten der natuur gesteld
en ook die, welke gelden in het geestesleven
Hij heeft de macht, deze te handhaven of
tijdelijk op te heffen. Alle natiën zijn door
God geschapen. Ook van deze kan gezegd
worden, dat hun bestaan is uit Hem, door
Hem en tot Hem. Zij zijn Zijn eigendom.
Als Koning heerscht Hij over alle volken
met een heerschappij, die voor ons dik
wijls onbegrijpelijk is, doch daarom niet
minder reëel.
Souvereiniteit in strikte zin kan daarom
alleen zijn in Hem, die er was, vóór al wat
is en aan al wat is, het aanzijn gajf. Krach
tens deze schepping heeft God volstrekt
souverein gezag over alles wat bestaat en
is alle schepsel daarom aan Hem in ab
solute zin onderworpen.
De souvereiniteit Gods bepaalt dus de
verhouding tusschen Schepper en schepsel,
In'-religieus opzfbht beteétóent dat ónze af
hankelijkheid van Hem, in Wiens hand ons
leven en ons lot is. Maar in onze aardsche
verhoudingen, die mede door God worden
bepaald, heeft Hij ons menschen een roe
ping gegeven om ook zelve te heerschen
over de schatten dezer aarde. Wannéér de
menschheid als geheel gesteld werd om als
Koning te heerschen over de aardsche
schepping, dan is deze menschelijke souve
reiniteit van lagere orde dan de Goddelijke.
Zijn souvereiniteit, op wat wijze ook uitge
oefend en op welk terrein ook, is steeds
slechts relatief en begrensd. Zij is een be
trekkelijke en afhankelijke, men zou kun
nen zeggen een secundaire souvereiniteit.
En deze moet hij aanwenden in gehoor
zaamheid aan God en aan Zijn ordonnan-
tiën. Met zijn souverein gezag moet hij de
gerechtigheid Gods dienen. Zoo is er twee
ërlei souvereiniteit, de absolute, goddelijke,
oneindige en eeuwige, waarin ieder on
derworpen is en de daaraan ondergeschikte
menschelijke en beperkte souvereiniteit van
het schepsel.
Uit dit alles volgt, dat geen enkel mensch
in en van zichzelf souverein kan zijn. Wan
neer menschen souvereiniteit uitoefenen
over anderen, dan geschiedt dit alleen door
„overdracht" van Godswege en slechts in
beperkte ,zin. Geen enkel mensch heeft uit
zichzelf recht over een anderen mensch.
Het recht van den sterkste, dat in deze
wereld zich openbaart, is immers geen
recht. Daarom kan gezag over menschen
niet uit den mensch zelf opkomen, maar
vloeit alle gezag, ook het Overheidsgezag,
enkel en alleen voort-uit God en uit Zijn
souvereiniteit. Romeinen 13 zegt het zoo
kernachtig: Alle macht, die er is, is uit
God. En Spreuken 8 luidt: Door Mij re-
geeren de Koningen. De Overheid is Gods
dienaresse om tegenover de werking der
zonde Zijn gerechtigheid te handhaven. Zij
is een instrument van Gods algemeene ge
nade om de ongebondenheid te stuiten,
zooals art. 36 onzer Ned. Geloofsbelijdenis
in de aanhef zegt: Wij gelooven, dat onze
goede God uit oorzaak der verdorvenheid
'des menschelijken geslachts, Ironingen,
prinsen en overheden verordend heeft."
Zonder Overheidsgezag zou deze wereld
orde niet kunnen bestaan en zou zij gelijk
zijn aan de wereld voor de zondvloed. Een
regeeringlooze mensohenmassa zou onder
gaan en vooral een hoogstaaand cultuur
volk met een gecompUceerde maatschappij
orde kan onmogelijk zonder Overheid. Te
genover het woelen der zonde en haar des
tructieve werking moet de orde en de ge
rechtigheid Worden gehandhaafd en daar
om heeft God in de middellijke weg magis
traten verordend, keizers, koningen, of hoe
ze verder genoemd worden, hooge en lage,
in monarchieën en republieken, in staten en
steden en dorpen. En deze allen regeeren,
of ze het erkennen of niet, bij de gratie,
Id. i. bij de genade Gods.
Zoo is het met het Overheidsgezag, maar
ook met alle andere autoriteit, welke on
der menschen wordt uitgeoefend. Het gezag
van een vader in het gezin, van een pa
troon in de werkplaats, van een onderwijzer
op school, van een kapitein op zijn schip,
is in wezen gelijk aan dat van den vorst,
burgemeester, etc. Het is altijd gezag, dat
van God afkomstig is en dat met dezelfde
autoriteit, -.ieder in eigen kring, wordt
uitgeoefend..
De groote principieële kwestie is dus
deze: waaruit leiden wij het gezag onder
menschen, dus ook het overheidsgezag, af?
Zoeken we de bron daarvan in den mensch
of in God? Voor hem, die de Schrift aan
vaardt als norm, is dit niet tv/ijfelachtig.
Hij gelooft, dat de souvereiniteit Gods de
oorsprong is van alle menschelijke autori
teit en verwerpt derhalve elke staatsleer,
die zich daartegen verzet, n.l. die, welke
het gezag afleidt uit het volk als zoodanig
en ook die, welke het baseert op de sou-
veceine Staatsidee. Een Calvinist plaatst
zich dus met zijn belijdenis der souvereini
teit Gods tegenover de volks- en tegenover
de staatssouvereiniteit.
Op welke wijze God de Heere deze sou
vereiniteit der Overheid overdraagt, is van
ondergeschikt belang. Bij Israël gebeurde
dit soms rechtstreeks; men denke aan de
Koningen Saul en David. Israël was echter
een theocratisch volk, wat inhoudt, dat de
Heere met andere volken nimmer direct
handelde. Hun overheden werden in den
weg der historie aangewezen; soms was
daarin zeer kennelijk Gods hand te zien,
tervrijl dit in andere gevallen niet zoo ge
makkelijk was te bespeuren. Het is dus in
't geheel niet noodig, dat de goddelijke aan
wijzing rechtstreeks geschiedt en evenmin,
dat het gebeurt door middel van bijzondere
historische gebeurtenissen. Het kan ook op
een wijze, die practisch op één lijn staat
met de volkssouvereiniteit, doch er princi
pieel tegenover staat.
Om een voorbeeld te noemen. Toen in de
geboorteperiode van de Vereenigde Staten
van Amerika de kolonisten een Overheid
behoefden, - was er "geen 'andefê^^Trieffiöae'
denkbaar dan deze door het volk te doen
aanwijzen. Beteekende dit volkssouvereini
teit? Ja en neen. Niet in de revolutionaire
zin van het woord, alsof dat volk in zich
zelf, dB souvereiniteit had, maa;r wel in
deze beteekenis, dat het door God als Zijn
orgaan en instrument werd gebruikt om
den souverein aan te wijzen. Toen deze
eenmaal aangewezen was, rustte op hem de
souvereiniteit in de Staat en waren de bur
gers gehouden, hem te gehoorzamen als den
dienaar Gods en den heer der burgers.
Principieel rustte deze volkssouvereini
teit in die van God zelf. Het gaat er im
mers niet om wie de overheid in de midde-
lijke weg aanwijst; dit moeten tenslotte
schier altijd menschen doen in Ideiner of
grooter getale.'De kwestie draait hierom:
leidt men de souvereiniteit der overheid af
uit God, ja dan neen. ^ie dit niet doet,
moet ze ergens anders zoeken, in de mensch
of in den staat. Wie den mensch of de
staat autonoom acht, d.w.z. niet gebonden
aan hoogere wetten van God, vsde de
mensch of de staat vergoddelijkt, heeft
geen juiste souvereiniteitsopvatting. En
niet alleen zijn beide leeringen uit begin
seloogpunt onjuist, ook in de practijk van
het staatsieven blijken zij steeds weer op
onbevredigende wijze te werken, mede om
dat zij geen goede oplossing geven van het
eeuwenoude probleem van gezag en vrijheid.
Politierechter.
DE FLAKKEESCHE MEISJES
DRAGEN DE SCHULD.
Twintig zaakjes van Plakkee.
Overtreding van Art. 12 der Luchtbescher-
mingswet, n.l. het niet voldoen aan het
bevel van den burgemeester om zich van
11 tot 4 uur torentijd niet op den openba
ren weg te bevinden.
Maar de Flakkeeërs, die heele beste men
schen zijn en vooral goede Nederlanders,
hebben er nu eenmaal een hekel aan om 's-
Zaterdagsavonds met de kippen op stok te
gaan.
De Flakkeesche meisjes zijn op.die ma
nier de trekpleisters geworden, dat ver
schillende Flakkeesche jongelui door de
veldwachters zijn bekeurd.
Allemaal op Zaterdag- en Zondagavond
werden die vertredingen geconstateerd te
Ouddorp, Herkingen, Goedereede, Stellen-
dam en Dirksland.
Op de gewone avonden waren er bijna
geen overtreders, maar op die uitgaans
avonden
De rechter heeft er eenigen tgd geleden
dan ook korte metten mee gemaakt en de
overtreders allemaal een week onvoorwaar
delijk gevangenisstraf gegeven.
BOEKHOUDING
ADMINISTRATIëN f
ACCOUNTANCY
Commercleele en Administratieve
Bedrijfsleiding.
Laat deze uitsluitend DESKUNDIG
behandelen.
(Ook schriftelijk worden alle op
drachten in behandeling genomen
zoodat afstand geen bezwaar behoeft
te zijn.)
voor
Handel, Bedrijf en Particulier
OUDDORP
Dat heeft er wel den schrik in gebracht
en zoo zijn er den laatsten tijd bijna geen
overtreders meer.
De zaakjes van vandaag dateeren nog
uit de maanden Juni en Juli en van begin
Augustus j.l. doch de officier vrilde zich
tóch houden aan zijn eenmaal vastgestelde
tarief," maar dan voorwaardelijk, omdat
de Flakkeeërs den laatsten tijd zulke man
netjes van de klok zijn.
Merkwaardig is, dat de veldwachters
steeds te hooren kregen: 'kKom van me
meissie," of „Ik heb een beetje te lang af
scheid van me meissie genomen," of ,'tis
eeen beetje laat geworden," of „'t Is zulk
mooi weer om nu al naar huis te gaan
met den Zaterdagavond."
Er kwam zelfs een hoofdonderwijzeres uit
één der dorpen, die geverbaliseerd was,
omdat zij zich om 1.45 's nachts door haar
verloofde had laten thuisbrengen.
Dat kwam zoo laat heelemaal niet te pas
jrueende-de-officier en ook tegen deze pae-
dagoge vroeg hij een week voorwaardelijk.
Ze kreeg die ook van den rechter, zooals
alle Flakkeeërs vandaag voorwaardelijk
werden veroordeeld.
Een advocaat heeft nog wat staan plei
ten, maar het heeft weinig gegeven.
De heeren waren, op een enkele na, niet
verschenen. Dat zou te duur worden om er
nog een dag voor te verletten, ongerekend
de reiskosten.
Arjaantje, een Flakkeesche schoone, had
er echter haar werk voor in den steek ge
laten. Zij had zich niet eens op een avond
met haar vrijer verlaat, omdat zij die nog
niet heeft. Maar ze kwam van haar vrien
din Precies 7 minuten te laat op huis
aan. De veldwachter had het op zijn horlo
ge gecontroleerd.
Dan was er nog een Flakkeeër geweest,
dife op de vraag van den veldwachter.
Waar hij zoo laat vandaan kwam heele
maal geen antwoord had gegeven. Die was
gewoon doorgeloopen. Oost-Indisch doof.
De dorpsveldwachters hebben heel wat
eeden afgelegd en tenslotte Uep alles voor
de groene tafel automatisch. Steeds hoor
de men maar een week voorwaardelijk,,
waarop de rechter: Dan veroordeel ik
conform den eisch van het O.M. Janus,
of Leendert of Jacob, of Eeuwit, of Arie,
of Teunis, of Daniël, of Aart of Pieter tot
een week voorwaardelijk met 1 jaar proef
tijd.
Op de tribune stond tenslotte niemand
meer.
De getuigenkamer bleef leeg.
Zoo was het vandaag erg vervelend op
den Noordsingel.
En dit allemaal om de Flakkeesche meis
jes, die hun jongens 's-avonds te lang
vast houden.
(Rott. Nbl.)
In den nacht van Zondag op Maan
dag j.l. werden de bewoners van Ouddorp
tweemaal opgeschrikt door neervallende
EngelSGhe bommen. Om 2 uur cirkelde het
vliegtuig boven het grondgebied van deze
gemeente en vielen eenige brand- en twee
explosieve bommen waarvan er één een
trechter in een peiceei bouwland aan de
Boutweg veroorzaakte van ongeveer t^ M.
diepte.
Om 6 uur voorm. viel een 12-tal brand
bommen en één explosieve bom in een per
ceel bouwland in den Oudelandschen polder.
Een bom viel in de nabijheid van de woning
van L. V. d. W. die het dak aan de noord
zijde beschadigde door de pannen te vernie
len. De bewoners, die juist zaten te eten
kwamen, behalve deze materieele schade,
met den schrik vrij. Om 3 uur 's-middags
vielen eenige explosieve bommen uit een
vliegtuig, die terecht kwamen in het water
nabij de haven. Persoonlijke ongelukken
hebben zich nergens voorgedaan.