CtimVCEK&IADopGED.GR()nD5IA6 voSÖDlZUID-HOaEnZEC^^ EHATtDEn N.V. üiïGEVERSMAATSCHAPPU „EILANDEN-NIEDWS" Gideon's overwinnend geloof. Uit het Kijkvenster. Buitenland 13e Jaargang ZATERDAG 31 AUGUSTUS'1940 No. 1172 WAARIN SEDERT 1 N O V EM B ER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD .ONZE E ILAND EN" - 1 8E J A A R G A N G UITGAVE VAN Gevestigd te Middelhamb Prins HendiÜestr. 122 G Giro 167930 Fogltboi; 8 Td. 17. Bpamtoor voor Zeelanfl: St. Maarteoaidyk Marlst, Telef. 59. Advertentiei^tl^ 20 cent pa regel. Redames 40 et.; E)kinstii aanvragen en aapbiedingen van 1—6 t^els 80 et.; Boekfaan^j fcondiging 10 cent p<u tcgid Contracten hdrngii^ lager. Het is de beproefde geloofszang van Gods Kerk: in God zullen wij kloeke daden doen en Hij zal onze wederpartijders vertreden. Merkt op waarin het geloof zijne sterkte vindt Het is niet in aardsche dingen; niet in de wijsheid der wereld, noch in de mogendheid van het schepsel, maar alleen in God. Des menschen heil is ijdelheid. Dat is duizendmaal bewezen. En nochtans is de wereld even blind en nog evenzeer met waanwijsheid bezet, om haar steun- sel te zoeken bij hetgeen niet behou den kan. Het God gelijk te willen zijn is nog altijd de bittere wortel, waar uit al het verderf ontspruit dat over de aarde komt en verwoesting brengt over landen en volken. Het ver metetl geroep v. Nebucadnezar wordt nog steeds met "nog grooter waanzin herhaald: „is dit niet het groote Ba- bel, dat ik gebouwd heb tot een huis des koninkrijks"Maar ook nog tel kens wordt de stem des Almachtigen van den hemel gehoord:: „u wordt aangezegd: het koninkrijk is van u gegaan" Gods Kerk mag door het ge loof zingen: „dezen vermelden van wagens en die van paarden, maar wij zullen vermelden van den Naam des Heeren, onzes Gods". In het bewust zijn van eigen krachteloosheid verheft Gods Kerk zich door het gebed tot God: geef Gij ons hulp uit de be nauwdheid. Deze hulpelooze bidders zijn door het geloof sterk in God; zij zijn de ware helden Israels, die in God kloeke daden doen. Daartoe is ook Gideon geroepen. De heirlegers der Midianieten en Amalekieten en de kinderen van het Oosten verzamelden zich, een gansch machtig heir. Zoodra de Heere het op neemt voor Zijn volk, komt de macht der duisternis in beroering en verzet er zich tegen tot eigen verderf. Wat vermogen zij tegen den Heere en te gen Zijnen Gezalfde. De Geest des Heeren toog Gideon aan; hij blies met de bazuin en verza melde het volk ten strijde. Maar Gideon moet leeren: niet door kracht, noch door geweld, maar door 's Heeren Geest zal het geschieden. De Heere zal strijden voor Israël. Zijn arm is nooit verkort. Dat is het be houd van Gods Kerk. Wat wonderlijke zaak met dat wol len vlies. Wat wonderlijke begeerte van Gideon aangaande de dauw. Hoe worden we herinnerd, als Mozes ge roepen wordt om kloeke daden te doen in God, hoe de Heere Zijn Woord en belofte ondersteunt met teekenen tot versterking van het geloof van Mozes, dat de Heere met hem zal zijn. Moet hij zijn staf op de aarde werpen, hij wordt een slang. Vat hij ze bij den staart, zij wordt weer een staf. Steekt hij zijne hand in den boezem, zij is melaatsch. En andermaal daarin ge stoken, is de melaatschheid geweken. Zoo wordt Mozes onderwezen, dat de Heere door de geringste middelen ver- lossmg geeft. Hij heeft de sterkte des paards en de beenen des mans niet noodig. Voor Hem is niets onmogelijk ^00 ook hier. Gideon, zwak in zich zelf, zoekt zijne sterkte in God. Het !f ^'-"^ kloeke daden te doen. aat de heirlegers der vreemden ver dreven worden. Dat zal hij doen, maar in den Naam des Heeren. Die sterkte heeft hij noo- aig. Dan is Gods kerk op zijn best, aan is zij als slagorden met banieren, ais ZIJ, zwak in zichzelf, door de oefe ning des geloofs hare sterke zoekt in den Heere, Die, gelijk de dauw het aardrijk verkwikt, ook Zijn volk ver troost en verkwikt ter goeder uur Gideon zoekt steeds sterker beves tiging. Hij weet dat bij God geen aing onmogelijk is, dewijl Hij de Schepper en Formeerder is van alle dingen. Zou het voor Hem te wonder lijk zijn om zooveel dauw te geven als genoegzaam is om het uitgespreide wollen vlies ganschelijk te doordren ken en tegelijk over de aarde een droogte te laten komen? En alzob den daarop volgenden nacht droogte op het vlies en de aarde te bevochti gen? Maar wat zeggen deze teekenen? Wat onderwijzen ze ons? Hoe wijst ons het eerste teeken op Christus, den Koning Israels, Die als Middelaar bedauwd is en gezalfd met den Heili gen Geest en dat zonder mate. Ge zalfd tot Koning over Sion den berg Zijner heiligheid. Maar Zijn kerk is in zichzelf niet dan een dorre en onbe- dauwde aarde, gansch onvruchtbaar uit zichzelf niets vermogend. Chris tus alleen is de overwinning Israels. Die de verlossingen Jacobs werkt. De Vader hééft hulp besteld bij dezen Held, Die machtig is te verlossen. De Heere is een krijgsman, Heere der heirscharen is Zijn Naam. Maar nu maakt Hij ook Zijn volk Zijner zal ving deelachtig. Ik zal Israël zijn als de dauw. Dat zegt ons het tweede tee ken. Christus de gezalfde Sionsko- ning, heeft in Zijn bloed het recht verworven, dat ook Zijn volk bedauwd wordt met den Heiligen Geest, opdat het in Hem kloeke daden zou doen. O volk, aanschouw Christus in Zijn lijden, toen Hij gelijk was aan een uit gedroogd wollen vlies. Toen Hij in het vuur van Gods toorn moest klagen: Mijn kracht is als een scherf, van sap beroofd: M3jn tong kleeft in Mijn mond, door dorst gekloofd. Maar daardoor heeft Hij het recht verworven, om Zijn volk met den dauw des hemels te bevochtigen, dat het in Hem vruchten zou dragen. Zoo is Hij de sterkte Zijns volks. Alzoo is Gideon door het geloof gesterkt geworden, gevende God de eer. Dat zal nader openbaar worden. Gods weg is zoo wonderlijk. Want toen stond Gideon vroeg op en al het volk dat met hem was. Het leger der Midianieten telde 135.000 man. En Gideon? Slechts 32000 zijn onder hem Welk een verschil. Wat zullen die vermogen tegen de heirscharen der heidenen? Maar de Heere is wonder lijk in Zijn doen. Wat hier zal geschie den, daarvan hebben de psalmisten in later tijden op de harp getokkeld en is tot sterke vertroosting geweest van de kleine kudde Christi. Ds.B. Wordt Vervolgd. MAGAZIJN „RIO" ----- De Maastunnelbouw te Rotterdam. In de landtunnel wordt reeds de definitieve bepleistering van de zoldering aange bracht. Men ziet de spleetvormige uitsparingen voor de verlichting. VAN SEVENTER'S POSTZEGELHANDEL lAriDErUIIEUWS A.bo«««mentsprt|s 90 cent per 3 maandenby vooruitbetaling. Vttféi^t ie4eisn Woensdag en 2^i^rdag 2 maal pet week. A{z«uler^jke numineia 5 oeni Buitenland 8 gulden pet jaai En zij riepen: liet zwaard van den Heere, en van Gideon. Biclit. 7 20b. Bfiijerlandschelaan 61 ROTTERDAM Z. TELEF. 72227 Ruim gesorteerd in Pendules en Weljlbers, Gero - ZUmeta, Glas en Porcelein. Platteland en de Stad Een nieuwe economiie in Europa? Het cijfer- boelc. Onze fraaie zomer is dit jaar wel vol contrasten. Terwijl in de natuur alles op bloeit en verjongt, was er krijg binnen on ze grenzen en werd menig jong leven afgesneden. Oorlog beteekent verwoesting en verstoring; zoo werden de sporen van strijd alom ge teekend en die zullen niet zoo spoedig zijn uitgewischt. Speciaal de dichter bevolkte gemeenten hebben ook nu nog van luchtbombarde- ment min of meer te lijden, boven al wat reeds geschied is. Geen wonder dus, dat de stedeling meer nog dan in andere zomers, het oog naar het platte land richt, waar veelal een zoete rust den toon aangeeft. Schelle tegenstelling voorwaar, tusschen een stad als Rotterdam bijvoorbeeld, en een dorp. In de stad puin in een hoeveelheid als nimmer bijeen gezien bij den boer een stille boomgaard, met boomen volge laden van edel fruit. Er is een sprake van Gods goedertierenheid in dien rijken nieu wen Voorraad van vruchten en in het rui- schende broodkoren; de aarde gaat voort (Foto Poljv ons haar gewas te schenken. In de groote stad wordt echter de mensch geteekend in zijn verdorven bestaan, vernieling en ellen digheid is in hunne wegen, zoo de groote Paulus aan de Romeinen heeft geschre ven. Geen wonder dat men in de stad den bui- tenman benijdt, dien men 's Maandags of Dinsdags naar tram, trein of boot ziet gaan om zich weer naar zijn dorp te begeven. Hij moge dan een groote boer zijn, of een man van weinig bezit, dit heeft hij als hij thuis komt; stilte en vredigheid om zich heen en allicht voor of achter zijn huis een plekje, waar hij genoeglijk onder pruim of pereboom de koelte van den avond ge niet. Nu gebiedt de eerlijkheid te erkennen, dat deze liefde voor het platteland bij den ste deling des zomers veel grooter is dan in den winter. In den winter lokken de verre, soms slijkerige wegen niet erg tot een be zoek uit. Ook krggt men daar regen en wind uit de eerste hand, terwijl ge in de stad door de huizen meer beschermd zijt. Dan, er is daar, ginds bij de boeren, geen tram, die je als van deur tot deur brengt.... neen, 's winters zijn we maar graag in de stad. En weet U, daar ginds op die Eilan den, is 't 's avonds pikdonker, zie maar dat je den weg vindt. Ja, dat is waar ook, in de stad steekt het ook niet uit met het licht, want we verduisteren zóó erg, dat ge nu ook op straat geen hand voor oogen ziet. Thuis blijven wordt dus de boodschap. Maar, als je straks uit moet gaan, dan loop je over het trottoir, langs de huizen, zon. der hekjes of poortjes en je voelt je toch meer op je gemak, omdat je in de stad bent inplaats van buiten Ja, ja, ik hoor het al, u bent zeker in de stad geboren en getogen. Nu, dan zal er wel nimmer een buitenman uit U groeien, want de buitenman zit er nu eenmaal niet in. Nu is dit opmerkelijk, dat velen, die in hun jeugd van buiten naar de stad kwamen op lateren leeftijd weer naar het platte land terugkeeren. Echter alleen, wanneer zij daar de mogelijkheid zien om te kun nen leven, want ook ten platteiüande heeft men inkomsten noodig om te bestaan. Over dien trek van het platteland naar de steden is de laatste jaren veel geschre ven. De zucht van de jeugd om het dorp te ontvlieden heeft altijd bestaan, maar be gon in de crisisjaren bedenkelijke vormen aan te nemen. Zulks kwam de steden met haar leger van werkloozen niet ten goede, maar was evenmin in het belang van den landbouw. Tenslotte wordt zelfs de koning van het veld gediend en reeds begon de vrees op te komen, dat in Nederland de landbouw in verachting zou geraken. Nu ligt het voor de hand, dat wanneer de boe renarbeiders jaar in jaar uit maar karig beloond worden, er voor de jonge generatie een weinig hoopvol verschiet nadert. Waar voorts de-industrialisatie in ons land toe neemt, vragen fabriek, handel en transport veel nieuwe krachten. Toch is een krachti ge, gezonde boerenstand een der belang rijkste zuilen van onze volkshuishouding. Het streven was er reeds op gericht om het belang van den landbouw meer in het oog te vatten en van de Overheid, onder welke wij nu staan, mag zeker verwacht worden, dat ,zij aan boer en veehouder de eer zal geven die hen toekomt, dat deze arbeldza- men tot een beten», positie zullen geraken. Er is toch geen enkele grond waarom een kleine boer en boerenarbeider zijn leven lang zou moeten ploeteren, vaak boven zijn kracht en tot zijn dood wordt vastgehou den door de angst, dat hij dezen of genen iets schuldig zal moeten blijVMi. Van de meesten inderdaad een hard, arbeidzaam leven, waarin de aankoop van een nieuw pak kleeren een groote gebeurtenis vormt! Mij komt het voor, dat wij naar een geheel anders gerichte economie op weg zijn; naar menschelijk inzicht zal Duitsch. land in Europa .zijn stempel op voort brenging, handel en verkeer zetten en zul len de toestanden zoo wij die gekend hebben niet wederkeeren. Slaagt Duitschland er in de Europee- sche landen onderling in een vreedzaam, verstandig geleid handelsverkeer te bren gen en overigens met de andere wereld- deelen een weldoordachte goederenruil in het leven te roepen, dan is een aanmer kelijke economische opleving van Europa zeker denkbaar. Moge daarom de oorlog spoedig beëin digd worden. Hoe gelukkig, als de zwaar den nog; eens tot spaden geslagen mogen worden, naar Jesaja's profetie! De Augustusmaand is voor Uw Waar nemer de cijfermaand. Dan komt het roo- de ctjferboek van de Rijks-statistiek uit 's-Gravenhage. Tot heden is het nog niet gearriveerd, het ligt bij den drukker. Zoo bescMk ik alleen over de cijfers van 1938 En die leeren ons, dat de bevolking van ons land nog met honderdduizend per jaar toeneemt, ofschoon naar verhouding min. der kinderen geboren worden. In 1923 wer den er 187000 kinderen geboren, 15 jaar later, in 1938 178400. Of per duizend in woners in 1923 26,2 kinderen, in 1938 20,5 kinderen. Dat is een bedenkelijk verschijn sel. Het zal toch niet ongestraft in dalen de richting mogen voortgaan. Vanzelf sprekend begint ook het aantal leerUngen der lagere scholen terug te gaan, wat niet ten goede komt aan de vele jonge onder- wijs-menschen die tevergeefsch op plaat sing wachten. Men dringt er nu wel op aan de klassen kleiner te maken, maar het zou vrij wat beter zijn, indien ons volk zijn onchristelijke levenspraktijk liet varen. Het getal lijkverbrandingen is opgeloo- pen van 500 in 1930 tot 976 in het jaar 1939. Geen stof tot roemen in dit hoog cijfer. Heb ik deze crematies vroeger al eens beschreven, de zomer van 1940 heeft mij in Rotterdam lijkverbrandingen ge toond in massa, een beschrijving daarvan is echter te aangrijpend. Alles in de stad is massa-werk, tot onder de dooden toe. Te midden dezer dingen klinkt voor wie ooren heeft de stem: Hoort de roede, en Wie ze besteld heeft! .WAARNEMER. v.h. Keizerstraat 1, Visschersdijk, IS THANS GEVESTIGD: Nieuwe Binnenweg 127 - Rotterdam In- en Verkoop. De bespreldnigien tusschen Roetmienlë en Hongarije dreigden vorige week mis te loopen en tot ernstige gevolgen aanleiding te geven. Militairen werden opgeroepen en er werd gevreesd voor een gewapend con flict. Toen de afgevaardigden dezer landen in Juni in tegenwoordigheid van von Ribben- trop de Duitsche minister van buitenland- sche zaken en Graaf Ciano, de Italiaansche minister, de problemen van den Balkan be spraken werden de hoofdlijnen uitgestippeld waarlangs men niet alleen tot een vergelijk, kon, maar ook wilde komen. En zie, nu liej» het karretje vast. Hongarije heeft bij het verdrag van Tri anon in 1919 de provincie Zevenburgen aan Roemenië moeten afstaan. Bijna 1000 jaren maakte Zevenburgen toen deel uit van het Hongaarsche konink rijk. De bevolking bestaat in hoofdzaak uit: 1,000.000 Hongaren 1,000,000 Roemenen 100,000 Duitschers Sedert 1919 is onder Roemeensche invloed de bevolking der Roemenen toegeno^ien en die der Hongaren wat verminderd. Hongarije nu eischt de geheele pro vincie terug. Roemenië wilde eerst van geen gebieds- aifstand weten, maar stelde voor: bevol- kingsruil, Roemenen, welke op Hongaarsch gebied wonen zouden dan moeten verhuizen en op Roemeensch gebied moeten komen wonen en daardoor plaats maken voor Hon garen, welke dan uit Roemenië zouden kun-" nen vertrekken. Aangezien het schijnt, dat Roemenië zelf de groote moeilijkheid aanvoelt om twee millioen menschen te laten verhuizen, heeft het gedeeltelijke gebiedsafstand voorge steld. Hongarije heeft dit echter verworpen het eischt algeheele teruggave. De daardoor geschapen toestand schijnt ernstig te worden opgevat, want Duitsch land zoowel als Italië willen een oorlog op den Balkan trachten te voorkomen. Thans zijn de Duitsche en Italiaansche ministers van buitenlandsche zaken, von Ribbentrop en Graaf Ciano te Weenen en zal in hun tegenwoordigheid getracht wor den de hangende kwestie tot een goede op lossing te brengen. Graaf Ciano is eerst op den Obersalz-

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1940 | | pagina 1