CHQWEEKEUADÖpGED.GROnDSIAG v5ÖRÖIZUID-H0U»iZCClJW^ EHAHDEn
N.Y. UiïGEYERSMAATSCHAPPU „EIUNDEN-NIEDWS"
Blind in de toekomst,
ziende op het gebod.
De plaatselijke courant
Eilanden-nieuws verschaft
Dalle distrubutie-gegevens
GEMENGD NIEUWS.
13e Jaargang
WOENSDAG 28 AUGUSTUS 1940
NO. 1171
Een strijdbaar held.
WAARIN S EDERT 1 N O V EM B ER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD .ONZE EILANDEN" - 18^ JAARGANG
niEuws
UITGAVE VAN
GcTcsiigd te MIddelliamis i Frins HeaddlEStr. 122 G i Giro 167930 i Fo^Ix» 8 Tel. 17.
BJykantoOT Toor Zeeland: St. Maartenadyk Marbt, Telef. 69.
Abonnementsprys 90 cent per 3 maandenbtj vooruitbetaling.
Ve»cli||nt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
Afzonderlyke aummjeta 5 ceni Buitenland 8 gulden per Jaar
Adverttntiei>p]^ 20 cenit p«r regel. Redames 40 ot.; Dfensi*
aanvragen en aanbiedingem van 1—6 n^eh 80 et; Boeki»aan»|
kouAglng 10 oemt igvt r^el Contracten belangr^ lager.
6.
„En het land was stil, veertig jaar."
Ja, veertig jaar. Er viras dua een begin,
maar ook een einde aan. Israels ruste
duurde niet eindeloos voort, doch op zelter
moment was het oogenblik daar, dat ook
deze rust werd opgezegd. God van den he
mel daalde Zelf af met de tuchtroede in
Zijn hand om te getuigen, dat er een eind
was gekomen aan de door Hem gegevene
rust, en dat, om der zonde wil.
Veertig jaar had Hij Zijn Israël welge
daan; veertig jaar had Hij verdriet ge
had van dat geslacht. Thans zou er wat
gaan gebeuren. God was op komst.
Gods Woord is zo vol van rijke beteke
nis en het ontbreekt ons meestal maar
aan een geheiligd verstand, om iets van de
diepten Gods in Zijn getuigenis vervat, te
mogen beschouwen. Wat moesten we toch
meer biddend werkzaam, zijn, om iets van
dat Woord te mogen verstaan, en het' na te
speuren als naar verborgene schatten.
Zo heeft ook de mededeling „veertig jaar"
zijn eigen betekenis.
Want het blijft niet eender, of er staat
veertig, vijftig of zestig jaar.. Neen, het
was veertig jaar, niet langer en niet korter.
De tijden en gelegenheden ,öjn in Gods
Hand en Hij voert door alles heen Zijn
Raad uit.
En wat heeft dat getal „veertig jaar"
dan te zeggen? Laat ik U er enige ver
klaring van mogen geven.
De aandachtige bijbellezer is het mo
gelijk wel eens opgevallen, dat in Gods
Woord bepaalde getallen menigvuldig voor
komen. Van deze getallen gaat dan een ze
kere sprake uit, en we zouden dan ook
kunnen spreken van een zgn. getallentaal.
Zo is b.v. drie het getal Gods. Denk aan
de drie personen in het Heilig Goddelijk
Wlezen. Vier is het getal der wereld. Denk
aan de vier windstreken. Tien het getal
van Gods lankmoedigheid. Denk aan de 10
plagen over Egypteland. Soms ook der
volkomenheid of volmaaktheid. Denk aan
het heilige der heilige, dat een beeld was
van de plaats der volmaaktheid, den he
mel, en tien ellen lang, tien ellen breed en
tien ellen hoog was. Zo ook zgn zgn. „hei-
hge getallen" zeven, als zijnde de samen
voeging van drie en vier. Twaalf als zijnde
de vermenigvuldiging van drie en vier; veer
tig als zijnde de vermenigvuldiging van
vier en tien; honderd en twintig als zijnde
de vermenigvuldiging van twaalf en tien,
enZoovoorts.
Van al deze getallen zouden we U tal
rijke voorbeelden kunnen geven, doch 't
liefst keren we maar weer tot het getal)
veertig terug.
Dit getal nu houdt dus in zich het we
reldgetal, vier, en het getal van Gods lank
moedigheid, tien, en spreekt dus tot ons
van het ophouden van de uiterste lankmoe
digheid Gods over datgene, wat op de we
reld is.
En wanneer we dan ook lezen: „En het
land was stil, veertig jaar," spreekt dat
„veertig jaar" tot ons, dat de uiterste lank
moedigheid Gods ten einde was over Zijn
volk, en dat er wat ging gebeuren.
De Heere was lang genoeg getergd door
dat volk, dat naar Zijn naam was genoemd,
weldaad op weldaad had de Heere het ge-
geve% doch met smadelijke ondankbaar
heid had het Hem beloond. De gerechte
straf kon dan ook niet uitblijven, de maat
was vol en het volk zou worden geworpen
in de smeltkroes der ellende.
Edoch, met één verschil, en dat wel met
een groot verschil. En dat was?
Toen de ongerechtigheden der eerste we
reld zich hadden vermenigvuldigd, heeft
God het mensengeslacht verdelgd door de
zondvloed, alleen behoudende Noach met
zijn achten in de ark.
Toen Sodom zich door zijn hemeltergend
kwaad had vet gemest als een kalf ter
slachting, daalde vuur en sulfer van den
hemel om het te verteren.
WJanneer de Kanaènieten de maat hunner
ongerechtigheid hebben volgezondigd, moe
ten ze worden uitgeroeid, doch als Israël
gedaan heeft, dat kwaad is in des Heeren
ogen, worden ze geworpen In de smelt
kroes der loutering, niet om verteerd te
Worden, doch om er straks gereinigd en ge
heiligd uit te voorschijn te treden. Hoe ge
heel anders toch handelt God met Zijn kin
deren, dan met de wereld, en dat niet uit
waardigheid of verdienste Zijner uitverko
renen, doch louter uit souvereln welbehagen
Met Zijn kinderen handelt Hij uit Vader
lijk mededogen, ook dan, wanneer ze de
vruchtgevolgen der .zonde dragen moeten,
ook dan, wanneer het water der verdruk
king hun reikt tot aan de lippen; ook dan,
wanneer hun weg tegen vlees en bloed, te
gen wil en zinsgenegenheden ingaat.
Dau is het nog om him ziel af te trek
ken van dit ondermaanse, om ze te doen
sterven aan de dingen der wereld, om het
walchelijke van de zonde hun te laten ge
voelen en ze pasklaar te maken voor de
grote eeuvidgheid, opdat ze als een ge
reinigd en geheiligd volk straks zouden in
gaan ii de gewesten der eeuwige heerlijlc-
heid.
Wanneer dan ook de Heere, zooals in deze
geschiedenis. Zijn Israël, vanwege hun af
wijkingen bezoekt met de roede Zijner ver
bolgenheid, dan is het alleen, opdat ze
wederom vragen zouden naar de oude pa
den, waar toch de goede weg zij en zouden
wederkeren tot dien God, die ze zlo snood
hadden verlaten.
Daarom zou de Heere ook Zelf in Zijn
slagen medekomen, opdat Hij ze voeren zou
met smeking en geween. Evenwel, de tucht
roede zou hard zijn. We lezen dan ook in
het vervolg van onze historie: ,,Zo gaf ze
de Heere in de hand der MIdlanieten, zeven
jaren." Neen, de Heere spaart nu een
maal geen vlees en bloed, wanneer het het
welzijn van Zijn Sion bevorderen kan.
En welke leringen hebben we daar voorts
nu nog uit te trekken?
Wel, In de eerste plaats dit, dat het ge
tal veertig ons allen toeroept, dat de
lankmoedigheid Gods o,p het onverwachts
ten einde kan zijn.
Grijpt U dit niet eens aan, mijn onbe
keerde medereiziger? De lankmoedigheid
Gods ten einde, dat wil voor U wat zeggen.
Waar ,zult ge U dan bergen Hebt ge geen
andere toevlucht meer dan tot de bergen en
tot de steenrotsen en zal Uw laatste hulp
geroep zijn: „Valt op ons, en verbergt ons
van het aangezicht Desgenen, Die op den
troon zit, en voor den toorn des Lams,
want de grote dag Zijns toorns Is gekomen
en wie kan bestaan?"
Gij, dartele jeugd, die thans Uw vermaak
zoekt in de dingen der wereld en zich zo
weinig bekommert oip. de dingen der eeu
wigheid, beseft ge wel, dat de lankmoedig
heid Gods ook over U ieder moment ten
einde kan zijn"? Beseft ge wel, dat ge zo
in één minuut geplaatst kunt worden voor
den heiligen rechterstoel? Begrijpt ge wel,
dat ook van Uw hand zal worden geëist,
al wat aan U ten koste Is gelegd? Of
doet het U nooit eens beven voor die ge-
duchten God, Die in de hemelen woont en
is een Koning der ere?
Buigt J toch neder voor Hem, terwijl
het nog het heden der^genade genaamd mag
worden.
En voorts, geve de Heere, dat de vraag
uit den Romeinenbrief klem krijge op ons
aller consoiëntie: „Of veracht gij den rijk
dom Zljner goedertlerendheid en verdraag
zaamheid en lankmoedigheid, niet wetende,
dat de goedertierenheid Gods u tot beke
ring Voldt?" Want Indien dit niet gebeurt,
dan zal de lankmoedigheid Gods eenmaal
tegen ons getuigen.
En gij, volk des Heeren, de Heere han
delt met U uit Vaderlijk mededoogen. Voor
U is Zijn toorn geblust in den Zoon van
Zijn Welbehagen. Doch valt het U dan niet
hard, dat Hij nog zo dikwijls genoodzaakt is
om te komen met de kastijdingen Zijner
hand om Uwer .zonden wil?
Was de Heere dan niet lankmoedig over
U, toen ge daar leefdet In Uw onbekeer
den staat? Gingen Uw ogen er niet later
voor open, hoe er een bijzondere bescher
ming over U ging en Hij U kennelijk heeft
bewaard voor de dood In de ure des ge-
vaars? Stelde Hij de welverdiende straf
niet uit, om U tot bekering te brengen?
Herinnert ge U de tijd niet meer, waarin
het U toescheen alsof de lankmoedigheid
Gods over U ten einde was en het een kla
gen en kermen werd: „Heere, wees lank
moedig over mij, en ik zal U alles betalen".
Weet ge dan niet meer, hoe het betalen U
hoe langer hoe moeilijker viel, tot ge ein
delijk „amen" zeggen moest in Uw hart op
het woord door den Heere gesproken:
„Veertig jaar heb Ik verdriet gehad aan
dit geslacht en heb gezegd: zij zijn een
volk, dwalende van hart, en zij kennen Mij
ne wegen niet."
Maar, was het U dan niet een wonder
van genade, toen Uw oog ont'sloten werd
voor Hem, die de Weg, de Waarheid en
het Leven Is? Waren dan toen de verheu
gingen niet in Uw hart en de verheffingen
Godes In Uwe kelen? Wat klaagt ge dan
thans over Uw kruis- en drukwegen, over
de verbergingen van Gods vriendelijk aan
gezicht, over Uw dodigheid en donkerheid,
over de weinige verlevendiging In Uw hart!
Wat zijt ge dan thans dikvrtjls gedachtig
aan de dagen van ouds, toen ge in Uw eer
ste liefde wandeldet en van ogenblik tot
ogenblik den Heere mocht ontmoeten!
Is Deze U dan nu in een vijand verkeerd?
Kunt ge dat van Uw heven Koning den
ken? Neen, koester geen harde gedachten
van Hem, maar besef liever, dat Hij U
reeds heeft liefgehad met een eeuvsdge
liefde, dat Hij U kocht met Zijn dierbaar
hartebloed, dat Hij zich voor U heeft dood-
geliefd op Golgotha en dat Hij U liefheeft
tot den einde toe.
Laat dan ook los, al wat U zo zeer aaji
het aardse vastkluistert en buigt U toch
neder aan Zijne gezegeiide Middelaars-
voeten. Hier ,z;al Hij U ree'ds geven de eer
stelingen van de volle oogst. Hier zal Hij
U leiden naar Zijnen Raad, doch ook straks
opnemen in eeuwige heerlijkheid.
Er loopen tegenwoordig in Nederland vele
profeten rond, althans menschen, die zich
zelf den profetenmantel hebben omgehan
gen en meenen, werkelijk de gaye der pro
fetie te bezitten. Ze zijn te vinden onder
geleerden en ongeleerden, onder godsdien-
stlgen en ongodsdienstlgen. Te verwonderen
is dit niet. Een tijd als de onze, zoo rijk
aan spannende gebeurtenissen, van zulk
I een wereldhistorlsche beteekenis voor de
toekomst en zoo vol onzekerheid, is wel bij
uitstek geschikt om bij velen de nelging op
te wekken, zich over te geven aan toekomst
fantasieën en aan de hand van de huidige
situatie en de evolutie der evenementen In
de jongste tijd, een meer of minder waar
schijnlijk toekomstbeeld te construeeren.
Natuurlijk hebben wij allen onze gedach
ten omtrent datgene, wat ons te wachten
staat. Het maakt echter een groot verschil
of wij dezen den volke voorstellen als waar
schijnlijkheid of als profetie. Het eerste is
geoorloofd en alleszins menschelijk, het
tweede is dwaas en zondig.
Immers, de wereldgeschiedenis wordt
door God gemaakt, niet door naenschen. Hij
regelt de loop der gebeurtenissen volgens
Zijn gemaakt bestek en "daarbij zijn alle
menschen, ook de grooten en machtigen,
slechts nietige Instrumenten in Zijne hand,
welke Hij gebruikt om Zijn werelddeel te
bereiken. Alleen God weet de toekomst. Hij
maakte ze Zelf en komt dus nimmer voor
verrassingen te staan, zooals wij. En slechts
die menschen hebben het vermogen en de
bevoegdheid als .profeet op te treden, die
als zoodanig van 's Heeren wege zijn ge
roepen en van Hem, de profetieën ontvan
gen. Bij alle anderen is het óf bedrog óf
louter menschelijke berekening.
Nu zijn er menschen, die meenen, dat het
Inderdaad mogelijk is, uit de gang der his
torie op te merken, hoe de dingen zich In
de toekomst zullen ontwikkelen. Door lo
gische deducatie en niet door bovennatuur
lijke mededeelingen gelooven zij een toe
komstbeeld te kunnen ontwerpen, dat een
zeer groote mate van waarschijnlijkheid,
zelfs zekerheid biedt. In het verleden ligt
het heden en in het nu wat worden zal, zoo
redeneeren zij. En zonder twijfel is dit
laatste het geval. Uit de factoren van het
heden wordt de toekomstige wereld opge
bouwd. Als wij dan ook op de hoogte waren
van al die factoren, van de kracht en de
richting hunner activiteit, zou het mogelijk
zijn een tamelijk preclese prognose te ge
ven van de internationale en nationale toe
stand. Maar dit is nu juist slechts in zeer
beperkte mate het geval. Wij kennen zeer
ten deele de if actoren, die de ontwikkelings
gang van het staatkundig, maatschap|)elijk
en godsdienstig leven der volkeren beheer-
schen. Er zijn latente krachten, die plotse
ling actief worden en actieve factoren, die
soms onverwacht in tegengestelde richting
gaan werken. Het is daarom met de evolu
tie der historie heel anders dan met de pro
blemen der wiskunde. Deze laten zich langs
vaste lijnen van logica oplossen, omdat de
noodige gegevens bekend zijn.
De geschiedenis zelve geeft voorbeelden
te over ter adstructie van dezie stelling.
Wie dacht In 1568, dat Holland in 1648 één
der machtigste landen van Europa zou
zijn? Wie kon vermoeden In het rampjaar
1672, dat Nederland ongerept uit die oor
log zou te voorschijn treden? Wie durfde
in 1811 op grond van historische gegevens
en niet van dichterlijk gevoel als BIl-
derdijk voorspellen, dat Naipoleon een
paar jaar later onschadelijk zou zijn ge
maakt? De wereldhistorie stelt ons voort
durend voor verrassingen. En daarom Is
het zeer gevaarlijk, zich op haar terrein
aan voorspellingen te wagen. Het is erg
verleidelijk, vooral voor degenen, die goed
met de geschiedenis op de hoogte zijn en
die meenen, de wetten ontdekt te hebben
waardoor zij wordt beheerscht. Men noemt
dit dan historisch inzicht. Konat iemand op
grond van zijn geschiedkundige kennis tot
andere conclusies, of meent hij niets te kun
nen concludeeren, dan ontbreekt het hem,
luidt de uitspraak, aan dat inzicht.
Wij houden het voor het veiligste, zoo
weinig mogelijk positiefs aangaande de toe
komst aan te nemen. Wanneer een oorlog
In een 2eker stadium getreden is, laat
zich Inderdaad wel met eenige waarschijn
lijkheid de afloop voorspellen. Wanneer een
groot en energiek volk een oorlog verliest
en In een toestand van ellende komt, is
het niet waarschijnlijk, maar zeker, dat het
zich daaruit met alle kracht en ten koste
van de grootste offers zal pogen op te hef
fen. Maar om dit te profeteeren, behoeft
men toch niet de allures van een groot pro
feet aan te nemen. Dezelfde menschen, die
nu zoo precies alles hebben voorzegd, moe
ten ons dan op grond van hun historisch
inzicht ook eens vertellen, b.v. of het bols
jewisme nog eens Se macht over Europa zal
krijgen of wel of Japan de overheerschende
staat In Azië zal worden en ook onze ko-
Jönleën zal inpalmen? Wie het ééne kan,
moet ook het andere kunnen.
De Schrift zegt, dat wij blind .zijn In de
toekomst. Vóór haar hangt een gordijn,
dat wij menschen niet vermogen weg te
schuiven. En toch zouden wij gaarne we
ten, wat er boven ons hoofd hangt en de
vragen vermenigvuldigen zich? Zal deze
oorlog nog lang duren? Zal er hongersnood
intreden? Zal ons land weer vrij worden?
En onder welk bewind zullen we dan ko
men? Er zijn men,schen, die ons dat alles
,precles weten te vertellen en nog veel meer.
Er zijn er bij, die dit doen met een auto
riteit en een apïomb, waar men gewoon
weg verstomd van staat. Zij spreken, als
of zij de toekomst zelf in de hand hebben.
En anderen voorspellen ook, maar In hun
vreesachtigheid en pessimisme. Zij voor
spellen, wat ze vreezen, de anderen, wat
ze hopen.
Zoo zijn er tweeërlei „profeten". De eer
sten zijn degenen, die staat en maatschap
pij radicaal willen veranderen. Hun profe
tieën dragen een sterk propagandisch ka
rakter. Het oude is voorbij, het nieuwe
komt. De partijen zijn afgeschaft, de de
mocratie Is dood. De nieuwe staat zal de
autoritaire zijn. En verzet U daartegen
maar niet, want dit Is de gang der historie.
Ge gevoelt, dat deze manier van spreken
Zeer suggestief is. Menschen met een ge
ringe kennis, een zwakke wil, een weinig
ontwikkeld critisch vermogen en een begin
sel, dat geen wortel heeft, komen gemak
kelijk onder de hypnose van dergelijke be
weringen, die worden uitgesproken op een
toon, die geen tegenspraak duldt. Inder
daad is deze propagandistische methode,
waarvan met name de autoritaire groepen
zich bedienen, gebaseerd op een psycholo
gisch beginsel, waardoor succes niet altijd
uitblijft. Het Is echter geraden, zich door
deze suggesties niet van de wijs te laten
brengen. Wat van die zijde als absoluut
zeker wordt voorgesteld, Is dit lang niet
in werkelijkheid. De toekomst zal dit pas
leeren.
De andere soort „profeten", de pessimis
ten, zijn ook gevaarlijk. Zij zien als onver
mijdelijk datgene, waarvoor ze bevreesd
.zijn en accepteeren dit reeds vóór het ge
komen is. Ze maken zichzelf machteloos
en futloos en oefenen op anderen een de
faitistische invloed.
Welke houding past ons tegenover de
toekomst Allereerst, dat wij haar' leggen
in de hand van Hem, die 't al regeert en
ze niet laten afhangen van menschelijke
beweringen. En voorts wijst ons de Schrift
hierin de juiste weg, als zij zegt: blind in
de toekomst, doch ziende op het gebod. In
de donkerheid en onzekerheid waarin wij
leven en waaruit allerlei kan geboren wor
den. Is ons noodig te zien op Gods geboden,
op Zijn Wet, die Hij aan volken en per
sonen gesteld heeft om daarnaar te leven.
De beginselen van Zijn Woord, die wij ge
leerd hebben, zijn eeuwig. De ordinantiën
Gods voor Staat en Maatschappij blijven
immer dezelfde, in welke omstandigheden
de wereld en ons land ook verkeeren. En
het Calvinisme, dat deze Goddelijke Inzet
tingen voor het publieke leven het scherpst
heeft geformuleerd, blijft onveranderd. Het
is zijn eer, weinig plooibaar te zijn. De
ware Calvinist blijft Calvinist, van welke
zijde ook de invloeden komen. Zijn levens
beschouwing Is niet afhankelijk van een
tijdelijke heerschappij of welhcht opkomen
de staatsmacht, m,aar wortelt in de Schrift.
Hij beoordeelt en toetst alles, wat ter pu
blieke markt komt, aan deze norm. Daar
om wordt hij niet In deze woelige tijden van
zijn anker geslagen, maar blind In de toe
komst, doch ziende op het gebod, zal hij
pogen In Gods kracht en met Zijn hulp te
blijven getuigen van den Christus der
Schriften, ook in het publieke leven.
HUISSLACHTINGEN
Op het oogenblik zijn de hulsslachtingen
van varkens enz. verboden, behalve voor
de grootere Inrichtingen, gestichten b.v.,
welke gewoon waren zelf te slachten. Naar
wij vernemen zal echter zoodra de slacht
tijd aanbreekt de veehouderijcentrale een
regeling bekend maken, behelzende de
voorwaarden, waaronder aan huis kan en
mag worden geslacht.
DE REFORMATIE.
Naar we uit de beste bron vernemen,
zijn de administratieve bescheiden van dit
blad in beslag genomen. Het blad kan dus
deze week niet verschijnen. Over den duur
van dit beslag konden we geen inlichtingen
verkrijgen. (De Rott.)
300.000 KOEIEN ZULLEN VERDWIJNEN
Eenigen tijd geleden Is medegedeeld, dat
o.a. de rundveestapel ,zal worden ingekrom
pen.
Volgens de Vee- en Vleeschhandel houdt
men er rekening mee, dat het aantal
koeien vóór den winter zal worden Inge
krompen met 300.000 stuks, die ten deele
zullen worden geconsumeerd, ten deele ge
ëxporteerd.
Ter persconferentie werd onlangs mede
gedeeld, dat de melkproductie met een mil
liard Uter (20%) zal worden verminderd.
WERKLOOZEN MOETEN ZICH LATEN
INSCHRIJVEN.
's Gravenhage, 23 Aug. In de practijk
is gebleken, dat het herhaaldelijk voorkomt
dat personen, die zonder werk geraken,
verzuimen, zich te laten Inschrijven als
werkzoekende. In verband hiermede Is door
den secretaris-generaal van het departe
ment van Sociale zaken bepaald, dat het
gewenscht is, dat alle personen, die uit hun
dienstbetrekking zijn of worden ontslagen,
als werkzoekenden bij de organen der open
bare arbeidsbemiddeling worden Ingeschre-
DE „VOLKSOESTER" WINT WEER
TERREIN.
Optimistische stemmiiig onder mossel-
visschers.
Nu de verzending van mosselen naar Bel
gië, door het openstellen der Nederland-
sche grens, weer geregeld kan plaats vin
den, heerscht onder de vissohers een opti-
mltische stemming. Nog steeds wordt van
de Waddenzee mosselzaad gehaald en deze
week ,zijn ruim 1300 tonnen mossels door
Zierikzeesche kweekers naar België ver
scheept. België Is van ouds het land van
de „volks-oester" en wanneer de export
naar dit land zou zijn verloren gegaan, dan
zou dit den ondergang beteekenen van de
Zeeuwsche mosselcultuur.
Door het Centraal verkoopkantoor van
Mosselen te Bergen op Zoom worden reeds
eenige jaren pogingen aangewend om het
gebruik te stimuleeren, doch tot nu toe
was het succes niet groot.
Door de veranderde omstandigheden laat
het zich echter aanzien, dat de mossel dit
jaar bij de Nederlandsche huisvrouwen de
meer gebruikelijke vischsoorten zal ver.
vangen en er toe zal bijdragen om het pro
bleem op te lossen, hoe een smakelijken en
voedzamen maaltijd te verkrijgen.
Te dien einde voert het Centraal Ver
koopkantoor voortdurend propaganda, wor
den besprekingen gehouden met vlschhan-
delaren en grossiers. Men kan verwachten,
dat dezen winter in vrijwel alle belangrijke
plaatsen van ons land regelmatig versche
mosselen te verkrijgen zullen zijn.
Verder zullen demonstraties worden ge
houden om den verschillenden bereidings
wijzen van mosselen bekendheid te geven.
Wanneer nu ook Duitschland zijn voor
malige afnemerspositie weer zou innemen,
kan men goede hoop hebben, dat de Zeeuw
sche mosselcultuur een tijd van bloei tege
moet gaat.
OOK IN FLAKKEE WEKELIJKS VER
SCHE MOSSELEN TE VERKRIJGEN.
Wij voegen hieraan toe, dat ook In Flak-
kee, te begirmen de eerste week in Septem
ber, wekelijks versche mosselen zullen ver
krijgbaar zijn.
Naarwij vernemen, zal er in ledere plaats
op het eiland mee worden gevent.
Ten gerieve van onze abonnè's zullen
wij van dit uitnemende volksvoedsel in een
der volgende nummers eenige recepten af
drukken.