CHQWEEKEUADÖpGED.GROnDSIAG v5ÖRÖIZUID-H0U»iZCClJW^ EHAHDEn N.Y. UiïGEYERSMAATSCHAPPU „EIUNDEN-NIEDWS" Blind in de toekomst, ziende op het gebod. De plaatselijke courant Eilanden-nieuws verschaft Dalle distrubutie-gegevens GEMENGD NIEUWS. 13e Jaargang WOENSDAG 28 AUGUSTUS 1940 NO. 1171 Een strijdbaar held. WAARIN S EDERT 1 N O V EM B ER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD .ONZE EILANDEN" - 18^ JAARGANG niEuws UITGAVE VAN GcTcsiigd te MIddelliamis i Frins HeaddlEStr. 122 G i Giro 167930 i Fo^Ix» 8 Tel. 17. BJykantoOT Toor Zeeland: St. Maartenadyk Marbt, Telef. 69. Abonnementsprys 90 cent per 3 maandenbtj vooruitbetaling. Ve»cli||nt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderlyke aummjeta 5 ceni Buitenland 8 gulden per Jaar Adverttntiei>p]^ 20 cenit p«r regel. Redames 40 ot.; Dfensi* aanvragen en aanbiedingem van 1—6 n^eh 80 et; Boeki»aan»| kouAglng 10 oemt igvt r^el Contracten belangr^ lager. 6. „En het land was stil, veertig jaar." Ja, veertig jaar. Er viras dua een begin, maar ook een einde aan. Israels ruste duurde niet eindeloos voort, doch op zelter moment was het oogenblik daar, dat ook deze rust werd opgezegd. God van den he mel daalde Zelf af met de tuchtroede in Zijn hand om te getuigen, dat er een eind was gekomen aan de door Hem gegevene rust, en dat, om der zonde wil. Veertig jaar had Hij Zijn Israël welge daan; veertig jaar had Hij verdriet ge had van dat geslacht. Thans zou er wat gaan gebeuren. God was op komst. Gods Woord is zo vol van rijke beteke nis en het ontbreekt ons meestal maar aan een geheiligd verstand, om iets van de diepten Gods in Zijn getuigenis vervat, te mogen beschouwen. Wat moesten we toch meer biddend werkzaam, zijn, om iets van dat Woord te mogen verstaan, en het' na te speuren als naar verborgene schatten. Zo heeft ook de mededeling „veertig jaar" zijn eigen betekenis. Want het blijft niet eender, of er staat veertig, vijftig of zestig jaar.. Neen, het was veertig jaar, niet langer en niet korter. De tijden en gelegenheden ,öjn in Gods Hand en Hij voert door alles heen Zijn Raad uit. En wat heeft dat getal „veertig jaar" dan te zeggen? Laat ik U er enige ver klaring van mogen geven. De aandachtige bijbellezer is het mo gelijk wel eens opgevallen, dat in Gods Woord bepaalde getallen menigvuldig voor komen. Van deze getallen gaat dan een ze kere sprake uit, en we zouden dan ook kunnen spreken van een zgn. getallentaal. Zo is b.v. drie het getal Gods. Denk aan de drie personen in het Heilig Goddelijk Wlezen. Vier is het getal der wereld. Denk aan de vier windstreken. Tien het getal van Gods lankmoedigheid. Denk aan de 10 plagen over Egypteland. Soms ook der volkomenheid of volmaaktheid. Denk aan het heilige der heilige, dat een beeld was van de plaats der volmaaktheid, den he mel, en tien ellen lang, tien ellen breed en tien ellen hoog was. Zo ook zgn zgn. „hei- hge getallen" zeven, als zijnde de samen voeging van drie en vier. Twaalf als zijnde de vermenigvuldiging van drie en vier; veer tig als zijnde de vermenigvuldiging van vier en tien; honderd en twintig als zijnde de vermenigvuldiging van twaalf en tien, enZoovoorts. Van al deze getallen zouden we U tal rijke voorbeelden kunnen geven, doch 't liefst keren we maar weer tot het getal) veertig terug. Dit getal nu houdt dus in zich het we reldgetal, vier, en het getal van Gods lank moedigheid, tien, en spreekt dus tot ons van het ophouden van de uiterste lankmoe digheid Gods over datgene, wat op de we reld is. En wanneer we dan ook lezen: „En het land was stil, veertig jaar," spreekt dat „veertig jaar" tot ons, dat de uiterste lank moedigheid Gods ten einde was over Zijn volk, en dat er wat ging gebeuren. De Heere was lang genoeg getergd door dat volk, dat naar Zijn naam was genoemd, weldaad op weldaad had de Heere het ge- geve% doch met smadelijke ondankbaar heid had het Hem beloond. De gerechte straf kon dan ook niet uitblijven, de maat was vol en het volk zou worden geworpen in de smeltkroes der ellende. Edoch, met één verschil, en dat wel met een groot verschil. En dat was? Toen de ongerechtigheden der eerste we reld zich hadden vermenigvuldigd, heeft God het mensengeslacht verdelgd door de zondvloed, alleen behoudende Noach met zijn achten in de ark. Toen Sodom zich door zijn hemeltergend kwaad had vet gemest als een kalf ter slachting, daalde vuur en sulfer van den hemel om het te verteren. WJanneer de Kanaènieten de maat hunner ongerechtigheid hebben volgezondigd, moe ten ze worden uitgeroeid, doch als Israël gedaan heeft, dat kwaad is in des Heeren ogen, worden ze geworpen In de smelt kroes der loutering, niet om verteerd te Worden, doch om er straks gereinigd en ge heiligd uit te voorschijn te treden. Hoe ge heel anders toch handelt God met Zijn kin deren, dan met de wereld, en dat niet uit waardigheid of verdienste Zijner uitverko renen, doch louter uit souvereln welbehagen Met Zijn kinderen handelt Hij uit Vader lijk mededogen, ook dan, wanneer ze de vruchtgevolgen der .zonde dragen moeten, ook dan, wanneer het water der verdruk king hun reikt tot aan de lippen; ook dan, wanneer hun weg tegen vlees en bloed, te gen wil en zinsgenegenheden ingaat. Dau is het nog om him ziel af te trek ken van dit ondermaanse, om ze te doen sterven aan de dingen der wereld, om het walchelijke van de zonde hun te laten ge voelen en ze pasklaar te maken voor de grote eeuvidgheid, opdat ze als een ge reinigd en geheiligd volk straks zouden in gaan ii de gewesten der eeuwige heerlijlc- heid. Wanneer dan ook de Heere, zooals in deze geschiedenis. Zijn Israël, vanwege hun af wijkingen bezoekt met de roede Zijner ver bolgenheid, dan is het alleen, opdat ze wederom vragen zouden naar de oude pa den, waar toch de goede weg zij en zouden wederkeren tot dien God, die ze zlo snood hadden verlaten. Daarom zou de Heere ook Zelf in Zijn slagen medekomen, opdat Hij ze voeren zou met smeking en geween. Evenwel, de tucht roede zou hard zijn. We lezen dan ook in het vervolg van onze historie: ,,Zo gaf ze de Heere in de hand der MIdlanieten, zeven jaren." Neen, de Heere spaart nu een maal geen vlees en bloed, wanneer het het welzijn van Zijn Sion bevorderen kan. En welke leringen hebben we daar voorts nu nog uit te trekken? Wel, In de eerste plaats dit, dat het ge tal veertig ons allen toeroept, dat de lankmoedigheid Gods o,p het onverwachts ten einde kan zijn. Grijpt U dit niet eens aan, mijn onbe keerde medereiziger? De lankmoedigheid Gods ten einde, dat wil voor U wat zeggen. Waar ,zult ge U dan bergen Hebt ge geen andere toevlucht meer dan tot de bergen en tot de steenrotsen en zal Uw laatste hulp geroep zijn: „Valt op ons, en verbergt ons van het aangezicht Desgenen, Die op den troon zit, en voor den toorn des Lams, want de grote dag Zijns toorns Is gekomen en wie kan bestaan?" Gij, dartele jeugd, die thans Uw vermaak zoekt in de dingen der wereld en zich zo weinig bekommert oip. de dingen der eeu wigheid, beseft ge wel, dat de lankmoedig heid Gods ook over U ieder moment ten einde kan zijn"? Beseft ge wel, dat ge zo in één minuut geplaatst kunt worden voor den heiligen rechterstoel? Begrijpt ge wel, dat ook van Uw hand zal worden geëist, al wat aan U ten koste Is gelegd? Of doet het U nooit eens beven voor die ge- duchten God, Die in de hemelen woont en is een Koning der ere? Buigt J toch neder voor Hem, terwijl het nog het heden der^genade genaamd mag worden. En voorts, geve de Heere, dat de vraag uit den Romeinenbrief klem krijge op ons aller consoiëntie: „Of veracht gij den rijk dom Zljner goedertlerendheid en verdraag zaamheid en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u tot beke ring Voldt?" Want Indien dit niet gebeurt, dan zal de lankmoedigheid Gods eenmaal tegen ons getuigen. En gij, volk des Heeren, de Heere han delt met U uit Vaderlijk mededoogen. Voor U is Zijn toorn geblust in den Zoon van Zijn Welbehagen. Doch valt het U dan niet hard, dat Hij nog zo dikwijls genoodzaakt is om te komen met de kastijdingen Zijner hand om Uwer .zonden wil? Was de Heere dan niet lankmoedig over U, toen ge daar leefdet In Uw onbekeer den staat? Gingen Uw ogen er niet later voor open, hoe er een bijzondere bescher ming over U ging en Hij U kennelijk heeft bewaard voor de dood In de ure des ge- vaars? Stelde Hij de welverdiende straf niet uit, om U tot bekering te brengen? Herinnert ge U de tijd niet meer, waarin het U toescheen alsof de lankmoedigheid Gods over U ten einde was en het een kla gen en kermen werd: „Heere, wees lank moedig over mij, en ik zal U alles betalen". Weet ge dan niet meer, hoe het betalen U hoe langer hoe moeilijker viel, tot ge ein delijk „amen" zeggen moest in Uw hart op het woord door den Heere gesproken: „Veertig jaar heb Ik verdriet gehad aan dit geslacht en heb gezegd: zij zijn een volk, dwalende van hart, en zij kennen Mij ne wegen niet." Maar, was het U dan niet een wonder van genade, toen Uw oog ont'sloten werd voor Hem, die de Weg, de Waarheid en het Leven Is? Waren dan toen de verheu gingen niet in Uw hart en de verheffingen Godes In Uwe kelen? Wat klaagt ge dan thans over Uw kruis- en drukwegen, over de verbergingen van Gods vriendelijk aan gezicht, over Uw dodigheid en donkerheid, over de weinige verlevendiging In Uw hart! Wat zijt ge dan thans dikvrtjls gedachtig aan de dagen van ouds, toen ge in Uw eer ste liefde wandeldet en van ogenblik tot ogenblik den Heere mocht ontmoeten! Is Deze U dan nu in een vijand verkeerd? Kunt ge dat van Uw heven Koning den ken? Neen, koester geen harde gedachten van Hem, maar besef liever, dat Hij U reeds heeft liefgehad met een eeuvsdge liefde, dat Hij U kocht met Zijn dierbaar hartebloed, dat Hij zich voor U heeft dood- geliefd op Golgotha en dat Hij U liefheeft tot den einde toe. Laat dan ook los, al wat U zo zeer aaji het aardse vastkluistert en buigt U toch neder aan Zijne gezegeiide Middelaars- voeten. Hier ,z;al Hij U ree'ds geven de eer stelingen van de volle oogst. Hier zal Hij U leiden naar Zijnen Raad, doch ook straks opnemen in eeuwige heerlijkheid. Er loopen tegenwoordig in Nederland vele profeten rond, althans menschen, die zich zelf den profetenmantel hebben omgehan gen en meenen, werkelijk de gaye der pro fetie te bezitten. Ze zijn te vinden onder geleerden en ongeleerden, onder godsdien- stlgen en ongodsdienstlgen. Te verwonderen is dit niet. Een tijd als de onze, zoo rijk aan spannende gebeurtenissen, van zulk I een wereldhistorlsche beteekenis voor de toekomst en zoo vol onzekerheid, is wel bij uitstek geschikt om bij velen de nelging op te wekken, zich over te geven aan toekomst fantasieën en aan de hand van de huidige situatie en de evolutie der evenementen In de jongste tijd, een meer of minder waar schijnlijk toekomstbeeld te construeeren. Natuurlijk hebben wij allen onze gedach ten omtrent datgene, wat ons te wachten staat. Het maakt echter een groot verschil of wij dezen den volke voorstellen als waar schijnlijkheid of als profetie. Het eerste is geoorloofd en alleszins menschelijk, het tweede is dwaas en zondig. Immers, de wereldgeschiedenis wordt door God gemaakt, niet door naenschen. Hij regelt de loop der gebeurtenissen volgens Zijn gemaakt bestek en "daarbij zijn alle menschen, ook de grooten en machtigen, slechts nietige Instrumenten in Zijne hand, welke Hij gebruikt om Zijn werelddeel te bereiken. Alleen God weet de toekomst. Hij maakte ze Zelf en komt dus nimmer voor verrassingen te staan, zooals wij. En slechts die menschen hebben het vermogen en de bevoegdheid als .profeet op te treden, die als zoodanig van 's Heeren wege zijn ge roepen en van Hem, de profetieën ontvan gen. Bij alle anderen is het óf bedrog óf louter menschelijke berekening. Nu zijn er menschen, die meenen, dat het Inderdaad mogelijk is, uit de gang der his torie op te merken, hoe de dingen zich In de toekomst zullen ontwikkelen. Door lo gische deducatie en niet door bovennatuur lijke mededeelingen gelooven zij een toe komstbeeld te kunnen ontwerpen, dat een zeer groote mate van waarschijnlijkheid, zelfs zekerheid biedt. In het verleden ligt het heden en in het nu wat worden zal, zoo redeneeren zij. En zonder twijfel is dit laatste het geval. Uit de factoren van het heden wordt de toekomstige wereld opge bouwd. Als wij dan ook op de hoogte waren van al die factoren, van de kracht en de richting hunner activiteit, zou het mogelijk zijn een tamelijk preclese prognose te ge ven van de internationale en nationale toe stand. Maar dit is nu juist slechts in zeer beperkte mate het geval. Wij kennen zeer ten deele de if actoren, die de ontwikkelings gang van het staatkundig, maatschap|)elijk en godsdienstig leven der volkeren beheer- schen. Er zijn latente krachten, die plotse ling actief worden en actieve factoren, die soms onverwacht in tegengestelde richting gaan werken. Het is daarom met de evolu tie der historie heel anders dan met de pro blemen der wiskunde. Deze laten zich langs vaste lijnen van logica oplossen, omdat de noodige gegevens bekend zijn. De geschiedenis zelve geeft voorbeelden te over ter adstructie van dezie stelling. Wie dacht In 1568, dat Holland in 1648 één der machtigste landen van Europa zou zijn? Wie kon vermoeden In het rampjaar 1672, dat Nederland ongerept uit die oor log zou te voorschijn treden? Wie durfde in 1811 op grond van historische gegevens en niet van dichterlijk gevoel als BIl- derdijk voorspellen, dat Naipoleon een paar jaar later onschadelijk zou zijn ge maakt? De wereldhistorie stelt ons voort durend voor verrassingen. En daarom Is het zeer gevaarlijk, zich op haar terrein aan voorspellingen te wagen. Het is erg verleidelijk, vooral voor degenen, die goed met de geschiedenis op de hoogte zijn en die meenen, de wetten ontdekt te hebben waardoor zij wordt beheerscht. Men noemt dit dan historisch inzicht. Konat iemand op grond van zijn geschiedkundige kennis tot andere conclusies, of meent hij niets te kun nen concludeeren, dan ontbreekt het hem, luidt de uitspraak, aan dat inzicht. Wij houden het voor het veiligste, zoo weinig mogelijk positiefs aangaande de toe komst aan te nemen. Wanneer een oorlog In een 2eker stadium getreden is, laat zich Inderdaad wel met eenige waarschijn lijkheid de afloop voorspellen. Wanneer een groot en energiek volk een oorlog verliest en In een toestand van ellende komt, is het niet waarschijnlijk, maar zeker, dat het zich daaruit met alle kracht en ten koste van de grootste offers zal pogen op te hef fen. Maar om dit te profeteeren, behoeft men toch niet de allures van een groot pro feet aan te nemen. Dezelfde menschen, die nu zoo precies alles hebben voorzegd, moe ten ons dan op grond van hun historisch inzicht ook eens vertellen, b.v. of het bols jewisme nog eens Se macht over Europa zal krijgen of wel of Japan de overheerschende staat In Azië zal worden en ook onze ko- Jönleën zal inpalmen? Wie het ééne kan, moet ook het andere kunnen. De Schrift zegt, dat wij blind .zijn In de toekomst. Vóór haar hangt een gordijn, dat wij menschen niet vermogen weg te schuiven. En toch zouden wij gaarne we ten, wat er boven ons hoofd hangt en de vragen vermenigvuldigen zich? Zal deze oorlog nog lang duren? Zal er hongersnood intreden? Zal ons land weer vrij worden? En onder welk bewind zullen we dan ko men? Er zijn men,schen, die ons dat alles ,precles weten te vertellen en nog veel meer. Er zijn er bij, die dit doen met een auto riteit en een apïomb, waar men gewoon weg verstomd van staat. Zij spreken, als of zij de toekomst zelf in de hand hebben. En anderen voorspellen ook, maar In hun vreesachtigheid en pessimisme. Zij voor spellen, wat ze vreezen, de anderen, wat ze hopen. Zoo zijn er tweeërlei „profeten". De eer sten zijn degenen, die staat en maatschap pij radicaal willen veranderen. Hun profe tieën dragen een sterk propagandisch ka rakter. Het oude is voorbij, het nieuwe komt. De partijen zijn afgeschaft, de de mocratie Is dood. De nieuwe staat zal de autoritaire zijn. En verzet U daartegen maar niet, want dit Is de gang der historie. Ge gevoelt, dat deze manier van spreken Zeer suggestief is. Menschen met een ge ringe kennis, een zwakke wil, een weinig ontwikkeld critisch vermogen en een begin sel, dat geen wortel heeft, komen gemak kelijk onder de hypnose van dergelijke be weringen, die worden uitgesproken op een toon, die geen tegenspraak duldt. Inder daad is deze propagandistische methode, waarvan met name de autoritaire groepen zich bedienen, gebaseerd op een psycholo gisch beginsel, waardoor succes niet altijd uitblijft. Het Is echter geraden, zich door deze suggesties niet van de wijs te laten brengen. Wat van die zijde als absoluut zeker wordt voorgesteld, Is dit lang niet in werkelijkheid. De toekomst zal dit pas leeren. De andere soort „profeten", de pessimis ten, zijn ook gevaarlijk. Zij zien als onver mijdelijk datgene, waarvoor ze bevreesd .zijn en accepteeren dit reeds vóór het ge komen is. Ze maken zichzelf machteloos en futloos en oefenen op anderen een de faitistische invloed. Welke houding past ons tegenover de toekomst Allereerst, dat wij haar' leggen in de hand van Hem, die 't al regeert en ze niet laten afhangen van menschelijke beweringen. En voorts wijst ons de Schrift hierin de juiste weg, als zij zegt: blind in de toekomst, doch ziende op het gebod. In de donkerheid en onzekerheid waarin wij leven en waaruit allerlei kan geboren wor den. Is ons noodig te zien op Gods geboden, op Zijn Wet, die Hij aan volken en per sonen gesteld heeft om daarnaar te leven. De beginselen van Zijn Woord, die wij ge leerd hebben, zijn eeuwig. De ordinantiën Gods voor Staat en Maatschappij blijven immer dezelfde, in welke omstandigheden de wereld en ons land ook verkeeren. En het Calvinisme, dat deze Goddelijke Inzet tingen voor het publieke leven het scherpst heeft geformuleerd, blijft onveranderd. Het is zijn eer, weinig plooibaar te zijn. De ware Calvinist blijft Calvinist, van welke zijde ook de invloeden komen. Zijn levens beschouwing Is niet afhankelijk van een tijdelijke heerschappij of welhcht opkomen de staatsmacht, m,aar wortelt in de Schrift. Hij beoordeelt en toetst alles, wat ter pu blieke markt komt, aan deze norm. Daar om wordt hij niet In deze woelige tijden van zijn anker geslagen, maar blind In de toe komst, doch ziende op het gebod, zal hij pogen In Gods kracht en met Zijn hulp te blijven getuigen van den Christus der Schriften, ook in het publieke leven. HUISSLACHTINGEN Op het oogenblik zijn de hulsslachtingen van varkens enz. verboden, behalve voor de grootere Inrichtingen, gestichten b.v., welke gewoon waren zelf te slachten. Naar wij vernemen zal echter zoodra de slacht tijd aanbreekt de veehouderijcentrale een regeling bekend maken, behelzende de voorwaarden, waaronder aan huis kan en mag worden geslacht. DE REFORMATIE. Naar we uit de beste bron vernemen, zijn de administratieve bescheiden van dit blad in beslag genomen. Het blad kan dus deze week niet verschijnen. Over den duur van dit beslag konden we geen inlichtingen verkrijgen. (De Rott.) 300.000 KOEIEN ZULLEN VERDWIJNEN Eenigen tijd geleden Is medegedeeld, dat o.a. de rundveestapel ,zal worden ingekrom pen. Volgens de Vee- en Vleeschhandel houdt men er rekening mee, dat het aantal koeien vóór den winter zal worden Inge krompen met 300.000 stuks, die ten deele zullen worden geconsumeerd, ten deele ge ëxporteerd. Ter persconferentie werd onlangs mede gedeeld, dat de melkproductie met een mil liard Uter (20%) zal worden verminderd. WERKLOOZEN MOETEN ZICH LATEN INSCHRIJVEN. 's Gravenhage, 23 Aug. In de practijk is gebleken, dat het herhaaldelijk voorkomt dat personen, die zonder werk geraken, verzuimen, zich te laten Inschrijven als werkzoekende. In verband hiermede Is door den secretaris-generaal van het departe ment van Sociale zaken bepaald, dat het gewenscht is, dat alle personen, die uit hun dienstbetrekking zijn of worden ontslagen, als werkzoekenden bij de organen der open bare arbeidsbemiddeling worden Ingeschre- DE „VOLKSOESTER" WINT WEER TERREIN. Optimistische stemmiiig onder mossel- visschers. Nu de verzending van mosselen naar Bel gië, door het openstellen der Nederland- sche grens, weer geregeld kan plaats vin den, heerscht onder de vissohers een opti- mltische stemming. Nog steeds wordt van de Waddenzee mosselzaad gehaald en deze week ,zijn ruim 1300 tonnen mossels door Zierikzeesche kweekers naar België ver scheept. België Is van ouds het land van de „volks-oester" en wanneer de export naar dit land zou zijn verloren gegaan, dan zou dit den ondergang beteekenen van de Zeeuwsche mosselcultuur. Door het Centraal verkoopkantoor van Mosselen te Bergen op Zoom worden reeds eenige jaren pogingen aangewend om het gebruik te stimuleeren, doch tot nu toe was het succes niet groot. Door de veranderde omstandigheden laat het zich echter aanzien, dat de mossel dit jaar bij de Nederlandsche huisvrouwen de meer gebruikelijke vischsoorten zal ver. vangen en er toe zal bijdragen om het pro bleem op te lossen, hoe een smakelijken en voedzamen maaltijd te verkrijgen. Te dien einde voert het Centraal Ver koopkantoor voortdurend propaganda, wor den besprekingen gehouden met vlschhan- delaren en grossiers. Men kan verwachten, dat dezen winter in vrijwel alle belangrijke plaatsen van ons land regelmatig versche mosselen te verkrijgen zullen zijn. Verder zullen demonstraties worden ge houden om den verschillenden bereidings wijzen van mosselen bekendheid te geven. Wanneer nu ook Duitschland zijn voor malige afnemerspositie weer zou innemen, kan men goede hoop hebben, dat de Zeeuw sche mosselcultuur een tijd van bloei tege moet gaat. OOK IN FLAKKEE WEKELIJKS VER SCHE MOSSELEN TE VERKRIJGEN. Wij voegen hieraan toe, dat ook In Flak- kee, te begirmen de eerste week in Septem ber, wekelijks versche mosselen zullen ver krijgbaar zijn. Naarwij vernemen, zal er in ledere plaats op het eiland mee worden gevent. Ten gerieve van onze abonnè's zullen wij van dit uitnemende volksvoedsel in een der volgende nummers eenige recepten af drukken.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1940 | | pagina 1