CHIU\^K&U^öpGED.GR0nD51AG vöÖDDcZUID-HOIlInZECUW^CIIE EHAMDEM
N.Y. UiïGEVERSMAATSCHAPPIJ „EIIANDEN-NIEDWS"
Onze Jeugd
Officieele berichten.
13e Jaargang
WOENSDAG 10 JULI 1940
No. 1157
WAARIN SEDERT 1 NO V EMBER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD .ONZE EILANDEN" - 18^ JAARGANG
UITGAVE VAN
Onrustige zenuwen
W. A. DE BAKKER
voor
Handel, Bedrijf en Particulier
Gedipl. Beëedigd
Makelaar-Taxateur
Belegging en Vermogensbeheer.
BANKZAKEN
AANKOOP EN SLACHTING VAN
VARKENS.
niEuws
Abonnementsprtls 90 cent per 3 maandenbtj vooruitbetaling.
Verschynt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
Afzonderlyke numtueta 5 ceni Buitenland 8 gulden per 'jaac
Gevestigd te Middelhainls m Frins Hendiikstr. 122 G Giro 167930 i Fostboz 8 Td. 17.
Bptantoor voor Zeeland: St. lUaartenac^k Markt, Telet. 69.
Advertentie^i|^ 20 cent per regel. Redames 40 et.; Dienst»!
aanvragen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 et.; Boeki«aaur>|
kondiging 10 cent po; r^d Contracten belangi^k lager.
HET LEZEN VAN GODS WOORD.
«Wanneer wij ons zetten om. eenige arti
keltjes te schrijven over „het lezen van
Gods Woord," zouden wij dit willen doen
aan de hand van een drietal gedachten, en
wel ten eerste, het bijbellezen in het alge
meen en de waarde er van, ten tweede het
bijbellezen door kinderen, en ten derde het
bijbellezen en bijbelonderzoek door de rij
pere jeugd.
In de eerste plaats dus over het bijbelle
zen in het algemeen en de waarde er van.
Ontegenzeggelijk is het lezen in den Bij
bel voor ieder mensch van groote waarde.
Immers daarin ligt, en dit is wel de voor
naamste beteekenis, de weg der zaligheid
verklaart, doch bovendien, en laten we dit
ook vooral niet vergeten, is Gods Woord
een richtsnoer op alle terreinen des levens.
Buiten dat Woord om, isihet toch een on
mogelijkheid om zalig te worden. Welk een
ontzaglijk voorrecht is het dan ook. doch
wat staat daar tegenover ook weer een ge
weldige verantwoording, dat Woord te mo
gen bezitten, dat Woord te mogen hooren,
en uit dat Woord onderwezen te mogen
worden. Want juist dit toch maakt het droe
vig ongeluk van de heidehwereld uit, dat
ze Gods Woord missen. En voor hen geldt
toch net zoo goed als voor ieder ander men-
schenkind, buiten dat Woord om, is geen mo
gelijkheid van behoudenis. Verloren gaan ze
allen. Indien ze dat Woord missen. Maar
heeft daarom ook juist de Heere Jezus niet
zelf de dure plicht op Zijn kerk gelegd, dat
den heidenen het Evangelie zou worden ge
predikt, dat Gods Woord hun zou worden
gebracht?
Och, dat dit gebonden mocht worden op
de harten van diegenen, die bidden geleerd
hebben, opdat ze den Heere des oogstes
mochten smeken, arbeiders in Zijn wijn
gaard uit te stooten, daar de oogst wel
groot, maar de arbeiders weinige zijn.
Doch ter zake. Indien het dan waar is,
hetgeen de Heere Jezus heeft gesproken:
„Tenzij dat iemand wederom geboren wor
de, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien,"
en indien het dan ook waar is, dat de we
dergeboorte geschiedt door Gods Woord en
Geest, van welk een buitengewone betee
kenis moet het dan toch wel zijn, Gods
Woord te mogen hooren. Schrijft Paulus
niet in den Romeinenbrief: „Zoo is dan het
geloof uit het gehoor, en het gehoor door
het Woord Gods."
Het ligt niet in onze bedoeling deze zaak
dogmatisch uit te werken. Want dan zou
den we U er ook op moeten gaan wijzen,
hoe het Gode behaagt heeft krachtens Zijn
eigen Souvereiniteit van deze door Hem
Zelf gestelde regel af te wijken en dan
denken we hier aan de bekeering van de
uitverkoren kinderen in hun jonkheid ster
vende, hetwelk een diepe verborgenheid
Gods is doch dit moge genoegzaam be
kend zijn.
En zou dat Woord dan nu niet waardig
zijn, om in gelezen te worden
Bovendien, en dit hebben we ook reeds
in den beginne gezegd, is Gods Woord' een
richtsnoer op alle terreinen des levens. De
bijbel is het kompas op de groote levenszee;
hij is tot een lamp voor onze voet en tot
een licht op ons pad gegeven. Gelukkig, vrie
er alzoo gebruik van maken moge. Gods
Woord dient de maatstaf en grondslag te
zijn op het gansche breede terrein van het
politieke leven en het poUtieke gebeuren,
naar den Woorde Gods dient een land te
worden geregeerd; geheel het economisch-
en bedrijfsleven diene zijn basis te vinden
in het onwankelbaar Getuigenis Gods; op
alle terreinen der wetenschap diene men te
rug te grijpen naar de gegevens van Gods
onfeilbaaa- Woord, en noem maar op, wat
ge wilt, het kerkelijk, het huiselijk- en het
school- en het persoonlijk leven, het diene
alles zijn grondslag te vinden, in datgene,
wat de Heere goed gedacht heeft, door de
inspiratie Zijns Heiligen Geestes te laten
beschrijven.
Evenwel begrijpe men in deze weer goed.
Wie Gods Woord zou vrillen verlagen tot
b.v. een natuurkundeboek, dat op iedere na-
tuurkundevraag een bepaald antwoord
geeft, of tot een boek over staatsregeling,
dat U over alles en nog wat zou InUchten,
die doet m.i. te kort, maar dan ook zeer te
kort, aan het verheven karakter der Heili
ge Schrift. Dat meer bij Geesteslicht ge
streefd mocht worden naar de bedoeling
Gods, in Zijn Woord uitgedrukt.
Een en ander moge nu eenigermate zijn
geïllustreerd, want wie is bij machte ge
noegzaam uit te drukken, wat de Heilige
Schrift is, en het lezen er in? Dan zal ieder
menschenkind toch te kort schieten.
D6ch, men begrijpe ons weer goed, en te
dien einde zouden we u dan ook nog op een
paar dingen willen wijzen.
Ten eerste, wie eenerzijds zou willen rede-
neeren, dat Gods Geest het moet doen en
dat daarom het hooren van en het lezen
in Gods Woord er minder op aan komt, en
desnoods ook we] weggelaten kan worden,
moge er uit geleerd hebben, voortaan zijn
bijbeltje weer op te slaan en zich te zetten
tot naarstig onderzoek van 'sHeeren Ge
tuigenis, onder biddend opzien tot den Hee
re, maar, en dat'ten tweede, wie het ander
zijds zou willen verwachten van het lezen
alleen, die zal toch ook bedrogen uitkomen,
want zonder de werking des Heiligen Gees
tes is het Woord op zichzelf krachteloos
tot plaatsing of tot versterking van het
ware geloof. Want al zouden we ons gan
sche leven hebben besteed om in Gods
Woord te lezen en al kenden we den Bijbel
in zijn geheel uit ons hoofd op zichzelf
een zéér voorname zaak, denk slechts aan
de Waldenzen en hun tijd, toen de kinde
ren met het oog op de vervolging groote
gedeelten uit de Heilige Schrift uit het
hoofd leerden en het had nooit geleid
tot waarachtige bekeering en wederbaring
door den Heiligen Geest, dan zou het ons
geen nut doen, wat betreft onze staat voor
de eeuwigheid. Want wie daarop zou willen
bouwen, zou blijken op een zandgrond te
hebben gebouwd.
Beiden zijn dus noodzakelijk. Woord en
Geest dienen saam te gaan, zullen we er
winst mede kunnen doen voor de eeuwig
heid. Evenwel, en laten we dit nooit ver
geten, de eisch en de roeping Gods is er
om ons niet alleen daarbij te zetten onder
het gehoor van het gepredikte Woord, maar
ook om datzelfde Woord naarstig te lezen
en te onderzoeken.
Over het algemeen wordt er veel te wei
nig in Gods Woord gelezen. In de eerste
plaas is daar die breede schare van men-
schen, die Gods Woord niet hebben. En ook
hier denken we weer aan de heidenen, want
ongelukkiger wijze kunnen deze dan ook
Gods Woord niet lezen. Het werk der bij
belvertaling heeift in deze een zware roe
ping te vervullen.
De Heere moge waken, dat dit getrouwe
lijk gebeure, opdat Zijn Woord niet ver
minkt den volke worde kond gedaan, en
Hij geve, dat deze arbeid moge worden
voortgezet en nog eens zijn rijke vruchten
dragen moge.
Maar daar is ook die breede schare van
menschen, die wel weten; dat de Bijbel be
staat, die hem mogelijk ook nog wel in huis
hebben en hem bewaren als een oud meu
belstuk, maar die er zelden of ooit toe ko
men, om Gods Woord op te slaan, of dat
naarstiglijk na te speuren, als naar verbor
gene schatten. Voor dezen is de Bijbel een
vreemde. Dikwijls staan ze er dan ook, wat
de openbaring van hun leven betreft, in
brute vijandschap of spot tegenover.
Zelfs daar, waar men anders verwachten
mag, begint het lezen in Gods Woord te
minderen. De zéér goede gewoonte om aan
tafel te lezen, wordt zelfs al in sommige
gezinnen ingekrompen tot slechts twee of
somtijds al tot eenmaal per dag toe en ook
komt het al voor, dat in de drukke arbeids
tijd het dan maar verwezen wordt naar de
Zondag, dan is er meer tijd, om dat rustig
te kunnen doen. Wel tijd voor vele dingen
der wereld, geen tijd voor Gods Woord.
Niets kan er wachten, dan alleen de bij
bel, die blijft wel rustigjes liggen. Of, soms
wordt ook, om de conscientie nog wat ge
rust te stellen, wel Gods Woord gelezen,
doch dan liefst maar een klein hoofdstukje,
of een gedeelte er van, en gelukkig voor
dezulken, dat dè Psalmen er zijn!
Maar zijn daarvoor de Psalmen gegeven,
om als redmiddel te dienen voor diegene,
die meenen tijd te kort te komen? Die kos
telijke Psalmen. Ja, gelukkig, dat de Heere
ze aan Zijn kerk heeft gegeven. Wat zijn
Gods kinderen er al niet uit vertroost ge
worden of uit onderwezen. Hoe ligt hun
geheele leven er in verklaard. Wat hebben
ze de lijdensgangen van Christus en Zijn
kerk er al in nagespeurd, wat hebben ze
met Sen psalmdichter al wel geklaagd ,ge-
kermd, geweend, maar zijn ook soms tot
opspringens toe verblijd geweest .vanwege
de vertroostingen Gods, die in hun ziel als
een waterstroom werden afgegoten. Neen,
Gods Volk zou niet graag de psalmen mis
sen, en, wanneer ze mediteerend mogen be
zig zijn, hebben ze zelfs aan één versje ge
noeg, 't Zit hem dus, wat dat betreft, niet
in de lengte. Maar, gaat het daarom, nml.
om mediteerend bezig te mogen zijn ,bij die
menschen, die zich met het lezen van een
psalmtje zich dikwijls vrillen behelpen? Of
is het bij hen, om maar vlug klaar te zijn
en het dan als afgedaan beschouwen. Och,
men trachtte toch, dat slechts enkele vers
jes lezen bij het bijbellezen aan tafel, niet
goed te praten, 't Wordt in sommige krin
gen al zelifs wel tot een soort modegril. Dat
slechts een klein stukje lezen staat moder
ner. Een beetje vorm nog, en daarmee uit.
Helaas, spreekt ook hieruit niet het diep
verval van onze dagen. Maar zijn er dan
geen gezinnen meer, die getrouwelijk aan
tafel altijd lezen? Ja, gewis. Ze zijn. er ge
lukkig nog in ruime mate. Maar wok deze
zouden we willen vragen, blijft het bij Uw
bijbellezen aan tafel alleen? Hoeveel tijd
wordt er door U voorts nog afgezonderd om
in de eenzaamheid misschien stil voor u zelf
Gods Woord te lezen eh te onderzoeken?
Is dat geen roeping Gods, of grijpt ge mis
schien liever naar ieder ander boek dan
naar de bijbel in uw vrije tijd?
Vraag dan maar eens aan Gods Volk,
hoe ze in die eerste tijd, toen de Heere hun
te sterk was geworden,de dagen hebben
uitgekocht, om iedere minuut, waarover zij
te beschikken hadden, te besteden om in de
eetlzaamheid te luisteren naar de sprake
Gods in Zijn heilig Getuigenis. Hoe was dat
Woord hun dan soms zoeter dan honing,
ja, dan honingzeem; hoe lag daarin dan
ook soms al hun vermaak. Hun behoefde
het dan niet te worden gezegd: „Lees toch
maar veel in Gods Woord," want het was
hun een en al. Maar ziet, ook de dagen ko
men soms, dat het voor hen, zoowel letter
lijk als figuurlijk, wordt een gesloten boek.
En toch, dan blijft diezelfde eisch Gods:
„Onderzoekt de Schriften, want gij meent
in dezelve het eeuwige leven te hebben, en
die zijn het die van M)ij getuigen."
Ook hen kan dan worden toegeroepen:
„Ge leest te weinig in het Woord Gods."
Ja, in 't Woord Gods. Zoo is het. Het is
het Woord van den levenden God. Geen
ander woord of geschrift" kan er bij halen,
want Gods Woord alleen is volmaakt, ja,
de Getuigenis des Heeren is gewis, den
slechten wijsheid gevende.
Mijnhardt's Zenuwtabletten maken U spoe
dig weer weldadig kalm. Buisje 40 en 75
cent.
BEKENDMAKING VAN DEN BEVEL
HEBBER DER WEEKMACHT IN DE
IVEDERLANDEN.
De Bevelhebber van de Weerwacht in de
Nederlanden, Generaal der vliegers Fr.
Christiansen, maakt bekend:
Er is misbruik gemaakt van de in de
geschiedenis zonder voorbeeld zijnde
lankmoedigheid en grootmoedigheid, waar
mede de Führer de soldaten van een vij
andelijke weermacht vrije beweging heeft
toegestaan en de demobilisatie ten uitvoer
liet brengen, in plaats van hen in gevan
genschap te laten wegvoeren.
Indien krijgsgevangene Nederlandsohe
militairen niet in staat zijn, de hun toe
gestane vrijheid te waardeeren, dan ligt
daarin een smakeloos gebrek aan disci
pline jegens de bezettingsmogendheid, die
het Nederlandsche leger weinig eer aan
doet.
Generaal Winkelman heeft nagelaten hier
tegen op te treden en daardoor bewezen,
dat hij zijn positie en den toestand niet zoo
heeft opgevat, als ieder, die nuchter denkt,
moest verwachten.
Hij is daarom, zooals reeds is medege
deeld, ontheven uit zijn functie als opper
bevelhebber der zich in demobolisatie bevin
dende Nederlandsohe land- en zeemacht en
in krijgsgevangenschap gebracht.
Bovendien hebben de voorvallen van den
laatsten tijd en in het bijzonder de gebeur
tenissen der laatste dagen mij aangetoond,
dat talrijke Nederlanders nietmeerwe-
t e n, of ook niet willen weten, in welken
ondubbelzinnigen toestand zij zich bevinden
na de neutraliteitsschending door hun vroe
gere regeering en de overwinning der Duit-
sche wapenen.
Ik beperk mij er toe, deze houding te ken-
teekenen door enkele voorbeelden, die hier
volgen, om eens en vooral grove en gevaar
lijke vergissingen onmogelijk te maken:
1. Uit het karakter van talrijke Engelsche
bombardementen kan onomstootelijk wor
den opgemaakt, dat zij berusten op inlich
tingen van Nederlandsche zijde. Ik wensch
er geen twijfel over te laten bestaan, dat
een dergelijke handelwijze met alle mid
delen, waarover de Duitsche organen be
schikken, zal worden opgehelderd en vol
gens de Duitsche landsverraadwetten,
welke voor den oorlog verscherpt zijn, zal
worden gestraft.
Deze wetten treiffen ook degenen, die
een dergelijke handelwijze opzettelijk niet
aangeven of daarbij zelfs hulp verleenen.
Dat geldt ook voor handelingen tegen de
belangen der Duitsche weermacht als zoo
danig en tegen instellingen van verkeer, be
drijf en industrie.
Verder moeten de Nederlanders van het
volgende nota nemen:
Wie een mogendheid, die met Duitsch-
land in oorlog is, in eenigen vorm voor-
deelen verschaft, berichten doet toekomen
of op andere wijze bevoordeelt, brengt te
gelijkertijd het leven en den eigendom
van zijn eigen volksgenooten in gevaar en
benadeelt het.
2. Tot de dwaze menschen van deze
soort behoort ook hij, die uiting geeft aan
een gezindheid, welke de gerechtvaardigde
trots van den Duitschen soldaat en van den
Duitschen mensch kwetst. Als bevelheb
ber der weermacht in de Nederlanden be
schouw ik een dergelijke houding als een
teeken, dat de Duitsche maatregelen tot
beveiliging van het bewaren van de rust
in de Nederlanden niet begrepen zijn of
dat men ze niet wil begrijpen. Als derge
lijke gevallen noem ik onder anderen hét
volgende:
a. De veelvuldige overtreding van den
bevolen groetplicht tegenover leden van de
Duitsche weermacht door geüniformeerde
leden van de zich in demobilisatie bevin
dende Nederlandsche land- en zeemacht
Ik herinner eraan, dat de bevrijding uit
de krijgsgevangenschap, die berust op de
voorzorgen en de welvrillendheid van den
iführer, door mij leder oogenblik onge
daan kan worden gemaakt en ongedaan zal
Worden gemaakt voor ieder, die zich in
het vervolg aan zijn groetplicht onttrekt
of zich van dien plicht slordig kwijt. Voor
het brengen van den groet wordt de Duit
sche maatstaif aangelegd, die er van uit
gaat, dat hij, die de discipline overtreedt,
ook niet verdient een goed strijder te wor
den genoemd.
b. Hij, die of hij soldaat of burger is
het aanzien van Duitsche soldaten of ge
zaghebbers s,chaadt, of tekort schiet in zijn
achting voor de Duitsche symbolen, zal
voortaan streng ter verantwoording wor
den geroepen.
Handtastelijkheden tegen leden der Duit
sche weermacht.
Ik waarschuw verder voor elke demon
stratie van de vroegere Nederlandsche re
geering of leden daarvan. De Duitsche
weermacht heeft Nederland moeten bezet
ten, omdat de vroegere Nederlandsche re
geering neutraliteitsschennis heeft begaan.
Ik wensch, dat dit niet wordt vergeten.
De bevelhebber der weermacht in
de Nederlanden,
Christiansen, generaal der
vliegers.
OTJDDOBP
HAVER.
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie
ning in Oorlogstijd brengt onder de aan
dacht der veehouders, dat op de achterzijde
van de registratiekaart voor de periode 20
Juli 19 Augustus 1940, welke ingezonden
moeten worden vóór 10 Juli 1940, een twee
tal vragen voorkomt betreffende den ver
bouw van haver.
Daar de gevraagde gegevens van groot
belang zijn voor een eventueele toevrtjzing
van haver uit eigen oogst, wordt er bij de
veehouders op aangedrongen, deze vragen
nauwkeurig te beantwoorden.
Het rijksbureau voor de voedselvoorzie
ning in oorlogstijd maakt het volgende be
kend:
Binnenkort zal worden overgegaan tot
een systeem van centralen aankoop en
slachting van varkens. Daartoe zal een
slachtverbod voor varkens worden uitge^
vaardigd, waarvan door de Nederlandsche
veehouderijcentrale ontheffing kan worden
verleend. Deze ontheffing zal uitsluitend
worden verleend voor de slachting van door
deze centrale beschikbaar te stellen var
kens in daartoe aan te wijzen centrale
slachtplaatsen en particuliere slachterijen.
Ten gevolge van het inwerkingtreden van
het slachtverbod moeten alle voor slach
ting bestemde varkens aan de %&a.oemA!È
centrale ter levering worden aangeboden.
De handel in varkens blijft vrij.
In de provincies waar de verkoop der
varkens tot heden bijna uitsluitend door be
middeling van de varkenshandelaren plaats
vond (Noord-HoUand, Zuid-Holland Utrecht
en Zeeland) kunnen alleen de ingeschreven
varkenshandelaren varkens ter levering aan
de Nederlandsche Veehouderijcentrale op
geven en wel tot een voor leder vastgesteld
kwantum. In de andere provincies kunnen
ook de bij één der landbouw-crisis-organlsa-
ties georganiseerde boeren hun varkens aan
de genoemde centrale ter levering opgeven.
Een uitzondering wordt gemaakt voor de
zeugen, beeren en laat gesneden beeren,
welke in deze provincies eveneens uitslui
tend door de varkenshandelaren kunnen
worden opgegeven.
Alle door de veehouderijcentrale ingeno
men varkens, onverschillig of zij recht
streeks dan wel via de handelaren zijn ver
kregen, worden naar geslacht, gewicht en
kwaliteit aan den varkenshouder betaald.
Een nadere uiteenzetting van de te vol
gen regeling wordt in de vak- en landbouw-
bladen gepubliceerd. Voorts kunnen belang
hebbenden inichtingen verkrijgen bij de Ne
derlandsche veehouderij-centrale. Laan van
Meerdervoort 84 te 's-Gravenhage.
VERDÜISTERINGSVOORSCHRIFTEN.
In het belang van de algemeene veilig
heid zal er voortaan streng worden gelet
op het nakomen van de verduisteringsvoor
schriften.
De controle zal voortaan ook worden uit
geoefend door Duitsche patrouilles. Indien
er licht door kieren naar buiten straalt is
de kans groot dat er op de ramen wordt
geschoten. De aandacht wordt er nogmaals
op gevestigd dat men in geen geval zak
lantaarns op straat mag gebruiken die een
uitstralend licht hebben.
Men late het rooken op straat tijdens de
verduistering na. Het aansteken van een
pijp, sigaret otf sigaar is vaak op grooten
afstand zichtbaar. Ook het rooken daarvan
kan op grooten afstand worden waargeno
men.
DISTRIBUTIEBONNEN.
Voor brood van 814 Juli
bonnen 51 tot en met 60.
De secretaris-generaal, waarnemend hoofd
van het departement van landbouw en vis-
scherij, maakt bekend, dat gedurende het
tijdvak van 8 tot en met 14 Juli a.s. de met
51 tot en met 60 genummerde bonnen va»
het broodboekje gezamenlijk recht geven
op het koopen van 2000 gram brood.
Elk der bonnen geeft derhalve recht op
het koopen van 100 gram brood.
De bonnen, die op 14 Juli nog niet ge
bruikt mochten zijn, blijven voorts tot en
met 18 Juli a.s. geldig.
Voor ,'koffie en thee van 6 Juli tot
Augustus bon- 85.
De secretaris-generaal, waarnemend hoofd
van het departement van landbouw en vis-
scherij, maakt bekend, dat gedurende het
tijdvak van 6 Juli tot en met 2 Augustus
a.s. de met 85 genummerde bon van het
algemeen distributiebonboekje recht geeft
op het koopen van 2% ons koffie ol ons
thee.
De toewijzingen voor iko:ïfie en thee.
De geldigheid van de aan instellingen en
winkeliers uitgereikte toewijzingen voor
koffie en thee, welke oorspronkelijk tot 5
Juli zou duren, is verlengd tot 2 Au
gustus.
VERSCHIJNINGSVERBOD VOOR
DE STANDAARD.
Voor lacht weiken.
Het A.N.P. meldt uit Den Haag:
Op grond van de verordening van den
rijkscommissaris betreffende de uitoefening
van de regeeringsbevoegdheden in het be
zette Nederlandsche gebied van 25 Mei
wordt het dagblad De Standaard (het a.r.
orgaan, waarvan dr. H. Colijn hoofdredc-
teur is Red. R'dammer) met ingang van
heden voor acht weken, dus tot en met 29
Augustus, verboden. Het verbod strekt zich
uit tot alle nevenuitgaven, kopbladen en bij
voegsels van elk soort. Eveneens is het uit
geven van alle drukwerken verboden, welke
als vervanging van het dagblad De Stand
aard kunnen worden aangezien. Op overtre
ding van dit verbod volgen maatregelen
van de zijde der Sicherheltspolizei.