CHIU\^K&U^öpGED.GR0nD51AG vöÖDDcZUID-HOIlInZECUW^CIIE EHAMDEM N.Y. UiïGEVERSMAATSCHAPPIJ „EIIANDEN-NIEDWS" Onze Jeugd Officieele berichten. 13e Jaargang WOENSDAG 10 JULI 1940 No. 1157 WAARIN SEDERT 1 NO V EMBER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD .ONZE EILANDEN" - 18^ JAARGANG UITGAVE VAN Onrustige zenuwen W. A. DE BAKKER voor Handel, Bedrijf en Particulier Gedipl. Beëedigd Makelaar-Taxateur Belegging en Vermogensbeheer. BANKZAKEN AANKOOP EN SLACHTING VAN VARKENS. niEuws Abonnementsprtls 90 cent per 3 maandenbtj vooruitbetaling. Verschynt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderlyke numtueta 5 ceni Buitenland 8 gulden per 'jaac Gevestigd te Middelhainls m Frins Hendiikstr. 122 G Giro 167930 i Fostboz 8 Td. 17. Bptantoor voor Zeeland: St. lUaartenac^k Markt, Telet. 69. Advertentie^i|^ 20 cent per regel. Redames 40 et.; Dienst»! aanvragen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 et.; Boeki«aaur>| kondiging 10 cent po; r^d Contracten belangi^k lager. HET LEZEN VAN GODS WOORD. «Wanneer wij ons zetten om. eenige arti keltjes te schrijven over „het lezen van Gods Woord," zouden wij dit willen doen aan de hand van een drietal gedachten, en wel ten eerste, het bijbellezen in het alge meen en de waarde er van, ten tweede het bijbellezen door kinderen, en ten derde het bijbellezen en bijbelonderzoek door de rij pere jeugd. In de eerste plaats dus over het bijbelle zen in het algemeen en de waarde er van. Ontegenzeggelijk is het lezen in den Bij bel voor ieder mensch van groote waarde. Immers daarin ligt, en dit is wel de voor naamste beteekenis, de weg der zaligheid verklaart, doch bovendien, en laten we dit ook vooral niet vergeten, is Gods Woord een richtsnoer op alle terreinen des levens. Buiten dat Woord om, isihet toch een on mogelijkheid om zalig te worden. Welk een ontzaglijk voorrecht is het dan ook. doch wat staat daar tegenover ook weer een ge weldige verantwoording, dat Woord te mo gen bezitten, dat Woord te mogen hooren, en uit dat Woord onderwezen te mogen worden. Want juist dit toch maakt het droe vig ongeluk van de heidehwereld uit, dat ze Gods Woord missen. En voor hen geldt toch net zoo goed als voor ieder ander men- schenkind, buiten dat Woord om, is geen mo gelijkheid van behoudenis. Verloren gaan ze allen. Indien ze dat Woord missen. Maar heeft daarom ook juist de Heere Jezus niet zelf de dure plicht op Zijn kerk gelegd, dat den heidenen het Evangelie zou worden ge predikt, dat Gods Woord hun zou worden gebracht? Och, dat dit gebonden mocht worden op de harten van diegenen, die bidden geleerd hebben, opdat ze den Heere des oogstes mochten smeken, arbeiders in Zijn wijn gaard uit te stooten, daar de oogst wel groot, maar de arbeiders weinige zijn. Doch ter zake. Indien het dan waar is, hetgeen de Heere Jezus heeft gesproken: „Tenzij dat iemand wederom geboren wor de, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien," en indien het dan ook waar is, dat de we dergeboorte geschiedt door Gods Woord en Geest, van welk een buitengewone betee kenis moet het dan toch wel zijn, Gods Woord te mogen hooren. Schrijft Paulus niet in den Romeinenbrief: „Zoo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods." Het ligt niet in onze bedoeling deze zaak dogmatisch uit te werken. Want dan zou den we U er ook op moeten gaan wijzen, hoe het Gode behaagt heeft krachtens Zijn eigen Souvereiniteit van deze door Hem Zelf gestelde regel af te wijken en dan denken we hier aan de bekeering van de uitverkoren kinderen in hun jonkheid ster vende, hetwelk een diepe verborgenheid Gods is doch dit moge genoegzaam be kend zijn. En zou dat Woord dan nu niet waardig zijn, om in gelezen te worden Bovendien, en dit hebben we ook reeds in den beginne gezegd, is Gods Woord' een richtsnoer op alle terreinen des levens. De bijbel is het kompas op de groote levenszee; hij is tot een lamp voor onze voet en tot een licht op ons pad gegeven. Gelukkig, vrie er alzoo gebruik van maken moge. Gods Woord dient de maatstaf en grondslag te zijn op het gansche breede terrein van het politieke leven en het poUtieke gebeuren, naar den Woorde Gods dient een land te worden geregeerd; geheel het economisch- en bedrijfsleven diene zijn basis te vinden in het onwankelbaar Getuigenis Gods; op alle terreinen der wetenschap diene men te rug te grijpen naar de gegevens van Gods onfeilbaaa- Woord, en noem maar op, wat ge wilt, het kerkelijk, het huiselijk- en het school- en het persoonlijk leven, het diene alles zijn grondslag te vinden, in datgene, wat de Heere goed gedacht heeft, door de inspiratie Zijns Heiligen Geestes te laten beschrijven. Evenwel begrijpe men in deze weer goed. Wie Gods Woord zou vrillen verlagen tot b.v. een natuurkundeboek, dat op iedere na- tuurkundevraag een bepaald antwoord geeft, of tot een boek over staatsregeling, dat U over alles en nog wat zou InUchten, die doet m.i. te kort, maar dan ook zeer te kort, aan het verheven karakter der Heili ge Schrift. Dat meer bij Geesteslicht ge streefd mocht worden naar de bedoeling Gods, in Zijn Woord uitgedrukt. Een en ander moge nu eenigermate zijn geïllustreerd, want wie is bij machte ge noegzaam uit te drukken, wat de Heilige Schrift is, en het lezen er in? Dan zal ieder menschenkind toch te kort schieten. D6ch, men begrijpe ons weer goed, en te dien einde zouden we u dan ook nog op een paar dingen willen wijzen. Ten eerste, wie eenerzijds zou willen rede- neeren, dat Gods Geest het moet doen en dat daarom het hooren van en het lezen in Gods Woord er minder op aan komt, en desnoods ook we] weggelaten kan worden, moge er uit geleerd hebben, voortaan zijn bijbeltje weer op te slaan en zich te zetten tot naarstig onderzoek van 'sHeeren Ge tuigenis, onder biddend opzien tot den Hee re, maar, en dat'ten tweede, wie het ander zijds zou willen verwachten van het lezen alleen, die zal toch ook bedrogen uitkomen, want zonder de werking des Heiligen Gees tes is het Woord op zichzelf krachteloos tot plaatsing of tot versterking van het ware geloof. Want al zouden we ons gan sche leven hebben besteed om in Gods Woord te lezen en al kenden we den Bijbel in zijn geheel uit ons hoofd op zichzelf een zéér voorname zaak, denk slechts aan de Waldenzen en hun tijd, toen de kinde ren met het oog op de vervolging groote gedeelten uit de Heilige Schrift uit het hoofd leerden en het had nooit geleid tot waarachtige bekeering en wederbaring door den Heiligen Geest, dan zou het ons geen nut doen, wat betreft onze staat voor de eeuwigheid. Want wie daarop zou willen bouwen, zou blijken op een zandgrond te hebben gebouwd. Beiden zijn dus noodzakelijk. Woord en Geest dienen saam te gaan, zullen we er winst mede kunnen doen voor de eeuwig heid. Evenwel, en laten we dit nooit ver geten, de eisch en de roeping Gods is er om ons niet alleen daarbij te zetten onder het gehoor van het gepredikte Woord, maar ook om datzelfde Woord naarstig te lezen en te onderzoeken. Over het algemeen wordt er veel te wei nig in Gods Woord gelezen. In de eerste plaas is daar die breede schare van men- schen, die Gods Woord niet hebben. En ook hier denken we weer aan de heidenen, want ongelukkiger wijze kunnen deze dan ook Gods Woord niet lezen. Het werk der bij belvertaling heeift in deze een zware roe ping te vervullen. De Heere moge waken, dat dit getrouwe lijk gebeure, opdat Zijn Woord niet ver minkt den volke worde kond gedaan, en Hij geve, dat deze arbeid moge worden voortgezet en nog eens zijn rijke vruchten dragen moge. Maar daar is ook die breede schare van menschen, die wel weten; dat de Bijbel be staat, die hem mogelijk ook nog wel in huis hebben en hem bewaren als een oud meu belstuk, maar die er zelden of ooit toe ko men, om Gods Woord op te slaan, of dat naarstiglijk na te speuren, als naar verbor gene schatten. Voor dezen is de Bijbel een vreemde. Dikwijls staan ze er dan ook, wat de openbaring van hun leven betreft, in brute vijandschap of spot tegenover. Zelfs daar, waar men anders verwachten mag, begint het lezen in Gods Woord te minderen. De zéér goede gewoonte om aan tafel te lezen, wordt zelfs al in sommige gezinnen ingekrompen tot slechts twee of somtijds al tot eenmaal per dag toe en ook komt het al voor, dat in de drukke arbeids tijd het dan maar verwezen wordt naar de Zondag, dan is er meer tijd, om dat rustig te kunnen doen. Wel tijd voor vele dingen der wereld, geen tijd voor Gods Woord. Niets kan er wachten, dan alleen de bij bel, die blijft wel rustigjes liggen. Of, soms wordt ook, om de conscientie nog wat ge rust te stellen, wel Gods Woord gelezen, doch dan liefst maar een klein hoofdstukje, of een gedeelte er van, en gelukkig voor dezulken, dat dè Psalmen er zijn! Maar zijn daarvoor de Psalmen gegeven, om als redmiddel te dienen voor diegene, die meenen tijd te kort te komen? Die kos telijke Psalmen. Ja, gelukkig, dat de Heere ze aan Zijn kerk heeft gegeven. Wat zijn Gods kinderen er al niet uit vertroost ge worden of uit onderwezen. Hoe ligt hun geheele leven er in verklaard. Wat hebben ze de lijdensgangen van Christus en Zijn kerk er al in nagespeurd, wat hebben ze met Sen psalmdichter al wel geklaagd ,ge- kermd, geweend, maar zijn ook soms tot opspringens toe verblijd geweest .vanwege de vertroostingen Gods, die in hun ziel als een waterstroom werden afgegoten. Neen, Gods Volk zou niet graag de psalmen mis sen, en, wanneer ze mediteerend mogen be zig zijn, hebben ze zelfs aan één versje ge noeg, 't Zit hem dus, wat dat betreft, niet in de lengte. Maar, gaat het daarom, nml. om mediteerend bezig te mogen zijn ,bij die menschen, die zich met het lezen van een psalmtje zich dikwijls vrillen behelpen? Of is het bij hen, om maar vlug klaar te zijn en het dan als afgedaan beschouwen. Och, men trachtte toch, dat slechts enkele vers jes lezen bij het bijbellezen aan tafel, niet goed te praten, 't Wordt in sommige krin gen al zelifs wel tot een soort modegril. Dat slechts een klein stukje lezen staat moder ner. Een beetje vorm nog, en daarmee uit. Helaas, spreekt ook hieruit niet het diep verval van onze dagen. Maar zijn er dan geen gezinnen meer, die getrouwelijk aan tafel altijd lezen? Ja, gewis. Ze zijn. er ge lukkig nog in ruime mate. Maar wok deze zouden we willen vragen, blijft het bij Uw bijbellezen aan tafel alleen? Hoeveel tijd wordt er door U voorts nog afgezonderd om in de eenzaamheid misschien stil voor u zelf Gods Woord te lezen eh te onderzoeken? Is dat geen roeping Gods, of grijpt ge mis schien liever naar ieder ander boek dan naar de bijbel in uw vrije tijd? Vraag dan maar eens aan Gods Volk, hoe ze in die eerste tijd, toen de Heere hun te sterk was geworden,de dagen hebben uitgekocht, om iedere minuut, waarover zij te beschikken hadden, te besteden om in de eetlzaamheid te luisteren naar de sprake Gods in Zijn heilig Getuigenis. Hoe was dat Woord hun dan soms zoeter dan honing, ja, dan honingzeem; hoe lag daarin dan ook soms al hun vermaak. Hun behoefde het dan niet te worden gezegd: „Lees toch maar veel in Gods Woord," want het was hun een en al. Maar ziet, ook de dagen ko men soms, dat het voor hen, zoowel letter lijk als figuurlijk, wordt een gesloten boek. En toch, dan blijft diezelfde eisch Gods: „Onderzoekt de Schriften, want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben, en die zijn het die van M)ij getuigen." Ook hen kan dan worden toegeroepen: „Ge leest te weinig in het Woord Gods." Ja, in 't Woord Gods. Zoo is het. Het is het Woord van den levenden God. Geen ander woord of geschrift" kan er bij halen, want Gods Woord alleen is volmaakt, ja, de Getuigenis des Heeren is gewis, den slechten wijsheid gevende. Mijnhardt's Zenuwtabletten maken U spoe dig weer weldadig kalm. Buisje 40 en 75 cent. BEKENDMAKING VAN DEN BEVEL HEBBER DER WEEKMACHT IN DE IVEDERLANDEN. De Bevelhebber van de Weerwacht in de Nederlanden, Generaal der vliegers Fr. Christiansen, maakt bekend: Er is misbruik gemaakt van de in de geschiedenis zonder voorbeeld zijnde lankmoedigheid en grootmoedigheid, waar mede de Führer de soldaten van een vij andelijke weermacht vrije beweging heeft toegestaan en de demobilisatie ten uitvoer liet brengen, in plaats van hen in gevan genschap te laten wegvoeren. Indien krijgsgevangene Nederlandsohe militairen niet in staat zijn, de hun toe gestane vrijheid te waardeeren, dan ligt daarin een smakeloos gebrek aan disci pline jegens de bezettingsmogendheid, die het Nederlandsche leger weinig eer aan doet. Generaal Winkelman heeft nagelaten hier tegen op te treden en daardoor bewezen, dat hij zijn positie en den toestand niet zoo heeft opgevat, als ieder, die nuchter denkt, moest verwachten. Hij is daarom, zooals reeds is medege deeld, ontheven uit zijn functie als opper bevelhebber der zich in demobolisatie bevin dende Nederlandsohe land- en zeemacht en in krijgsgevangenschap gebracht. Bovendien hebben de voorvallen van den laatsten tijd en in het bijzonder de gebeur tenissen der laatste dagen mij aangetoond, dat talrijke Nederlanders nietmeerwe- t e n, of ook niet willen weten, in welken ondubbelzinnigen toestand zij zich bevinden na de neutraliteitsschending door hun vroe gere regeering en de overwinning der Duit- sche wapenen. Ik beperk mij er toe, deze houding te ken- teekenen door enkele voorbeelden, die hier volgen, om eens en vooral grove en gevaar lijke vergissingen onmogelijk te maken: 1. Uit het karakter van talrijke Engelsche bombardementen kan onomstootelijk wor den opgemaakt, dat zij berusten op inlich tingen van Nederlandsche zijde. Ik wensch er geen twijfel over te laten bestaan, dat een dergelijke handelwijze met alle mid delen, waarover de Duitsche organen be schikken, zal worden opgehelderd en vol gens de Duitsche landsverraadwetten, welke voor den oorlog verscherpt zijn, zal worden gestraft. Deze wetten treiffen ook degenen, die een dergelijke handelwijze opzettelijk niet aangeven of daarbij zelfs hulp verleenen. Dat geldt ook voor handelingen tegen de belangen der Duitsche weermacht als zoo danig en tegen instellingen van verkeer, be drijf en industrie. Verder moeten de Nederlanders van het volgende nota nemen: Wie een mogendheid, die met Duitsch- land in oorlog is, in eenigen vorm voor- deelen verschaft, berichten doet toekomen of op andere wijze bevoordeelt, brengt te gelijkertijd het leven en den eigendom van zijn eigen volksgenooten in gevaar en benadeelt het. 2. Tot de dwaze menschen van deze soort behoort ook hij, die uiting geeft aan een gezindheid, welke de gerechtvaardigde trots van den Duitschen soldaat en van den Duitschen mensch kwetst. Als bevelheb ber der weermacht in de Nederlanden be schouw ik een dergelijke houding als een teeken, dat de Duitsche maatregelen tot beveiliging van het bewaren van de rust in de Nederlanden niet begrepen zijn of dat men ze niet wil begrijpen. Als derge lijke gevallen noem ik onder anderen hét volgende: a. De veelvuldige overtreding van den bevolen groetplicht tegenover leden van de Duitsche weermacht door geüniformeerde leden van de zich in demobilisatie bevin dende Nederlandsche land- en zeemacht Ik herinner eraan, dat de bevrijding uit de krijgsgevangenschap, die berust op de voorzorgen en de welvrillendheid van den iführer, door mij leder oogenblik onge daan kan worden gemaakt en ongedaan zal Worden gemaakt voor ieder, die zich in het vervolg aan zijn groetplicht onttrekt of zich van dien plicht slordig kwijt. Voor het brengen van den groet wordt de Duit sche maatstaif aangelegd, die er van uit gaat, dat hij, die de discipline overtreedt, ook niet verdient een goed strijder te wor den genoemd. b. Hij, die of hij soldaat of burger is het aanzien van Duitsche soldaten of ge zaghebbers s,chaadt, of tekort schiet in zijn achting voor de Duitsche symbolen, zal voortaan streng ter verantwoording wor den geroepen. Handtastelijkheden tegen leden der Duit sche weermacht. Ik waarschuw verder voor elke demon stratie van de vroegere Nederlandsche re geering of leden daarvan. De Duitsche weermacht heeft Nederland moeten bezet ten, omdat de vroegere Nederlandsche re geering neutraliteitsschennis heeft begaan. Ik wensch, dat dit niet wordt vergeten. De bevelhebber der weermacht in de Nederlanden, Christiansen, generaal der vliegers. OTJDDOBP HAVER. Het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie ning in Oorlogstijd brengt onder de aan dacht der veehouders, dat op de achterzijde van de registratiekaart voor de periode 20 Juli 19 Augustus 1940, welke ingezonden moeten worden vóór 10 Juli 1940, een twee tal vragen voorkomt betreffende den ver bouw van haver. Daar de gevraagde gegevens van groot belang zijn voor een eventueele toevrtjzing van haver uit eigen oogst, wordt er bij de veehouders op aangedrongen, deze vragen nauwkeurig te beantwoorden. Het rijksbureau voor de voedselvoorzie ning in oorlogstijd maakt het volgende be kend: Binnenkort zal worden overgegaan tot een systeem van centralen aankoop en slachting van varkens. Daartoe zal een slachtverbod voor varkens worden uitge^ vaardigd, waarvan door de Nederlandsche veehouderijcentrale ontheffing kan worden verleend. Deze ontheffing zal uitsluitend worden verleend voor de slachting van door deze centrale beschikbaar te stellen var kens in daartoe aan te wijzen centrale slachtplaatsen en particuliere slachterijen. Ten gevolge van het inwerkingtreden van het slachtverbod moeten alle voor slach ting bestemde varkens aan de %&a.oemA!È centrale ter levering worden aangeboden. De handel in varkens blijft vrij. In de provincies waar de verkoop der varkens tot heden bijna uitsluitend door be middeling van de varkenshandelaren plaats vond (Noord-HoUand, Zuid-Holland Utrecht en Zeeland) kunnen alleen de ingeschreven varkenshandelaren varkens ter levering aan de Nederlandsche Veehouderijcentrale op geven en wel tot een voor leder vastgesteld kwantum. In de andere provincies kunnen ook de bij één der landbouw-crisis-organlsa- ties georganiseerde boeren hun varkens aan de genoemde centrale ter levering opgeven. Een uitzondering wordt gemaakt voor de zeugen, beeren en laat gesneden beeren, welke in deze provincies eveneens uitslui tend door de varkenshandelaren kunnen worden opgegeven. Alle door de veehouderijcentrale ingeno men varkens, onverschillig of zij recht streeks dan wel via de handelaren zijn ver kregen, worden naar geslacht, gewicht en kwaliteit aan den varkenshouder betaald. Een nadere uiteenzetting van de te vol gen regeling wordt in de vak- en landbouw- bladen gepubliceerd. Voorts kunnen belang hebbenden inichtingen verkrijgen bij de Ne derlandsche veehouderij-centrale. Laan van Meerdervoort 84 te 's-Gravenhage. VERDÜISTERINGSVOORSCHRIFTEN. In het belang van de algemeene veilig heid zal er voortaan streng worden gelet op het nakomen van de verduisteringsvoor schriften. De controle zal voortaan ook worden uit geoefend door Duitsche patrouilles. Indien er licht door kieren naar buiten straalt is de kans groot dat er op de ramen wordt geschoten. De aandacht wordt er nogmaals op gevestigd dat men in geen geval zak lantaarns op straat mag gebruiken die een uitstralend licht hebben. Men late het rooken op straat tijdens de verduistering na. Het aansteken van een pijp, sigaret otf sigaar is vaak op grooten afstand zichtbaar. Ook het rooken daarvan kan op grooten afstand worden waargeno men. DISTRIBUTIEBONNEN. Voor brood van 814 Juli bonnen 51 tot en met 60. De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van landbouw en vis- scherij, maakt bekend, dat gedurende het tijdvak van 8 tot en met 14 Juli a.s. de met 51 tot en met 60 genummerde bonnen va» het broodboekje gezamenlijk recht geven op het koopen van 2000 gram brood. Elk der bonnen geeft derhalve recht op het koopen van 100 gram brood. De bonnen, die op 14 Juli nog niet ge bruikt mochten zijn, blijven voorts tot en met 18 Juli a.s. geldig. Voor ,'koffie en thee van 6 Juli tot Augustus bon- 85. De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van landbouw en vis- scherij, maakt bekend, dat gedurende het tijdvak van 6 Juli tot en met 2 Augustus a.s. de met 85 genummerde bon van het algemeen distributiebonboekje recht geeft op het koopen van 2% ons koffie ol ons thee. De toewijzingen voor iko:ïfie en thee. De geldigheid van de aan instellingen en winkeliers uitgereikte toewijzingen voor koffie en thee, welke oorspronkelijk tot 5 Juli zou duren, is verlengd tot 2 Au gustus. VERSCHIJNINGSVERBOD VOOR DE STANDAARD. Voor lacht weiken. Het A.N.P. meldt uit Den Haag: Op grond van de verordening van den rijkscommissaris betreffende de uitoefening van de regeeringsbevoegdheden in het be zette Nederlandsche gebied van 25 Mei wordt het dagblad De Standaard (het a.r. orgaan, waarvan dr. H. Colijn hoofdredc- teur is Red. R'dammer) met ingang van heden voor acht weken, dus tot en met 29 Augustus, verboden. Het verbod strekt zich uit tot alle nevenuitgaven, kopbladen en bij voegsels van elk soort. Eveneens is het uit geven van alle drukwerken verboden, welke als vervanging van het dagblad De Stand aard kunnen worden aangezien. Op overtre ding van dit verbod volgen maatregelen van de zijde der Sicherheltspolizei.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1940 | | pagina 1