!W£EK5LADöpGED.GDOI1D5fAG N.V. UITGEVERSMAATSCHAPPIJ „EILANDEN-NIEÜWS" De weenende Kerk 4" Hoofdpijn en Kiespün Uit het Kijkvenster. STICHTELIJKE OVERDENKING 13e Jaargang ZATERDAG 6 JULI 1940 No. 1156 WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER1935 OPGENOMEN HET BLAD .O N Z E E I L A N D E N" - 18EJAARGANG ■iHHHHHMa UITGAVE VAN Wie weent over de zonde, heeft God en Zijn heilige wet lief. Er waren eens twee menschen, die met elkander spraken over de dingen des Heeren. De een vroeg aan den ander, of hij den Heere wel eens had liefgehad. En deze gaf daarop ten antwoordDit is de liefde Gods, dat ik klaag van wege mijne zonde. Uit dit gesprek blijkt, dat de mensch wil liefhebben en niet klagen, hij wil vrede, maar geen waar heid. Als een kind zijn vader beledigd heeft dan wil dat kind zijn vader lief hebben, maar niet klagen over de be lediging, zijn vader aangedaan. De mensch wil omhoog en niet omlaag. Ledeboer zegt: Wat hebben wij lief? De zonde en de wereld. Niet God, niet den naaste, niet Jezus, niet Gods Wet. Dit is een hoogmoedige inbeelding van den natuurlijken mensch, als hij meent God, den naaste, Jezus, Gods Wet lief te hebben. De mensch moet van dien berg van hoogmoed af gestoo ten worden en leeren door de overtui gingen des Heiligen Geestes, dat wij „van nature geneigd zijn God en den naaste te haten." Petrus, werd, na de verloochening van den Heere Jezus, als Deze hem aanzag, van dien berg van ingebeelde liefde afgestooten en hij ging naar buiten en weende bitter lijk over zijn zonde. Gods Volk zijn zuchters over hun zonde. En dat blijven zij tot aan hun dood toe. Dit is de reden, dat de we reld zich ergert aan Gods volk en hen haat. En de schijnvromen lasteren hen en God om hun zuchten. Wat Gods volk in zichzelf veroor deelt en bezucht, kunnen zij in een an der niet goedkeuren. Daardoor zijn zij wel in de wereld, maar n i e t v a n de wereld. Het leven hier op aarde is een gevangenis voor Gods volk: Ie. Van wege hun eigen lichaam der zonde2e Vanwege de wereld die in het booze ligt, waarvan de duivel de overste is, die haar beveelt en wien de wereld aanbidt. Gods volk is een afgezonderd volk door hun droefheid over de zonde en door het genot, dat de wereld heeft in de zonde. De spraken van Gods volk en de wereld stemmen niet over een, de zeden en schatten evenmin. Wat voor de wereld een schat is, heeft voor Gods volk geen waarde. Wat de wereld zoekt, ontvlucht Gods volk. Waarin de wereld zich verblijdt daarover treurt Gods volk. Bij zoo veel verschil, kunnen zij niet samen wonen. Gevaarlijk is de gemeenschap met de wereld voor Gods volk. Petrus is er door gevallen. Judas kwam er door om. Lot was vermoeid van den ontuchtigen wandel der gruwelijke menschen en hij kwelde zijn recht vaardige ziel door het zien en hooren van hun ongerechtige werken in So dom. Jeremia bidt om dag en nacht te mogen weenen over „de verslage- - nen van de dochteren zijns volks." Zijn land was in zijn oogen als een slagveld vol lijken. Zoo had de vijand huisgehouden. Zijn volk was geeste lijk dood. Davids oogen zijn als tranenbeken, omdat de goddeloözen Gods Wet niet onderhouden. Is er ooit een tijd ge weest, dat allen, die genade ontvan gen hebben, mochten begeeren dit tekstwoord te beoefenen, dan is het thans. Doch in tegendeel, de tranen drogen op; een bewijs, dat de Heere doortrekt met Zijn oordeelen en er nog geen- beterschap te wachten is. Er vaart een atheïstische geest over de aarde, die het gezicht verblindt en het gevoel verhardt en het mensch- dom in dartelheid met het heilige doet spotten en met vuur doet spelen. Mocht de Heere de oogen nog eens openen en tot ons wederkeeren, opdat wij de kracht mochten ontvangen om tot Hem weder te keeren. „Wie zal ons het goede doen zien? Verhef Gij H^ere het licht Uws aanschijns." Dan zullen wij de breuken, die ons gesla gen zijn beweenen. Drie punten zullen wij overwegen: Wie weent? Hoe wordt geweend? Waarover wordt geweend Wie weent? Ps. 119 wordt het a. b, c des geloofs genoemd. Het stuk der ellende klinkt ons tegen in „och" en „ach" en roept tot vernedering. Het stuk der verlossing predikt „het heil" voor een armen zuchtenden zon daar. Het stuk der dankbaarheid prijst „welzalig" die „de Heere op het spoor der Godsvrucht wandelen doet.' Onze tekst behoort tot dit stuk. Wee nen is het kenmerk van Gods volk. Lachen is het kenmerk van de wereld. In Ps. 126 2 lezen wij, dat de mond ■van Gods volk vervuld werd met lachen, als de Heere hen uit Babel Wiederbracht. Paulus bestraft echter zot geklap of gekkernij, als onbetamelijk, om de overblijfselen der verdorvenheid en zondigen aard van den ouden mensch in Gods volk te dooden. Nog wordt in Ps. 2 4 van een schrikkelijk lachen gespro ken, n.l. V a n G o d, om daarmede aan te duiden,'hoe n i e t i g de raadslagen zullen zijn en hoe vruchteloos het gewoel van hen, die de onderwer ping aan God en Zijn Zoon en hunne dienaars willen verbreken en het rijk van Christus zoeken uit te roeien. De Heere zal hen in Zijn toorn verdelgen. Evenwel, die nog getrouw zijn in den lande en God vreezen zullen het moe ten toetsemmen, dat het kenmerk van Gods volk niet zóó te zien is als vroe ger en dat wij meer een lachend volk dan een weenend volk aantreffen, een bewijs van Weinig genade. De andere pimten bezien wij een volgende maal. Ds. N. C. B. Ook Haarlem is door de Engelsche luchtmacht gebombardeerd. In de Edisonstraat sloeg een bom in en vernielde twee huizen s»gÊitmme»mimt iii iiiiruinn lAIIDEri-IIIE Abonnementsprüs 90 cent per 3 maandenbij vooruitbetaling. Verseh^nt lederen Woensdag en 2L»tpd»g 2 maal per week, Afzonderlake nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per jaai Gevestigd te Mlddelliaimis Prins Hendrücstr. 122 C Giro 167930 i Fostboz 8 Tel. 17. B^iantoor voor Zeeland: St. Maartensdijk Markt, Telef. 69. Adv«rtentie<prj^ 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Diensf aanvragen en aanbiedingen van 1—6 tegels 80 et.; Boekmaan» kondiging 10 cent p« r^el Contracten belangr^k lager. Waterbeken vlieten af uit mijne oogen, omdat zrj Uwe wet niet onderhouden. Psalm 119 36. (Wordt vervolgd.) Veilig en vlug als geen ander helpen hierbij altijd een poeder of cachet van Mijnhardt. Mijnhardt's Poeders per stuk 8 et. Doos 45 et. Cachets, genaamd „Mijn- hardtjes. Doos 10 en 50 et. De zenuwenf-oorlog Afleiding ge zocht. i De Toetssteea Groen v. Prinsterer een profeet? Wachter, wat is er van den nacht? Praat nu maar eens niet over de oorlog! De gedachten zijn er vol van en het is het dagelijks onderwerp van de gesprekken.Im- muum zijn voor de gebeurtenissen om ons heen is een onmogelijkheid, daar het geronk van vreemde vliegtuigen in de lucht en het gestamp van het afweergeschut ons de wer kelijkheid wel bijbrengen. De Waarnemer zegt wel eens tegen zijn vrouw: Kom, nu gaan we eens ergens op visite, waar niet over de oorlog en. al de verschrikkingen van dien, wordt gesproken. Maar niet zoodra is hij in een makkelijke stoel gezeten, of het .discours is over de al- gemeene toestand. Aanstonds zit men er weer midden in. Hoe kan het ook anders. Wij zijn opgeschrikt uit de gemakkelijke rust waarin wij ons bevonden en lederen dag spelen zich weer nieuwe gebeurtenissen af, die de gedachten, doen vermenigvuldi gen. En uit dien overvloed der gedachten spreekt de mond. Zouden wij het alles om ons heen zonder op te merken laten passeeren, dat zou ook niet goed zijn. Gaat het ulieden niet aan, vraagt de Heere in Zijn Woord, gij allen die over weg gaat? Wij mogen er wel erg in hebben, dat we zien, hoe God de wereld regeert. Want Hij toch staat boven alles en heeft de draden van het geheele wereldbe stuur in Zijn Hand. Dies zouden wij hoe het ook loopt daarin altgd moeten ein digen: Wat God doet is welgedaan. Dat is moeilijk en de natuur leert het niet. Onze gedachtengang neemt echter vrij spel en draait zoo vaak in hetzelfde krin getje rond. Dat is oorzaak, dat zoovelen zenuw-ziek worden. Slachtoffers van de witte oorlog" noemt men dat. Slaafsche vrees is er niet vreér^d aan. Als een dokter ee»' patiënt krijgt, wiens gedachten aldoor om hetzelfde punt rond- cirkelen, zegt hij, keiel, je moet eens wat afleiding hebben! En inderdaad is dat dik wijls een goede methode. Dit recept zou ik ook aan diegenen in onze lezerskring willen voorschrijven, die door de zenuwenoorlög min of meer zijn bevangen. Geen afleiding echter in dien zin, om door alerlei vermaak de ellende maar zoo spoedig mogelijk trachten te vergeten. Met ontzetting verneem ik b.v. dat in sommige verwoeste plaatsen, men zich al lereerst beijvert, om de bioscopen en dans- huizen op te bouwen! Dat smart aan het hart en het staat te vreezen dat de Heere zal waarmaken wat Hij in Zijn Woord zegt: Zou ik geen bezoeking doen over zulk een volk als dit is? Want God laat Zich niet bespotten. Om den geest te ontspannen is het nut tig dat men een goed boek leest. Indien we met ernst en met aandacht lezen komen we onder den invloed van het geschrevene en daardoor in een gansch andere gedach- ten-sfeer. Ik bedoel niet het lezen van al lerlei pruUerlge romans, want die brengen in plaats van verrijking van den geest een dorre geestledigheid. Die zich daarin ver diept, het is met hem gelijk wanneer een. hongerige droomt en zie hij eet; maar als hij ontwaakt, zoo is üjn ziel ledig; of ge lijk wanneer een dorstige droomt en zie hij drinkt, maar als hij ontwaakt, zoo is hij nog mat en zijn ziel is begeerlg (Jes. 29 vers 8.) j^^ Is het ooit noodig, dan is het wel nu., dat We ons niet bezig houden met beuzelin gen maar eens afsteken naar de diepte en een blik naar binnen slaan. De bijl is al reeds aaji den wortel der boomen gelegd en helaas hebben we al te veel tijd verknoeid! De rechte wegwijzer is daartoe Gods eigen Woord, waarin onzen diepgevallen Staat zoo klaar en duidelijk wordt beschreven en waar we, onder bearbeiding des Geestes, uit den chaos der verwarringen alleen den rech ten weg in kunnen terug vinden. Verwaar- loozen we dat Boek toch niet, want het is het geopenbaarde Woord Gods dat zeer vast is en de Schriften, die ons wijs kunnen ma ken tot zaligheid. Daarnaast zijn zoo vele boeken van on2ie godzalige oud-vaders, die de Heere Zijn kerk in Nederland heeft gelaten. Nuttige godgeleerde werken, geestelijke hulpmidde len, welke nu nog zijn als gezonde wateren, vlietend uit de zuivere bronnen en fonteinen van Zijn Allerheiligst Woord. Zich daarin verdiepen geeft de gewenschte afleiding, éif-leiden van de wereld, en voerend tot een nauwlettend zelfonderzoek. Neem ik de Toetssteen van van der Groe van de boekenplank, dan lees ik in de voor rede, dat hij dit "doorwrochte werk schreef in een tijd, waarin de kerk des Heeren in diep verval was. „Zou men,', zoo vraagt hij, in dezen donkeren avondstond, nu de dag zoover gedaald is, voor het fijne goud in het geheel geen Toetssteeli meer noodig hebben, maar zal het nu bij ons slechts al- temaal goud zijn wat er blinkt? Weten wij dan niet meer dat er tweeërlei overtuiging van zonden en tweeërlei werk van geloof en bekeering, naar Gods Woord in de Chris tenkerk geweest zijn en nog zijn en nog altoos zijn zullen? Dat er zoowel gemeene als zaligmakende gaven van Gods Geest zijn, welke beide voor een tijd zeer gelijk soortige uitwerking naar buiten, op des menschen staat en verandering "kunnen heb ben, doch die nochthans wezenlijk van el kander onderscheiden zijn, dat uit gene de snoode huichelarij en uit deze de ware God zaligheid haren oorsprong hebben?" Ja, die oudvaders! Ze waren met zoo'n beetje niet tevreden, ze sprongen zoo zach tjes niet om met een mensch, maar ze toets- sten naar alle kanten. En ze spoorden aan tot een nauw zelf-onderzoek. Mij dunkt, die zich daarmee bezig houdt, heeft aflei ding genoeg, wat, ofschoon hij er zelf niets aan kan toebrengen nuttig kan zijn tot zijn eeuwig behoud. De boekenkast kan dan dus leerzame af leiding bezorgen. Boeken is een schoon be zit. Met welgevallen kan ik de zwarte rug gen streelen en de gouden titels aflezen. Zoo staan er twee deelen in van den groeten Staatsman Mr. G. Groen v. Prinsterer het Handboek der Vaderlandsche Geschiedenis. Daar mag ik, nu deze dagen zulke zwarte bladzijden aan onze roemrijke geschiedenis worden toegevoegd, nog wel eens gaarne naar grijpen. Maar wat lees ik daar, op de allerlaatste bladzijde van het tweede deel? Is Groen van Prinsterer een profeet? Luister wat hij zegt, het is als past het op dezen tijd. ,,De toekomst is meer dan ooit in donkere wolken gehuld. Dezelfde dwa lingen, doch meer in de gevolgtrekkin gen ontwikkeld, doorwoelen de Kerk en den Staat en het geheele lichaam der Maatschappij. Er zal gemaaid wor den wat men gezaaid heeft Hoedanig zal het lot vian Nederland zijn? Is het bestemd om in grootere Rijlten te wor den opgenomen en met verlies zijner Nationaliteit opgelost te wordenl, of wel is de hoop gegrond, dat hetgeen verstorven schijnt door hetgeen nog leeft met nieuwe levenskracht zal wor den bezield? Dit is onzeker; maar on- wijfelbaar is het, dat de historie van Nederland, in vroeger eeuw bij uitne- mendh-eid bevoorrecht tot op dezen dag aan de onbedriegelijkheid der belaften en der bedreigingen Gods getuigenis geeft; dat ook in volgende tijden het onderscheid zal gezien worden tusschen den rechtvaardigen en den goddeloözen, tusschen dien die God dient en dien die Hem niet dient." Het is merkwaardig, dat'bl^èen v. Prins terer zijn Handboek met deze woorden be sluit. Het geeft te denk-on. De sluier van de toekomst vermogen wij niet op te lichten. Het is met ons, gelijk Jesaja zegt, dat wij tasten naar den wand gelijk de blinden en gelijk die geen oogen hebben, tasten wij. Wij wachten op het licht maar zie er is duisternis op een groeten glans, maar wij wandelen in donkerheden. Wachter, wat is er van den nacht? De morgenstond is gekomen en het is nog nacht. WAARNEMER. SCHADEREGELING BIJ BOMBAKDE MENTEN. Deze week heeft het dorp Middelharnis een heel ernstige slag getroffen, door het feit, dat drie bommen uit een vliegma chine gevallen of geworpen zijn en groote schade hebben aangericht. Van nabij hebben nu de eilandbewoners de vreeselijke verwoesting ervaren en on willekeurig wordt er gevraagd: hoe zal het gaan met de schade? Beknopt willen vrtj trachten hierop eenig antwoord te geven. In oorlogstijd zijn er verschillende oor zaken, waardoor de bevolking schade kan oploopen. Het eerste is, wanneer eigen regeering ten behoeve der verdediging de schade ver oorzaakt. Deze kan bestaan in het afbre ken of laten springen van huizen welke in de vuurlinie liggen, of voor de verdediging moeten worden ingericht en daartoe moeten worden ontruimd. Ook wanneer landerijen onder water worden gezet, of beschadigd door het aanleggen van loopgraven of ver sperringen, of boomgaarden worden omge hakt,, enz. In al deze gevallen zal de schade worden vergoed, op grond van de Inundatie- x Al- gemeene verorderingswet 193^ en 1939. Hoe die schade wordt geregeld en precies vergoed, staat nog niet vast, want de prac- tijk is eenigszins anders geweest, dan de wetgever zich had gedacht, doch hoe ook, hier wordt van regeeringswege in voorzien en met de betrokken personen onderhandeld. Voor die schade bestaat dus een wettelijk recht. Anders staat het met schade, welke, het zij door eigen leger of door den vijand is aangericht tijdens de gevechtshandelingen. Voor al deze schade, veroorzaakt hetzij door schieten, hetzij door bombardementen, het- ,zij door plundering, of door vernieling van vruchten, wanneer het leger door gewassen trekt, enz. bestaat geen) wettelijk recht. voor schadevergoeding. Men kan aan de hand van geen enkele wet aanspraak ma ken op oorlogsigeweldschade. Doch, al bestaat er geen wet, leder in woner gevoelt het als zijn plicht, zijn mede- mensch te moeten helpen. Wanneer men plaatsen als Rotterdaan; Bhenen; burg; Wageningen Middel- gaat bezoeken, en de groote verwoestingen daar aanschouwt, dan zou men wel geen mensch moeten" zijn, om een deernis te hebben met de slachtoffers. Allerwegen zijn dan ook hulpacties in het leven geroepen en worden er gelden in- gezaineld. Om echter al te groote versplin tering tegen te gaan, wordt er één groote NATIONALE COLLECTE gehouden op Zaterdag 6 Juli a.s. Deze collecte dient om in de eerste be hoeften te voorzien van de zwaargetroffen gezinnen. Hoewel op een, ruime, milde bijdrage ge rekend wordt, toch kan de bedoeling verder niet strekken, want de totale schade wordt geschat op een paar honderd millioen gul den. Van regeeringswege is men thans be zig om gegevens te verzamelen om deze totale oorlogsgeweldschade te bepalen. Deze gegevens worden ingevuld op daartoe uit gegeven formulieren in overleg met het ge meentebestuur. Als het totaal bekend is, en de ge vallen in rubrieken gesplitst, zal nader wor den medegedeeld, op welke wijze de regee ring hierin tegemoet komt, alsmede op welke manier deze post op de begrooting zal worden 'voorgedragen. Kleine onkosten, zooals gebroken ruiten e.d., zullen als re gel niet worden vergoed. Zoo zal het o. i. ook moeten gaan met de schade, die te Middelharnis is aangericht. Onze deernis gaat uit tot de gezin nen, welke dooden hebben te betreu ren en de .geheele burgerij betuigt haar Innige deelneming met bet ge troffen verlies. Wat de schade aan de huizen en de zaken betreft, deze is bereids opgenomen en wordt in overleg met het Gemeentebestuur nader uitgewerkt, om aan de regeering te worden opgegeven. Doch behalve dit is er de directe behoef te. Enkele gezinnen staan dakloos, hun ge heele huisraad is verwoest. Een paar za- kenmenschen zijn zoo gedupeerd, dat zij noodzakelijk, al is het weinig, toch wat ge holpen moeten worden, om te kunnen blij ven bestaan. Naar wij vernemen worden plannen be raamd, om ook hierin te voorzien en is de vorming van een comité daartoe bereids in voorbereiding.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1940 | | pagina 1