CHDWEEK&IADÖpGED.GDOnDSlAG vöóöolZlJID-HOIlEriZEElJW^ EHAMDEn
N.V. UiïGEVERSMAATSCHAPPIJ „EILANDEN-NIEUWS"
Uit het Kijkvenster.
Belastingen
STICHTELIJKE
OVERDENKING
Bede om verlossing.
BINNENLAND
12e Jaargang
ZATERDAG 8 JUNI 1940
No. 1147
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBE R 19 35 OPGENOMEN HET BLAD .ONZEEILANDEN" 18E JAARGANG
UITGAVE VAN
Och, dat Israels verlossing uit
Zion kwame!
Psalm 14 7a.
Hoe heeft de kerke Gods van cuds
uitgezien naar dien dag, dat de scha
duwen zouden vlieden en het beloof de
Vrouwenzaad zou geopenbaard waar
door verlossing en zaligheid zou wor
den aangebracht en satans kop zou
worden vermorzeld. In het Paradijs
had de Heere daarvan gesproken. Als
om strijd hebben patriarchen en Pro
feten daarvan gewaagd. Hoe hebben
de ouden dien dag begeerd te aan
schouwen.
Wat zegt de Heere Jezus tot Zijne
discipelen? Hoe spreekt Hij hen zalig
omdat zij zagen, wat de vaderen niet
gezien hebben: „De verlossing uit
Zion." „Want Ik zeg u, dat vele pro
feten en koningen hebben begeerd te
zien hetgeen gij ziet en hebben het
niet gezien." Van Abraham staat het
aangeteekend. Door het geloof heeft
hij den dag van Christus gezien en
zijne ziel is verblijd geweest. En Ja
cob drukt zijne geloofsverwachting
uit met stervende lippen: „Op Uwe
zaligheid wacht ik, Heere".
Van dat heil spreekt ook David.
Ook zijne ziel hijgt naar de komst en
openbaring van het beloofde heildat
de verlossing uit Zion zou komen..
Want van verlossing spreekt onze
tekst. En er is geen grond voor om te
denken, dat dit vers zou heenwijzen
op de verlossing van Israël uit Babel.
Neen, David begeert de geestelijke en
eeuwige verlossing door den Messias.
Het is de uitdrukking zijner levende
hoop en verwachting. De „verlossing"
uit Zion, dit omvat zoowel den Per
soon des Verlossers, als ook het werk
dat Hij doen zal.
Het is de Messias, de Verlosser, die
de gevangenen Zijns volks zal doen
wederkeeren, van Wien Jesaja ge
tuigt: „en daar zal een Verlosser tot
Zion komen." En het is de geloofs-
roem van den Ujdzamen Job„ik weet
mijn Verlosser leeft."
Ook wat aan Hem is, is louter ver
lossing.
Verlossing is Zijn naam, want de za
ligheid is in geen anderen; w^ant daar
is ook onder de menschen geen ande
ren naam gegeven door welken wij
moeten zalig worden.
Verlossing zijn Zijne naturen, want
in de volheid des tijds heeft God Zij
nen Zoon uitgezonden, geworden uit
eene vrouw, geworden onder de wet,
opdat Hij degenen, die pnder de wet
wfaren, verlossen zou. O, dan is Hij
die Hoogheerlijke Persoon,. Davids
Zoon en Davids Heere; de Zone Gods
en de Zoon des menschen, gekomen,
niet om der menschen zielen te ver
derven, maar te behouden.
Verlossing zijn' Zijne ambten. Ge
zalfd tot profeet, om den gevangenen
vrijheid uit te roepen en den gebonde-
nen opening der gevangenis. Om uit
te roepen het jaar van het welbeha
gen des Heeren en den dag der wrake
onzes Gods; om alle treurigen te
troosten.
Gezalfd tot Hoogepriester, om door
Zijn bloed en offerande Jacob vrij te
koopen en te verlossen van alle onge
rechtigheid. U ook, aangaande, o
Zion, door het bloed uwes verbonds
heb Ik uwe gebondenen uit den kuil,
daar geen water in is, uitgelaten.
Gezalfd tot Koning, om al de Zijnen
te verlossen uit de hand hunner vij
anden, opdat zij Hem dienen zouden
zonder Treeze.
Verlossing zijn Zijne staten. De
staat Zijner diepe vernedering, want
Hij heeft Zich vernederd tot in den
dood des kruises, om door den dood
te niet te doen, degene, die het ge
weld des doods had, dat is den duivel
en verlossen zou al degenen, die met
vreeze des doods door al hun leven
der dienstbaarheid onderworpen wa
ren.
Zoo ook de staat Zijner verhooging
is louter verlossing, want daardoor
blijkt, dat Hij een eeuwige verlossing
teweeggebracht heeft; dat Hij macht
en recht heeft om de door Hem ver
worvene verlossing ook toe te passen
aan allen, wier Borg Hij geworden is.
Hij heeft gaven genomen om uit te
deelen aan wederhoorigen.
En daarom, ook al Zijne weldaden
zijn louter verlossing. Hij is ons van
God geworden tot wijsheid, rechtvaar
digmaking heiligmaking en tot eene
volkomene verlossing.
Daarom in Hem alleen is alle heil.
Naar Hem gaat Davids ziele uit, als
Die alleen verlossen kan. O, hoezeer
heeft David den jammerstaat des
menschen geteekend. Hoe is zijne ziel
vervuld met een besef van Gods hei
ligheid en grootheid; op het diepst
aangedaan over het verderf des men
schen. Wat is er geworden van den
beelddrager Gods? Geworden van het
maaksel van Gods vingeren het pronk
juweel der schepping, goed en recht
geformeerd? Een dwaas is hij, die
zegt in zijn hart: er is geen God.
Dat is de eigenaard van de zonde,
de gruwelijkheid van de ongerechtig
heid. Ze is eene verloochening van
den levenden God. O, David heeft
niet alleen het oog op dat geslacht,
dat roekeloos met God en godsdienst
spot. O neen. Het verderf der zonde
is uitgestrekt over alle menschen. Br
is niemand, die goed doet, ook niet
één. Allen afgeweken; allen stinken
de geworden. Van al het goede be-
üoof d, is het leven des menschen een
zondenbedrijfGeen gevangene is zoo
in eene gevangenis opgesloten. Geen
slaaf alzoo met ketenen bezwaard dan
de arme mensch, en in dien gebonden
staat is hij gansch onrein en walge
lijk. Hoe groot is dan de ellende des
menschen. Dit is niet uit te drukken.
Al Gods kinderen moeten dit met
schaamte uitroepen. Ware er de Ver
losser niet, het ware eeuwig hope
loos. Geen zondaar zou het gewis ver
derf ontvlien.
Het is de ellende van de ellende van
onzen tijd, dat de ware kennis onzer
ellende ontbreekt. Vandaar zoo wei
nig kennis van de verlossing.
Maar Davids ziele hunkert er naar.
Dat die dag aanbreke, dat de Zonne
der gerechtigheid opga, met genezing
onder Zijne vleugelen. Dat het woord
in vervulling ga: uit Zion, de volko-
nuenheid der schoonheid, verschijnt
God blinkende.
Uit Zion toch zal Israels verlossing
voortkomen. Zion, waar de Heere
troont tusschen de cherubim, is Zijne
woning, in Salem staat Zijne hutte.
Zion, het is de stad des levenden
Gods, waarover Hij Zijn Koning ge
zalfd heeft. Zij Is de van God gezegen
de plaats, waarover Zijne oogen open
zijn. Van daaruit deelt Hij alle zege
ningen aan Zijn volk mede, want „de
Heere gebiedt aldaar den zegen en
het leven tot in eeuwigheid."
Geen wonder dan ook, dat David
Israels verlossing uit Zion verwacht.
O wiat zijn ze gelukkig, die met David
uitzien en verlangen. Zeker, de Ver
losser is uit Zion gekomen. Hij heeft
de gevangertis van Jacob gewend.
Maar het moet ook evenzeer aan on
ze ziele toegepast en in onze ziel uit
gewerkt worden. Gods volk krijgt
daar iets van te verstaan. In Hem is
alle heil. Hij alleen kan verlossen en
zal verlossen ten einde toe. Hij is Zi-
ons Koning, die de klove heelt, door
de zonde geslagen. Hij heeft ze ge
heeld in de volheid des tijds, toen
Hij kwam op deze aarde om te zijn
een Man van smarte en verzocht in
krankheid; die het vonnis van Eden's
hof heeft gedragen en doordragen.
Hij verzoent den verloren zondaar
met God en brengt terug in de ge
meenschap met Hem. Macht en recht
bezit Hij daartoe, om al Zijn volk, van
nature stinkende geworden, te was-
schen en te reinigen van alle onge
rechtigheid. O dat onze ziele er naar
hunkeren mocht; dat we onze ver
lossing en zaligheid alleen uit Zion
verwachtenalleen van Hem, die is de
ware arke des verbonds. Hij alleen
is onze vrede, onze verlossing. Hij,
de Heere, drijve u van uzelf af, en
make u een ellendige voor Hèm, op
dat Davids verlangen ook het uWe zij
hoe langer hoe meer: dat uw verlos
sing uit Zion kome.
W. A. DB BAKKER
voor
Handel, Bedrijf en Particulier
Gevestigd te Middelkunis Prins Hendiikstr. 122 G i Giio 167930 i Fostboz 8 Td. 17,
Abonnementsprüa 90 cent per 3 maandenbtj vooruitbetaling.
Verscbgnt lederen Woensdag en Zatjadag 2 maal per week.
Afzonderljike nummen 5 cent Buitenland 8 gulden per "jaai
B^iantoor voor Zeeland: St. Maartenadyb Markt, Telef. 69.
Adverttntie«p]f s 20 cent per tegel. Reclames 40 et.: Dienst» I
aanvragen en aanbiedingen van 1—6 r^els 80 et.; BoeWaan^l
kondiging 10 cent pK regel Contracten belangi^k lager.
Bewoigen daigen Echt medele
ven Nieuwe drang tot werfeen
Plunderen Vernielen Een ver
deeld volk.
Onze dagen zijn zóó vol van ernstige
gebeurtenissen, dat wg het niet alles kun
nen verwerken. De eene indruk stapelt
zich op den anderen. Het is als een droom
zeggen wij tot elkander. En terecht.
Wie over alles nog eens nadenkt, staat
versteld. Er is door 't kijkvenster zoo
oneindig veel te zien geweest, dat de be
schrijving er van vele kolommen zou kun
nen vullen.
Al te veel in bijzonderheden treden is
niet noodig, niet wenschelijk ook. Maar
als Ik 't zoo eens zeggen mag, we hebben
elkander weer wat nader leeren kennen.
Verheffende voorbeelden van naastenliefde
kwamen tot uiting; edele menschen heb
ik ontmoet. Er is gegeven met ware op
offering, er is veel leed verzacht en veel
deelneming betoond, soms reeds door een
bemoedigend woord, door een makkelijken
stoel en een kopje koffie. Neen, dan zit
de waarde niet in liet vele, maar in dé
goede bedoeling, het warm medeleven.
En wat kan het toch eigenaardig loo-
pen. Als ge menschen ontmoet, die alle
huisraad hebben verloren, maar ze liggen
op een bed van den oud - minister en
Staatsraad Mr. Kan, terwijl een ander U
met zekeren trots wijst op zijn bed, dat
afgezonden is door Graaf van Limburgh
Styrum
Zeker, er zijn harde klappen gevallen.
Zoo hard, dat het nu pas tot velen begint
door te dringen, wat er eigenlijk gebeurd
is. En toch valt er nog veel op te merken,
dat weer tot blijdschap noopt. Ge zoudt
eerst geneigd zijn om alle moed te verlie
zen, en hij de pakken te gaan neerzitten.
Maar, en ziedaar het wonderlijke, die
weelde van vadsige rust kan er eigenlijk
niet op overschieten. Waarom niet? Wel,
omdat het Schriftwoord des Apostels zegt,
dat wie niet werkt, ook niet zal eten. Er
moet gewerkt worden, als we willen leven.
En zoo dringt die stoffelijke nood, die
zucht om toch met de zijnen het brood te
verwerven, tot nieuwe krachtsinspanning.
En zoo zag ik al twee dagen na de ernstig
ste oorlogsspanning de werklust weerkee-
ren. Hier een. gehavend winkeltje weer ge
opend, dadr een bloemenkoopman met een
mand bloemen den weg op, elders de melk
boer met een geleenden wagen op stap! Ja,
ze moeten thuis toch eten, zegt de melkboer
Geen verhalen, mijnheer, verkoopen en
opschieten is de boodschap, zoo laat de bak
ker zich hooren.
En zoo werd er weer iets van den zegen
van den arbeid openbaar, van die afleiding
Voor onzen doffen, ingezonken geest, die
al maar vrtl omdolen in de oorlogssCeer en
de narigheid. Maar daar kan je niet van le
ven en déér kan de schoorsteen niet van
rooken, nietwaar? Het feit ligt er nu, de
Duitschers hebben het van Nederland ge
wonnen in een korten, maar hevigen strijd,
zij waren wèl-bewapend en zij sloegen raak,
nu, ik beweer, daar ben je dan soldaat voor
om de overwinning na te streven, en dat
hebben zij gedaan. Het heeft aldus moeten
zijn, wij moeten ons schikken in wat God
over ons heeft gebracht en onder opzien tot
den Bestierder van ons lot moeten wij maar
weer gaan doen, wat de hand te doen vindt.
Met dat al is er veel, dat mij zeer heeft
leed gedaan. Er is door heel ons land ge
weldig geplunderd. Plunderen is nog iets
anders dan stelen. De dief treedt op in een
normalen tijd, tegenover een samenleving,
die op verweer is ingericht, maar de plun-
deraar verrijkt zich met het goed van de
genen, die hun bezit niet meer konden be
waken. Terwijl de politie handen vol werk
heeft, en de bewoners gevlucht zijn, slaat
de plunde?aar zijn slag. Zieken en sterven
den zijp bestolen-----foei, dat zulks toch
nog gebeurde! Ik scham mij over mijn eigen
volk!
Plunderen en vernielen. Want ook de ver-
nielzucht, een eigenschap van lage natu
ren, is openbaar geworden. Want wat dunkt
U er van dat in een kruidenierswinkel een
kostelijke baal rijst wordt opengesneden,
daaxover een flesch lysol wordt uitgegoten
en dat geheel overstrooid met een paar kilo
spijkertjes? Zou het geweten dan in 't ge
heel niet meer spreken? Wij hebben weer
eens ervaren, wie de mensch door zijn die
pen val geworden is. Het is om diep be
schaamd te worden.
Om de geweldige worsteling, die thans
is ingezet, houdt gansch de wereld den
adem in. Wat zal er van dit alles worden?
Dat is alleen bekend bij God, Die Zijn we
reld bestiert en Zijn Raad volvoert. Hij zet
koningen op den troon en Hij zét die ook
af. Hij schonk Nederland tijden van grooten
luister en voorspoed. Zijn dierbaar Woord
heeft het volk beschenen en de Kerk tot
leven geroepen, en onder een doorlucht God
vreezend Oranjehuis waren we groot en
sterk geworden. Maar wij hebben des Hee
ren dienst verzaakt en de wereldsche ver
maken verkoren, zoo Is de maat vol gewor
den. Nederland had aan de kennis van 's
Heeren wegen geen lust meer. De kleinen
zoowel als de grooten hebben des Heeren
vrees van zich geschud.
En zie nu de gevolgen. Een volk zijn we
geworden, dat innerlijk zeer verdeeld was.
Ddt, en het ifeit, dat onze zelfstandigheid
na vijf dagen oorlog was opgegeven, doet
innerlijk pijn. Mijn arm vaderland, met Uw
roemruchte geschiedenis! O, als een nu ont
slapen geslacht dat had kunnen vermoeden!
Den strijd in Rotterdam heb ik tamelijk
van nabij gevolgd, 't Ging op leven en dood.
Velen zijn er gevallen. Dag en nacht heb
ben de geweerschoten geklonken. Drie stuk
ken veldgeschut hebben nabij mijn Kuis da
gen lang hun vreeselijke stemmen doen
hooren. Tot tenslotte een luchtbombarde-
ment de strijd heeft beslist op zulk een wij
ze, dat er wel jaren noodig zullen zijn om
op te bouwen, wat nu neer geworpen is.
En zijn er nu nog Jeremia's die treuren
over hun land, zij kunnen zich op de puin-
hoopen nederzetten. En niet alleen de
groote stad Rotterdam heeft haar deel
gehad, maar ook andere plaatsen weten er
van mee te spreken.
Voor ons volk, dat in geen honderd en
tien jaren oorlog gekend heeft, is het een
nieuwe, maar harde ervaring.
In deze dingen spreekt de stem des Hee
ren, land, land, land, hoor des Heeren
V^oord! Moge het gehoord worden! Dan
zou er nog heerlijke winst uit ontstaan.
WAARNEMER.
Regeling vam het BestMur oiver Ne
derland Begeeringscredieten voor
getroffenl zakenlieden Terugbeer
vluchtelingen en krijgsgevangenen.
Koffie en thee op bon 69.
Deze week is verschenen het eerste offi-
cieele mededeelingenblad voor Nederland,
waarin belangrijke bekendmakingen zullen
worden gepubliceerd en dat in hoofdzaak
de plaats zal innemen van het Nederland-
sche Staatsblad en de Ned. Staatscourant.
Het blad draagt tot titel: „Verordeningen
blad voor het bezette Nederlandsche ge
bied" en verschijnt in de Nederlandsche en
Duitsche taal. -
Hierin komt voor dat de Rijkscommissa-
ris zijn bevoegdheden uitoefent, door mid
del van op zijn bureau werkzame comis-
sarlssen-generaal. Voor de Provinciën be
noemt hij gevolmachtigden; zoo noodig be
noemt hij bijzondere gevolmachtigden voor
afzonderlijke gebieden of voor speciale
werkzaamheden. Er komen vier commissa
rissen-generaal, te weten.
1. Voor Bestuur en Justitie.
2. Voor de openbare veiligheid. (Hooge
re S.S. en Politie-leider.)
3. Voor Finantiën en Econ. Zaken.
4. Voor bijzondere gevallen.
Onder de taak van de laatste vallen o.m.
de vraagstukken betreffende de vorming
van de openbare meening en niet-economi-
sche vereenigingen.
In een van de paragraphen van het de
creet, lezen we, dat:
„Binnen een termijn, die door den Rijks-
commissaris bepaald wordt, moeten
„de in actieven dienst zijnde rechters,
„openbare ambtenaren en beambten,
„alsmede alle leeraren aan openbare
„en particuliere onderwijsinrichtingen
„onder eede een verklaring afleggen,
„dat zij de verordeningen en andere be-
„palingen van den Rijks-commlssaris
,,en van de hem ondergeschikte Duit-
LANDBOUWERS,
ZAKENDOENDEN,
voor Uw
(aangifte etc.) is het NU tijdeen
jaaroverzicht en rapport uit Uw be
drijf te doen opmaken. Eischt daar
voor uitsluitend deslmndige behande
ling.
OUDDOBP
BELASTINGEN - BOEKHOUDING -
ACCOUNTANCY.
(Ook voor de Zeeuwsche eilanden.)
„sche organen stipt zullen nakomen en
„dat zij zich zullen onthouden van elke
„handeling, gericht tegen het Duitsche
„Rijk of de Duitsche weermacht."
Door de Nederlandsche autoriteiten wor
den plannen uitgewerkt, om zelfstandige-
zakenlieden, wier bedrijf tengevolge van
den oorlog is vernietigd, door credietver-
leening te hulp te komen. Met een derge
lijke steun zullen vele mlllioenen gemoeid
zijn. De credieten zullen alleen gebruikt mo
gen worden voor inventaris en voorraden,
dus niet voor opbouw van perceelen.
Ook zullen ten behoeve van getroffen
landbouwers, wier paard of paarden bij de
Nederlandsche mobilisatie gevorderd zijn,
legerpaarden worden beschikbaar gesteld.
Breda is nog ongerust over 2000 zgner
inwoners, die tijdens de vijandelijkheden zijn
gevlucht en nog worden vermist. Men
vreest, dat een aantal in Midden- en Zuid-
Frankrijk Is terechtgekomen, zoodat zij nog
niet in staat zijn, den eersten tijd in Neder
land terug te komen.
Uit Duitschland zullen deze week de Ne
derlandsche krijgsgevangenen terugkeeren.
Aan de grens bij Zevenaar gaf dit een
geweldige drukte, daar verwanten van hein
de en verre gekomen waren om de sol
daten aan de grens te verwelkomen of om
te zien, of er e.v. vermiste familieleden bij
waren. De geheele afloop en doorzending
zal ongeveer een week inbeslag nemen.
KOFFIE EN THEE OP BON 69
Besteed niet al Uw tHonnen tegelijfe!
's-Gravenhage, 5 Juni Het departe
ment van Handel, Nijverheid en Scheep
vaart maakt bekent, dat bon 69 van het al
gemeen distributiebonboekje gedurende het
tijdvak van Donderdag 6 Juni a.s. tot en
met Vrijdag 5 Juli a.s. recht geeft op het
koopen van 2% ons Koffie of een half ons
Thee.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat
de bevoorrading van de winkeliers tenge
volge van de verkeersmoeilijlcheden vertra
ging kan ondervinden. De winkeUers zul
len in verband daarmede vermoedelijk niet
onmiddelijk op alle bonnen, waarover hun
klanten beschikken, koffie en thee kun
nen afleveren. Men moet daarom niet aan
stonds op 6 Juni of volgende dagen alle
bonnen, waarover men beschikt, bij zijn
winkelier inleveren. Indien men zijn bestel
lingen over de periode van 6 Juni tot en
met 5 Juli verdeelt, kan ieder er zeker
van zijn, dat hij in de loop van Juni de ge
heele hoeveelheid, waarop hij met zijn ge
zin recht heeft, bij zijn kruidenier kan
koopen.
INLIJVING VAN NEDERLANDERS EN
BELGEN BIJ DE GEALLIEERDE
STRIJDKRACHTEN
Van bevoegde Duitsche zijde wordt ons
medegedeeld, dat de Engelsche regeering
aan alle zich binnen het gebied van het
Britsche rijk bevindende Nederlanders, die
in de jaren 1904 tot en met 1920 geboren
zijn, heeft doen aanzeggen, dat zij zich bij
het dichtstbijzijnde militaire bureau moe
ten aanmelden om voor militairen dienst
ingelijfd te worden. De bedoeling is blijk
baar een Nederlandsch legioen te vormen
tot aanvulling van de Engelsche troepen.
Een overeenkomstige maatregel is uit
gevaardigd ten aanzien van de Belgen.
De Fransche regeering heeft dergelijke
stappen gedaan voor Nederlanders en Bel
gen, die zich op Fransch grondgebied be
vinden.