CriDWECKEUADöpGED.GD0nD5IA6vöÖRDcZUID-HOaEnZCCUWJC^ EHAHDEn Uit het Kijkvenster. mmmvis N.V. üiïGEVERSMAATSCHAPPIJ „EILANDEN-NIEDWS" STICHTELIJKE OVERDENKING De veiligste schuilplaats 12e Jaargang ZATERDAG 13 APRIL 1940 No* 1133 Dit nummer bestaat uit 2 bladep Oude Tonge WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER1935 OPGENOMEN HET BLAD .O N Z E E I L A N D E N" - 1 8E j A A R G A N G UITGAVE VAN „By U schuil ik." Psalm 143 9 b. Het opschrift van dezen Psalm meldt ons, dat deze van David is. Wat hebben de liederen Davids door de toepassing des H, Geestes al een kinderen Gods verkwikt en vertroost. Dat heeft hij nooit kunnen denken. Hoe komt ook daarin des Heeren wij ze bedoeling uit, door David, zoowel als anderen, in wegen te doen wande len, die anderen later tot leering moe ten zijn. Zoo ook David in deze Psalm Het historisch gedeelte waar de dich ter van gewaagt uit zijn eigen rijk leven aan ervaring wijst op zijn vlucht voor zijn zoon Absalom. In Davids jeugdjaren was het de Koning Saul, die hem: vervolgde. Vele jaren van zwerven was toen .zijn deel. Zelden had hij rust. Spion nen gingen steeds zijn gangen na. Verraders waren er genoeg- om zich aangenaam te maken bij Saul, ten koste van David. Ook toen had de Heere hem trouw bewaard. Wel wfas de nood soms hoog gestegen, doch als Saul meende zijn doel be reikt te hebben, werd hij weer in zijn loop gestuit. De Heere gaf hem dan weer zooveel werk met de Filistijnen dat hij voorloopig geen kans zag zijn vervolging tegen David voort te zet ten. Zoo gaf de Heere Zijn kind en knecht weer gelegenheid om op adem te komen. Ten laatste gaf de Heere hem door Sauls' sterven voorloopig volkomen rust. Doch die rust werd voor David een valstrik. Wij zijn menschen, die de weelde maar slecht verdragen kun nen. David vergreep zich aan een zon de, die zijn rust weg nam in zijn con- sciëntie, ook in zijn staatkundig le ven. Het zwaard zou van zijn huis niet wfijken. Zijn eigen zoon Absalom stond tegen hem op. Weer werd hij een verjaagde. Zijn paleis moest hij verlaten. Binnen Jeruzalems poorten achtte hij zich niet veilig meer. Een groot gedeelte des volks viel hem af. Het koos de partij van Absalom. Zijn beste raadgever, Achitofel, ver liet David eveneens. Met hem had de Koning veel samengewerkt. Achitofel kende Davids geheimen, ja, geheel diens doen en laten. Daar maakte hij nu gebruik van met de be doeling van Davids ondergang. En daar Achitofel Bathseba's grootva der was, lag er tevens in Achitofels' daad bloedwraak ten grondslag. Wat kan 't kind des Heeren zich zelf door eigen schuld toch in groote ellende brengen. Zeg nu niet, dat zal mij niet gebeuren. Die meent te staan zie toe, dat hij niet valle. Dat is het waarschuwend woord uit Gods eeuwig getuigenis. Als de Heere ons niet be waart, omtuint en ommuurt, zijn wij overal toe in staat. Genade waar borgt Zijn volk voor niets. Alleen de geschonken vreeze Gods doet het. Petrus meende ook in eigen kracht wel staande te kunnen blijven. Doch hij heeft het in de bekende verloo chening moeten leeren, wat hij later schreef: die in de kracht Gods be waard wordt door het geloof tot de zaligheid. Ook David heeft m zijne, door eigen schuld beleefde ellende rijke lessen geleerd. Zijn vijanden meenden hun doel, n.l. Davids onder gang of verdwijning te kunnen berei ken. David'was geen held meer in die dagen om 't zwaard te hanteeren. Zijne innerlijke kracht was gebroken. Zijn fierheid was hij kwijt. Dat kwam doordat hij in die dagen de gunst des Heeren miste in zijn ziel. Hij was gewend in God kloeke daden te doen. Nu hij de gemeenschap met zijn God miste, ontbraken ook bij hem de kloe ke daden. Daar maakten de vijanden gebruik van. Doch wat zijne vijanden niet be grepen was dit, dat de Heere Zijn schuldig kind toch met een oog van ontferming gade sloeg. Juist dezen weg gebruikte de Heere om David weer opnieuw tot Hem te doen vluch ten. Paulus heeft geschreven, dat die God liefhebben, alle dingen moeten mede werken ten goede, namelijk, die naar Zijn voornemen geroepen zijn. God liefhebben. „Ja, maar als wij de zonde doen, bewijzen wij toch God niet lief te hebben." Het is waar, dat wij dan ongehoorzaam zijn aan Zijne geboden. Dat de Naam des Heeren dan om onzentwil gelasterd wordt. Maar toch zondigt niet één kind des Hee ren met 't doel dat de Heere gelasterd wordt. Gods volk zondigt nimmer uit haat tegen God. Ook tijdens 't zondi gen is er in 't hart een schrijnend leed, dat nu de liefelijke gemeenschap met God verbroken ligt. En toch komt 't schuldige kind nimmer uit zichzelf weer terug. De trekkende lief de Gods ende ontdekkende liefde brengen de zonde wieer als zonde on der het oog en verhinderen, dat er een verder afwijken plaats hebbe. De Heere doet dat middellijk, ook soms onmiddellijk. Hier bij David ge bruikte de Heere Absalom en een groot gedeelte des volks. De Heere sluit in Zijne Voorzienigheid alle we gen tot redding toe. Het wordt dan ookIk wou vluchten, maar kon ner gens heen. Doch de toegang tot zijn God was open. Niet, dat David dit onmiddellijk tot zijn blijdschap ervoer Voorloopig schuilde David bij God in de benauwdheid. Wij kunnen benauwd tot God vluchten, ook zalig invluch ten. Het tweede is straks de vrucht van 't eerste. Want Davids vluchten tot den Heere ging eerst gepaard met diep besef van zijn schuld. En erken de schuld is ook erkende straf. Tij dens erkende straf is er van verwach te redding geen sprake. Het schuilen bij God is als één, die niets meer te verwlachten heeft, dan hetgeen verdiend is. Toch is zulk een schuilen Gods werk. In de hand des Heeren vallen^ als een verlorene is 't bewijs, dat de Heere Zijn Vaderhart voor zulk een schuldig kind weer ontsluit. De Eeuwige Vader kan dat, zonder dat Zijn heilig recht er iets onder lijdt. Dat recht des Vaders heeft Christus voor Zijn gunstgenoo- ten, voor de beminden van eeuwig heid voldaan. David ervoer dat op Oud-Testamentische wijze doch kwam toch op hetzelfde neer. David schuilde als een vloekwaardig schepsel bij God. Wie kon hem daar kwaad doen Zijne vijanden konden daar niet ko- meij.Zij dachten, ook, dat God hem geheel verlaten had. Dat doet de Hee re de Zijnen nooit. Hier komt de eeuwS^ge hondstrouw weer in uit. Krachtens die hondstrouw brengt Hij Zijn schuldig kind ook soms door bange wegen weer bij- Hem. Het schuilen is dus een vrucht van de eeuwige verkiezende liefde Gods, ver klaard en geopenbaard in het borg- werk van Christus. Want de Heere heeft Zijn volk lief met een eeuwige liefde. Zoo is dan de kastijding ook liefde. Want Hij doet dit als Vader. Hij han delt altijd zachtkens met Zijn volk. De vijand benauwt om te vernielen. De Heere doet het om te behouden. Op het benauwd schuilen volgde een op recht kinderlijk schuilen. Hij boog zijn schuldig hart onder God. Hij ac cepteerde den vloek, die men hem toesprak. Al de grievende pijlen, die door woorden zoo vlijmscherp tot hem gericht, zijne ziel smartelijk wondden erkende hij eerlijk te hebben verdiend Maar nu was 't ook uit. In 't schuilen als een schuldige werd hem zijne schuld vergeven. De bedekkende en verzoenende gerechtigheid van den Messias, den Christus, werd weer toe passelijk zijn deel. En nu schuilde David als een ver doend kind met zyn Vader, bij Hem. Het is nu een heerlijk, een veilig schuilen. Hij pleit nu op de gerech tigheid Gods, d. w. z., dat de Heere hem nu recht doe. Dus hem nu ook weer uitwendig herstelle. Een schui len dus met eerherstel als gevolg. Hij vraagt het alleen van zijn God. Van Hem verwacht hij 't alleen. Die is immers machtig hem volledig weer te herstellen in zijn stad, paleis en ambt. David heeft er niets aan gedaan. Hij heeft zich geheel aan de leiding des Heeren overgegeven. Het kwam, zoo- als altijd, goed uit. Hij neigt de har ten van de overgeblevene vijanden als waterbeken. Zoo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn, heeft ook David ondervon den. Toen Absalom dood was, was 't volk o zoo blijde, dat het zijn koning weer had. Doch 't volk moest ook nog gestraft worden. Dat geschiedde tegen Davids begeerte in na de volks telling. Toen kwam de Heere David weer te tuchtigen, doch 't volk zwaar te straffen, omdat het zich vergrepen had aan den gezalfde des Heeren. Bij U schuil ik. Is er heerlijker en veiliger schuilplaats denkbaar? Straks is het een eeuwig schuilen. Voor eeuwig verborgen met Christus in God. Het lied der Verlossing kan dan eeuwig gezongen worden. R. G. Zijn Trouwen' werkelijk voor „pijn" geboren? niEuws GevesM Middelhamls Ftins Hendiikstr. 122 C Giio 167930 i Fostbox 8 TcL 17. Kybantoor voor Zeeland: St. Maartenactyb lUarbt, Telet. 59. Abonnementsprfla 90 cent per 3 maandentg vooruitbetaling. Veischjlnt ledeten Woensdag en Zat^idag 2 nual per week. Afzonderll^e aummen 5 oeat Buitenland 8 gulden per 'jaat Advertentie«pry3 20 cent per legeL Reclames 40 et.; Dienst» I aanvragen en aanbiedingen van 1—6 regeb 80 et.; Boek»aan>| bondiging 10 cent po; regel Contracten belangi^tE lager. Vraag-rubiiefcen jjy oranten Het gebed in de consistorie De be- teekenis van het liand - geven aan den predücant vóór den kansel Broederlijke eenlieid en vyandscliap. Het is in veel kranten-de gewoonte, dat een vragen-rubriek een deel van deni in houd uitmaakt. Ik mag zoo'n rubriek graag lezen, al kom ik dikwijls tot de con clusie, dat één dwaas meer kan vragen, dan zeven wijzen, kunnen beantwoorden. De vragen-redacteur moet een veelzijdig ontwikkeld man zijn, want lifl kan voor allerlei problemen komen te staan en de encyclopaediën helpeni hem niet altijd uit den brand. Het wordt hem wel eens moei lijk gemaakt en ik heb als krantenman er altijd bewondering voor, hoe gevat zij zich uit neteUge kwesties weten te red den, wegschuilend achter woorden, veel zeggen en eigenlijk de vraag de vraag laten. Dat is er de kunst van, .ziet U! Een vragen-rubriek moet een leerzame inhoud hebben. De lezer vraagt wat, de re- dacüe antwoordt en dat antwoord moet zóó zijn, dat de geheele lezers-schaar er wat van opsteekt. In Kerkbladen komt ook meestal zoo'n rubriek voor, waarbij de vragen zich dan meer bewegen, op kerkelijk of, dogmatisch gebied. Ik geloof, dat door weinig lezers het vragenhoekje wordt overgeslagen, het behoort, om zoo te zeggen, tot het interes sante nieuws. In het „Gereformeerd Weekblad" komt ook een wekelyksche vragenrubriek voor. Verzorgd door de bekwame hand van Ds. I. Kievit te Baarn. Ds. Kievit heeft er slag van, gestelde vragen op onderhoudende en leerzame wijze te beantwoorden. Ik laat er hier een proeve van volgen. Zekere X.stelde een vraag naar de be- teekenis van het geven van de hand bij hetopbrengen van den Dienaar des Woords naar den kansel en over het gebed in de consistorie. Eerst antwoordend op het laatste zegt Ds. K., dat het niet waarschijnlijk is, dat het gebed vóór en nö, den dienst in de consistorie gebruikelijk is geweest in de 16e, 17e en 18e eeuw bij onze vaderen. Tenminste, de kerkelijke acta spreken daarover nergens. Ook Voeüus, die zeer uitvoerig handelt over de kerkelijke ge beden, spreekt er nergens van vóór of in zijn tijd. Zeker zou hij, ware het in gebruik geweest destijds, hieraan aandacht heb ben besteed en bepaalde regels hebben aangegeven die behooren in acht te wor den genomen. Zeer waarschijnlijk Is dit gebed pas in gebruik gekomen bij de afscheiding van 1834. De samenkomsten werdea vaak uit een gejaagd door de Overheid uit pure li berale verdraagzaamheid. Daarom was er behoefte den Heere te bidden voor den dienaar om genade en kracht om getrouw te zijn en de bede om een rustige samen komst. V^^oensdag 17 April a.s. zal de installatie plaats hebben van den nieuwbenoemden burgemeester de heer D. Rijnders van Hil- legersberg. Bt nieuW'benoem- I de Burgemeester van Oude Tonge, de heer D. Rijnders, De plechtigheid vindt plaats in de Oude School, waar na afloop receptie zal worden gehouden. De burgemeester .zö.1 een zanghulde wor den gebracht en de verschillende Vereeni- gingen zullen een défilé houden. Zoo ontstond waarschijnlijk dit gebed in de consistorie voor den dienst des Woords en werd nu verder gewoonte ook in de kerken der doleantie. Ook bij ons (in de Hervormde kerken, Red.) is het in vele gemeenten gewoonte geworden en mits op de juiste wijze verstaan kan' tegen dit gebed voor den dienst natuurlijk geen be zwaar zijn. De dienstdoende ouderling spreekt als ambtsdrager een gebed uit namens den kerkeraad, om. den dienaar op te dragen aan den troon der genade voor zijn dienstwerk in het midden derge- rneente. Dit gebed is dus iets anders dan het per soonlijk gebed van de leden der gemeente of hetgebed in het huisgezin, of op een kerkeraadsvergadering, enz. Vóór den dienst is de kerkeraad in den regel met den predikant in de consistorie bijeen, om straks gezamenlijk in het huis des Heeren binnen te gaan als ambtsdra gers, teneinde een wettige dienst des Woords gehouden worde. Het is misschien goed al moest het niet noodig .2jijn er op te wijzen, dat dit samenzijn in de consistorie niet be stemd is om nog allerlei nieuwtjes uit de gemeente te bespreken, zooals helaas vaak geschiedt. Zelfs gesprekken over het weer kunnen gevoeglijk achterwege blijven. In dien wij den ernst beseffen van de ambte lijke bediening des Woords en het neer zitten als ouderlingen om opzicht te heb ben op de leer, dan zal daartoe zeker geen lust bestaan. Stille ingetogenheid is hier op zijn plaats om biddende op te gaan naar den kansel en de ouderlingenbank. En wat hetgebed aangaat door den dienst- doendeni ouderling, dit heeft een beperkte bedoeling, het opdragen van den Dienaar des Woords om het Woord recht te snij den en, voorlichting des Geestes. Het is niet de taak hetgebed in de consistorie- te maken tot een copie van het gebed, dat de dienaar publiek doet op den kansel, voor zieken, land en volk, enz. Ook moet het niet In lengte, maar in kracht ziJn be- teekenls hebben. Nog iets moet hieraan toegevoegd wor den. Vaak is het gemeentegezang reeds aangevangen als de kerkeraad met den dienaar binnenkomt, soms bijna geëindigd Dit mag niet, is onordelijk, want als het gemeentegezang begint, is de dienst be gonnen en behooren de leden van den ker keraad hunne plaatsen te heben ingenomen en de dienaar den kansel te hebben be klommen. Laat men toch deze dingen ter harte nemen en waar noodig verbeteren wat verbeterd moet worden tot stichting der gemeente. De Heere is een God van orde. Wlanneer het gebed soms een preek wordt is het geen steun meer maar een last voor hem die er door gesterkt moet worden en beseft, dat zgn plaats is op den kansel om met de gemeente te ver- keerenv ook in het Psalmgezang Wordt ook na den dienst een gebed ge daan in de consistorie, dan moet het be paald blijven tot dankzegging voor onder vonden ondersteuning en nooit gebruikt of misbruikt worden om persoonlijke ge voelens over de preek naar voren te bren gen. Ddt behoort in de kerkeraasvergade- ring thuis.. Op eeni betrekkelijk korte vraag is dit een zeer leerzaam antwoord, waarvan we nog een deel wegUeten wegens onze plaats ruimte. Vele kerkeraadsleden; kunneii er een lesje aan nemen! Ds, K. legt hier de 'a Ouderwetsche gedachte! Een moderne vrouw bestrijdt perio dieke pijnen afdoende met een WITTE KRUIS. En wat zoo prettig is, WITTE KRUIS poeders, tabletten of ca chets zijn gemakkelijk in te nemen, daar ze practisch smakeloos zijn en ook de gevoeligste maag zal er geen hinder van ondervinden. per koher van 12 smu lf£r.a.24.uks00ce., V07 Dntim Oegstgeest vinger op meer dan één euvel, die bij de broeders kerkeraad veel in zwang zijn. Komend op het geven van de hand aan den dlenstdoenden ouderling aan den trap van den kansel, valt uit het antwoord op te maken, dat dit beteekent een bewijs van saamhoorigheld en instemming met de be diening. Is dat er niet, dan heeft het geen zin. Zoo zei eens een ethische ouderling, al dus ds. K., vóór den dienst tot mijn plaats vervanger nog wel een Professor als U van den kansel komt geef. ik U geen hand, want ik ben het niet eens met Uw leer. De Hoogleeraar merkte op: „ik zou eerst maar eens luisteren." Maar het hand-geven bleef achterwege voor en na den dienst. Ach ja, wij zijn wel wat gewoon. Dit geschiedt en wordt nagelaten uit pure liefde natuurlijk. Och ja, de man zorgde, als hij mij een haïid moest geven bij het verlaten van de con sistorie, zijn handschoenen aan te hebben! Er ligt dus in het hand-geven van den dlenstdoenden ouderling aan den predi kant meer dan enkel vorm, ook al is het dikwijls vorm. In de hierboven aangehaal de gevallen was de ouderling, die ,op de leer zat" wel eerlijk door de handdruk van broederlijke eenstemmigheid te ont houden maar tevens een openbaring van pure vijandschap. Vijandschap tegen de leer der godzaligheid, die naar de reine meening des Geestes is. Onzie Gereformeerde Predikanten in de Hervormde Kerk komen; in een jarenlange ambtsbediening zoo hier en elders heel wat tegen. Ze zijn wel wat gewoon maar ze moe ten ook veel verdragen. Verdragen en smaadheid lijden om de zaak van Christus. Doen ze dat in waarheid, past op hen het woord uit den Fillipenzer-brleif.: „dat gij in geen ding verschrikt wordt van degenen die tr tegenstaan, hetwelk hun wel een be wijs is des verderfs, maar U der zaligheid en dat van God. WAARNEMER. EERST NU HET lOOOSTE SCHIP DEN WATERWEG'BINNEN! Dat de oorlogstoestand voor het havenbe drijf in Rotterdam een geweldige handicap is, blijkt dat eerst Donderdag 11 M;aart het duizendste schip den Waterweg bin nenkwam. In 1939 kwam het 1000ste schip reeds op 23 Januari binnen!

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1940 | | pagina 1