De gewijzigde omstandig heden in den Landbouw OFFICIEELE CRISISPÜBLICATIES Voor de 3 afdeelingen van de Holl. Mij. van Landbouw hield ir. S. J. Vet, seor. dier Mij. een rede, In Hotel Meijer te Middel- harnis. Deze vergadering- stond onder lei ding van dhr. de Haas van Dorsser viregens afwezigheid van den Voorzitter, dhr. A. A. Mjjs. (VERVOLG.) Thans wil ik overgaan tot hetgeen meer in directen zin tot de taak van de boeren en hun organisatie behoort. Bedi^fsvryheid en organisatie. In de allereerste plaats Is aan de be- drijfsvrijheid van den boer, die door de verschillende Crisismaatregelen reeds be langrijk ingekrompen was, nog meer paal en perk gesteld. Over overname van de Landbouwcrisismaatregelen wordt uit den aard der zaak niet meer gesprolien en we gelooven dan ook, afgezien van de omstan digheid of voorheen deze aangelegenheid aanbeveling verdiende, niet, dat zulks in dergelijke tijden, waarin een sterke Re- geeringsbemoeiing ten eenenmale onvermij delijk is, mogelijk is. Toch neemt het niet weg, dat men in deze richting veel te ver kan gaan. Juist het feit, dat men geen gebruik maakt van de tal van Landbouworganisaties, welke toch zeker bevoegd zijn terzake te advisee- ren, is vaak oorzaak van te ambtelijk uit gevoerde cf zelfs foutieve maatregelen. Een droevige ervaring hebben wij reeds opgedaan in het begin van dezen tijd, toen bleek, dat bij de vaststelling van de prijzen der peulvruchten een zoodanige ondeskun digheid in acht was genomen, dat zulks in feite een blaam legt op het gevoerde be leid. Indien hier daadwerkelijk van tevoren een goed overleg met de daarvoor in aan merking komende landbouworganisaties was gepleegd, had zulks niet kunnen voor komen. Doch ook 1914-'18 heeft ons in deze een les gegeven. Indien men de historische stukken hier op nakijkt en men beziet, welke instanties zijn Ingeschakeld en welke veranderingen deze instanties telken male hebben onder gaan, dan is het eigenlijk een strijd ge weest van absolute Overheidsvoorschriften tegen weer te ver doorgevoerde organisa ties bestaande uit de meer direct belang hebbenden. Hoewel wij ons niet ontveinzen, dat het zeer moeilijk zal zijn om den juisten weg te vinden, betreft toch één van de kardinale punten van een goed opgezette organisatie, waar in feite de geheele voedselvoorziening in oorlogstijd mee staat oZ valt, dat men het juiste evenwicht weet te treffen, tus- schen de Overheid en de verschillende an dere .organisaties. Nu vinden op dit moment wel voortdu rend besprekingen plaats tusschen de standsorganisaties en het Rijksbureau voor voedselvoorziening, naaar daarnaast gaat het er om, dat in de uitvoerende apparaten het ambtelijk elemeuit niet overheerscht. Juist waar deze uitvoering zoo'n intens veelzdjdig karakter heeft en dat hier de invoer en de uitvoer bij betrokkenen zijn, achten wij dit van uitermate groot be lang. In dit verband willen wij ook nog even stilstaan bij de taak van de coöperatie in oorlogstijd. Men hoort wel eens zeggen, dat nu alles zoo van boven af geregeld wordt en er In feite van eenige concurrentie practisch geen sprake meer is, ik denk hier o.a. aan den verkoop b.v. van veevoer, de oorspron kelijke beteekenis en het doel van de coope ratie eenigszins op den achtergrond raakt. Ter weerlegging hiervan denk ik aan de woorden van den voorziter van het K.N. L.C., die zeide, dat het allergrootste ge vaar is, dat de boeren in dezen oorlogstijd er toe gebracht zouden worden zich minder goed rekenschap te geven van de gedachte: coöperatie juist nu, wat meer dan ooit be- teekent de coöperatie voor onze boeren. In dezen tijd, nu de Staatsbemoeiing met het bedrijfsleven nog steeds toeneemt, zyn de macht en de deskundigheid van ons coöpe ratief boerenapparaat van onschatbare waarde. Want de Staat wordt nu oppervoogd over het geheele veevoeder-, meng- en distri butiebedrijf en ik ben er zeker van dat, wanneer vrtj niet over onze eigen deskundi ge menschen hadden beschikt, door hun beroep en hun idealisme gebonden aan onze boerenzaak, wanneer wij niet een macht van beteekenis hadden vertegenwoordigd met onze eigen pakhuizen, mengmachines, enz., dat dan de veehouders vele mlllioenen per jaar méér zouden hebben te betalen gehad zonder betere waar te krijgen. Dit is geen beschuldiging van den parti culieren handel, allerminst. Maar wanneer de Staat bij het treffen van al de regelin gen voor de voedselvoorziening in oorlogs tijd alleen had te beschikken over de (fa brieken en de deskundige voorlichting van het particuliere bedrijfsleven, dan zouden controle, voorschriften en marges ongetwij feld heel anders uitgevallen zijn. Ik herhaal nog eens, dit is geen verwgt aan den han del, maar het is alleen het constateeren van nuchtere feiten. Want de handel denkt in de eerste plaats om zich zelf en moet dat doen en/ als wij handelaren waren, deden wfl niet anders; de handel heeft dus ande re opvattingen omtrent controle, concur rentie, de al of niet handhaving van de zgn. fabrieksgeheimen, etc, dan de coöpe ratie, die geen doel in zich zelf heeft, maar slechts het boerenbelang heeft te dienen. Had dit coöperatief element in overleg en leiding door veevoeder- en kunstmestdis- tributie ontbroken, dan zou een en ander geheel verschillend van nu en niet In ons voordeel ajjn uitgevallen. Prijspeil der productfiii. Een tweede taak voor de boerenorganisa- tie is wel te trachten om zoo goed moge lijk ingelicht te zijn omtrent het noodza kelijke prijspeil van de producten. Het is niet te verwachten, dat op de prijsvorming van de voornaamste landbouwartikelen de eerste jaren vrije invloeden een rol zullen spelen, zbodat practisch een en ander ge baseerd zal zijn hetzij op de prijzen, welke in het verleden betaald zijn, hetzij op pro ductiekostenberekeningen, waarbij dan thans ook geen rechtvaardig loon in be trachting mag worden genomen. Gezien de organisatie van Overheidswege is het wel uitgesloten, dat de prijsstijgingen zooals deze in 1914 hebben plaats gevonden, zich opnieuw zullen voordoen, en dit zal ook niemand verlangen, aangezien vooral de boer hier meestal de dupe van wordt,, om dat bij kentering van het getij de prijzen van zijn producten zeer snel dalen, terwijl meestal de loonen en pachten en, de prij zen in andere bedrijfstakken dit in veel langzamer tred doen. Behalve het prijspeil van de producten als zoodanig, kunnen ech ter de pachten en de loonen ook enigerma te onder de maatregelen, welke dienaan gaande in het huidige bestel zijn getroffen, worden begrensd. Juist met het oog op de toekomst en gezien de omstandigheid, dat Nederland toch reeds op een duurte-elland leeft, is het niet gewenscht, dat onredelijke verhoo gingen worden verkregen, hetgeen natuur lijk voor niet-landbouwartlkelen evenzeer geldt. Aar den anderen kant zal onze landbouw echter zoo intensief mogelijk moeten kim- nen voortwerken ei naar zijn meening zal dit slechts mogelijk zijn. Indien be'-'oorlijlre bedrijfsuitkomsten worden verkregen. Ver der mag niet vergeten worden, dat groo- te groepfn financieel sterk achteruit zijn gegaan, hetgeen ook nadeeligen invloed heeft. Waar echter de naaste toekomst-po litiek g.ihecl en al op de kunstmatige prijs stellingen is gebaseerd, zal het taak zijn ■"an do Landbouworganisaties om dienaan gaande sti eds bij te zijn met de daarom trent no< dzakelijke gegevens. Nu betreft het hier en gebied, dat uitermate moailijk is. Indian men de verschillende productrs- kostpuberekeningen ziet, welke b.v. v( or het artikel melk zijn gemaakt, dan vari- eeron deze van 2 tot 8 et. per liter. Het is nog niet lang geleden, dat in Gro ninger een tarwe-kostprijsberekening werd p-emaa]»! van 7.79 per 100 Kg., welk? prijs het rt-sultaat was van het werkea met de Bedrijifsstudiegroepen. Dit cijfer i'i toen door tal van andere Landbouworgani saties aano-etast, maar hoe dan ook, het gehei-U; berekenen van productiekosten blijkt een uitermate moeilijke zaak, waarbij m.i. vooi'op moet staan, dat men in geen enkel opzicht een oog voor de praktijk sluit. Hoewel theoretische berekeningen onn-p- twijfeld haar nut kunnen hebben, vooral wat aangnat den invloed van de samenstel lende factoren als loon, arbeid, kunstmest, veevoeder en dergelijke, zal men m.i. aan de hand »'^n de boekhoudgegevens veel meer een oordeel kunnen vellen, of bepaal de prijzen in het afgeloopen jaar al dan niet rendabel waren. Wanneer men uit de boekhoudgegevens bepasüde bedrijven, Vv'elke omtrent de ac curaatheid en betrou Arbaarheid van de boek houding viiOrop st.'an, selecteer!:, civ mtn bekijkt over een aantal jaren de bedrijfs uitkomsten en elindr.cert daarin de IC'-n bestaande i'njzen, ü^Xi zal men diiii?'ijls be ter een .nzicht krijgen dan langs den weg vun de zuivere theorie. Waar t'. t tchter bovenal om gaat, dat is, dat van de zijde ".an den landbomv zoo danige i-i O"veelheid materiaal met een nii- mon Tiactischen blik wordt beickc.i. int goed i;<-f'ccumenteefd bepaalde prij.'en naar voren kunnen worden gebracht. D.uar na zullen Ie theoretische berekeningen ons kunnen steanen om aan te toonun, in hoe verre cie verschillende onderdeelen in kost prijs zijn gestegen. Juist de procentische samfiPto.d;: g van de factoren der diverse beroKeningen, kunnen daarbij n eersten aanleg zeer goed dienstbaar worden ge maakt otn aan te toonen, met welke bodia- gei b.v. een post arbeidsloon of een post kui'f tmest is gestegen. Hier ligt voor de oi-ganisatie voor.al een taak betreffende de ariviseering vun de prg zen, welke voor den oogst 1940 'AuUx-n gel den. M.i. moet dan oOs alle steun v.'ord'^n verkcmd aan het bureau van het K.N.LC wat zich speciaal voor dit doel wil op- nchteii. Rechtvaardige loonen. lü liet vraagstuk van de productiekosten reeds zeer moeilijk, „het redelijk loon in verhouding tot de andere bevolkingsgroe pen" is zoo mogelijk eeni nog moeilijker pro bleem. Afgezien van de vraag, dat er na- tuurlijlt te allen ttjde middelen moeten öjn om dit redelijk loon te geven, komt men al tot het vraagstuk: wat redelijk is. Nu is het heele loonvraagstuk een punt waarover onze economen het nog lang niet eens z^jn en waaromtrent in de kern en het wezen van de zaak tusschen de verschillende groe pen van ons volk ook groote meeningsver- schillen bestaan, Aifgezien van de groote vraag van loon naar behoefte en loon naar prestatie, zal het hier m.i. de eerste vraag zijn, welk loon komt den boer als zoodanig toe. Niemand kan ontkennen, dat een derge lijke vraag speciaal voor het boerenbedrijf waar mem constant met wisselende facto ren., ik denk hierbij aan de verschillende oogsten, aan den invloed van veeziekten, enz. enz. te maken heeft, zeer moeilijk op te lossen is en dat men te allen tijde met zeer ruime gemiddelden zal moeten werken. Maar ook de vraag, hoeveel loon in dat geval boven, de normale berekeningen mag worden gesteld, is zeer moeilijk te beant woorden, hoewel zg thans voor den komen den oogst In al haar grootheid eenigeiroa- te dient te worden opgelost. M«d kan in deze natuurlijk allerlei hulpmiddelen erbij halen, als zijnde een loon, waarbij de boer in staat moet zijn om behoorlijk te kunnen leven, een loon overeenkomende met het geen hij in normale jaren kan verdienen, enz. enz. Maar dat is vanzelfsprekend op geen, en kele wijze een objectieve maatstaf ten aan zien van het loon als zoodanig, terwijl dit ook niet ingaat op de verhouding tot de loonen van de andere bevolkingsgroepen. Vanzelfsprekend bestaan daar wel tal van theorieën ovei-, maar ,aooals de kaarten thans liggen, zal een verwezenlijking in rui men zin nog wel tot de verre toekomst be- hooren. Voorts is een dergelijk vraagstuk nim mer nationaal te bekijken. Ik denk in dit yarband aan een uitspraak van één der grootste onderzoekers van deze materie, Ludwig Bernhard, die zeide, dat de weten schap tegenwoordig vrijwel radeloos staat tegenover het loonvraagstuk en dat geen geleerde zich kan beroemen een, verklaring voor het loon te hebben gegeven, terwijl een andere econoom verklaart, dat de moei lijkheden vooral voortkomen uit het feit, dat de arbeid onverklaarbaar is verbonden aan levende menschen. Ook omtrent het groote verschil tusschen de beschutte loo nen en den onbeschutten bedrijfsvorm be staan betrekkelijk weinig goed concrete ge gevens. Wel hebben verschillende Commissies de ze zaak onderzocht, maar de cijfers wel ke hieruit voortvloeien, varieeren belang rijk. Met het oog op het vorenstaande is het m.i. nog niet mogelijk om in onze maat schappij bepaalde ver strekkende voorstel len met kans van slagen te doen. Het komt mij dan ook voor, zij het dan ook een ge brekkig hulpmiddel, dat de georganiseerde landbouw zooveel mogelijk in globalen zin bepaalde opslagen op de productiekosten- prijzen zooals wij deze de laatste jaren heb ben gekend, vraagt. Hierbij kunnen de netto-opbrengsten van de Boekhoudbureaux een zekere richtlijn zijn, terwijl verder grove vergelijkingen met elders kunnen worden gemaakt. Ik kan miJ b.v. voorstellen, dat wanneer men zegt, dat de gemiddelde opbrengst van de bouwbedrijven de laatste jaren 45. is geweest en dat het, om maar eenigszins den boer in de gelegenheid te stellen zijn bedrijf, goed voort te zetten en een, redelij ke belooning te genieten voor het onder houd van hemzelf en zijn gezin, 100. noodzakelijk is, dat dit overeen komt met een gemiddelde prijsverhooging van 1. d 2.per 100 Kg. op de diverse pro ducten. Ik vraag me af, of het thans reeds mo gelijk is terzake diepgaander en misschien meer juister voorstellen te doen, maar ik geloof, dat gezien de buitengewone moei lijkheden en misschien wel onoverbrugbare muren, welke aan deze materie verbonden zijn, het noodzakelijk maken om deze aan gelegenheid zodanig op te vatten, dat thans aangedrongen wordt op een zoodanig ver beterd prijsniveau, dat de boer ook werke lijk van positieve bedrijfsuitkomsten kan spreken. Niet alleen dient men hiermede uit een rechtvaardigheidsoogpunt den boer, maar ook is het van algemeen belang ge weest, dat de boer gestimuleerd wordt om uit zijn akker te halen, wat er uit te halen valt. Ook wil ik nog stilstaan bij de landar- beidersloonen, welke In vele gebieden de laagste loonen zijn, welke er bestaan en uit sociaal oogpunt niet verdedigbaar kunnen, worden geacht. Toch ontveins ik mij niet, dat vooral gezien de uitkomsten van de veehouderijbedrijven, deze niet in staat zijn om hoogere loonen te betalen en ik geloof, dat op grond hiervan ook terdege een taak Ugt zoowel voor de arbeiders als voor de werkgeversorganisaties om gezamenlijk op betere bedrijfsuitkomsten aan te dringen,. Het gaat hier niet om de vraag of er eerst een beter loon dan wel bedrijfsuitkomsten moeten zijn. Dit is hetzelfde als de vraag: wat Is er eerder de kip oif het el? Maar men moet niet vergeten, dat de grens van het mogelijk, vooral het laatste jaar by de veehouderijbedrijven overschreden is en dat hierin allereerst moet worden voorzien. Al deze aangelegenheden zijn dikwijls makkelijk aan te voelen, maar zeer moeilijk in cijfers om te zetten en practisch door te voeren. Persoonlijk zag ik dan ook niets liever dan dat er een meer vrijere weg te vinden ware, doch voor de naaste toekomst zie ik deze zeker niet en het zal dan ook taak .zijn om zoo eensgezind en krachtig moge lijk en zoo goed mogelijk gefundeerd, zij het dan misschien ook gebrekkige en voor loopige voorstellen te doen. Mijnheer de Voorzitter, ik heb in mijn betoog vele dingen aangehaald, zonder hier uit den aard der zaak nader op In te kun nen gaan. Ik hoop echter eenige van de meest urgente punten, welke dit jaar en de komende jaren wellicht op den voor grond zullen treden en een oplossing vra gen, te hebben aangesneden. Ik heb gezegd. 's Gravenhage, 3 April 1940. OFFICIEELE PtTBLICATBE VAN HET DEPARTEMENT VAN ECONOMISCHE ZAKEN. AANKOOP KLEIAARDAPPELEN De Minister van E. Z. maakt bekend, In aansluiting op het bericht omtrent den mo- gelijken aankoop van klei-consumptie-aard- appelen, dat de Nederlandsche Akkerbouw- Centrale met inschakeling van den geor ganiseerden aardappelhandel zoo noodig zal overgaan tot het aankoopen van goede klei-consumptie-aardappelen van de rassen Zeeuwsche Bonte, Zeeuwsche blauwe. Westeinder Bonte en Westeinder Blauwe, Roode Star en Bonte Star. De aangekochte aardappelen zullen door de telers op aifroep moeten worden gele verd tegen een prijs, welke varieert met het tijdstip van aflevering. Deze prijs zal bedragen: bij levering tot en met 6 April f 3.80 van 6 April tot en met 13 April f 3.85 van 13 April tot en met 20 April f 3.90 van 20 April tot en met 27 April f 3.95 van 27 April tot en met 4 Mei f 4.02% van 4 Mei tot en met 11 Mei f 4.10 van 11 Mei tot en met 18 Mei f 4.17%' van 18 Mei tot en met 25 Mei if 4.25 van 25 Mei tot en met 1 Juni f 4.35 van 1 Juni tot en met 8 Juni f 4.45 van 8 Juni tot en met 15 Juni f 4.55 van 15 Juni tot en met 22 Juni f 4.65 Alles per 100 Kg. De goedgekeurde pootaardappelen van dezelfde rassen, die niet mogen worden ge denatureerd, dus voorzoover zij aan de consumptie-eischen van de rubriek A vol doen, .zullen, door de Ned. Akkerbouwcen- trale worden aangekocht en op dezelfde wijze worden afgeroepen. Voor in de klasse A goedgekeurde pootaardappelen üi de sor teering 3555 mm. en tusschenmaten zal bij levering 80 cent per 100 kg. meer wor den betaald dan voor de aangekochte ge wone klei-consumptie-aardappelen. Voor de in klasse B goedgekeurde pootaardappe len in de sorteering 3550 mm. en tus schenmaten zal bij levering 50 cent per 100 kg. meer worden betaald. De in klasse C goedgekeurde pootaard appelen zullen worden overgenomen tegen dezelfde prijzen als de consumptle-aardappe len. De goedgekeurde pootaardappelen (lien»ii gesorteerd te zijn tusschen boveng»-^

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1940 | | pagina 4