CHQWEEKBlADÖpGED.GR0nDSIA6^ORraZlJID-H0aBiZCElJ^^
mUéKruis
N.Y. DiïGEVERSHAATSCHAPPU „EDiNDEN-NIEDWS"
Uit het Kijkvenster.
STICHTELIJKE
OVERDENKING
12e Jaargang
ZATERDAG 6 APRIL 1940
No. 1131
Uw
charme^
in gevaar
door pijn!
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER1935 OPQENOMEN HET BLAD ,0 N Z E E I L A N D E N" - 1 8E J A A R G A N G
UITGAVE VAN
Dit Dommer bestaat uit 2 bladep
De vrede een geschenk van
Christus aan zijne Discipelen.
Vrede veronderstelt oorlog en over
winning. Als er geen oorlog geweest
is, is er van geen overwinning spra
ke en volgt van zelf geen vrede.
Vóór den val des menschen was er
geen oorlog. God had den mensch
goed geschapen. De mensch, was een
beelddrager Gods. Hij kende God, be
minde en gehoorzaamde, loofde en
verheerlijkte Hem. Door den zondeval
verloor de mensch Gods beeld. Ge
heel onwetend van God en goddelijke
zaken, haatte de mensch God en had
zonde en wereld lief, lasterde en
smaadde God en diende den duivel.
De mensch was uit den hemel van
het zalig Godsleven in de hel van alle
boosheid gestort.
In dien oorlog van den mensch te
gen God, kwam God den oorlog aan
den mensch te verklaren met de vraag
„Waar zijt gij?" God greep met een
onweerstaanbare kracht in het leven
van den mensch in, en bracht hem
tot stilstaan.
De mensch zocht God te ontvluch
ten en verontschuldigde zich, omdat
zijn geweten hem beschuldigde. Hij
zegt: „Ik hoorde Uwe stem in den
Hof" Gods Geest verschrikte hem
voor Gods Majesteit. „En ik vreesde"
ziet op Gods strafoefenende gerech
tigheid. .,Want ik ben naakt." De
mensch kon zijn zonde niet bedekken
„Daarom verborg ik mij". God ziet
tot in het diepste van des menschen
hart. Hij vraagt: „Wie heeft U te
kennen gegeven, dat gij naakt zijt?"
Geen mensch kan U dat te kennen
geven. Gij weet het ook niet van U-
zelven. Een voor den mensch onbe
kende God maakt hem dat bekend.
De mensch vlucht tot zijn onschuld
die er niet is. Hij geeft God, Eva en
den duivel de sch^d. De mensch is
schuldig, want hij heeft gegeten van
den verboden boom. En toch weer
niet schuldig, want een ander heeft
het gedaan. Dit duurt, tot God Zelf
hem schuldig verklaart.
De mensch verliest het. Zyn plaats
is de hel. Hij verklaart God vrij,
rechtvaardigst God. God komt Zijn
Zoon in het hart van den verloren
mensch te openbaren. Gods Zoon
heeft als Borg aan de eischende en
verdoemende wet voldaan, v^^aaronder
de mensch verloren lag- De mensch
zocht uitredding in Zijn onschuld.
Daar liep hij zich dood, als tegen
een muur, waar geen gat in was. Tot
dat God hem een doemeling maakte
en Zijn Zoon als Borg in hem open
baarde.
Hier begint de victorie! Wie over
wint? De mensch? Neen, Christus
overwint. Christus overwint God door
het offer te brengen, d. i. Zijn eigen
leven, waardoor Christus Gods toom
verzoent en de vergeving van de zon
den van de uitverkorenen van Zijn
Vader verkrijgt. Christus overwint
.den duivel, die zijn macht verliest,
als God van een Richter een Vader
wiordt in Christus tegenover den doe-
mieling. De Wet kan niet meer eischen
noch verdoemen, want Christus heeft
aan de Wet voldaan. Christus heeft
de zonde en de wereld overwonnen,
de vijanden verliezen den strijd.
Doch om in die overwinning te dee-
len? In Openbaringen 2 en 3 vinden
wij zevenmaal: „die overwint." Dus
Gods volk moet ook overwinnen. Hoe
zullen zij anders in den vrede deelen?
yrede is toch de gerustheid des ge-
moeds in God, Die verzoend is van
Zijn toorn, ontstaande uit de verge
ving der zonden, waarvan Gods volk
in die oogenblikken verzekerd mag
zijn. Die vrede is de Heere Zelf. In
dien vrede heerscht de Heere Jezus.
Die vrede heiligt de ziel. God is be
vredigd; de w;et is voldaan; de zonde
de wereld en de duivel kunnen dien
vrede niet verstoren, zoolang hij in
de ziel heerschappij voert. Die vrede
is geestelijk van aard; eeuwig van
duur- „Deze rechtvaardige zal ingaan
in den vrede."
Om dien vrede deelachtig te worden
moeten wij overwinnen. Door onszelf,
onze eigen kracht, kennis, gewillig
heid, godzaligheid NeenDoor Chris
tus. Wij zijn meer dan overwinnaars
door Hem, Die ons heeft liefgehad.
De oorlog is Gods volk niet onbekend.
Maar zij zullen de overwinning en den
vrede moeten leeren kennen.
Rust noch vrede wordt gevonden.
Om mijn zonden
In mijn beend'ren dag of nacht.
Daar heeft het volk wel iets van
geleerd. De overwinning begint, waar
de mensch den oorlog verliest. Want
de overwinning geschiedt door een
ander. Wij moeten het altijd verliezen
Wat een weg: altijd verliezen!
Daar blijft niets over dan schande,
schande. Teleurstelling op teleurstel
ling. Niet met een ander, maar met
zichzelf. En wSlt gij het winnen- het
is-een harde strijd. Gij moet er aan.
En anders komt gij om. Het behoud
ligt in het verlies. Gij kimt alleen
overwinnen door Christus- Christus
heeft niet alleen den strijd gewonnen
voor Zijn volk op Golgotha, en de ge
rechtigheid en het leven verworven
door te sterven aan het vloekhout,
maar Christus wint den strijd in het
hart van Zijn volk, door de gerech
tigheid en het leven aan hen weder
te geven door de kracht van Zijn
Geest, Die hen deelgenoot maakt en
het geloof in hun harten werkt. Gij
moet het hebben, maar krijgen; niet
nemen.
Wat vree heeft elk, die Uwe Wet
bemint. God stort Zijn liefde door
Zijn Geest in hunne harten uit tot
Gods Wet. Daar volgt de vrede op.
De zonde verwekt onrust en on
vrede. De weg tot den vrede vindt gij
in Gods geboden. Als Christus opge
staan is en aan Zijne discipelen ver
schijnt, groet Hij hen met: „Vrede zij
ulieden." Christus heeft overwonnen
over dood en hel. Nu is de oorlog van
den mensch tegen God met vrede ver
wisseld door het Borglijden van
Christus. „Vrede laat Ik u." Ik ga
Mijn lijden in len zal deze aarde ver
laten, maar den vrede laat ik achter
voor M;ijne discipelen. „Mijnen vrede
geef Ik u." Dit is Mijn geschenk, dat
gij verzekerd van de vergeving uwer
zonden, gerust in God moogt zijn.
Niet gelijkerwijs de wereld (hem)
geeft, geef Ik hem u. Er is dus nog
een andere vrede- De wereld geeft
ook vrede, maar een valschen. Daar
is nooit een oorlog geweest dan een
oorlog tegen God. Daar is nooit een
overwinning bevochten, want van
Christus wilde de wereld niets weten
ja een naam-Christus.
De Joden begroeten elkander met:
„Vrede zij," u dat gelijk staat met
ons: het ga u wel-
Hiermede bedoelt men aard-
schen welstand, als gezondheid en
voorspoed van allerlei aard. Bij Gods
oprechte volk staan de geestelijke
goederen bovenaan en de aardsche
goederen zijn slechts een toegift, een
hondenbrok. De aardsche goederen
bevredigen niet. Hoe meer de duivel
heeft, hoe meer hij hebben wil. Zij
zijn van tijdelijken aard. Wij moeten
van het aardsche goed af door den
dood, of het aardsche goed moet van
ons af door verarming. De duivel-
biedt den Heere Jezus al de Konin
krijken der wereld en himne heerlijk-i
heid aan en de duivel beloofde Hem:
ze te geven, als Hij nedervalleride:
den duivel aanbidt. Onder de toela-;
ting Gods heeft de duivel daar de;
macht toe. Hier blijkt, dat de duivel f
de bron is van den aardschen wel
stand, waaraan de onbekeerde
mensch met helsche ketenen van be
geerten gebonden is.
Wat heeft de .onbekeerde mensch
een schraal portie. Hij kan hier niet
eten van zijn geld. En hiernamaals
eeuwige pijniging, omdat hij zijn goe
deren mist, Hoe heel anders is het
met Gods volk gesteld. Zij mogen in
het aardsche lijden, dat ieder over
komt. God overhouden; een verzoen
den God in Christus, die vóór hen
is, dat al het bitter zoet maakt. Zelfs
hebben de begeerten des vleesches
geen macht, zoodat een rusten in den
wil Gods geboren wordt en God
hun rots. hun deel, hun eeuwig goed
mag zijn- Hier liggen de vijanden
verslagen en heerscht de vrede. Za
lige vrede bij God door onzen Heere
Jezus Christus!
Een geprikkelde ongedurige
stemming als gevolg van
hoofdpijn, kiespijn, periodieke
pijnen, rheumatiek en de
pressie, weerspiegelt zich
onomstootelijk op Uw gelaat.
En wilt U een gezicht, dat
leelijk is door pijn? WITTE
KRUIS poeders werken ab
soluut niet verdoovend, doch
nemen de pijn radicaal weg.
Ze zijn dus onschadelijk en
nemen bovendien prettig in,
want ze zijn practisch geheel
smakeloos.
Flaltkeesche Boerenbond
niEuws
Gevestigd te Middelhanüs Prins Hendrïksti. 122 C a Gito 167930 i Fostboz 8 Td. 17.
Bpcantoor voor Zeeland: St. Maart^isiaigk Marbt, Telef. 69.
Abonnementsprtls 90 cent per 3 maandenby vooniltbetallng.
Veisclijint ledeien WoenseUg en Zaterdag 2 maal per week.
Afzondei^^e summeia 5 oeat Buitenland 8 gulden per 'jaat
Advertentie^i^ 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst*
aanvragen en aanbiedingen van 1—6 t^els 80 et.; Boek'aan»
komdiging 10 cent per regel Contracten belaagriyk lager.
Vrede laat Ik u, Mijnen vrede geef
Ik u; niet gelijkerwijs de wereld
(hem) geeft, geef Ik (hem) u.
(Johannes 14 27a.)
Ds. Br.
Aprilmoppen Wéiar stanuaen !»e
ivan af en z^te ze gieoorloofd
Loopjes nemen uit den Bijbel Is
droomen altijd bedrog?
Er is geen vuiler wapen dan de spot.
Spot, die openlijk of bedekt is; sommige
lieden hebben er uitstekend slag van
iemand bespottelijk voor te stellen of op
een verfgnde manier te krenken.
De eerste April is daartoe een bij uitstek
geschikte datum, men spreekt daarom van
„April-moppen." Het i&*"Sinds oude t^den
de gewoonte, dat in de maand April vele
dwaasheden worden uitgehaald, meest met
onnoozele, domme lieden, maar ook de
snuggeren moeten er wel eens aan geloo-
ven! En gelukt het zijn naaste op de een otf
andere manier voor den mal te houden,
dan wordt zoo iemand als een Aprilgek be
spot en spotrijmpjes naar het hoofd ge
slingerd, als:
„Men stuurt op 1 April
„Den os, waarheenj men wil."
of:
,,Op den eersten A,pril
Stuurt men de gekken waarheen
men wil."
Komt zoo iemand tot de ontdekking, dat
hij Is beetgenomen, hij zal zich terecht ge
ërgerd gevoelen. De plaaggeest kan zich
er dan afmaken, dat men eenige zin voor
huniior moet hebben, maar de flauwe, en
soms lage grappen die worden uitgehaald,
kunnen onze bewondering niet hebben.
Bij de Vlamingen noemt men 1 April
de „verzenddag," In Engeland wordt hij
„All foolsday" (aller narrendag) genoemd.
In Amerika zijn Aprilgrappen bijzonder ge
liefd. In Frankrijk spreekt men van de
„Aprilvisch" (poisson d' Avril)de gefopte
noemt men naar de grap zelf: poisson d'
Avril. Men trekt dan een vergelgk tus-
schen de domme visch, die zich. in een net
laat vangen en den April-gek die in de
val geloopen is.
Over den oorsprong der Aprilgrappen zgn
vele vermoedens In omloop; sommigen
schrijven het toe aan het veranderlijke en
bedrieglijke Aprilweer: immers: „April doet
wat hij vrtl". Anderen aan den Rijksdag-
te Augsburg in 1530, toen, teneinde orde
ning in het muntwezen te brengen, een bij-,
zondere mimtdag op 1 April gezet zou;
zijn. Deze eerste April was toen het doel
van groote speculaties. De muntdag was:
een grap men lachte de speculanten uit.;
Sindsdien aïou 1 April de groote dag der;
narren zijn.
De dwaze gebruiken der vastenavond-,
tijden bij de roomschen (men denke aan de
dolle carnavalsfeesten) schijnen er ook
mede in verband te staan. We komen daar-,
mee op ander terrein.
Het lijkt ons dan ook niet zoo onwaar
schijnlijk, dat het een herinnering zouzijna
aan het terugsturen van den Heere Jezust
van Pilatus naar Herodus en omgekeerd.»
IWjen leze eens Lucas 23 11: „En Heródes.ï
met zijn krijgslieden, Hem veracht en be-a
spot hebbende, deed Hem een blinkendo
kleed aan en zond Hem weder tot Pilatus".»
Nu weet ik wel dat zij, die Aprilgrappena
uithalen, daaraan de gedachte niet zuilena
hebben. Maar er kan een les in zitten, dats
zij, die de christelijke religie zijn toegdaan,i2
daaraan zéker niet meedoen. Als dat „heens
en. weer zenden" van den Christus dert
Schriften daarop ziet, dan is een April-grapa
eigenlijk een infame spot, den Christen on
waardig. Hij toch was onnoozel, onbesmet.-j
afgescheiden van de zondaren, Hij heeftjs
dien spot en smaad en scfeimp en hoon
verdragen verdragen om Zijn uitverko
ren Kerk te zaligen. Hij, Die machtig was
om de spotters in een oogwenk van de aar
de te verdoen, riep uit zijn dorstige keel
om vergiffenis voor zijn vijanden: „Vader,
vergeef het hun, want zij weten niet wat
zij doen."
Ten dezen hebben wij toe te zien, hoe wij
voorzichtiglijk wandelen.
Ik herinner mij uit mijn jongere jaren,
dat een vriend en ik, den plaatselijken pre-
dikant.die op bezoek geweest was. thuis
brachten. W\j namen den predikant in ons
midden, en schertsend merkte ik op: ,,de
deugd in 't midden!,,
„Weet gij wel, wat ge zegt?,, vroeg de
ernstige, bejaarde dominé. „Denk eens na".
Hij behoefde geen nadere uitleg te ge
ven: ik dacht er direct aan, dat eens dé
Deugd In het midden hing aan het kruis
op Golgotha. Sindsdien heb ik de uitdruk
king niet meer gebezigd.
Het mag eenigszins ver gezocht zijn,
maar wanneer men de wetenschap heeft,
dat dergelijke dingen op een heilige gebeur
tenis slaan, is het beter, ze na te laten.
Dat is ook zoo, met het nemen van „loop
jes" uit den Bijbel. Slagvaardige lieden,
die den Bijbel op hun duimpje kennen, heb
ben wel eens de gewoonte, om bij iedere ge
legenheid een tekst in 't midden te schui
ven. Dat is niet om „toepasselijk" te zijn,
maar om hun gevatheid aan den dag te leg
gen of ook wel, om de lachlust op te
wekken.
De heilige dingen zijn er niet om er los
lippig mee om te springen. Ik moet dat
dus sterk afkeuren.
Is droomen) altijd bedrog? Ik zou het niet
gaarne willen beweren, ofschoon men er
zeer voorzichtig mee moet zijn.
Uit de bezigheid van den geest komt
de droom voort er zijn menschen, die
lederen nacht droomen. Het zit hun in het
gestel, de droomen zijn meestal verward
en onsamenhangende reiflexies van hetgeen
uit hun onderbewustzijn opborrelt.
Oudtijds openbaarde de Heere zich in .ge
zichten des nachts, wanneer een diepen
slaap op de lieden viel." Nu hebben wij het
geopenbaarde Woord Gods dat zeer vast is.
Daarnaar moet al ons doen en laten ook
onze gedachten, worden afgemeten. Tenzij
het niet is naar dat Woord het zal s^eix
dageraad hebben!
Maar aan de andere kant, wie kan Gods
Geest binden?
Jaren geleden vertelde een liberale boer
te Dirksland aan zijn arbeiders, dat hij had
gedroomd.
Zoo, zei de arbeider, ik heb ook ge
droomd vannacht. Maar vertelt U het eerst
maar.
Ik droomde, zei de boer, dat al mijn
kinderen een eigen hofstee met land kre
gen. En hij had er zeven, dus dat was nog
al wat.
En ik, zei de arbeider, droomde dat
de oordeelsdag aangebroken was. De ba
zuin werd geblazen en het geklank werd
gehoord: Staat op gij dooden en koint ten
oordeel! Het Gericht Gods zette zich, de
Zoon des Menschen verscheen op een bUn-
kenden troon in het witte Licht van Zijn
heerlijkheid. Het was „Mahor Missabib"
schrik van rondom maar ik mocht
zonder verschrikking voor den Heere ver
schijnen en zeggen: „Ziet hier, ik en de
kinderen die Gij mij gegeven hebt."
Ik denk, dat jij dan het beste portie
hebt, zei de vrijzinnige boer.
De kinderen van den boer hebben ieder
hun stee met land gekregen zoover is
na te gaan, ontvingen de kinderen van den
arbeider dat deel, dat de mot en de roest
niet verderft.
Beide droomen kwamen dus uit.
Ds. Ledeboer schreef in zgn boekje: 's-
Heeren wegen": „Hecht nooit uwe bekee
ring aan hetgeen! er 's-nachts in droomen
U is voorgekomen, gezichten, openbaringen
en voorstellingen, als zij U niet tot den
Heere drijven, hare vervulling erlangen en
U werkzaam maken met de zaak van Hem.
Maar maken Zij U werkzaam door 's-Hee-
ren Geest, werken zij iets nuttigs uit voor
Uwe ziele, zoekt en verkrijgt gij de zaak,
dan kunt gij uit alle dingen leeren, die de
Heere U belieft toe te passen. Eens kwam
des nachts in den droom een man tot mij,
die mij dezen raad gaf, dat ik onophoude
lijk den Heere om twee dingen moet vra
gen, ten eerste, dat Hij mij Zijn wegen
bekend maakte en ten anderen dat Hij mijn
hart daartoe bereid maakte. Was dit geen
goede raad?"
Naar zulke droomen wil ik nog wel eens
luisteren.
WAARNEMER.
\my
Ootlm
Oes^stgeest
DE VEBKEERSVERBETERING OP
OOEBEE EN OVEBBX.AKKEE.
Donderdagmiddag is in Hotel Spee te
Sommelsdijk een bijeenikomst geweest op
initiatief van de Kamer van Koophandel
en Fabrieken te Dordrecht, om de locali-
teit te hooren Inzake verbetering van het
verkeers- en vervoerswezen van en naar
Flakkee.
Deze vergadering droeg een oriënteerend
karakter en aan den Vooraitter der Kamer
hebben wij uitdrukkelijk moeten beloven
aan het gesprokene geen public i-
t e i t te geven. Wat er later uit de
bemoeienissen van de Kamer en de in haar
midden zetelende verkeers-conunissie voort
komt, zal mogelijk kunnen worden gepu
bliceerd.
Deze vergadering, welke door verschil
lende autoriteiten en afgevaardigden druk
was bezocht, had een zeer goed en zakelijk
verloop.
Aan Zijne Excellentie den Minister
van Economische Zaken;
's-Gravenhage.
Geeft met verschuldigden eerbied te ken
nen:
Het Bestuur van den Flakkeeschen Boe
renbond: goedgekeurd bij Koninklijke be^
sluiten, laatst van 24 December 1924,
No. 24:
dat het met veel zorg het verloop gade
slaat van den handel en afname van den
aanwezigen voorraad aardappelen, terwtjl
hun hoop, dat door den verhoogden denatu-
ratietoeslag de prijzen eenigszins zou aan
trekken ijdel bleek, en deze zich niet boven
de 2.per 70 Kg. kan verheffen, terwijl
op ons eiland naar matige schatting nog
350000 H.L. aanwezig zijn: hoofdzakelgk
„Eigenh." welkejdoor de vervroegingsmetho
de (voorkiemenvoor het uitpoten) niet zoo
lang houdbaar zijn ajs vroeger toen het voor
kiemen niet bestond: en bovendien door den
uitermate strengen en langdurigen winter,
van eind December 1939 tot begin Maart
1940 ons eiland door ijsbarrlére's op het
Haringvliet vrijwel geheel geïsoleerd was
en er practisch geen H.L. is uitgevoerd kun
nen worden; waardoor de aanwezige voor
raad veel grooter is als vorige jaren, en
bovendien de prijzen thans veel lager zgn