WEK UW LEVER-GAL OP
De gewijzigde omstandig
heden in den Landbouw.
GAAT MOLOTOV MORGEN NAAR
BERLIJN?
ALS DE KINDEREN IETS
TE ZEGGEN HADDEN..;.
Wordt vervolgd.
voor hen als de man, die met de Russen
toenadering wil zoeken en minder conside
raties voor Mussolini heeft. Of hij die po
litiek zal voeren valt af te wachten.
De oorlog izal hard ziijn.
De nieuwe Premier, Paul Reijnaud heeft
zich in een radiorede tot het Fransche volk
gericht en het doel der regeering uiteenge
zet. Nadat hij de internationale gebeurte
nissen had overzien zeide hij:
„Op het oogenblik, dat Ik tot u spreek
wordt door den heer Hitler alles in het
werk gesteld, om de economische onafhan
kelijkheid der Balkanstaten aan te tasten.
Dicht onder de oogen tracht hij met alle
mlddelea in een groot gedeelte van Europa
de hegemonie van het Dultsche rijk te ves-'
tlgen.
Indien wij den reeds door zijn veroverin
gen versterkten vijand een dergelijke menr
schenmassa zouden laten organiseeren on
der de bevelen van een dergelijk regiem,
zou het gedaan zijn met de vrijheid, zou het
gedaan zïjn met Frankrijk.
De plicht der regeering is duidelijk; oor
log voeren, oorlog' voeren op elk gebied
In de zeven maanden, welke de vijande
lijkheden duren, heeft Frankrijk de Invasie
getrotseerd. Tot nu toe en voor het eerst
heeft de vijand niet geprobeerd, ons bij het
begin reeds te verpletteren. Wij weten, dat
deze toestand elk oogenblik kan verande
ren Frankrijk werd ditmaal evenwel niet
overweldigd noch verrast, noch was het on
beschermd.
Een sterke wapening maakt het den lei
ders onzer legers mogelijk, het land te be
schermen eni zuinig om te gaan met het
bloed der soldaten. Dat is echter niet vol
doende. Er moet verder gewerkt worden
voor de behoeften der landsverdediging. De
taak der regeering is daarbij, iedereen zijn
plaats aan te wijzen.
Hard zal deze oorlog zijn. Wij zullen hard
moeten strijden, hard moeten werken en
ons veel moeten ontzeggen. De gezamen
lijke hulpbronnen der beide grootste wereld
rijken zullen de overwinning waarborgen,
mits zij deze volkomen willen en weten in
te zetten.
Zelfs nog voor een militaire overwin
ning zullen onze diplomatieke successen
vooral afhangen van onze kracht, van het
aantal onzer strjjdwagens, onzer kanon
nen, onzer vliegtuigen, en dat aantal hangt
weer af van onze moreele vastberadenheid,
onze bereidheid ons opofferingen te getroos
ten, van den wil der Franschen, zoowel van
hen die achter het front staan als van de
genen, die aan het ifront de wacht houden.
De toekomst hangt dus van ons af. Ons
welzijn ligt in onze handen. Wij gaan de
oorlogsbeproeving tegemoet, het hoofd om
hoog, niet bereid haar te ondergaan, doch
bereid haar te overwinnen, met den waren
geest van krijgers, met den geest van over
winnaars."
De situatie voor
de Scandinavische landen
die voorheen wat hun ligging beti'eft in een
bevoorrechte positie verkeerden, is door den
geweld-aanval op Finland veel verandert.
Het is noodig, dat ze waakzaam zijn. De
Deeneche Minister Staunlng
heeft bij de opening der kamer van de
Volksvertegenwoordiging daarvan ge
waagd, en gewezen op de groote verlie
zen door den oorlog geleden en de moeilijk
geworden oeconomische positie.
Zweden
zal zich krachtig gaan wapenen, Sköld, de
minister van landsverdediging heeft ge
zegd, dat binnen twee jaar de luchtmacht
driemaal zoo sterk zal zijn als thans.
Dat de positie der Noren moeilijker wordt
valt niet te verwonderen daar hier een
lek in de Britsche blokkade
zit. De Engelschen hebben de Noorsche wa
teren steeds voor territoriaal gehouden, be
halve dan met de „Altmark". De Duit-
schers varen echter met hun schepen door
die wateren ongehinderd met erts, dat uit
Zweden over de Noorsche haven Narvik
wordt getransporteerd. Doordat de Bothni-
sche golf dichtgevroren is wordt hierheen
vervoerd, is dit vaarwater vrij, kan de erts
weer over Lulea in Zweden gaan. De Brit
sche admiraliteit heeft blijkbaar besloten
de neutraliteit der Noorsche wateren niet
meer te ontzien. Twee Dultsche schepen, de
„Uedderheim" en de „Stimes" zijn door
Britsche duikbooten getorpedeerd. Men zal
trachten het lek te stoppen op die ma
nier. Men begrijpt de moeilijkheden die hier
uit voortvloeienstaan de Noren het toe dat
hun gebied wordt geschonden komt er nieu
we Dultsche druk; anderzijds hebben zij
geen voldoende middelen Engeland te ver
hinderen. En aan den anderen kant bekla
gen zij zich weer tegenover Dvtltschland,
dat die Noorsche schepen torpedeert. Zg
zitten dus tusschen twee vuren.
Russische Ambassadeur te Parys
van zfjn post ontheven.
De Sowjet-ambassadeur Soerits, is te Pa
rijs van zijn post ontheven, omdat hg zich
heeft ingemengd in het binnenlandsche po
litieke leven. Bij de vrede-sluitlng van
Rusland met Finland heeft hij een tele
gram naar Moskou gezonden, waaruit wg
het volgende citeeren:
„Dank zy de wijsheid van de Sowjet-re-
geerlng en ons dappere Roode Leger zijn
de plannen van de Engelsch-Fransche oor
logsstokers, die poogden het oorlogsvuur
in Noord-Oost-Europa aan te wakkeren, op
nieuw mislukt." Verder: „De Sowjet-Unie
bhjift de onaantastbare vesting, waartegen
duistere plannen van de vijanden van het
socialisme en van het werkende volk over
de geheele wereld ook in de toekomst zul
len breken." l
De censor heeft dit telegram opgehouden.,
men vond er echter aanleiding in, den am
bassadeur van zijn post te ontheffen.
KOPENHAGEN, 27 Maart (Havas). De
doorgaans goed ingelichte correspondent
van National Tldende" meldt, dat Molo-
tov thans Donderdag a.s. te Berlijn wordt
verwacht. Hoofdzakelijk zou over den toe
stand op den Balkan worden gesproken.
ZWEDEN KRIJGT KOFFIE
EN THEE-RANTSOENEN.
De Zweedsche regeering heeft thans kof
fie- en thee-distributie ingevoerd. Maande
lijks heeft men recht op een pond koffie
of twee ons thee.
KOMT DE DXJITSCHE RIJKSDAG
BIJEEN?
Te Berlijn doet,aldus het agentschap Bel-
ga het hardnekkige gerucht de ronde, dat
Hitler binnenkort in den Rijksdag een rede
zal houden. Belga voegt hier Intusschen
aan toe, dat bevoegde kringen verklaren
niets van een bijeenkomst te weten.
en u zult '8 morgens uit bed springen,
gereed om bergen te verzetten.
ledei-en dag moet uw lever een liter lever-
gal in uw Ingewanden doen vloeien. Wanneer
deze stroom van lever-gal onvoldoende is. ver
teert uw voedsel niet. het bederft. U voelt u
opgeblazen, u raakt verstopt. Uw lichaam 1»
vergiftijjd. u voelt u beroerd en ellendig, u
ziel alles zwart.
De meeste laxeermiddelen zön slechts lap-
middeleii. moet CARTER'S LBVER-Plf,
LETJES nemen om deze liter lever-gal vrti to
doen vluelen en u zult ueen geheel ander rnenscU
voelen. Onschadeltik. plantaardig, zacht, on
overtroffen nm de lever-gal te doen vloeien.
Eischt Carter's Lever-Pilletjes bü apotheker»
in Ui-osisten. t. 0.76.
Voor de 3 afdeelingen van de Holl. Mij.
van Landbouw hield ir. S. J. Vet, secr. dier
Mij. een rede, in Hotel Meijer te Mlddel-
hamis. Deze vergadering stond onder lei
ding van dhr. de Haas van Dorsser wegens
afwezigheid van den Voorzitter, dhr. A. A.
Mljs.
Ir. Vet
het woord verkrijgend sprak over de invloe
den van de huidige omstandigheden op de
toekomstige positie van den landbouw.
Alvorens op de positie van den landbouw
in te gaan stelde spr. de, diagnose vast van
de landbouw-politlek vlak voor het uitbre
ken van den oorlog. De steun welke over
de geheele linie voor de producten werd
verstrekt, kwam hierop neer, dat de pro-
diictlekosten zooveel mogelijk werden goed
gemaakt. In 't begin bevredigde dit den boe
renstand, omdat men meende dat het van
tijdelijken aard was. Na 1933 kwam er cri-
tiek, welke neerkwam op de volgende 2
punten: ten eerste, omdat bleek, dat de
steun niet van tijdelijke maar van blijvende
aard was en een gunstige positie voor onze
exportproducten niet kon worden verwacht.
Onze landbouw is aangewezen op export, en
door de zelfvoorziening, de autarkie in an
dere landen, zag men, dat onze landbouw
zijn normale positie op de wereldmarkt niet
zou kunnen houden en daarom het stelsel,
waarbij uitsluitend de productie-kosten wer
den vergoed, niet langer houdbaar achtte.
Het tweede motief wa-s dat men meende
op grond van het beschutte loon- en
prijspeil in de groote meerderheid der ove
rige bedrijfstakken, onafhankelijk op -welke
wijze deze beschutting tot stand is gekomen
waarbij aan trust- en kartelvorming ge
dacht kan worden, de loonstandaardlsatie
van de arbeidersvakbonden, de loon- en
prijsvorming vanwege de Overheid- een
recht te mogen ontleenen voor 'n evenre
dige belooning voor den boer.
Zoo was de toestand voor de oorlog. In
Sept. brak deze oorlog uit, waarbij te con-
stateeren viel dat deze economisch en op
de zee een scherper contrast vormde dan
In 19141918. De eerste indruk was nu
zal men de landbouw weer noodig hebben.
Spr. stelt zijn gehoor voor de vraag, wat is
de bedoeling dat de landbouw wordt ge
steund: Ie dat bij de vaststelling van de prij
zen de landbouwproducten wordt uitgegaan
van de gedachte dat rekening gehouden
wordt met een rechtvaardig loon van de
boer of ten 2e, ik heb de landbouw noodig
en daarom steun ik? Spr. gelooft het laat
ste.
Ongetwijfeld kan men zich nu de vraag
stellen, of dit een beslissing is van princl-
pieelen aard op grond van een doorvoering
van een wezenlijke ordeningspolltlek dan
wel, dat hier sprake is van een beslissing
voortvloeiende uit den nood ter tijden.
Er kan n.l. niet ontkend worden, dat
slechts dan de boer op de meest intensie
ve wijze zijn bedrijf kan uitoefenen, indien
hij althans over de financiën daartoe be
schikt.
Onafhankelijk echter of dit gezegde voort
spruit uit principiëele overtuiging, dan we)
er een Is van tactischen aard, een ieder zal
moeten toegeven, dat de tijden inderdaad
zoodanig zijn, dat de landUouw in staat zal
moeten zijn om aan de zware eischen, wei-
ke ongetwijfeld aan hem gesteld zullen wor
den, te voldoen en hiermede is onverbreke
lijk verbonden, dat hg dit slechts kan m-
dien deze bedrijfstak materieel op een, hoo-
ger welvaartsniveau wordt gebracht.
De noodzakelijkheid, dat aan de voedsel
voorziening- en dientengevolge de landbouw
alle aandacht wordt besteed zet spr. aan
de hand van het volgende uiteen:
Ie. de ervaringen, welke in den oorlog
van 19141918 zijn opgedaan;
2e. een critische beschotfwing van de
lanlbouwvoortbrenging op dit oogeblik.
Spr. onderscheidt in de vorige oorlog 3
tijdperken: het eerste in 1910, waarbij een
regeling ten aanzien van den uitvoer van
diverse producten werd getroffen, waardoor
de benoodigde hoeveelheden hier te lande
bleven. Het tweede tijdperk viel in 1916.
toen de regeering verder ging en distributie
maatregelen moest treffen. Het derde tijd
perk viel in 1917 toen die maatregelen haar
hoogtepunt kregen. Door de duikbootoorlog
was de aanvoer van broodgraan, veevoeder
en meststoffen practisch gestaakt. Water
was, was voor menschelijk voedsel, voor vea
voeder was een tekort, gevolg Inkrimping
van den veestapel en afslachting. Spr.
wijst op de rigoureuze gevolgen welke een
en. ander had op den Nederlandschen land
bouw.
In 1916 liet de voorziening reeds zoo
veel te wenschen over, dat de maandelijks
toegewezen percentages, welke het betref
fende Veevoederbureau bij de toewijzings
commissie kreeg, voor Maart varleerden
van 25 tot 50% en voor Amerikaansohe lijn
koek van 1540%, terwijl in 1917, zooals
werd medegedeeld, de aanvoer van buitenr
landsche voedermiddelen practisch werd
gestaakt.
Ook In ander opzicht schetst spr. de ge
volgen van den voedernood.
Komende tot de landbouwvoortbrenging
van thans, zegt Spreker:
Indien we verder de positie van onze
landbouwproducten als zoodanig bekijken,
dan is er geen reden om op grond daarvan
optimistischer te zijn dan in 1914, Sinds
den vorigen oorlog is de bevolking toegeno
men met 37%, terwijl de cultuurgrond 14%
in oppervlakte is uitgebreid, waarbij men
dan niet dient te vergeten, dat de landbouw
op zichzelf belangrijk intensiever is gewor
den en dat per H.A. de opbrengst, mede
door het gebruik van kunstmest, technische
verbetering, veredeling en dergelijke. Iets
grooter is geworden. -
Dit laatste Is ongetwijfeld mede oorzaak
gewee.st, dat de opbrengst in landbouwpro
ducten over het algemeen belangrijker om
hoog is gegaan, dan de uitbreiding in cul
tuurgrond. De stijging van het aantal stuks
rundvee bedraagt 36% ten opzichte van
1910 en voor de varkens 45% tervvijl de kip
penstapel met 203% is vermeerderd. De op
brengst van onze granen en overige akker
bouwgewassen is 16 tot 60% vooruit ge
gaan, terwijl de tarwe tengevolge van de
Regeeringsmaatregelen een opbrengst-ver-
grooting vertoont van 176%. In het alge
meen kan men dus, wanneer men deze aan
gelegenheid evenwichtig bekijkt, niet spre
ken van een belangrijke wijziging in de
binnenlandsche voorziening van onze land-
bouwproducteni ten opzichte van 1910.
Om U verder duidelijk te doen zijn, wel
ken invloed de invoer van buitenlandsche
granen en voedergewassen heeft, noem ik
U eenige cijfers uit 1938, waaruit blijkt, dat
de invoer van mals, gerst, rogge, haver
en tarwe 1.1902.000 ton bedroeg tegenover
een eigen productie van 1.620.000 ton. Te
zamen met de overige krachtvoermiddelen
bedraagt de invoer van granen 3000.000
ton.
Wanneer we In aanmerking- nemen, dat
voor de menschelijke consumptie bijna 1
mlllioen ton graan noodzakelijk is, dan
kunt U eenigszins een indruk krijgen op
welke -wijze de veevoedervoorzlemng afhan
kelijk is van den invoer van het buitenland
sche graan.
Aangezien het te ver zou voeren, om een
geheel schema te geven van het verbruik
van diverse artikelen in Nederland, meen ik
slechts te mogen volstaan door onder ver
wijzing naar voi'enstaande cijfers de con
clusie te trekken, dat mochten deze invoe
ren inderdaad gevaar loopen, dit van radi
calen invloed zou zijn op het huidige voe-
derverbrulk van mensch en dier en de sa
menstelling van onzen veestapel. De rant
soeneering van het veevoer, alsmede de
omstandigheid, dat in de maand September
van 1939 de invoer nog niet de helft was
van normaal, heeft dan ook rechtstreeks
haar invloed doen gelden op de positie van
onzen akkerbouw, hetgeen men in indirec-
ten zin heeft kunnen merken aan de groo
te stijging van de ruw-voermiddelen, waar
bij we denken aan voederbieten,, stroo en an
dere.
Positie vaji den akkerbouw.
Het staat dan ook wel vast, dat het ge
vaar van een stopzetting van den invoer
in eerste instantie al het mogelijke vraagt
van den bouwgrond.
Met het oog op vorenstaande redenen,
is er in de prijsbepaling 'van de akkerbouw
producten juist in tegenstelling met de vee
houderijproducten, een groote stuwkracht
gekomen in opgaande richting, hoewel ge
heel anders dan in 1914, toen de prijsvor
ming in den beginne practisch vrij is gela
ten, terwijl een en ander thans geheel in
handen van de Regeering ligt.
Gezien de onzekerheden omtrent de ont
wikkeling van dezen oorlog, is het echter
noodzakelijk, dat alle bouwgrond zoo inten
sief mogelijk wordt bebouwd en dat de mo
gelijkheden hiertoe financieel bezien, ge
schapen worden.
De akkerbouw zal zich voor de komende
jaren in de eerste plaats moeten toeleggen
op den verbouw van granen en de voeder-
intensieve gewassen, waarbij gedacht kan
v/orden aan suikerbieten en aardappelen.
Bij de bekendmakingen, welke dienaan
gaande zijn gedaan, is wel gebleken, dat
de Regeering ook van plan is in dezen zin
de productie te stimuleeren. Daarnaast zal
het ook aanbeveling verdienen om groote
aandacht te besteden aan de rassenkeuze,
welke ook vooral tot de productievermeer
dering kan bijdragen) en waarbij speciaal
en ze mochten zélf zeggen, wat ze wilden dragen -
dan kozen ze alleen die kleeding, waarin zij zich
prettig gevoelden. En Esders mdakt zulke
kinderkleeding, maar dan zoo, dat het jurkje,
het pakje, het broekje of de blouse er tóch
zeer charmant en apart uitziet. Enkele voor
beelden ziet U hier. Maar ziet eens de
,gehééle collectie bij Esders
en hooger
JONGEDAMES MANTELS
fl. 1350, 16S0, 2025, 2275, 26.—
MEISJES MANTELS, LEEFTIJD 7-8 JAAR
f I. 875, 1025, 12.—, 14.—, 16.- en hooger
MEISJES JURKEN. LEEFTIJD 7-8 JAAR
fl. 4.25, 525, 625, 750, 895 en hooger
BÊBÉ MANTELS
fl. 675, 750, 875, 1050, 1175 hooger
KINDER-COSTUUMS MET KORTE PAPn-ALON. LEEFTUD 6-8 JAAK
fl. 925, 1125, 13.-, 1575, 1775 en ho
KINDER-COSTUUMS MET PLUSFOUR. LEïFTlJD 6-8 JAAR
fl. 1075, 1275, 1475, 1775, 2050 en hooger
OPKNOOPPAKJES. LEEFTIJD 27, JAAR
fl. 495, 575, 650, 750 e„ hooge,
KINDER REGENJASJES. LEEFTIJD 6-8 JAAR
fl. 1075, 1350, 1575 en hooger
BÊBÉ DEMI'S, LEEFTIJD 2'/, JAAR
fl. 475, 575, 650, 7-25 en
bij aardappelen en bieten nog resultaten
zijn te boeken.
Periode na den oorlag.
Wat de verre toekomst betreft ben ik
van oordeel, dat er op geen einde na te
voorspellen valt hoe een en ander zich zal
ontwikkelen en welke gevolgen dit voor
den landbouw zal hebben. Men kan tal van
theorieën bouwen, maar tot op heden zijn
eenigszins concrete voorspellingen niet te
maken.
Een voortgang van de wereld in de om
standigheden, zooals deze de laatste jaren
gegroeid zijn, zullen voor den landbouw
nimmer gunstige perspectieven opleveren.
Juist, waar internationale invloeden van
zoo'n uitermate groot belang zijn op onzen
landbouw, geloof ik niet, dat met nationale
maatregelen alleen ooit een behoorlijk "Hvel-
vaartspeil is te bereiken.
Indien de oorlog werkelijk ingrijpt, dan
mag verwacht worden, dat de economische
positie zoowel van de oorlogvoerende, als
van de niet-oorlogvoerende landen, ernstig
verwoest zal worden en dat van een direc
te opleving geen sprake zal zijn. Ook om
trent een eventueelen opbouw of een te
rugkeer van den vrijhandel kan men zich
allerlei gedachten vormen, doch ook hier
is het opperen van bepaalde gedachten voor
harig.
Of een volledige vrijheid weer terug zal
komen, is op het oogenblik moeilijk voor te
stellen, temeer waar de beschuttingen, wel
ke èn in het loonpeil èn in de prijzen der
verschillende artikelen zijn bereikt, zelfs
na een groeten oorlog moeilijk verbroken
zullen worden. Ook de hoogere vorm, wel
ke aan het trust- en kartelwezen in econo
misch opzicht ongetwijfeld aanwezig is,
laat zich moeilijk zoo maar vernietigen.
Doch ook hieromtrent maken wij slechts
veronderstellingen, welke op geen enkele
wijze te bewijzen zijn. Toch meen ik hier
aan een argument te moeten ontleenen,
dat de boerenstand al zijn aandacht zal
moeten blijven besteden aan de organisatie
zoowel in de productie als in den afzet en
den aankoop van de haar benoodigde arti
kelen en hierop hoop ik nog nader terug te
komen.
Indien na den oorlog uit de economische
crisis, welke ongetwijfeld ontstaan zal, er
weer een sterke productie zal zijn, dan mo
ge dit misschien tydelijk «enige welvaart
scheppen, doch op den duur Is in het kader
van de huidige v/ereldconstellatie naar mijn
meening geen opbloei te verwachten. Daar
voor zal het in de eerste plaats noodig zijn,
dat men meer naar het even-wicht in het
geheele Internationale handels- en geldver
keer en de belooning van de diverse bevol
kingsgroepen tracht te zoeken.
Hiermede houdt natuurlijk ten nauwste
verband een internationale oplossing van
het schuldenprobleem, alsmede een herzie
ning van de valutakwestie.
Het zou op deze plaats te ver voeren^ om
hier nader op in te gaan, tervnjl ik per
soonlijk ook in deze materie niet voldoende
inzit, om hier ook maar eenigszins een oor
deel over te vellen. 'Wèl heeft mij in dit
verband een uitspraak van prof. Goudrl-
aan van de Gron. Maatsch. v. Landbouw
gefrappeerd, waarin deze een oorspronkelij
ke stelling van Say betreffende de In het
oog springende feiten van de periodieke
Crisis en de algemeene overproductie aldus
herformuleerde, dat men uit moet gaan van
de voorwaarde, dat er geen algemeene over
productie mogelijk Is en een ieder gaat van
nature met zijn eigen kooper ter markt.
Juist voor diverse landbouwartikelen
springt het zoo sterk naar voren, dat er In
deze feitelijk nimmer van overproductie
doch meer van onder-consumptie is te spre
ken en dat dienaangaande naar de oplos
sing moet worden gezocht.
Prof. Goudriaan ziet deze dan door het
prijspeil meer aan de grondstoffen te bin
den om op deze wijze een meer gelijkloopen-
de conjunctuur te krijgen.
Ook hier willen wij niet ingaan op een
nadere beoordeeling, doch slechts een be
sluit van deze reden overnemen n.l., dat de
menschheid nog een ongekende periode van
welvaart en harmonie tegemoet kan gaan,
indien ze slechts den moed heeft de econo
mische vraagstukken aan te vatten met
denzelfden creatieven geest, welke op ande
re velden van menschelijke werkzaamheid
ons zulke groote weldaden heeft opgele
verd. En inderdaad, wanneer wij de moei
lijkheden zien, waarin wij verzeild zijn ge
raakt, dan vragen wfl ons wel eens af of
een verbreking met het oude niet noodig
is om in deze zoo geheel andere wereld orde
te scheppen.