Ct1RWEEKbLADopGED.GD0nDSIAGvöÖRDÊZUID-HOUInZEEUW^^^ EILAnDEH
mmimm
N.Y. UiïGEVERSMAATSCHAPPU „EIUNDEN-NIEUWS"
Gelooveo en loven
Uit het Kijkvenster.
Schoonmaak
Nieuwe Burgemeester
benoemd te Oude-Tonge.
STICHTELIJKE
OVERDENKING
12e Jaargang
ZATERDAG 30 MAART 1940
No. 1129
^m. tmi
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBERISSS OPQENOMEN HET BLAD ,0 N Z E E I L A N D E N" - 18E JAARGANG
UITGAVE VAN
Dit Dommer bestaat uit 2 bladen
Ik houd niet van raenschen, die al
tijd kunnen loven. Het is zoo tegen de
practijk der bijbelheiligen in.
Maar ik houd evenmin van men-
schen, die nooit eens kunnen loven.
Ook dat is zoo in strijd met den aard
van het geestelijk leven. Reeds in de
eerste droefheid naar God ligt de
kiem van den lof. Al Gods kinderen
zijn verordineerd tot lofplanten.
Dit volk heb Ik Mij geformeerd om
mijn lof te vermelden. In 't stille graf
zingt niemand 'sHeeren lof, Het
moet in het rijk der levenden geschie
den.
Die lofplant nu, wordt in water ge
boren. In de tranen der treurnis om
God. Daar ligt het begin van den lof.
In de donkerte van- het Godsgemis,
ontwikkelde zich dat zaad van die
plant, die straks de bladeren zoo
breed zal uitslaan lals in Psalm 103.
Daar wordt heel de ziel opgeroepen
m/et al wat er binnen is en tenslotte
aarde en hemel (en engelen om den
lof Gods te bezingen.
Gods kinderen gelijken in dit op
zicht ook wel op de libel, een netvleu-
geiig insect, ook wel waterjuffer of
blauw glazenmakertje genoemd. On
opgemerkt heeft dit dier tevoren in
het water geleefd, maar met een hoo
gere bestemming. Bijna een jaar oud
zijnde wordt reeds iets van die mooie
vleugeltjes zichtbaar en kort daarna
wordt het leven der donkere diepte
verlaten. Aan den stengel van het riet
klimt het omhoog en zoodra komt het
niet onder de stralen van de zon of
daar breekt die huid en de weg is
geopend tot een andere bestaansvorm
Snel groeien nu de vleugeltjes en bin
nen een minimum tijds vliegt het
diertje door de lucht. In de donkere
diepte van het water geboren, maar
tot een hooger doel!
Zoo gaat het den Christen. Die
kiem is het geloof, in de wording nog
o zoo teer en onopgemerkt door an
deren. Maar dat geloof ontwikkelt in
dat „water der droefheid" totdat het
aan de „beloftestengels" zich opheft
om daar beschenen te w(orden door
de zon der gerechtigheid. En, o,
hoe snel het nu groeit, dat is niet te
zeggen! Dan krijgt het geloof vleu
gels! De glans ligt er op en het kan
niet anders of dan moetev we al
maar breeder terrein gaan beslaan:
„Loof den Heere mijne ziel en al wat
binnen in mij is. Gelooven is loven,
Gelooven wanneer de wateren der zee
zich verheffen is loven: „De Heer zal
in dit moeilijk leven. Zijn volk en erf
deel nooit begeven."
Gelooven is loven, als de nacht ons
omringt en geen ster meer gezien kan
worden: „Door een nacht, hoe zwart
hoe dicht, voer Hij mij naar 't eeu
wig Licht".
Gelooven is loven, als alle mensche
lijke steunsels ons ontvallen: „Als
ziende den Onzienlijke," omdat Jezus
Christus door Zijn bloed den hemel
daartoe geopend heeft.
De „christen-waterjuf f er", opgebo-
Ven uit de diepte der ellendekennis,
slaat de vleugels gestaag uit en zingt,
temidden van de doodschaduw en
grafgewienk: „Maar 's Heeren gunst
zal over die Hem vreezen, in eeuwig
heid altoos dezelfde wezen."
Looft den Heere, alle Zijne werken
aan alle plaatsen Zijner heerschappij.
Looft den Heere, zijne Engelen,
gij krachtige helden.
Loof den Heere, mijne ziel!
Kun je o o k zingen? Zing dan mee!
Kun je nog zingen? Zing dan
weer eens mee!
A. Ds. den B.
DRAISMA-vANVALKENBÜRq 'S-;
C A .iLEVERl
'J?Tff«VW''—
""ZACHT VAN SMAAK - PRUS 70 et
^n Onverstandig^e
man!
niEuws
GeTestjgd te Middellutcnis k Ftüu Hendt&str. 122 G a Giro 167930 i Fostbox 8 Tel. 17,
Bpcantoor roor Zeeland: St. Maartenadyk Markt, Telaf. 59.
f«a
Abonnementspr^s 90 cent per 3 maandenby vooruitbetaling.
VcHcl^t ledeten Woensdag en Ztt^cdag 2 maal per week.
Atzonderl^e nummeia 5 oeni Buitenland Sguldea per 'jaar
Adverteaticpiyis 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst*
aanvragen en aanbiedingen ran 16 ctgels 80 et.; Boelswuui'
komdiging 10 cent per regel Contracten belangr^ lager.
Loof den Heere, myne ziel, en al
wat binnen in mij is."
(Ps. 103 1.)
GEEN RECHTEN
't; Is wel jammer het te moeten, neer
schrijven, maar het is een ontstellend feit,
dat telkens duidelijker wordt, de neutrale
Staten hebben geen rechten. Of misschien
beter gezegd, de neutralen, hebben alleen
rechten voor zoover het met de belangen
van de oorlogvoerende overeenkomt.
En daar nïen te doen heeft met twee
partijen en het belang van de een tegen
strijdig is met het belang van den ander
komt het practisch er op neer, dat de neu
tralen geeni rechten hebbeH.
Een tweetal feiten van de laatste tijden
zijn daar om. de stelling: „De neutralen
hebben geen rechten" te bevestigen'.
Het Nederlandsche schip de Burgerdijk
varend tusschen twee neutrale landen op
de gewone vaarroute met waren voor een
neutrale regeering wordt zonder meer ge
torpedeerd.
En nu de geschiedenis van het Duitsche
schip de Altmark.
De Engejschen schenden de neutraliteit
van den Noorschen Staat door brutaal weg
die wateren binnen te varen tot het ver
richten van oorlogshandelingen.
Zelfs onder het oog van Noorsche oor
logsbodems.
Een aansporing voor onze regeering om
haar neutraliteit zoo effectief mogelijk te
doen, zijn. En zoo krachtig mogelijk de neu
traliteit te verdedigen.
Zoo krachtig mogelijk inbreuk op de
rechten van onze neutraliteit af te weren.
Zich te plaatsen op de basis van het recht
en naar beide zijden, zoo krachtig mogelijk
bij schendingen van onze neutraliteit die
af te weren eni te keer te gaan.
Het verkeerde wordt wetteljik eRkend.
De gemeente Stellendam en de vis-
sehers. Het belangr^k werk der
dialkenen.
Dat dacht ik wel!
Heb ik mij voor enkele jaren eens ver
diept in de kwestie der lijkverbranding,
ik heb toen voorspeld, dat deze in ons land
niet meer zou worden verboden. Men kent
de kwestie: lijkverbranding is in strijd
met de wet, maar er is geen straf op ge
steld en .zoo kan men deze overtreders
van de Begrafeniswet niet vervolgen. Se
dert 1914 doet zich deze wetsovertreding
dagelijks voor, maar men is in gebreke
gebleven de wet te veranderen. Thans is
een ontwerp van wet verschenen, waarin
de lijkverbranding wordt erkend, en\ tevens
Wordt vastgelegd, dat zij niet mag wor
den uitgebreid. Dat wil zeggen, dat er
naast de bestaande oven te Velsen geen
tweede elders gevestigd mag worden en
dat ook op andere begraafplaatsen geen
Urnen met asch mogen worden geplaatst
of begraven.
Ik meen dat de Overheid in deze zaak
maar één ding kon doen, dat is, deze on
christelijke handeling finaal verbieden.
Men liet dit echter 26 jaren achtereen na.
Nu zal door deze wettelijke bepaling een
willekeurige belemmering in het leven ge
roepen worden. Wie niet al te ver van Vel
sen verwijderd zijn kunnen de crematie
blijven toepassen, andereni, meer veraf
wonend, zuUen, hoezeer ook op verasschlng
gesteld, om de kosten, of de moeiten van
die lijkverbranding móeten afzien. Dit
wordt een figuur, die het rechtsgevoel niet
zal bevredigen en nu de Regeering aan de
verbranding geen einde maakt, ga ik een
nieuwe voorspelling doen. Dez'e namelijk,
dat het nog maar een kwestie van enkele
jaren is en de lijkverbranding zal ook
buiten Velsen worden toegestaan. Dat zal
dan op grond van billijkheid niet meer
kunnen worden tegengegaan.
Onnoodlg te zeggen, dat deze gang van
zaken allerminst geschikt is aan de toch
reeds vooze grondslagen van ons christe
lijk volksleven te beveiligen. Wij doen hier
een groote stap achteruit, het moet met
leedwezen gezegd worden.
En dat andere, ja, dat "-had ik óók wel
gedacht. Ik bedoel de droevige historie der
Stellendamsche garnalenvlsschers. Met
waardigheid, maar toch in grooten nood,
hebben zij zich gezamenlijk tot den Bur
gemeester moeteni wenden om in het open
baar op hun toestand de aandacht te vesti
gen. De Gemeente heeft hen niet voldoende
kunnen helpen. Noch het Stadhuis, nóch de
Ministers hebben, iets kunnen doen, zoodat
ten slotte het in deni Haag gevestigde Al
gemeen Steuncomité met een sommetje
voor den dag is gekomen. Evenwel heeft de
Minister van Binnenlandsche Zaken, aan
het Gemeentebestuur bericht, „dat de hulp
nooit maig geweigerd worden op grond ivan
den toestand der gemeente-finantiën." Met
andere woorden: er gebeurt wat gebeurt,
maar gij zorgt, dat er geld voor ondersteu
ning is!(
Het is niet minder dan een schande, dat
eerlijke, arbeidzame huisvaders van steun,
dien men wel noodig acht, worden uitge
sloten omdati de gemeentekas ledig is.
Als het noodig is verhooge men de belas
tingen. Men doet dat wel voor de levenlooze
dingen, zou men het niet doea waar het
menschen betreft? Is hier echter de grens
bereikt, welnu, dan wordt de gemeente
maar noodlijdend',, zoo dat heet en vraagt
zij voor haar huishoudelijke uitgaven een
bijdrage uit de Rijkskas. Ik geloof niet,
dat alle mogelijkheden; in Stellendam wa
ren overwogen. Dit is een zaak die een
speciale raadsvergadering waard was en
nog is. Kunnen B. en W. bij zoo grooten
nood in het rijke Nederland geen uitweg
aanwijzen, dan wordt het voor iden ge
meenteraad moeilijk om de verantwoorde
lijkheid te dragen! en kan hij beter en bloc
ontslag nemen dan in dezen toestand te
berusten.
geeft menige hulsvrouw en meisje ruwe en
roode werkhanden. Deze worden weder
om spoedig gaa(f, zacht en blank door
Purol.
Ziet men' nu de offervaardigheid op Goe-
ree en Overf lakkee ten bate van den nood in
Finland, dan doét het pijnlijk aan te weten,
dat voor de Stellendamsche visschers nie
mand op het eiland waad geweten heeft.
Het is nu zaak, dat de gemeenite-
raad van Stellendam er voor waakt, dat
zich deze oneervolle situatie niet meer
voordoet. Het gaat niet aan dat fatsoen
lijke menschen, die niet onder eenlge Rijks
steunregeling vallen, en door andere in
stellingen niet kunnen worden onder
steund, teni stadhuize zouden moeten ver
nemen „dat er geen geld is." Op de be
grooting zal er een behoorlijk bedrag (dat
men na deze ervaring nu wel kan bereke
nen) moeten worden uitgetrokken, omdat
in dezte onzekere tijden herhaling van deze
omstandigheid niet uitgesloten is. De Raad
mag toch niet de post „Ondersteuning"
of „Subsidie aan het Burgerlijk Armbe
stuur" tot sluitpost van de begrooting ma
ken* Daar kieze men dan maar een der an
dere begrootingsposten voor. Het mag niet
zoo worden, dat b.v. de kosten van het
voer van den politiehond in de begrooting
zijn „veilig gesteld" terwijl er voor de le
vensbehoeften van mensclfien geen geld zou
te vinden zijn.
Dat nu ook de Ministers van Binnenr
landsche Zaken en die van Economische en
Sociale Zaken geen hulp hebben verleend,
komt overeen met de wijze, waarop de
zorg voor behoeftigen in ons land is gere
geld. Deze zorg is plaatselijk geregeld.
Dat elke gemeente voor haar eigen be
hoeftigen zorgt is volkomen juist. De scha
duwzijde van de werkloozensteun is im
mers, dat alles vanuit „Den Haag" tot in
kleinigheden wordt bedisseld, zoodat ten
aanzien der „werkloozen" een Burgemees
ter, met deru besten wil, niets bijzonders
kan en mag doen. Met de zorg voor de an
dere behoeftigenl staat het er beter voor:
voor hun geldt geenerlei tarieif, zoodat al
wat naar billijkheid in een geval noodig
is, kan worden toegekend. Dat is het
mooie van de plaatselijke regeling der ar
menzorg. Daar zit nu eens wat „in," en
dat moet een goed armmeester er ook we
ten „uit" te halen. Dubbel jammer dus,
dat dit alles in Stellendam in de slof geble
ven is. Moge het nu voor eens en voor al
tijd beter worden opgezet!
Inzake deze plaatselijke armenzorg wijs
ik nog op het volgende.
Opdat alle dingen, met goede orde zullen
toegaan, laat ook de zorg voor de minst
bezittenden, de overheid niet onverschillig.
Aansluitende bij wat onder een christelijk
volk een vanzelfsheid is, gaat in dezen de
zorg van familieleden, (Zie dit uitdrukke
lijk in 1 Tim. 5 vers 4), particuliere Ver-
eenigingen en de kerkelijke instellingen
vooraf aan het optreden der Overheid.
Voor zoover door deze personen of li
chamen geen hulp of onvoldoende hul,p ge
boden wordt, treedt eerst het Burgerlijk
Armbestuur - of hoe dit instituut ook mag
heeten - op. Voor vrijwel al zijn uitgaven
put dit overheidsinstituut uit de kas der
gemeente. Het Rijk draagt in de verzorging
der behoeftigen niets brj.
Elke burgerlijke gem,eente draagt dus
den last van hare armen. Het ligt nu voor
de hand, dat het voor de gemeentekas van
groote beteekenis is, of door kerk en, par
ticulieren een levendig aandeel in den zorg
genomen wordt. Er is dus wisselwerking;
Wat de burgerij niet zelve doet, komt voor
rekening der Overheid, want de arme kan
niet ongeholpen blijven. Zoo dient er te
zijn een ware concurrentie tusschen Burg.
Armbestuur en diaconieën - om mij nu
maar tot deze te beperken. Of beter ge
zegd, de diaconie heeft den voorrang en
wat zij ongedaan moet laten, doet het ge
meentebestuur. Hoe meer nu de kerken
haar hemelsohe roeping bewust zijn en
er naar leven, hoe kleiner het terrein
voor de overheid wordt. Nu is in de vorige
eeuw de verhouding aldus geweest, dat de
kerken voor circa 80% in alle armenzorg
voorhagen en slechts 20% voor rekening
der overheid kwam. Van jaar tot jaar is
die verhouding verslechterd, zoodat thans
de overheid ruim 80% en de kerkelijke en
particuliere instellingen; met moeite 20%
opbrengen. Dit is een te betreuren verhou
ding; men kan die brengen op rekening
van de zucht om de overheids armenzorg
steeds hooger op te voeren; op de inzin
king van den ijver der kerTceni en mede -
niet het minst - op de groote toename van
onkerkelijkheid van het Nederlandsche
volk. Voorts hebben de hooge belastingen
naast geringer inkomsten; invloed op de
bijdragen die men voor de vrijwillige ar
menzorg afstaat, zoodat ook dit de toena
me der overheids armenzorg in de hand
werkt.
Nu moet, bij alle waardeering voor wat
de burgerlijke armbesturen doen, toch
worden vastgesteld, dat hun werk kleur
loos is; een bepaalde godsdienstige over
tuiging heeft de overheid helaas niet meer,
zoodat zij ook tegenover de gesteunden een
„neutrale" houding moet aannemen. Een
opvoedende kracht gaat van de overheids
zorg vrijwel niet uit. Bedenkt men hierbij,
dat in eenigszins groote gemeenten dit
werk geheel door ambtenaren - van allerlei
schakeering - wordt uitgeoefend, dan kan
men licht bevroeden, dan in dit teere werk
voor den ondersteunde allerlei zielsconifllc-
ten kunnen oprijzen, conflicten waarin hij,
als afhankelijk man, vrijwel steeds het on
derspit delft.
Daarom doet het leed te moeten consta-
teeren, dat vele kerken een deel harer le
den niet kunnen helpen en hen overlaten
aan het burgerlijk Armbestuur. Zouden de-
ae menschen in hunne diakenen hunne
vrienden ontmoeten, die met een toegene
gen hart hun nooden zouden lenigen en hun
voorspraak zijn in het vaak moeilijke le
ven, thans worden zij overgelatenf aan de
kille ambtelijke sfeer van B. Armbestuur
of Maatsohapp. Hulpbetoon, hetwelk zich
voor de goede orde allerlei maatstaven
stelde, ambtelijke gewoonten die niet im
mer precies passen op den individueelen
nood des armen. De overheid komt, vooral
in onze ongunstige tijden, al spoedig tot
massa-werk. En niets is voor een goede
armenverzorging zoo schadelijk dan alge-
meene regelen, die vrijwel geen uitzonde
ring gedoogen.
Wie hierover nadenkt zal verstaan waar
om aan de kerkelijke armenzorg zoo groo
te waarde moet worden gehecht. De di
aconale zorg moet tot hooger plan worden
opgevoerd. Blijft dit achterwege, dan Ujdt
ons volksleven) geestelijk schade. Voor
een groot deel (niet geheel) is dit een
kwestie van finantiën; als de gemeente
weinig offert kan de diaken weinig doen.
Nog maar al te veel missen de gemeen
teleden in het inzicht in de belangrijkheid
van der diakenen werk; aan de diakenen
is de taak om daarover op ledevergade
ringen uitdrukkelijk te spreken. Er moet
meer belangstelling vocir worden gewekt.
Hier past den diaken een groote vrijmoe
digheid, want de nood is hem opgelegd.
Het is volstrekt niet hetzelfde door welk
instituut de arme wordt geholpen. En
waar de" .prediking des Woords maar tot
inhoud heeft de liefde Gods in Christus, een
reuk des levens - ten leven, daar ,zal voor
Wie Hij ons in Zijne plaats naliet ook de
beurs opengaan. Immers, uit Zijne volheid
hebben wij allen ontvangen: ooR genade
voor genade. Maar, dat moet dan ook in
de gemeente gekend worden, nietwaar?
WAARNEMER.
P.S. Nadat dit geschreven was, verneem
ik, dat den garnalenvlsschers van Rijks
wege voor éénmaal f 25.tot f 50.zal
worden toegekenid. Dit is een hulp van zui-
ver-zakelijken aard en bij groote uitzonde
ring toegekend.
grijpt naar z'a hoofd in plaats
van naareen WITTE
KRUISJE. In een wip kon
hij van z'n barstende hoofd
pijn bevrijd zijn. Bovendien
werken WITTE KRUIS
poeders opbeurend en ver-
dooven niet. Ze zijn abso
luut onschadelijk en ook de
gevoeligste maag zal er geen
hinder van ondervinden.
ner doos van i^
Tabletten go cent
per hoker van 21
\m7
Dntlm
De heer D. Rdjnders, adj. Oommies ter
Secretarie Hillegers'berg.
Bij Koninklijk Besluit is tot Burgemees
ter der gemeente Oude Tonge benoemd de
heer D. Rijnders, thans adj. commies ter
secretarie gemeente Hillegersberg.
De heer Rijnders is 8 Maart 190ff gebo
ren te Harderwijk.
Na zijn studie is hij zijn ambtelijke loop
baan begonnen te Bleiswijk, waar hij 1%
jaar is werkzaam geweest. Op 1 Jan. 192S
werd hij benoemd als a.t.s te Hillegersberg.
Hij heeft daar alle rangen in den gemeente
lijken dienst doorloopen. Onder meer was
hij werkzaam aai^de bevolking, algem, za
ken, Finantiën, Belastingen, Onderwas etc.
Thans is hij adj. commies ter secretarie. Hy
bezit diverse diploma's en is ook candldaat
gemeen/te-secretaris.
Hij behoort tot de Christ. Historische
Partij en is lid van de Nederl. Herv. Kerk.
De nieuwbenoemde Burgemeester is zoon
van de bekende Zendings-director Ds. B.
J. Rijnders te Oegstgeest. Zijn schoonva
der is de burgemeester van Hillegersberg
de heer F. A. van Kempen.
Het is, naar ons werd medegedeeld een
buitengewoon humaan, vriendelijk, voorko
mend en hulpvaardig mensch en een zeer
hard werker. Hij beweegt zich te Hillegers
berg op velerlei gebied buiten zijn werk
kring.
Ondermeer is hij Voorz. vanf de Centrale
Oranje Vereeniging, geeft leiding bij fees
ten op Nationale feestdagen, heeft zitting
in diverse comité's. Zelfs had hij dè leiding
op een 25-jarig jubileum bij de huldiging
van een vroedvrouw!
Verder is hij secretaris van de plaatsel.
Vereenk van Luchtbeseherming, waarvoor
hij de laatste jaren veel deed.
Ook is hij secretaris-rapporteur van de
interlocale commissie van gemeenten aan
den Nieuwen Waterweg, secr. van de ve
terinaire Luchtbeseherming, Oud-Voorz.
van de werkgroep van Jong Hervormden
te Hillegersberg, welke groep onder zijn
leiding tot grooten bloei kwam.
Zijn vrouw, dochter van den burgemeester
van Hillegersberg, Is iemand die in hoog
aanzien staat bij de bevolking en, belangrij
ke 'functies in de gemeente bekleedt. Zij