CHDWECKBIADÖpGED.GD0nD5IAG vöÖRolZUID-HOaifiZECUWJCHC EHAHDEn i i t i i N.V. üiïGEVERSMAATSCHAPPIJ „EIIANDEN-NIEÜWS" Gemengd Nieuws Het probleem van de oorlog 12e Jaargang WOENSDAG 14 FEBRUARI 1940 No. 1117 PUROL Ingezonden OFfICIEELE CRISISPÜBLICATIES WAARIN SEDERT 1 NOV E M B E R 1 9 3 5 O P G E N O M E N HET BLAD ,0 N Z E E I L A N D E N" - 1 8^ J A A R G A N G UITGAVE VAN Buwe Huid Ruwe Handen I Ruwe Lippen Landbouwers Middenstanders W. A. DB BAKKER voor Handel, Bedrijf en Particulier niEuws Abonnementsprtis 80 cent per 3 maandenbig vooruitbetaling. Verschijnt iedercn Woensdag en Zaterdag 2 maal p«r week. Afzonderiyke aummeia 5 cent Buitenland 8 gulden per jaai Gevestigd te Middelliamis Prins Hendtikstr. 122 C Giro 167930 R Fostbox 8 Tel. 17. Bijkantoor voor Zeeland: St. Maartenadyk Markt, Telet. 59. Advertentie«pi4's 20 cent per regeL Reclames 40 et.; Dienst* aanvragen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 et.; Boek«aan^ kondiging 10 cent Tpei regel Qmtracten belangrijk lager. IV. Volgens Calvijn moesten de oorlogen aan enkele voorwaarden voldoen om. de toets van het recht te kunnen doorstaan. In de eerste plaats naoeten zdj uitgaan van de wettige overheid. Het verklaren em het voeren van oorlog is niet het recht van private personen, maar behoort tot de be voegdheden van de vorst, omdat deze het is die waken moet voor het welzijn en de veiligheid van de staat, zoowel tegenover binnen- als bultenlandsche vijanden. Een toestand als vroeger heerschte, in de oud heid en in de middeleeuwen, waarbij elk edelman het recht had of nam in het klein oorlog te voeren, schiep anarchie en on veiligheid binnen de grenzen der verschil lende landen. Calvijn ging van de veron derstelling uit, dat de staatshoofden, die alleen gerechtigd waren het oorlogsbedrijf uit te oefenenj hun vijand de oorlog for meel verklaarden. Dit is inderdaad ook eeuwenlang de gewoonte geweest, omdat men het noodig oordeelde te weten, dat de oorlogstoestand op een bepaald tijdstip was ingetreden. Toen de vorsten zich nog niet door gezanten lieten vertegenwoordi gen, waren ze gewoon de oorlog te verkla ren door het zenden van een heraut, zoo- als ook de Romeinenl deden. Bij de aanvang van de wereldoorlog ms^akten de mogend heden nog gebruik van oorlogsverklarin gen en bij het begin van de huidige oorlog stelden Engeland en Frankrijk aan Duitsch land een ultimatum, d.i. een voorwaardelij ke oorlogsverklaring. De autocratisch ge regeerde landen hebben; met deze gewoon te gebroken en begonnen onverhoeds hun oorlogen tegen Abessynië en Albanië/ Po len, Finland en China, wat w^ in geenea deele een vooruitgang Itunneni noemen. In- tusschen wordt tegenwoordig aan deze eerste voorwaarde, dat alleen oorlog mag gevoerd worden tusschen staten on derling, allerwegen voldaan, wat door de statenvorming der laatste eeuwen ook een vanzeMsheid is gelworden. De tweede voorwaarde, waaraan een oor log moet voldoen, is deze, dat hij gevoerd moet worden voor een rechtvaardige zaak. Oppervlakkig beschouwd, lijkt dit gemak kelijk uit te maken, doch er kunnen ge vallen zijn, waarbij het moeilijk is vast te stellen, aan welke kant het recht is. Na tuurlijk zijn allenj die zekere objectieve rechtsbeginselen aanvaarden, het erover eens, dat een oorlog, begonnen uit machts wellust, uit heerschzucht of wraaltzucht uit den booze is. Immers, elk volk heeft op de aarde zijn plaats ontvangen om te leven. Die plek grond is het door God ge schonken en het heeft de plicht om het te bewaren als het vaderlijk erfdeel, gelijk Naboth zijn wijngaard. Wanneer nu een machtige nabuur uit hebzucht of om in meer daartoe geëigende termen te spre ken, uit imperialistische motieven met ge weld dat volk en dat land onderwerpt, dan is dat ontegenzeggelijk een schending, niet alleen van het volkenrecht, maar ook van het Goddelijk Recht. Zulk een volk heeft dan voor 100% het recht aan zijn zijde, wanneer het zich met alle ten dienste staan de middelen verzet tegen de overweldiging. En wel is er het .voorbeeld van Naboth, die het slachtoffer werd van zijn rechtvaar dige onverzettelijkheid tegenover den ge- weldhebber Achab,( zooals er de laatste ja ren verschillenjde staten gevallen zgn ten prooi aan de moderne Achabs en wellicht nog meerdere zullen vallen, maar zij vielen in ieder geval in een oorlog, waarin zij het recht onwedersprekelijk aan hun Kant hadden. Daarom is een verdedigingsoor log, zooals Abessynië, Polen en Finland ge wikkeld werdeni een rechtvaardige zaak. Voor, ons eigen land staat de zaak precies zoo. Van onze regeering is geen aanvals oorlog te wachten; dit zou dwaasheid en staatkundige zelfmoord zijn, doch boven dien ethisch verwerpelijk. Wij kunnen ons als Nederlanders alleen een oorlog inden ken, waarin wij ter verdediging van huis en haard, van godsdienst en vrijheid de ■vvapens opnemen. En zulk een. oorlog is volkomen geoorloofd, zelfs plichtmatig. Een volk, dat zich in zulke omstandighe den zonder verweer zou uitleveren aan den usurpator, zou niet waard zijn zijn plaats op de aarde in te nemen. Indien de hooge geestelijke en redelijke goederen van een volk niet op andere wijze kunnen worden beschermd, moeten de wapenen besUssen. Een ander middel is er dan niet meer. Verreweg de meeste oorlogen^ die de we reldgeschiedenis kent, dragen eenerzijds het karakter van een aanvals- en ander zijds dat van een verdedigingsoorlog. Waar in een krijg evenals bö een civiele rechts zaak twee partijen zijn, wag dan meestal het recht aan de zijde van den aangevalle ne en de onrechtmatige daad aan de kant van den aanvaller. Zoo was het in onze ge schiedenis in 1672, zoo stond het met Bel gië in 1914 en zoo staat het met Finland op het oogenblik. Een groote rol heeft hierin steeds gespeeld het im,perialisme der groote mogendheden, zoowel vroeger als nu. De begeerte, niet alleen van wereld veroveraars als Alexander de Groote, Au gustus, Karel de Groote en Napoleon, maar ook van de opeenvolgende regeeringen van Engeland b.v. om, een imperium te stich ten, heeft steeds de kiem in zich gedragen van een reeks van onrechtvaardige oorlo gen, waarbij tal van volken, die even goed als de aanvaller zelf recht hadden op een onafhankelijkheid volksbestaan,- dit door overmacht zagen verloren gaan! Een niet geringe moeilijltheid is hierbij echter de koloniale kwestie. De vraag doet zich op, of het met de nonnen der Chris telijke ethiek overeen te brengen is, dat de Wtestersche mogendheden, zooals Engeland Nederland en Frankrijk en op hun voor beeld ook andere landen zich meester maakten van uitgestrekte gebieden in an dere werelddeelen, bewoond door mensóhen van ander ras. Wij weten, dat deze zwarten of bruinen werden onderworpen in oorlo gen, wier wreedheid voor de blanken ont eerend was. Ook Nederland heeft hieraan meegedaan. Men voert hiervoor wel aan, dat de blanke heerschappij tenslotte een ze gen is geweest voor deze minder beschaaf de en onontwikkelde volken, dat zij rust bracht en welvaart, dat het Christendom er kon worden gebracht en nog veel meer, maar toch kunnen we de gedachte niet van ons afzetten, dat ook die volkeren al wa ren het nog zulke woeste negerstammen, liever in vrijheid bleven leven met eigen primitieve cultuur dan een, zij het wellicht niet heel zwaar juk te dragen van vreem den. In hoeverre het koliniseeren van op een lagere trap van ontwikkeling staande volken ethisch geoorloofd is, kan naar onze meening niet zoo gemakkelijk worden be antwoord. Een soortgelijke kwestie is die, welke sedert eenige jaren door Duitschland wordt gesteld, n.I. die van de „Lebens- raum." de levensruimte. Men bedoelt daar blijkbaar mede, dat een groot volk, dat op eigen boden niet vojdoende zich voeden en leven kan, op grond daarvan het recht heeft zijn gebied uit te breiden door ter ritoriale veroveringen of door nabuursta- ten tot een soort koloniaal gebied te ma ken, zij het dan met behoud hunner onaf hankelijkheid. Het behoeft geen betoog, dat deze wonderlijke vinding van de Ger- maansche geest ten eenenmale in strijd is met alle recht en moraal. Indien iemand, laat ons zeggen, geen grond genoeg heeft om te bestaan en zijn gezin te onderhouden, geeft hem dat toch het recht een stuk van een ander te nemen of zijn buurman in zijn dienst te stellen en te exploiteeren. Daarbij komt nog, dat het hierbij niet gaat om volken van lagere cultuurrang, zooals bij de koloniale kwestie, maar om gelijk- waardigen. Bovendien, wanneer dit „le- vensruimterecht" voor het eene land geldt, dan doet het dit ook voor het andere. Als Duitschland levensruimte noodig heeft, heeft Nederland dit zeker, daar het ander half maal zoo dicht bevolkt is. Een conse quent doorgevoerde staatkunde op deze grondslag zou Europa onbewoonbaar ma ken, daar in zulke omstandigheden „de staat den staat een wolf" zou zijn, naar het teekenend woord van Prof. Huizinga in zijn beroemd boek „In de schaduwen van morgen." Het zijn altemaal theoriën, ontleend aan den Macchiavellistische machtspolitiek, welke dienst moeten doen om agressie en usurpatie bij voorbaat te rechtvaardigen. Met het objectieve volken recht zijn ze in flagrante strijd. Hoe aan nemelijk de thesis van de levensruimte we zen moge, zij beteekent in de grond der zaak de vernietiging van het kleine en zwakke en behelst een Darwinistische en Nietzschiaansche tendenz, welke geen re kening houdt met het recht der zwakken. Alle oorlog, uit deze motieven,, voortsprui tend, moet als onrechtvaardig worden ver worpen, indien de rechten van anderen Worden aangetast. (Wordt vervolgd.) OPLEtTEN DE BOODSCHAP. In de Eerste Kamer heeft de Minister van Bultenlandsche Zaken een rede gehou den, die zeker de instemming heeft van de overgroote meerderheid van het Nederland- sche volk. Op heldere en zakelijke wijze heeft hij de positie van de neutralen in het algemeen en van ons land in het bijzonder uiteengezet. Ook de Volkenbond kwam daarbij ter sprake. De lezers weten dat we op principiëele gronden de Volkenbond altijd veroordeeld hebben en dat we niet nagelaten hebben bij de ontwikkeling van de politiek van ons werelddeel er op te wijzen, dat ons lid maatschap van den Volkenbond gevaren met zich meebracht. De Volkenbond als werktuig voor de collectieve veiligheid is veranderd en het lidmaatschap, als te veel naar zekere zijde georiënteerd, trekt het gevaar naar zich toe. Het befaamde doortochtsrecht, verloo chend ook door ons land bij het donkerder worden van den politieken horizon, was op zichzelf reeds een gevaar maar het lid maatschap voor de schepping van Versail les, als symptoom, van zekere ideologische verwantschappen beteekent op zich zelf reeds een gevaar. Was het niet dat op grond van die ideologie de Engelsche mi nister Churchill het meedoen van de neu tralen eischte? Gelukkig heeift onze Minis ter van Bultenlandsche Zaken ook een open oog voor die gevaren en heeft hij in onzen Senaat het dilemma gesteld of bij verdere verpolitieking van den Volkenbond ons land er wel lid van kan blijven. Inderdaad een zaak waarop onze Regee ring wel de aandacht mag blijven vestigen. Doos 30 cent. By Apotht. eo Drogist LENIN TEGEN STALIN. t Het was in 1901. Czaar Nicolaas II ver klaarde, dat de Finsche batterijen Sint- Petersburg bedreigden en dat hij het groothertogdom, Finland, dat hij een grond wet en een zelfstandigheidsproclamatle had gegeven, militair moest bezetten. Een half millioen Finnen zonden den heerscher een gloedvol en plechtig protest. Lenin drukte het af in zijn krant, de „Is- kra." De stichter der bolsjewistische par tij verhief aijn stem tegen de gewelddaad van den alleenheerscher. Hij schreef: „Het is een gewelddaad van een mein- eedigen Czaar en van zijn ruziemakers- regeering. Twee-en-een-half millioen Fin nen kunnen er zeker niet aan denken in opstand te komen, maar wij allen, Rus sische burgers^ moeten denken aan de schande, die over ons is gekomen. Wij zelf verkeeren nog in zulk een toestand van slavernij, dat men ons gebruikt om andere volken tot slavernij te brengen. Wij zuchten zelven nog onder een re geering, die niet alleen met de wreed heid van een beul elk verlangen naar vrijheid in Rusland onderdrukt, maar die bovendien Russische soldaten gebruikt om een aanslag te doen op de vrijheid van anderen." Het Belgische soclaal-dem. blad „Le Peuple" heeft dit veelzeggende citaat op gediept. WAARSCHUWING De Commissaris van politie te Zeist meenit goed te doen de aandacht op het volgende te vestigen: Den laatsten tijd wordt in deze gemeen te gecolporteerd met boekjes, op de voor pagina waarvan een militaire colonne is af geheeld met als onderschrift: „voor onze gemobillseerden." Deze boekjes kosten 10 cent en volgens de mededeeling der colporteurs worden de ontvangsten aangewend voor het geven van ontspanningsavonden ten behoeve van de gemobillseerden. De colporteurs ontvangen 40% provisie, terwijl de hoofdpropagandist in vsrtens dienst de colporteurs zijn, natuurlijk ook nog een zeker perentage krijgt. Hieruit moge U blgken, dat een gering percentage overblijft voor het eigenlijke doel der colportaga. VLASTEELT 1940. Aan belanghebbenden deelen wij mede, dat in tegenstelling met vorige jaren, in 1940 uitsluitend vlas mag worden ver bouwd op teeltvergunning. Aan telera, die in 1939 vlas geteeld heb ben, werd reeds een aanvraagformulier toegezonden. Ongetwijfeld zullen er echter nog telers zijn, die voornemens zijn, om in 1940 vlas te telen en nog geen aanvangformulier hebben ontvangen. Deze kunnen een aanvraagformulier met bijbehoorende instructie aanvragen bij on zen Districtsecretaris, den heer H. van Heest te Middelhamis. Het Districtbestuur. VOOR DE VROUWEN VAN FINLAND! Inziatneliiiig georganiseerd door s,anien- werkende Nederlandsche vrouwenver- eenigingen ivan stad en land. Het hoofdbestuur van de Nederlandsche Bond van Boerinnen e.a. Plattelandsvrou wen doet voor deze inzameling, waaraan o.a. ook deelnemen de Ned. Ver, voor Vrou wenbelangen en Gelijk Staatsburgerschap, de Nat. Vrouwenraad, de Ned. Christen vrouwenbond, de R.K. Vrouwenbond een be roep op zijn leden om daaraan de volle me dewerking te willen verleenen. W^el weten wij, dat voor vele vrouwen op het platteland ook de omstandigheden moeilijk zijn, zoowel economisch als tenge volge van de mobilisatie, terwijl ook de barre koude terdege haar nadeelige en on aangename gevolgen laat gevoelen, maar hoeveel zwaarder is nog het lot van de bevolking van Flnland,\ van de Finsche vrouwen en kinderen! Heldhaftig strijden de mannen aan het front. Rust en veiligheid kent de Finsche bevol king niet meer. Herhaaldelijk worden ,zij, die achterbleven, w.o. vele vrouwen en kin deren, ook ouden van dagen, zieken en zwakken, opgeschrikt door bomaanvallen en moet beveiliging geztocht worden in de ijskoude schuilkelders in de onzekere ge dachte of ook daar niet de dood wacht. En dat alles bij een temperatuur van 40 gr. vorst of meer. Denk U eens even goed in. Bewonderenswaardig is het werk van de Lotta's, dat zijn de georganiseerde vrou wen en meisjes in Finland, die nu overal behulpzaam zijn. Zij doen alles, wat een vrouw kan doen om haar land te helpen verdedlgeni behalve vechtenu Zij zorgen voor de geëvacueerden vrouwen, kinde ren, babies, grijsaards en zieken zij ko ken en bakken, en zorgen voor kleeding en onderdak van het leger. Kortom, zij helpen, waar hul,p noodig is, in vaak uiterst moeilijke omstandigheden, en trach ten veel leed te verzachten. Maar ook waken zij tegen luchtgevaar, wat een zeer verantwoordelijke post is, ver zorgen o.m. veldpost en telefoon. Ook de andere vrouwen van Finland, bovenal de plattelandsvrouwen, verrichten in vaak eenzame streken wonderen. Over al, in stad en dorp en in het veld werken zij, en troosten, en maken door haar geest, dat deze wreede oorlog tegen een ontzet tende overmacht de grootsche heldenstrijd van een klein, vereend volk wordt. Eén van haar schreef ons: „U vraagt mij om berichten van de Finsche vrouw. Ik stuur U hierbij een veelzeggende beschrij ving van de taak der Lotta's en Ik kan daar nog aan toevoegen, dat wij allen, vrouwen van allerlei politieke en religieu ze gezindheid, elkaar hebben gevonden in eenZelfden geest van liefde en zelfopoffe ring. Het is wonderlijk, zooals de dingen van beteekenis veranderen. Wat wij vroe ger dachten niet te kunnen missen, een warm bed, goede Weeren, licht, blijkt nu bijkomstig te zijn. Wij sla pen in onze kleeren, het grootste gedeelte van onze woningen is afgesloten en wij be wegen ons binnen- en buitenshuls als kat ten in het donker. Dat gaat aHemaal van zelf en natuurlijk, zelfs voor de meest ver wenden onder ons. Wij weten, dat wij stand moeten houden 0!f ten onder gaan. Ik wou, dat ik U een indruk kon geven van den geest van dit land. Wij wilden geen oorlog, wij willen, vrede. Maar wij willen ook vrijheid en wij willen leven of als het ergste gebeurt de dood, liever dan overheersching. Wat wij weten, en waar wij diep van doordrongen zijn, is, dat wij niet alleen voor onszelf strijden^ maar voor geheel Europa, voor datgene wat vwj allen be schaving en vrijheid noemen." De vrouwen van Nederland, -eveneens diep doordrongen van de waarheid van deze woorden, wenschen niet alleen met haar dankbare bewondering, maar ook met da den achter onze Finsche Zusters te staan. D» eenige manier, waarop wg de Finsche Laat Uw bedrijfsadministratie In richten, controleeren, oif geheel bij houden op uitsluitend vakkundige en practische wijze. Uw bedrijf loopt beter onder voort durende adm.-contröle en bedrijfs voorlichting, door ass-accountanti OUDDOBP voor Landbouwliedi^ven-Midden- standszaken en Vermogens. (Ook voor de Zeeuwsche eilanden.) vrouwen kunnen helpen, is door het zenden van geld. Door middel van de samenwerkende vrou- wenvereenigingen worden uitgegeven wit te schriftjes voor de vrouwen van Finland, die overal rond gaan. Wij vragen U om daarin, als betuiging van sympathie. Uw naam te schrijven en het bedrag, dat U aan de vrouwen van Finland schenkt. Met het geld worden ook deze schiiftjes naar Finland gezonden. Geeft allen iets. 's-Gravenhage, 10 Februari 1P40. VERBOUW CONSUMPTIEAARD APPELEN OOGST 1940. Naar vrij van officieele ztjde vernemen heeft de Minister van Economische Zaken besloten, dat ten aanzien van den ver bouw van consumptieaardappelen dit jaar een regeling zal gelden overeenkomende met die welke in vorige jaren heeft ge golden. Binnenkort zullen de landbouwcrisisor ganisaties derhalve aan de bij haar beken de aardappeltelers wederom een aanvraag formulier voor een teeltvergfimnlng voor consumptieaarda,ppelen toezenden, voor welke vergunning men evenals vorige ja ren f 50.per h.a. teeltheffing dient te betalen, uitgezonderd die gevallen, waarin minder dan 50 are wordt geteeld, waar voor de bekende vrijstelling geldt voor 10 are, indien de aardappelen op kleigrond en voor 20 are, indien de aardappelen op an dere dan kleigrond worden verbouwd. Omtrent de verdere voorschriften, wel ke de teler in acht heeft te nemen, zullen de landbouwcrisisorganisaties door middel van een circulaire bg het aanvraagformu lier nadere inlichtingen verstrekken. Met nadruk wordt medegedeeld, dat om trent de eventueele steunregeling voor con sumptieaardappelen 1940 nog niets vast staat; de omstandigheden zijn van dien aard, dat het niet mogelijk is, reeds thans dienaangaande bepaalde toezeggingen te doen. HOOGER PRIJZEN VOOR BACON-VARKENS. De prijzen voor de met Ingang van Maan dag 12 Febr. 1940 aan de Nederlandsche Veehouderijcentrale te leveren varkens, welke bestemd zijn voor baconbereldlng, zullen tot nadere aankondiging met 3 ets. per K.G. geslacht gewicht worden verhoogd THANS EERDER FAILLIET. Eén crediteur kan thans fall- Ussemient doorzetten. De Hooge Raad der Nederlanden Is op het meest principiëele punt van failisse- mentsrecht plotseling overstag gegaan. Werd vroeger het faillissement door een crediteur aangevraagd, dan had dit geen succes, wanneer de debiteur met alle ande re crediteuren tot een vergelgk kwam. Thans heeft ons hoogste rechtscollege onder vernietiging van een beschikking van het Hof te 's-Hertogenbosch een andere beslissing genomen. Regeling met andere rechthebbenden Tial voortaan niet beletten, dat de óorspronbe- lybe aanvrager van het faUUsBenient E^n wil 'kan doorzetten. Opeischbaarheid der andere vorderingen is dus als voorwaarde tot falUietrorkjAXlQfir weggevallen.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1940 | | pagina 1