CnDWEEKBIADopGED.GDOnDSIA€
N.V. üiïGEVERSMAATSCHAIf IJ „EIIANDEN-NIEÜWS"
De ontroerde Wereld en
de veilige Kerk
Uit het Kijkvenster.
WEK UW LEVER-GAL OP
12e Jaargang
ZATERDAG 10 FEBRUARI 1940
No. 1116
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
STICHTELIJKE
OVERDENKING
WAA RIN SEDERT 1 NOVEMBER 19350PGENOMEN!HET BLAD .ONZEEILANDEN" - 18E JAARGANG
UITGAVE! VAN
De auteur van dezen Psalm is ons
onbekend. Gissingen zijn er wel ge
maakt wie de opsteller zoude ge
weest zijn, doch zekerheid is er niet.
De psalm is verdeeld in drie hoofd-
deelen: Van vers 1-3 wordt door den
dichter in heilige geestdrift bezon
gen dat God is de toevlucht en sterk
te van zijn volk, en dat God's volk,
het Israël Gods niets te vreezen
heeft al veranderde de aarde hare
plaats, al werden de bergen verzet,
al bruisen de wateren der zeeën en
daveren de bergen door het geweld
der baren. In vers 4-8 wordt in oot
moedige geloofstaal vernomen dat
God's Kerk, de stad Gods, het heilig
dom is des Allerhoogsten, en hare
woningen worden verblijd door de
altijdvloeiende rivier van vertroostin
gen, dat de God Israels in haar mid
den is, dat zij niet zal wankelen en
God haar zal helpen. De Heidenen
mochten zooveel razen als zij wilden,
daar is voor God's Kerk geen reden
voor vrees, omdat de Heere der heir-
scharen veel machtiger is, welke
door zijn stem slechts te laten hoo-
ren, de geheele aarde deed smelten.
Die machtige God Jacobs is met zijn
volk en voor haar een hoog vertrek,
onbereikbaar voor hunne vijanden.
In vers 9-12 wekt de dichter de ge-
loovige Israëlieten op om de daden
Gods op te merken. Bij aandachtig
de Godsregeering na te gaan zal blij
ken dat God door zijne oordeelen ver
woestingen op de aarde aanricht,
dat hij alleen machtig is om de oorlo
gen over de geheele aarde te doen op
houden en de oorlog materialen te
vernietigen.
Door onnoodige vrees moet God's
volk zich niet laten vervoeren, omre-
den God, alleen God is, en Hij op zijn
tijd verhoogd zal worden onder de
Heidenen en de God van Jakob met
hen en hun Beschermer en veiligheid
is.
De geheele inhoud van dezen psalm
en de omstandigheden daarin ver
meld doen ons vermoeden dat deze
psalm is gedicht ten tijde van de be
legering van Jeruzalem door Sanhe-
rib, de Koning van Assyrië. 710 BC.
(Lees 2 Kon. 19 en Jesaja 36.)
Hiskia was in die tijd Koning over
Juda. De vrome Koning, die den
hoon en lastertaal van Rabsake tegen
Israel's God en Juda's koning had
gehoord en de dreigbrieven om de
stad over te geven voor den Heere
in den tempel had neergelegd, kwam
zeer in de engte. Het was voor den
koning en zijn Raadslieden, de oud
sten en de priesters een dag der be
nauwdheid, schelding, en lastering en
daar was geen kracht bij den koning
en het volk om den indringenden Adj-
and met zijn machtig leger te weer
staan. De godvreezende koning
scheurde, naar de gewoonte van dien
tijd, zijne kleederen en bedekte zich
met eenen zak als teekenen van
rouw en verootmoediging en ging
toen in dat' rouwgewaad en die ge
stalte naar het huis des Heeren.
Dit mocht voor ons allen, maar
vooral in de landen waar weer den
oorlog is uitgebroken, een leering en
ten voorbeeld zyn. Wat zijn het
schrikkelijke oordeelen, als de Vor
sten, Dictators, de Raadslieden en de
volken met blindheid en verharding
zijn geslagen, God niet noodig heb
ben en zich beroepen op hunne na-
tuurlyke oorlogswapenen, forten en
geoefende legers, onder leiding van
gedecorreerde hoofd-officieren.
Arme wereld, die de menschelijke
rede, wijsheid, kracht en moderne be
wapening tot him God hebben ge
maakt en zich veilig achten voor de
aanvallende vijanden in hunne zoo
genaamde forten en schuilkelders.
Hoe nuttig en noodzakelijk de krijgs-
toerustingen, de afweer-middelen en
beschermplaats,en ook moge zijn in
tijd van^Borlbg, toch is er meer noo
dig om den opmarsch van den vijand
te wederstaan, te verslaan en vol
strekt veilig te weezen voor de oorlog
monsters, die in een oogenblik tijds,
gedeelten van dorpen en steden tot
een puinhoop maken en zoovele dui-
zende menschen dooden of verwon
den.
Het is voor de wereld en de groot
machten van dezen tijd een geheim,
dat er nog een betere bewapening en
beveiliging is.
Dat heeft de koning Hiskia dopr
genade en bij bevinding in de hache-
lijkste oogenblikken ondervonden. De
koning zond een deputatie naar den
profeet Jesaja om tot den Heere te
bidden voor het overblijfsel dat ge
vonden werd. De getrouwe profeet,
raadsman des konings en wachter op
Sions muren, kreeg de boodschap
van den Heere en gaf die over aan
de deputatie des konings om hem te
zeggen: „Zoo zegt de Heere: vreest
niet voor de woorden die gij gehoord
hebt, waarmede de dienaars van den
koning van Assyrië gelasterd heb
ben. Zie Ik zal eenen geest in hem
geven dat hij een gerucht hooren zal
en weder in zijn land keeren; en Ik
zal hem door het zwaard in zijn land
vellen." 2 Kon. 19 6 en 7.
Door den nood gedreven en de
macht en lasteringen van Assyrië's
koning bedreigd, vluchtte Hiskia
naar God en bracht zijn zaak voor
den Heere, gesteund door de gebeden
van' Jesaja en andere ontbioote bid
ders des volks. Weder kreeg Jesaja
de boodschap om den koning te
troosten, dat de Heere de richtzaak
van koning en volk had overgeno
men, en de koning van Assyrië in Je
ruzalem niet zoude komen noch
daar een pijl in schieten noch de
stad insluiten, want dat de Heere de
stad zoude beschermen om die te ver
lossen.
„Het geschiedde dan in dienzelven
nacht, dat de engel des Heeren uit
voer en sloeg in het leger van Assy
rië 185 duizend." 2 Kon. 19 35. De
Heere had het gebed zijns volks ge
hoord. Niet de verdedigings werken
die Hiskia had laten maken, noch dé
groote som geld die hij Sanherib had
betaald vlg. 2 Kon. 18 14 brachten
heil, neen de Heere sneed ook hier
alle eigen wegen af, en op het oot
moedig, door Hem gegeven gebed,
verloste God zijn volk en versloeg
hunne vijanden.
Was het wónder dat deze heugelij
ke gebeurtenis voor koning en volk
zoo groot was dat dit aan de ver
getelheid werd ontrukt, en den kin
deren van Korach, die zangers wa
ren werd opgedragen het heilsUed ps.
46 te dichten en te zingen. Daarin
toch is de grondtoon: „God is onze
Toevlucht en Sterkte." Daarin kreeg
God de eer. Daarin werd zoo harte
lijk beleden dat Hij krachtiglijk be
vonden is eene Hulp in benauwdhe
den.
niEuws
Gevestigd te Middelhamis Prins Hendrikstr. 12!2 C m Giro 167930 Fostbox 8 TcL 17.
B^kantoor voor Zeelaad: St. Maartena^b Markt, Telef. S9.
Abonnementsprös 90 cent per 3 maandenbtj vooniltbetallng.
Verschijnt iederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
Afzonderlijke Bummen 5 ceat Buitenland 8 gulden per jaar
AdvertentieoprflS 20 cent per regel. Reclames 40 et; Dienst*
a«ivragen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 et.; Boek«aan^
komcliging 10 cent per regel Contracten belangigk lager.
„God is ons eene Toevlucht en Sterkte;
Hij is krachtelijk bevonden eene Hulp
in benauwdheden."
(Ps. 46 1.)
Ds. J. C. WIELHOUWER.
Grand Rapids, Mich. (U.S.A.)
Dec. 30, 1939.
(Wordt vervolgd.)
en u zult 's morgens uit bed springen,
gereed om bergen te verzetten.
lederen dag moet uw lever een liter lever-
gal in uw ingewanden doen vloeien. Wannler
deze stroom van lever-gal onvoldoende is. ver
teert uw voedsel niet. het bederft. U voelt u
opgeblazen, u raakt verstopt. Uw lichaam
vergiftigd, u voelt u beroerd en e lendi", u
ziet alles zwart.
De meeste laxeermiddelen ziJn slechtq lan
middelen. U moet CARTER'S LEVER-Pl£
LETJES nemen om deze liter lever-gaJ vrü te
doen vloeien en u zult u een geheel ander mensch
voelen. OnschadeHjk, plantaardig, zacht on
overtroffen om de lever-gal te doen vloeien
Hischt Carter's Lever-Pilletjes bU apothekeri
en drogisten, t, 0.75.
VEEL STOF OPGEJAAGD.
De redevoering van den Erigelschen mi
nister Churchill, w^aarin hü het meedoen
van de neutrale landen', aan den oorlog te
gen Dultschland eischfe op ideologische
gronden en als leden van den Volkenbond
heeft allerwege veel stof opgejaagd. En
terecht.
De neutralen zonder ionderscheld hebben
de rec^e van Churchill Veroordeeld en haar
als hoogstens ongepast^en brutaal van de
hand gewezen. Als leden van den Volken
bond zouden de neutralen aan Duitschland
den oorlog moeten verklaren. Dat zegt een
minister van een land, dat zelf zich meerma
len aan de verplichtingen van den Volken
bond heeft onttrokken) en dat niet in het
minst er toe heeft bijgedragen om den Vol
kenbond krachteloos te maken. Een land,
dat juist in de eerste dagen van den oorlog
de verplichtingen voortspruitend uit den Vol
kenbond heeft verloochend. Het Is dan
toch Wel al te vrijmoedig om van de neu
tralen te elschen, dat ze op grond van den
Volkenbond en zijn verplichtingen Duitsch
land den oorlog zouden-verklaren.
Zeker om de Engelsche en Fransche le
gers aan slagvelden te iielpen.
Gelukkig zijn alle neutralen het er over
eens, dat de rede van Churchill ten hoog
ste ongepast was tegenover de neutralen.
Churchill heeft met zijn redevoering En
geland geen dienst belezen, integendeel
het wantrouwen tegenover de Engelschen
voedsel gegeven en de toch al moeilijke po
sitie der neutralen niet weinig verscherpt.
Het moge onze regeering doen voortgaan
op haar weg van uiterste voorzichtigheid
en paraatheid. Inzoover heeft Churchill
den neutralen een dienst bewezen, dat
Duitschland er uit leeren kaii,( dat de neu
tralen allesbehalve volgzame schapen, zijn
van Engeland en uit de reactie op Chur-
clïills rede kan ook aa^ Duitschland blij
ken, dat de neutralen ifiwerkelijkheid neu
traal en zelfstandig zijn. Dit is ten minste
nog een verdienste van den Engelschen mi
nister al zal dit wel niet door hem bedoeld
zijn.
De Bijbel met prentjes en de STATEN-
Bijbel. Zön w^ nog een BIJBEL-
staat? De mannen van Dordt en
van de V.U. Komt er een Bybel-
strfld?
Ik zou U deze week vertellen^ hoe onzen
ouden Statenbijbel er gekomen is.
We moeten daarvoor naar Dordt, en ons
verplaatsen in het jaar 1618, waar onze
Vaderlandsche Kerk in Synode bijeen was.
Op een Maandagmorgen, den 19den No
vember 1618, ,i,nadat het gewone gebed ge
daan was door den Praeses, „is men begon
nen te spreken van een nieuwe en betere
overzetting des Bijbels, uit de oorspronke
lijke talen in de Nederlandsche." In de of-
ficieele Acta der Synode lezen we, dat een
geheele week over deze nieuwe en betere
overzetting werd gesproken.
Hadden we dan niet toen reeds het
Woord des Heeren in on2e eigen taal?
Dat blijkt wel, omdat er over een „nieuwe
en betere overzetting" gesproken werd.
Wij hadden toen den zgn. Liesveldt-bij-
bel, welke naar het oud-hollandsch op
schrift „was gheprint ende ghejTidt in dye
vermaerde coopstadt van Antwerpen."
Het was een uitgave met prentjes dus,
,i(met verclaringen op dye canten." Hoe
aanstootelrjk die prentjes waren, bleek wel
bij Mattheus 4, waar de Heere Jezus bij
de verzoeking in de woestijn afgebeeld
werd in de pij van een: monnik!
Dan hadden we ook de „Deux-Aes-bij-
bel," die in de volksmond werd betiteld
met de bijbel van „Uylenspiegel" omd&t
diens naam in de kantteekening voor
kwam.
Genoemde bijbels waren van een zeer
gebrekkige overzetting, omdat het verta-
Ungen waren van een vertaling, dus niet
rechtstreeks uit het Hebreeuwscli en het
Grieksch, waarin de Heere Zijn Woord
heeft laten beschrijven.
Geen wonder dan ook, dat een bekwaam
Hebraïcus als Mamix van St. Aldegonde
schreef: .^Ik houd de gebruikelijke verta
ling voor zóó gebrekkig, dat zij een ge
heel nieuwe bearbeiding eischt." En Ds.
Bogerman, de Voorzitter der Dordtsche
Synode zeide, dat de Nederlandsche kerken
Wel een vertaling hadden, maar ze krioel
de van gebreken
Welnu, nadat van alle kanten deze ge-
vrtchtige zaak was bekeken, (men besteed
de er een heele week aan!) werden zes
Godvruchtige mannen) gekozen, die dit
Prinses Beatrix Iaat hartelijk bedanken
voor alle gelubwensichen op 31 Jianuari 1.1.
ontvangen.
zware en zeer verantwoordelijke werk ter
hand zouden nemen, terwijl 14 Godgeleer
den het vertaalde werk zouden reviseeren,
of er mogelijk lüer of daar nog fouten wa
ren.
Deze zes vertalers (van vrte er twee over
leden eer het werk gereed was) Bogerman,
Baudartius, Honamius, Wallaeus,, Bucerus
en Rolandus werden van hun ambtelijke
arbeid ontheven en vestigden zich te loei
den, v/aar zij zich in rusteloozen ijver met
alle toewijding aan hun arbeid zetten. Eïi
welk een arbeid? Denk U eens in de Bij
bel te moeten te overschrijven, laat staan
wat het beteekent, de Bijbel uit de oor
spronkelijke taal te vertalen! „lek en heb-
be mijn leven lanck noyt so gebleekt als
ik nu in mijne oude daeghen doen moet"
schreef Ds. Baudartius aan een der revi
soren. EM jaren lang werd er aan gearbeid
en kennelijk rustte 's-Heeren zegen op
dit werk. Terwijl de pest in Leiden vreese-
lijk woedde, zóó, dat in een week tijds 1500
menschen ten grave werden gedragen, kon
den de- vertalers rustig doorwerken daar
niet een hunner, noch uit hunne gezinnen
door den dood werd weggenomen.
Toen bet geheele werk gereed was werd
door vertalers en revisoren vergadert, om
het al nog eens grondig te overzien. En op
IT September 1637 was het oogenblik daar
dat de eerste nieuw vertaalde Bijbely in
paars fluweelen band, goud verguld op
snee, met zilveren sloten, aan onze Over
heid, aan de Staten, werd aangeboden.
Nu, drie eeuwen nadien, spreken we nog
van den STATEN-Bijbel, omdat deze bij
bel uit dankbare erkentenis aan de Over
heid, aan de Saten, werd opgedragen.
En hoe werd die bijbel bij de Staten ont
vangen? Met een afwijzend gebaar? Inte
gendeel we waren toen nog een BIJ
BEL-STAAT, wat wel blijkt uit de voor
rede in de Statenbijbels: dat hun doel was
„met alle vlijt te bezorghen alles wat tot
goeden welstant ende voortplantinge van
de Oprecbtej Ware, Christelicke Gerefor
meerde Religie... noodig was... onder an
deren mede dat Godts Heylig Woort, nae
den rechten sin, oogh-merck ende verstant
van den grond-text ende sprake,
mochte worden uytgeleyt, geleert en ge
predikt." En om deze vertaling naar den
rechten zin van de grondtekst mogelijk te
maken, schonken zij een bedrag van niet
minder dan vijf en zeventig duizend gul
den!
Er was toen inderdaad behoefte aan
een nieuwe vertaling. Bij Overheid en
Volk ging het er om God in Zijn Woord
te hooren „opdat daerdoor de saligcheit
der zielen ende 't eeuwigh wei-varen meer
gevordert soude worden."
Ruim 300 jaren hebben we nu onze Sta-
ten-vertaling, geslachten zijn er onder op
gegroeid, met alle „zielevezelen" Is ons ge
reformeerde volk er aan gehecht. Dezelfde
klanken van deze vertaUng worden ver
tolkt In onze Psalmberijming, belijden wij
in denj Catechismus en in onze Belijdenis.
De bruidskerk des Heeren leefde wit dat
Woord, leefde b«ö dat Woord.
Helaas,,- is in den loop der tijden veel
verandert. We hadden toen de gouden
eeuw, maar nu, nu is het fgne goud wel
verdonkert!
We vsdllen hierop de aandacht vestigen,
nu een nieuwe vertaling ter taifel komt.
Waar gaat het om? Is het, om iets blij
vends voor de Bruidskerk Christi te kim-
nen doen? Is er dezelfde noodzaak als 300
jaar geleden? Wij zeggen van neen. En ten
opzichte van de vertalers, vragen vrfj met
Prof. Visscher: „welk licht is in U?"*) Bij
de beschouwing van de nieuwe vertaling
mogen wij toch wel de mannen van Dordt,
mannen vol des Heiligen Geestes, vergelij
ken met de samenwerkende Gereformeer
de confessioneele en ethische theologen
van de Vrije Universiteit! Of niet?
Men heeft onze ouden Statenbijbel een
„ondersteek" gedaan eerst met de Leid-
sohe vertaling, waar de bijbel op één lijn
wordt gesteld met onze klassieke letteren,'
en nu, door op andere wijze iets nieuws te
brengen. Straks zijn er vier, vijf vertalin
gen in omloop en dreigt de grootste ver
warring voor volk en hulsgezin.
Een Theoloog-taalkundige schreef ons
een sympathieke brief naar aanleidingvan
ons „Kijkvenster" van verleden week. Hij
merkte daarin o.m. op:
„Men moet literairisch en aesthe-
„tisch zeer hoog staan, zal niet iedere
„greep (naar den Statenbijbel. Red.)
„misgreep en vergrijp zijn.
„Lees eens den Engelenzang, dat
„is nog inconsequent bovendien: zij
„vertalen: den hooge" terwijl in het
„Grieksch gesproken worden in den
„pluralis: in de hoogste (plaats of
„hemelen.)
„Het hoofdstuk Philippus en den
„Kamerling is potsierlijk Klim op
„den wagen" is juist vertaald de
„Heeren durven te vertalen: „Stap
„in," (sic) spottend met de Grleksche
„taal en met de verkeersregelen in de
„Ie en 2e eeuw na Christus.
„Dat zij zich niet ontzien den text,
„die op den graven van Gods volk
„staat, te verminken de prachtige
„woorden: „Zalig zijn de dooden, die
„in den Heere sterven, van nu aan,
„zegt de Geest" vind ik vreeselijk.
„Juist geteld heb ik 137 aanmerkin-
„gen, behalve dat zij het Woord Gods
„vervlakt" hebben
De toekomst van ons Geref.
„Volk en de godsvrucht der geslach-
„ten staat op het spel. Ontferme zich
„de Heere over ons Nederlandsche
„volkl" -
Tot zoov«r d«z» brl«f.