CI1DWEEKBIADÖpGÉD.GR0nDSIA6 vöönolZUID-HOaBiZEEUWSCHE EILAnDEÜ
N.¥. üiïGÉVERSMAATSCHAPPIJ „EILANDEN-NIEÜWS"
Uit het Kijkvenster.
12e Jaargang
ZATERDAG 27 JANUARI 1940
No. 1112
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
STICHTELIJKE
OVERDENKING
Efraïms bekeering in
bange dagen.
WAARIN SEDERT 1 NOV E M B E R 1 9 3 5 O P G E N O M E N HET BLAD .O N Z E E I L A N D E N"
UITGAVE VAN
18E JAARGANG
Zoo hebben wij dan overdacht:
Efraïms bekeering in bange dagen.
Daar is overeenkomst tusschen die
tijd en de onze.
In Jeremia's dagen vernietigende
oorlogen om den voorrang. In onze
bange dagen het offeren der duizen
den om de oppermacht. En wat de
naaste toekomst ons zal brengen, wij
weten 't niet, doch 't geloof weet, dat
alles in het vastgemaakt plan des
Heeren staat.
Doch te midden dier bange dagen,
v/ilde de Heere Zich verheerlijken in
de bekeering van Efraïmi.
Hoe staat het met'ons in deze tij
den vol,benauwende druk?
Is er een hartelijk wederkeeren tot
den Heere, met de betuiging: ,,ik
heb gedaan wat kwaad is in Uw
oog?" Zijn wij den God des oordeels
al te voet gevallen? Kunnen wij bui
ten Hem niet leven en sterven?
Deze vragen moeten beantwoord!
Laten wij onszelf er nu niet van af
maken. Want wat ook vergaat, wat
vernield wordt, nooit kan ongedaan
gemaakt worden, dat wij mefc God
te doen krijgen. En al willen wij hier
deze vragen ontloopen, door onszelf
verschillende injecties te geven als:
nog tijd, wanneer er gunstiger om
standigheden aanbreken, als ik eerst
mijn doel bereikt heb. als ik wat
meer op leeftijd ben, eerst nog wat
van de zonde, vleesch en wereld ge
nieten, enz. enz., weet het, mijn tijd
genoot. God ontloopen zal u nooit ge
lukken.
Is het dan niet dwaas, net te doen
alsof dat nog wel lijden kan?
Daarom, heden niet morgen
dus zoo gij Zijn stem hoort, hebt
gij in Efraïms bekeering iets uit
eigen leven vernomen?
Indien „neen" Uw antwoord is, val
Efraïms God te voet en vraag Hem,
of Hij U aan Uw onbekeerd-zijn ont
dekken wil. Vraag den Heere, of Hij
U bekend make het ontzettende van
onbekeerd te zijn. Of Hij de rechte
droefheid verleene, die een onberou-
welijke bekeering tot zaligheid uit
werkt.
Misschien is daar iemand, die zegt:
ja, van bekeermg weet ik af. Dat is
een weldaad! Doch mag ik U vragen
mijn vriend, zijt gij bekeerd van de
zonde tot de deugd, of van de zonde
tot God?
Zijt gij wel eens verontrust gewor
den of Uw werk in der waarheid
was?
Dat is zonde! hoor ik mij antwoor
den. Dat is heel wel mogelijk, doch
daar is ook een geslacht, dat van
twijfel piet afweet, omdat het nog
nimmer geloof beoefend heeft.
't Is een heel slecht teeken als men
alles nogal goed „vast" kan houden,
nooit er mee in onderzoek voor den
Heere gekomen is; een bekeerde man
of vrouw geworden is.
Dat ik U bidden mag, begin in 't
verborgen den Heere hierover te
raadplegen. Vraag hem om waarheid
in.het binnenste, of Hij U onderzoe-
ke en als er nog nooit iets van den
Heere in Uw leven verheerUjkt werd.
Hij dit alsnog.uit genade doe. Wat
zou 't ontzettend zijn, gemeend te
hebben in te zuUen gaan, tot de ont
zettende ontdekking te moeten ko
men dat er van de hemelpoort ook
een weg is naar 't verderf.
Deze weg is voor schijn- en nabg-
werk.
Dat maakt vaak mijn zorg uit, zegt
daar iemand, of ik wel van de zonde
tot God bekeerd ben. Als daarbij
komt, hoe anderen zich kunnen ver
gissen, moet ik in de eenzaamheid de
verzuchting slaken: o, Heere, zal ik
niet als een bedrieger openbaar ko
men! Als dit anderen kan overko
men, mij zeker! Niemand heeft
zulk een bedriegelijk hart als ik!
Hebt gij in Efraïms bekeering dan
niet ontdekt het principieele in dat
werk? Daar kwam een breuk met de
zonde. Deze is hij gaan haten en la
ten. Met David zegt de waarachtig
bekeerde: ,.ik haat ze met een volko
men haat, tot vijanden zijn ze mij!"
Hierop moet de schijnbekeerde het
antwoord schuldig blijven. Deze zal
veel spreken, zelfs, juist „geestelijk",
om niet de minste argwaan te wek
ken, doch wanneer hij eerlijk is, zou
hij moeten zeggen, daar is innerlijk
nooit een volkomen breken met de
zonde geweest. Heel in 't verborgene
een heulen met, een koesteren van
mijn begeerlijkheden, die ik zelfs
voor God niet kwijt wil, noch ruilen.
Bij de van God bekeerde is het
juist andersom. Doordat de liefde
Gods in 't hart is uitgestort, zijn zij
alles gaan haten, wat met het Voor
werp der liefde in strijd is. Vandaar,
dat zij de zonde met wortel en tak
wel willen uitroeien.
Afkeeren van alles wat voorheen
werd nagestreefd, inkeeren tot zich
zelf, maar ook heenkeeren naar den
Heere, niet om iets van Hem. doch
om Hemzelf alleen, ziehier de
korte saamwatting van de echte be
keering tot God.
Neen, volk des Heeren. hier nooit
bekeerd in eigen schatting.
Altijd weer, tot den laatsten adem
tocht toe. Uzelf aanklagen vanwege
uw onbekeerlijkheid bestaan.
Juist vanwege het dieper kennis
maken met zichzelf, zóó dat er niets
ooit zuiver is in Gods oogen, slaakt
gij de verzuchting: „hoe kom ik ooit
tot God bekeerd!"
Eens zal de Heere dit werk der be
keering afsluiten.
Wanneer de laatste snik wordt ge
hoord, hebt gij voor 't laatst U aan
geklaagd, maar ook 't laatst om de
bekeeringsgenade gesmeekt.
Welke overgang zal dat zijn, dan
een eeuwig leven te mogen aanvan
gen en niet meer te kunnen zondigen.
De verwondering zal dan bij 's Hee
ren gunstelingen zoo hoog stijgen,
dat zij eeuwig aan Zijn voeten een
plaats begeeren in te nemen vanwe
ge het wonder tóch af bekeerd te zijn.
Niets, niets daarvan zal op reke
ning der vromen komen, waarom zij
van heeler harte instemmen met den
jubel van vrije genade: door U, door
U alleen, om 't eeuwig welbehagen!
Zult gij, zal ik dan meezingen?
Dan zal hier ons gebed moeten zijn
of worden: „bekeer mij, zoo izal ik
bekeerd zijn!"
AMEN.
Abonnementsprfla 90 cent per 3 maanden bg vooruitbetaling.
Veischant lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal p<ir week.
Afzonderl^e Kummeis 5 cent Buitenland 8 gulden per jaar
Gevestigd te Middelhamis Frins Hendrikstr. 122 C Giro J67930 m Fostbox 8 Tel. 17.
B^rantoor voor Zeeland: St. Maartenaayk Markt, Telef. 59.
Advertentie^pr^s 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienste
aanvragen en aanbiedingen van 16 regels 80 et.; Boek'aan^
kondiging 10 cent per regel Contracten belangr^k lager.
(SLOT).
Ik heb wel gehoord, dat zich Efraïm
beklaagt, zeggende: Gij hebt mij ge
tuchtigd en ik ben getuchtigd gewor
den als een ongewend kalf.
Bekeer mij zoo zal ik bekeerd zijn,
want Gij zijt de HEERE mijn God.
Zekerlijk, nadat ik bekeerd ben, heb
ik berouw gehad en nadat ik mijzel-
ven ben bekend gemaakt heb ik op
de heup geklopt; ik ben beschaamd,
ja ook schaamrood geworden, omdat
ik de smaadheid mijner jeugd gedra
gen heb.
Jeremia 31 18 en 19.
Ds. W. F. LAMAN.
DE POSITIE DEB NEUTRALEN.
De positie der neutralen is geen aange
name. Alle mogelijke belemmeringen van
handel en scheepvaart moeten ze zich laten
welgevallen. Onze schepen worden aange
houden, onderzocht, wat men als contra
bande beschouwd wil zien van boord ge
haald, ja, zelfs de post van boord gehaald
kortom, naar recht Wordt niet gevraa-'^
- Vooral in dezen tijd van ontwikke x
van de techniek is het begrip contrabande
zoo rekkelijk. Welk 'product kan tegen
woordig door de vordering van de techniek
niet voor oorlogsdoeleinden gebruikt wor
den? Onze schepen worden getorpedeerd.
De omstandigheid alleen, dat ze naar een
oorlogvoerend land varen schijnt genoeg
zame reden te zijn het schip, zooals met
de „Arendskerk" is gebeurd,; te torpedee-
ren.
Naar recht wordt blijkbaar niet ge
vraagd. Macht is tot recht gemaakt en de
oorlogvoerenden maken wat hun ten goede
kan komen eenvoudig tot recht. Zoo is de
positie van de neutrale landen, inzonder
heid van de kleinen een zeer moeilijke.
Daarbij komt, dat de daden van de neu
tralen bezien worden door den zeer be-
vooroordeelden bril van de oorlogvoeren
den. Wat de eene zijde bevoordeelt, hoe
billijk en rechtvaardig ook, wordt door de
andere zijde als strijdig met haar belangen
veroordeeld. Gelukkig voert onze Regee
ring een stipte neutrale politiek.
Van eenige bevoorrechting naar deze of
gene zijde is geen sprake. Dat is de kracht
van onze politiek als neutrale staat.
Hoe moeilijk onze positie ook is, de eer
lijke neutrale Regeeringsplitiek kan niet
anders dan een indruk ten goede maken.
Vasthouden aan het beleid van paraat
te zijn, vasthouden aan haar rechten en
waar die geschonden worden een ernstig
protest te laten hooren is wat de neutra
len past. Daarbij zich niet te laten beïn
vloeden door welke ^partij dan aok, is de
veiligste politiek in deze moeilijke tgden.
AABDBEVINGEN.
Vreeselijke aardbevingen hebben Tur
kije in de voorgaande weken geteisterd.
Ook in andere deelen van de wereld zijn
aardbevingen voorgekomen, al is het dan
ook, dat het aantal slachtoffers daarbij
getroffen,; niet zoo massaal is als in Tur
kije.
Hoe is het beeld van de wereld één en
al beroering.
Er zijn oorlogen en geruchten van oor
logen.
In West-Europa een strijd op leven en
dood tusschen twee wereldmachten, ge
holpen door een derde. In. Noordwest-Euro
pa, eigenlijk in het uiterste Noorden, een
strijd nder vreeselijke omstandigheden
tusschen een klein volk, dat de wapenen
heeft gegrepen om zijn vrijheid tegen
een groote wereldmacht te verdedigen. En
gelukkig tot op heden met succes.
Dan verder in de heele wereld spanningen
en vrees voor aanvallen, oorlogen en ge
ruchten van oorlogen.
Haast alle volken tot de tanden gewa
pend. Het geweer bij den voet; post gevat
bij de versterkingen boven en in den grond
De menschheid met de wapens der ver
nieling angstig wachtend, bij de gemaakte
versterkingen. Levend in voortdurende
spanning en onrust.
Oorlog en geruchten van oorlogen.
En daarbij komt de Heere spreken in de
natuur. Als de (fondamenten der aarde be
ven en schudden en duizenden bij duizen
den den dood vinden. Wie denkt daarbij
niet aan de teekening van de laatste da
gen door 's Heeren Woord?
Neen, ons komt niet toe, die tijdrekening
in jaren voor te stellen. Daartoe zijn we
te klein, te nietig, te 'bekrompen.
Wel past het ons, te letten op de teeke
nen der tijden. En er winste mee te doen.
Winst voor onze ziel. Af te breken de
zonden en ongerechtigheden. Niet aan te
zien wat voorbijgaand is, maar den Heere
aan te loopen als een waterstroom om
bereid te mogen zijn in den dag van Zijn-
toekomst.
DE LES VAN FINLAND.
Wat in Finland geschiedt, is een les
voor alle volken, en een bemoediging voor
de kleine landen.
De les voor alle volken komt hierop neer
dat een klein volk, mits het eendrachtig
is, en het het recht aan zijn zijde heeft niet
zonder meer den speelbal der grooten be
hoeft te zijn.
De bemoediging voor de kleinen ligt
hierin, dat ze kimnen zien, dat ze zichzelf
niet behoeven uit te schakelen. Dat ze,
Een der Stoombooten van de Reederij V. d. Schuyt N.V., welke de Veerdienst Oolt-
gensplaat-Dintelsas onderhoudt. Kosten noch moeite worden daartoe door de Ree
derij gespaard. Men ziet hier de' met vrachtwagens afgeladen boot tusschen de ijs
schotsen de Sluishaven binnenloopen. Over dit veer is het vervoer van passagiers
en vrachtgoederen, inzonderheid van Landbouwproducten, vrij normaal. De dienst
wordt met twee stoombooten onderhouden welke geheel voor auto-vervoer zijn inge
richt. Honderden vrachtwagens gaan hier tijdens de ijsperiode over. Naar wij verne
men zijn instede van een ijstoeslag te heffen, de tarieven tot f 2.50 per vrachtwagen
verlaagd. De vracht is vrij.
zorg dragend voor een goede verdediging,
niet maar zonder meer afstand van hun
rechten en vrijheden behoeven te doen.
Dat een klein volk zich verdedigen kan
ook tegen de grootmachten, bewijst de
geschiedenis in het hooge Noorden van
Europa.
Al zal Finland ook het onderspit moeten
delven en dat zal het menschelijkerwijze
ook- moeten doen, als men blijft dralen
met het ter hulp te snellen metmenschen
en materiaal,, dan nog kan Finland leeren
_^dat de verdediging ook van kleine volken
niet nutteloos is.
Een „steinreichen Hollander" Z\jn
wij een rijk land Bezittters als niet-
bezitters Frederik van Eeden en
ïijn kolonie De diaken van vroeger
en thans Arm en toch rijk.
Nederland heeft in het buitenland den
naam, rijk te zijn.. De Duitschers spreken
zelfs van „steinreichen Hollander". Nu
mag dat een eer zijn, dat ons land voor
„rijk" door gaat, maar als nuchtere Hol
landers mogen wij ons de vraag stellen:
„is Nederland inderdaad zoo rijk?"
Het is niet onze bedoeling de lezers met
dorre cijfers te vermoeien. Wij weten al
len uit de mlllioenen-nota, die ieder jaar
wordt gepubliceerd, dat de schatkist milli-
oenen guldens tekort komt. Dat dekking
moet worden gezocht door in den top op
gevoerde belastingen, die door de' „rijke"
Nederlanders, met moeite en zuchtend wor
den opgebracht. Dat de mobilisatie-uitga
ven, die 1,7 miilioen guldens per dag be
dragen uit „oorlogs-rekeningen" moeten
worden gedekt, en, zij het over langen, ter
mijn, uiteindelijk toch ook door de Staats
burgers zullen moeten terugbetaald. Het is
er dus verre vandaan, dat we een rijk land
zijn, al moeten we toegeven, dat het er
ger kon.
Zeker, er is veel geld lii Nederland. Dat
weet men in het Buitenland, en dat we
ten wij zelf ook zeer goed. Nederland
neemt op de buitenlandsche geldmarkt een
plaats van beteekenis is. Maar we kun
nen niet het rekensommetje gaan maken:
Nederland bezit in totaal zooveel, dus be
zit iedere staatsburger, wanneer men het
omslaat op het aantal inwoners, per hoofd
zooveel. Dat zou al te dwaas zijn. Integen
deel, men kan zeggen, gezien de Staats
schuld, dat op lederen Nederlander een
aanmerkelijke schuld rust.
Groote kapitalen zijn er, in één hand
vereenigd, terwijl er honderdduizenden Ne
derlanders zijn, die geen cent bezitten van
het gezamenlijk in Nederland aanwezige
kapitaal. Het is als overal, dat men naast
klassen, die zich in weelde baden, een an
dere klasse aantreft^ die niet het minste
deel hebben aan de beteekenis van ons
land als kapitaal-reservoir. Er Is zelfs een
stand, die, helaas, in armoede leeft, of die
de armoede bedenkelijk dicht naderen.
Wij schrijven dit niet, om de meening te
Vestigen, datdaar eenige onrechtvaar-
heid in zou schuilen. Naar het Woord der
H. Schrift zullen rijken en armen elkander
ontmoeten: „de Heere heeft ze beide ge
maakt." Neemt men het kapitaal weg,
men neemt de welvaart weg. Zie maar
naar het communistisch Rusland, waar het
met zijn „gelijk op deelen" aan toe geko
men is.
Wel is het zoo, dat de bezitters van het
kapitaal hebben toe te zien, hoé zij het
bezitten. „Bezittende als niet bezittend",
naar het woord van den Apostel.
Inzonderheid zou dit voor den Christe-
lijkeni belijder gelden; niet om er nu maar
los-weg mee om te springen of het maar
luk-raak weg te ggven, zooals een Frede
rik van Eeden, -wiens tot op zekere hoog
te loffelijk pogen, op een mislukking uit
liep. Deze geneesheer-dichter gevoelde veel
sjrmpathie voor de denkbeelden van den
Russischeni schrijver Graaf Leo Tolstoi en
stichtte te Bussum (1887) de kolonie
Walden, waar de kolonisten in gemeen
schap van goederen leefden. Het was een
proeve van communisme van Eeden
besteedde er heel zijn kapitaal aan, maar
hij werd bedrogen en kwam bedrogen uit.
ledere bezitter heeft vooral in dagen
van veel kommer en ellende eens om
zich heen te zien. De armen, we hebben
ze altijd met ons. Indien we bezit hebben,
we hebben ook niets, wat we niet hebben
ontvangen. En het is zaliger te geven dan
te ontvangen.
Arm zijn is geen schande), al valt het
niet mee. Zijn we al met eenig meerder
goed bedeeld, we zijn aan de armen ver
want. En het behoort tot onzen christe-
lijken plicht, de armen christelijke hand
reiking te doen. Schoon is daarbij het ambt
der diakenen, die in de christelijke Kerk
een „treffelijk werk" hebben. Hun ambt
bestaat uit twee deelen: ten eerste, (om
met het formulier te spreken) in alle ge
trouwheid en naarstigheid de aalmoezen
en goederen, die den armen gegeven wor
den, te verzamelen en te bewaren, ja, ook
vlijtig te zijn om te helpen toezien, dat tot
hulp der armen vele goede middelen ge
vonden worden. Ten tweede, uit te dee
len met blijmoedigheid en een bewogen
hart
Helaas is door den geest des tijds de
instelling van Christus op den achtergrond
gedrongen. Er is een element tusschen ge-
komen,dat de mensch zich veilig wil stel
len, zéker -wil zijn van de toekomst, on
aantastbaar wil zijn voor de slagen, de
onheilen, die ons kunnen treffen. Men heeft
zich verzekerd in alles eni tegen alles, te
gen ziekte, ramp en ongeval en daarmee
voor een groot deel de diaconale instelling
uitgeschakeld. Wij laten dit voor de con-
ciëntiën der verzekerden, maar ieder zal
toch met ons eens zijn, dat door al de ver
zekeringen, het wezen in de van God gege
ven ordinantle wordt ontnomen.