CHQWEEKbLi^ÖpGED.GR0nD5LA6 vöÖRÖIZUID-HOaiïiZEElJWSCtlE EIIAnDEII N.V. üiïGEVERSMAATSCHAPPIJ „EILANDEN-NIEÜWS" Uit hel Kijkvensler. ABDUSÊROOP s Werelds beste Hoest'siroop 12e Jaargang ZATERDAG 20 JANUARI 1940 No. 1110 Dit nummer bestaat uit 2 bladen STICHTELIJKE OVERDENKING Efraïms bekeering in bange dagen. WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 5391 OPGENOMEN HET BLAD..ONZEEILAND EN" - 18E JAARGANG y- UITGAVE VAN ni. 't Gebed om de bekeering heeft de Heere gunstrijk willen verboeren. Hoe zou 'took anders kunnen. Ook het gebed was 's Heeren werk. Daar moest de verhooriug op volgen. Toen de Heere de bekeering wrocht, kwam deze openbaar in „heb ik be rouw gehad." Om te weten wat rouw is, moet gij gaan naar hen, die dier bare panden door den dood zieh za gen ontnomen, of naar hen, die des daags verteerd worden door en 's nachts wakker liggen vanwege „le vende" rouw, d.w.z. rouw over iien die leven. Rouw staat met liefde in aller- nauwst verband. Waar teere, op rechte liefde aanwezig was, zal bij gemis de rouw het allerpijnlijkst zijn. Dit komt altijd niet uit in het mis baar maken uitwendig, o neen! He laas geldt daarvan vaak: „hard ge kreten, ras vergeten." De echte rouw wordt diep in het hart doorleefd. Zoo gaat het met den in-rouw- gaanden bekeerde. Waarover, vraagt gij? Wel Gel. zulkeen is God kwijt. Met Godsge- mis-doorleving is niets te vergelijken. Hierover ging David, elke ware Efraïmiet, in 't zwart, door rouw be zweken. Dit zou geen diepgaande smart zijn, wanneer geen geestelijke liefde verheerlijkt was. De Heere heeft Zijn liefde in 't hart uitgestort. Nu gaat de bekeerde God lief krijgen boven al. Nevens den Heere lust niets hem meer in hemel en op aarde. Dat maakt de hartelijke droefheid uit, buiten en zonder den volzaligen God niet te kunnen en Hem door eigen schuld te moeten missen. Ja, maar, merkt iemand op, dit g;eldt toch niet hun, die in het leven rijke genade-weldaden ontvingen? Ongetwijfeld! Al zouden zij uit de wetenschap kunnen gewagen van een heldere roeping, banden der zonde en des doods, een gezicht krijgen op, of zalige geloofsgemeenschap met den Borg, door deze Deur door te gaan tot een verzoend God en lief hebbend Vader de wetenschap de zer heerlijke zaken is niet in staat het Gods-gemis weg te nemen, de le dige plaats te vervullen. In de gemeenschap met Hem en Zijnen Christus te deelen, daarin zit alles in, wat het hart noodig heeft. Het berouw vanwege den Heere kwijt te zijn, wordt gevolgd door ,.na- dat ik mijzelven ben bekend gemaakt heb ik op de heup geklopt." Stel U voor dat er in een woning ontdekt wordt een kelder, waarvan t bestaan niet werd vermoed. De toe gang is gereed. Met een heldere lamp zal men kennis nemen, wat daar te vinden is. Een bange schreeuw... een vluchtende houding! Hoe dat? Wel, wat daar te -zien is aan vuil, vochtplanten en wat dies meer zij, is zop gruwelijk, dat men begeerde nooit met dezen kelder ken nis gemaakt te hebben. Dit is een heel zwak beeld. Gel., van de ontstellende ontdekking van hen, die door Geesteslicht bestraald, zichzelf ontwaren als een gruwzaam, monsterieus schepsel voor het heilig aangezicht des Heeren. Door eigen schuld zóó ellendig ge worden, dat zoolang hij leeft er geen mogelijkheid bestaat, één goede gedachte voort te kunnen brengen, één woord te spreken tot Gods eer, één daad te verrichten tot lof van Hem, Die alle en aller hulde waard is. Een vergelijk wordt gemaakt tus- schen: hoe uit de hand van den Ma ker gekomen en hoe jammerlijk door moedwillig overtreden geworden. Op de heup klopte de Oosterling vanwege leven-verteerende smart. Alzoo Efraïm in zijn ellende-diep te, al is ook deze bekendmaking uit de liefde Gods. .,Ik ben beschaamd, ja ook scliaam- rood geworden, omdat ik de smaad heid mijner jeugd gedragen heb.'-' De Heere zal 't verleden ordelijk voor den aandacht brengen. Efraïras jeugd is droevig. 'kDenk om te be ginnen aan des volks jeugd in Egj'p- teland. Daar was de kennis van den levenden God zoo afgesleten, dat men het in den dienst der afgoden gruv/elijker maakte dan de Egypte- naren. 'k Denk aan Efraims jeugd in zijn stamvader Abraham. Ware het niet dat de Heere hem krachtdadig, on- wederstandelijk geroepen had, nooit had Abram de wereld met haar lus ten en genietingen vaarwel gezegd. 'k Denk aan Efraims, ons aller jeugd, overtreders in Adam. Het ver bond der werken, dat ten leven was,- vernietigd. Sinds vagebondeeren wij over het aardrijk, alles aangrijpend om daarmede onze dorst te lesschen, met een tegenovergestelde uitwer king: des te dorstiger te worden. Zalig de mensch die hierover zich leert schamen. Van nature weigeren v/ij daarover schaamrood te worden. Stellen wij eer in onze schande. Zich voor den Heere wegschamén is vernederend, maar #;och zalig. Dan mag de begenadigde zondaar daarin den Heere Zijn eer brengen. Hartelijk betuigen, dat God gelijk heeft. Al deze snoodheid Hem, uit Wien wij het leven en alle dingen ont vangen, betoont, welgemeend belij den: „Heere, ik verfoei mij en heb be rouw in stof en asch!" Neen, daar is geen weg van de aarde naar den hemel. Gode zij dank, dat de Heere een weg van den hemel naar de aarde gelegd heeft in Hem. Die de Weg, de Waarheid en het Leven is. In dezen weg den Heere terug te mogen ontvangen, dat is in den weg van genade door recht, is de begeer te, die de Heere in Efraïm werkt, waardoor hij bidden gaat, kom bid den wij met hem mede: (Slot volgt.) GEVAREN VAN DEN VOLKENBOND. AKKER'S v-e^istè^iSdbe Abonnementsprfls 90 cent per 3 maanden bfl vooruitbetaling. Verschijnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderlyke aummen S cent Buitenland 8 gulden per jaar Gevestigd te Middelhamis Prins Hendrikstr. 122 C Giro J67930 Postbox 8 Tel. 17. B^kantoor voor Zeeland: St. Maartensdqk Markt, Telef. 59. Advertentie«prijs 20 cent per regeL Reclames 40 et.; Dienste aanvragen en aanbiedingen van 16 regels 80 et.; Boek«aan^ kondiging 10 cent per legel Cooatracten belangrijk lager. Ik heb wel gehoord, dat zich Efralm beklaagt, zeggende: Gij hebt mij ge tuchtigd en Ik ben getuchtigd gewor den als een ongewend kalf. Bekeer mij zoo zal ik bekeerd zijn, want Gf zijt de HEERE mijn God. Zekerlijk, nadat ik bekeerd ben, heb ik berouw gehad en nadat ik mijzel- ven ben bekend gemaakt heb ik op de heup geklopt; ik ben beschaamd, ja ook schaamrood geworden, omdat ik de smaadheid mijner jeugd gedra gen heb. Jeremla 31 18 en 19. 't Hijgend hert, der jacht ontkomen. Schreeuwt niet sterker naar 't genot Van de frissche waterstroomen, Dan mijn ziel verlangt naar God. Ja, mijn ziel dorst naar den Heer'; God des levens, ach, wanneer Zal ik naad'reni voor Uw oogen, In Uw huls Uw Naam verhoogenl? Psalm 42 1. Ds. W. F. LAMAN. J<'UVL,AND. De oogen van heel de wereld zijn ge richt op Finland. Finland, het kleine land, dat aangeval len werd door het groote Rusland. De Finnen, die hun heldhaftigen strijd voe ren tegen het overmachtige Rusland. Het kleine Pinsche volk, dat strijden moet tegen een vijftig-, zestig-voudige overmacht. Dat kleine heldhaftige volk, dat strijdt, stand houdt en overwinningen behaalt. Meerdere overwinningen reeds heeft be haald tot schaamte en schande van den brut§,len, overmachtigen, aanvaller. Van Finland gaat een sprake uit. Neen, de kleine landen behoeven zich niet alles te laten welgevallen door de grooten. Zoo menigmaal is het de laatste tientallen ja ren verkondigd. „We kunnen ons toch niet verdedigen, alle geld besteed aan onze ver dedigingsmiddelen is weggeworpen geld." Helaas, maar al te grif werd het geloofd met als gevolg dat onze verdedigingsmid delen schandelijk werden verwaarloosd. Nu kan men aan Finland zien, dat nog andere factoren dan het groote getal mee spreken. Het Is voor de kleine landen een riem onder het hart, die taaie weerstand van het kleine dappere Finsche volk te gen, de Russische overmacht^ Afgezieiï van de einduitslag van den kamp tusschen het kleine Finland en het overmachtige Rusland, is nu reeds geble ken, dat de kleine landen, mits bezield door de ernstige wil hun onafhankelijkheid te verdedigen, niet te verwaarloozen zijn. Als zoodanig is de heldhaftige kamp der Finnen een les voor de heele wereld. Moge het den Finnen gegeven zijn, mede door tijdige hulp van anderen, stand te houden tegen den gruwel van StaUn en zijn woes te horden. Moge het Russische communis me in Finland een krachtig iialt worden toegeroepen. Menigmaal hebben we gewezen op het gevaarlijke van den Volkenbond. Uit princlplëele redenen hebben we den Volkenbond altijd veroordeeld. Krachtens het beginsel waaruit de Volkenbond op kwam, het humanistisch idee van het goed zijn van den mensch, met loochening van den mensch zooals Gods Woord die ons teekenit. En verder ook krachtens haar werkwijze, het geen rekening houden met Gods Woord en Dag. Het systeem van het geroep van „Vre de, vrede en geen gevaar," hebben we al tijd het gevaarlijkste geacht. Te meer omdat achter het vredegeroep jd<a, inter.'iatlQnale teg>a;Rli-.-;ilngen al groo- ter, al dieper en feller 'werden. Geruimen tijd geleden wezen we er op, dat we met het lidmaatschap van den Vol kenbond de gevaren tot ons trokken, ook al heeft ons land zich losgemaakt van het befaamde artikel 16. Maar de Volkenbond heeft al meer en meer zijn universeel karakter ingeboet. Van de grooten zijn er slechts twee meer lid. Engeland en, Frankrijk. Juist de mogendheden van Versailles. En nu wordt er in Duitschland juist om deze zaak stemming gemaakt tegen de neutralen, wien men verwijt dat ze werk tuigen van Frankrijk en Engeland zijn door hun lidmaatschap van den Volken bond. Iets wat op zich zelf allerminst waar is. Integendeel, de kleinen en met name ook ons land hebben menigmaal bewezen, dat zte allerminst werktuigen van die beide landen waren. Integendeel ze hebben er dat geldt ook voor ons land vaak krachtig stelling genomen tegen beide grootmach ten. Om die reden, behoeft ons land aller minst den Volkenbond te verlaten, maar om princlplëele redenen had ons land er zich nooit mee in moeten laten en nu, nu de Volkenbond slechts een rudement is van wat ze was moest ons land én om princlpl ëele én om practische redenen den Vol kenbond den rug toekeeren. Verschil in mobilisatie-uitgaven. De gelukbige Nederlandsche sol daat De Vlaamische taal en Gul- do Gezelle Critiek Ben gebon denheid, die vr^heid geeft. Bij een Tweede-Kamer-Overzicht hebben we onlangs betoogd, dat de kosten der mo bilisatie in België ongeveer de helft min der zijn dan in ons land. Wij hebben toen aangevoerd, dat België bijna geen kosten heeft voor een vloot en ook, dat het le venspeil over het algemeen lager is dan In Nederland. Nu is het dit niet alleen, dat zulk een belangrijk verschil in uitgaven brengt. Vordering van paarden, wagens, auto mobielen en vrachtwagens voor het leger zijn duizenden guldens lager uitbetaald dan bij ons. In de Belgische bladen hebben daarover tal van klachten gestaan. Om een staaltje te noemen: dekens, welke bij de fabriek 400 franks kosten, werden geëi- genjd tegen 'n bon van 50 frank, die men eens hoopt betaald te krijgen; voorloopig zag men nog geen centiem. De kostwinnersvergoeding geeft ook een enorm verschil te zien. De Brusselsche correspondent van „Het Handeilsblad" schrijft daarover het volgende: ,,De Belgische soldaat krijgt b.v. sedert onlangs zijn soldij haast verdubbeld werd, nog maar één enkele frank (ruim zes Hollandsche centen) per dag, eenvijfde van wat zijn Nederlandsche collega ontvangt." Zoo is 't over de geheele linie. De ver goeding voor de vrouw van den gehuwden gemobiliseerde bedraagt 8 tot 10 frank per dag. Een reserve-luitenant ontvangt, na aftrek van de verplichte bijdrage voor weduwen- en weézenfonds, nog geen 44 ifranken, dus iets minder dan f 2.75 per dag." In het Brusselsche weekblad „P o u r - qoui Pas" werd ook een vergelijking ge geven van de uitkeering tusschen den Ne- derlandschen en Belgischen soldaat. Een Nederlandsch sergeant ontvangt aanzien lijk meer, dan in België een, luitenant. Ook heeft de Belgische soldaat, wat voe ding en kleedij betreft, het veel eenvou diger. Het regent er klachten over ge brekkige kleeding," onvoldoende schoei sel en bedekking. De Minister van oorlog doet wat hij kan, maar moet steeds reke ning houden met 's lands finantiën, die nu eenmaal uiterste zuinigheid eischen. In België wordt - ook al houdt men re kening met de lagere kosten van het le vensonderhoud - in vele gezinnen der ge- mobiliseerden armoede geleden. In de meeste gevallen is de vergoeding slechts ternauwernood voldoende om de huishuur te betalen. De Hollandsche soldaat mag zich dus gelukkig prijzen wanneer hij de vergoeding van zijn Belgischen collega met de zijne vergelijkt. Er zijn ook hier misschien mis toestanden, dat b.v. sommigen vergoeding ontvangen die het heel niet noodig hebben terwijl anderen het niet krijgen, die het zeker behoeven. Dat houdt men nu een maal altijd. Maar in doorsnee heeft de Ne derlandsche soldaat, vergeleken met zijn buitenlandsche collega's, het best. Zou de mobilisatie echter lang duren, staat het te bezien, of het zoo kan blijven. De mobilisatie kost mlllloenen guldens, en de regeering zal niet lang kunnen wach ten met extra-hefifingen, voor gedeeltelijke dekking der buitengewone uitgaven. Nu we het toch over België hebben, willen we iets zeggen over de Vlamingen en Walen, «de twee verschillende talen spre kende groepen, die België bevolken. De Vlamingen spreken Vlaamsch, de Walen Fransch. Dit heeft meermalen tot taal incidenten geleid, vooral in het leger. Wan neer een officier in het Fransch bevelen gaf, bleven de Vlamingen stokstijf staan en leidde dit tot conflicten. In den oorlog van 1914-1918 werden de Vlamingen zelfs als minderwaardigen behandeld. De regee ring heeft er .zich mee bemoeid en dank zij de taalwetten, hebben de Vlamingen rechts-herstel gekregen. Deze mobiUsatie heeft de Vlamingen en Walen dichter bij elkaar gebracht. Zij doen hun uiterste best elkander te begrijpen. De taai-incidenten behooren tot het verleden, waarmee het moreel van het leger zeer wordt gediend. De Vlaamsche taal is nauw verwant aan de onze. Dichters en schrijvers deden hun best het Vlaamsch ongerept te bewa ren en België niet te laten ver-franschen. Neem b.v. Guido Gezelle, een echte Vla ming, die door zijn treffende poëzie de Vlaamsche taal als 't ware heeft vereeu wigd. Schoon zijn zijn verzen en verhalen over het Vlaamsche volksleven. Hij minde de natuur en wist dit zóó onder woorden te brengen, dat het de ziel ontroert. Hij heeft ook vele „vrome" verzen gemaakt, waaruit men echter altijd weer den room- schen priester proeft. In de Christelijke Nederlandsche letterkunde wordt zijn na gedachtenis dan ook als een godzalig man vereerd. Ja, ja, stoelen op een en dezelfde wortel des geloofs, ook in de kunst, niet waar? Guido Gezelle heeft ook vele legenden uit den volksmond bewaard, waarmede vrij als Protestanten het in het geheel niet eens kunnen zijn. Vergim mij, dat ik uit een dier legenden een uittreksel geef, om U te laten zien, hoe roomsch ook Guido Gezelle was. Zoo laat hg den Apostel Petrus, Slnte Pleter, naar de kermis gegaan en moet in- tusschen een andere Apostel de hemel poort bewaken. Haar die laat er Walen in, die Fransch spreken! En, ,,als Sin te Pleter terugkomt, schart hij achter zgn oore," om er wat op te verzinnen ze er uit te krijgen). Hij laat buiten de hemel poort de tafel aanzetten en roept: „La soupe," waarop alle Walen aanstormen, en „Sinte Pleter de gouden poorte op hun hielen toeslaat." Sindsdien zijn er geen Walen in den hemel. Vlaamsche leute, noemen ze dat, maar wij zeggen, het is vreeselijke spotternij. Het grenst aan profanie, spotten met het heilige. De priester Guido Gezelle springt even kinderlijk met de „heiligen" om als zijn landslieden en hij ontziet zich niet, om zelfs in de legende de Vla mingen en Waleni tegen elkaar uit te spelen. Het heeft sJeer onze instemming, dat de twee buren, Nederland en België op zoo goeden voet met elkaar leven. Dat Koningin WiUielmina en Koning Leopold vredespogingen aanwenden en daartoe de groote Mogendheden Hun „goede dien sten" aanbieden. Het ware te wenschen, dat Zij daartoe het Hunne konden bijdra gen. Wij mogen echter wel vragen, wat is de diepste beweegreden daartoe Of niet? Is het vernedering en ootmoed des harten van land en volk, van Koning en onder daan? Dat zou toch het fundament moe ten zijn om een duurachtigen vrede op te bouwen. Maar dat is te gek om aan te voeren, zoo zegt men. Al leert Gods Woord ons, dat er een terugkeer moet zijn tot de Wet en de Getuigenis, in Chris telijk Nederland moet die Bijbel op de achtergrond. Van Rome en de roomschen en van een Koninklijk woord, zooals „gees telijke herbewapening" mag men niet te veel zeggen. De liberale „Nieuwe Rott. Cour." oefende verleden week ook critiek uit op „een weekblad," dat het als bedroevend kenmerkte, dat het Prinselijk paar Zon dags op de schaatsen reed. Men moet iedfer vrijlaten, ziet U. Nu, laat men de lijnen maar scherp trekken. Wij Ontveinzen niet, te zeggen, dat we niet vrij zijn. Of we het willen, we ten of niet, vrij zijn allen gebonden aan de eeuwigdurende Wet Gods. Die Wet is niet gegeven door een of anderen dictator maar door den Oppersten Souverein, de Heere der Heeren. En daaraan zijn wig allen, zoo wel Koning als onderdaan, gebonden. Een gebondenheid, die de waarachtige betrach- ters van die Wet, vrijheid geeft. WAARNEMER. Is ongetwijfeld AKKBR's Abdüsi- roop, bevattende een twintigtal kruiden, alle heilzaam voor de adem halingsorganen, in de juiste ver menging en samenstelling. De wer king is krachtig en snel. Kruiden hebben geen nadeelen voor de andere lichaamsorganen. Daarom komt den laatsten tüd de medische wereld weer veel van chemische op plantaardige middelen terug. De reeds zoo krachtige werking van Abdijsiroop is thans bovendien nog versterkt o.a. door het toevoegen van ..codeïne", de sterkste hoestbe- dwingende stof. Gebruikt daarom Eenigedér 20 kruiden tegen hoest, griep, bronchitis, asthma Flacon 90 et., f 1.60. f 2.40, f 4.20. Alom verkrijebaar

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1940 | | pagina 1