Ct1DWEEKBIADÖpGED.GQ0nD5IAG vöööolZUID-HOIllriZECUWiaiC EltAMDEn N.V. üiïGEVERSMAATSCHAPPÜ JILANDEN-NIEÜWS" Verkoopingen STICHTELIJKE OVERDENKING Jaargang ZATERDAG 29 JULI 1939 No. 1061 Dit nummer bestaat uit 2 bladen DE HEERE DE TOEVLUCHT ZIJNS VOLKS. Uit het Kijkvenster WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE E ILANDE.^" 18e jaargang Wat ook wankelen moge, niet de beloften Gods. Wat ook vallen moge, niet het werk des Heeren. Zijn raad zal bestaan en Hij zal al Zijn welbe hagen doen. Het is de raad van Hem, Die is de Onbegrijpelijke; de alleen souvereine God, Die met het heir des hemels en met de inwoners der aarde doet naar Zijn welbehagen. Hij zal het werk der genade in Zijn volk kro nen. De grootste ma,chten in de we reld zullen niet in staat zijn het tegen God uit te houden. Zij zullen niet in staat zijn de Kerke Gods te verdoen en te verderven van de aarde. De poorten der hel zullen Zijne gemeente niet overweldigen. Welke macht heeft ooit tegen God en Zijn erfdeel het zwaard getrokken en is voorspoedig geweest? Wie heeft Zich ooit tegen den Heere verheven en tegen Zijn Kerk, die niet verplet is geworden? De weg voor Gods volk is vaak be nauwend; loopt vaak door het onmo gelijke heen. Doch voor Sion geen nood. De Heere zegt van Zijn Kerk: ,wanneer gij zult gaan door 't water. Ik zal bij u zijn; en door de rivieren, zij zullen u niet overstroomenwan neer gij door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden, en de vlam zal u niet aansteken." Het is ook de geloofsroem der kerk in Psalm 46, een troostlied voor Sion. Het is vervaardigd ten tijde van koning Hiskia, toen Jeruzalem bele gerd werd door de heirscharen der Assyriërs. Dat waren bange dagen voor Juda en den koning. Wat ver mochten zij tegen zulk een macht en tegen zulk een geweld? O, daar zijn oogenblikken in het leven van Gods kinderen dat hun de grond onder de voeten beeft en zij sidderen van vree- ze. Zoo was het met Hiskia te dier tijd. Maar de Heere, de God Israels waakt. Hij zal altijd de hoogmoedigen en dwazen om den weg hunner over tredingen en ongerechtigheden pla gen, maar Zijne nooddruftigen bren gen uit de verdrukking in een hoog vertrek. God is en blijft eeuwiglijk. Dezelfde, blijft Zichzelven altijd gelijk in Zijnen toorn tegen Zijne vijanden: in Zijne hulp jegens Zijn volk. Hij zegt Ik, de Heere, worde niet veranderd; daarom zijt gij, kinderen Jacobs, niet verteerd. Dit moest ons leeren, vooral in deze ontroerende en fel bewogen tijden, waarin de machten der duisternis steeds sterker en verwaand zich op maken te strijden tegen den Heere en tegen Zijnen Gezalfden, ons vertrou wen te stellen op den levenden God, Die nog nooit eene slag heeft verlo ren en voor Wien de machtigste vij anden niet meer zijn dan een drooge stoppel. Hoe is de roem der Kerk in den Heereniet in haar zelfniet in eigen kracht. Neen, zij verheft zich tot God den Allerhoogste. Die is haar tot een Toevlucht en sterkte. En zeker, de Heere is de Toevlucht Zijns volks, de wijl in Hem alles te vinden is en ge reed ligt ter zekere beveiliging.Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de scha duw des Almachtige. Er is geen kruis of verdrukking, die Gods Kerk over komt, of het is van den Heere. Daar om kan de verdrukker haar niet ver derven. De Heere, de Machtige Ja cobs, heeft Zijn volk in Zijne handpal men gegraveerd en op Zich genomen, dat Hij haar God zal zijn. Daarom kan nimmer Gods Kerk worden over- mocht, omdat de Heere is de Toe vlucht en de Sterkte der Zijnen, Hij is groot van raad. Hij is machtig van daad. Laat de vijand woeden tegen des Heeren erve, omdat hij meent en denkt, dat zij geen kracht heeft, dat zij geene sterkte bezit, toch, hoe zwak zij schijnt, is zij nog nimmer over- mocht. Zij daarentegen zijn in stuk ken gebroken, die tegen haar zijn op gestaan; die het zwaard hebben dur ven uittrekken tegen haar, om haar ter slachting over te geven. De Heere zal altijd de ellendigen Zijns volks richten en de kinderen der nooddruf tigen verlossen, doch den verdrukker verbrijzelen. Hij is de Uithelper Zijns Volks. Het is de roem der Kerk: Hij is krachtiglijk bevonden eene hulp in benauwdheden. Voor benauwdheden blijft dus Gods Kerk niet gespaard. O, ze zijn vaak vele. Maar zij zal daarin niet omko men. Zij heeft eenen Helper, Die uit zes benauwdheden redt en in de ze vende niet zal achterblijven. De Kerk wordt verdrukt, vaak ten bloede toe, en toch leeft zij. Zij lijdt honger en toch wordt zij rijkelijk gevoed; zij wordt vervolgd en toch is zij nooit daarin verlaten. De vijand doet wat hij kanbereidt vele instrumenten te gen haar om ze te vernielen. En toch, al zou hij haar in het graf neerdruk ken, zal zij nog leven, want haar Ko ning is bij haar. Zijne hulp is een tij dige hulp. want zegt de Kerk: ,Gij had den mensch op ons hoofd doen rijden; wij waren in het vuur en in het water gekomen." Dus op verbran den en verdrinken af. „Maar," zegt ze „Gij hebt ons uitgevoerd in eene over vloeiende verversching. „De Heere heeft mij wel vele kwaden doen zien," zegt een ander Heilige, „maar Hij heeft mij ter dood nooit overgegeven.' Des Heeren hulp is een haastige hulp, want eer zij roepen, zal Hij antwoor den. Het is eene overvloedige hulp, want in Hem is meer dan overvloedig boven wat wij bidden of denken. Het is een vaardige, bestendige en volkome ne hulp. Nooit laat God Zijne hulp ten halve steken. Nimmer is Zijne hulp een seconde te laat gekomen. Hij is een Uithelper, Die niet slaapt noch .sluimert, maar altijd wakker is over Zijn volk. De Heere, de God Zijns volks, be paalt en bestuurt alle verdrukkingen van Zijne Kerk. Er is zulk een mati ging in al de moeiten en wederwaar digheden van Gods kinderen, dat er geen kruis of verdrukking over hen zal komen, of het is in den hemel af gewogen, al voor het hun overkomt. Nimmer zal de Heere Zijn kerk meer uit den drinkbeker des lijdens doen drinken, dan zij verdragen kan. Zij zal er niet meer van krijgen dan het Go- de behaagt en tot Zijne eer verstrekt. Hiskia heeft het gesmaakt. De be^ nauwdheid was groot. Het geweld van den Assyriër scheen ontembaar. Maar de Heere waakte en zou dien harigen schedel vellen, den hoogmoed des vij- ands neerwerpen, Geen pijl zou de As syriër in de stad schieten. Maar ook Juda zou geen boog spannen tegen het leger van Sanherib. De Heere wil de eer van de verlossing Zijns volks hebben. Hier is het: Op Uw noodge- schrei, Deed Ik groote wond'renOn der Mijn gelei, vond gij hulp; Mijn Woord. Werd van u gehoord, Uit de plaats der dond'ren. God zorgt eer het leed genaakt. Mozes zag zich gered keer op keer. Daniël, door de leeuwen omringd, bleef ongedeerd. Hoe wonderlijk is toch de Heere der heirscharen. Hoe krachtig zijn Zijne daden onder de kinderen der menschen. Als ge op Gods kinderen ziet. Ze zijn nooit de meesten in aan tal; ze zijn nimmer de sterksten, noch de rijksten en wijsten. Zij worden door de wereld als een uitvaagsel gere kend, het onedele en het verachte. De wereld kent hen niet, omdat zij God niet kent. Wat de Kerk heerlijk maakt en onverwinnelijk doet zijn, is voor den vijand verborgen. Een vreemde zal zich met de blijdschap en de heer lijkheid der Kerk niet vermengen. Haar leven en daarom ook haar schoonheid, haar sierlijkheid, haar kracht en behoudenis is met Christus verborgen in God. Waarlijk, de uitne- mendste dingen der Kerk zijn voor den vijand verborgen. Hij is krachtig lijk bevonden eene Hulp in benauwd heden. Er is nog niets aangaande de verdrukkingen van Gods volk, dat on ze opmerking waardig is. God legt Zelf een uitnemenden luister op al de moeiten en verdrukkingen van Sion, want ze zijn gedrenkt met Zijne lief de, gena en gunst. God rekent met Zij. ne vijanden af in toorn en gramschap, Dat heeft Sanherib ervaren. Maar, ze ker, het is waar, de 'verdrukking is voor vleesch en bloed bitter op zich zelf, maar zooals God,Zijn volk tuch tigt is alle tuchtiging en verdrukking met Zijne liefde bevochtigd. Hij be mint Zijn volk eeuwiglijk, en zal daar om nooit aflaten alles ten beste te keeren. Zijne hulp is onfeilbaar. Hij helpt waarlijk, waar Hij het beloofd heeft. Zoo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Hoe gelukkig dat volk, dat Jacobs God ter hulpe heeft. Onderzoeken we ons zelf. Beproeven we ons zelf. Veel schijnt voor te zijn, wat blijken zal te gen te zijn. Niet een'iegelijk, die zegt: Heere, Heere, zal ingaan. Voor het op rechte volk geen nood al wankelen ook alle fundamenten der aarde. Al worden alle roerselen der ziel ge schud. De Heere is en blijft de on wankelbare Rotssteen en veiUge Toe vlucht Zijns volks. En die op Hem be trouwt, op Hem alleen, vindt zich om ringd door Zijn weldadigheen. Mocht de hoop en het vertrouwen des har ten op Hem gevestigd zijn, Die redt ter goeder uur en T'ie de Psalmen geeft in den nacht. D. B. Een vacantie aan zee Advertentie«prïjs 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst* aanvragen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 et.; Boek'aan- kondiging 10 cent per regel Contracten belangrijk lager. UITGAVE VAN Gevestigd te Middelliaxais Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Postbox 8 o Tel. 17. B^jka^tooT voor Zeeland: St. Maartenaflïjk Marjrt, Telef. 59. Abonnementsprijs 90 cent per 3 maandenbg vooruitbetaling. Verschijnt iederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. 1 Afzonderlijke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per jaar Ben lied op Alamoth, voor den opper- zangmeester, onder de kinderen van Korach. God is ons een toevlucht en Sterkte, Hij is krachtiglijk bevonden een hulp in benauwdheden. Ps. 46 1, 2. Dan Purol meenemen! Dit geneest zonne brand en voorkomt vervellen. Doos 30 et. Nog, eens: Ds. van Velzen De ige- d^ichtenis des rechtvaardigen Een .peniflamt van onmitfce aienstknechten Jod<ocus van Lolüensteyn. Zoo is dan de oude dominé van Velzen uit Middelharnis ten grave gedragen. Wat er op de begraafplaats te Doesburg gesproken is en door wie, hebben we in ons Woens- dagnummer breedvoerig kunnen lezen. On getwijfeld zal het velen in Flakkee goe4 gedaan hebben, dat dien ouden knecht des Heeren zulk een eervolle begrafenis is toe bedeeld. Gewoonlijk, wanneer een vooraan staande persoonlijkheid begraven wordt, gaat het met veel lofuitingen en stofvergo- ding gepaard en staat de mensch in het midden. Hier echter werd bij dien doode lof en eer gebracht aan God, die nietig stof heeft vrtllen gebruiken tot Zijns Naams eer en verheerlijking en tot opbouw van Zijn Kerk hier op aarde. Ds. van Velzen placht tijdens zijn leven zichzelf uit te schakelen, dus Was het ook zaak, dat de sprekers op het kerkhof dit deden. En dat hebben zei gedaan. Wanneer Z.Eerw. in de jaren dat hij hier was door zijn tegenstanders in de engte Werd ge,dreven, wist hij ^st in 's-Heeren handen over te geven., „Het is niet mijn zaak" zoo zei hij ons eens, ,,maar Gods zaak. Hij staat er voor in. En Hij zegt zelf, die Mijn volk aanraakt, raakt Mijn oogap pel aan. Hij ,zal het zien en zoeken." Wij hebben nu het nakijken. Er zit misschien hier of daar in ,de Ge reformeerde Kerken nog wel zulk een pre dikant zovals Ds. van Velzen. In die Kerkformatie sterft echter dat geslacht uit. De kost die hij bracht was te zwaar. Het aldoor juichende Christendom moet van die arme zuchters en klagers niets hebben. Onder de omstanders op ,de begraafplaats te Doesburg waren eenige dames, die daar van onder elkaar openlijk uiting gaven. Dat is misschien ook de reden, dat de afge vaardigden van de Geref. Kerk te Mid delharnis ontbraken, om den ouden Dienaar de laatste eer te bewijzen. - o De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zeigening zijn. Dat geeft mij vrijmoedig heid om voor mijn open Kijkvenster, zoo eens een en ander uit het leven van Gods knechten naar voren te brengen. Kort geleden was er een schrijver, die in ons blad een en ander heeift opgedischt over de kerkelijke toestanden van de 17e en 18e eeuw. Het was niet veel fraais wat van vele der toenmalige predikanten viel te melden! De geaciite schrijver heeft duidelijk laten uitkomen, ,dat tusschen de groote lichten, als een Voetsius, Witsius, Koelman en an deren, zoovelen waren, die door hun los bandig leven de Kerk des Heeren groote on eer aan deden. Als een pendant van die „onnutte dienst knechten" zoo mogen we ze toch wel noemen willen we hier iets vertellen van een bekend prediker uit de 17e eeuw, n.l. Jódoous van Ladensteyn. Hij werd geboren in 1620 en overleed 6 Augustus 1677. Van jongs af aan had hij geleerd te leven voor ,den Heere, en zijn begeerte was, dat de Heere door Hem verheerlijkt .mocht worden Na zijn academische studie was zijn eer ste standplaats Zoetermeer waar hij 28 Aug. 1644 in het ambt werd bevestigd. Daar zag ,de gemeente hem, niet alleen slechts Zondags, „met het halve lijf op den 'predikstoel" maar ook in de openba ring van zijn leven en wandel, als een toon beeld van ware Go.dsvrucht. Rijk naar de we relid was zijn tafel matig. Hij at niet om te eten, maar om te leven, gelijk hij leef de om zijn Maker te loven. Matig was hij ook in zijn huisraad en tevreden met het geen tot zijn gemak genoeg was. Hij was wakker in het waken over Chris tus' schapen en ook wakende over zijn eigen hart, levende in gestadige achterdocht over „deszelfs bewegingen" opdat hij zich niet zou bedriegen. In zijn blijdschap was hij nooit uitgelaten, in zijn droefheid nooit veel verslagen, in zijn be,geeren zeer gema tigd, in ,zijn liefde zeer geregeld en in al zijn bewegingen zeer bedaard. Een zijner tijdgenooten schreef van hem: „Zelden vond men hem anders dan in diep gepeins en de stof zijner over denkingen was veel over Gods alge- noegzaamheid, alsook over .des men schen nietigheid en over de verplich ting, welke de mensch wel altijd aan den Heere schuldig is, doch nooit naar waarde betaald. Bij deze gedurige inspanningen van gedachten kon niet anders dan gepaard gaan een aifkeerigheid van zot geklap, ijdele taal en gekkernij, waardoor dan zijn woorden waren óf weinig óf altijd ernstig. Zelfs was hij gewoon in een gezelschap liever te hooren dan te spre ken, ten deele omdat hij de minste be kwaam oordeelde om hem te stichten en ten deele omdat hij alzoo uit de woorden kon ontdekken wat in het hart ider menschen was verborgen, als ook op welke gronden het gemeene volk hun wegen, bestierde. Hier kwam bij een aangeboren statig, ontzaglijk en deftig wezen, met hetwelk de na tuur hem had begaafd, hetwelk de op voeding in hem had gekweekt en het geen de genade in hem had geheiligd. Aldus blonk hij uit als een uitnemend voorbeeld van een recht-geaar.d prediker in zijn gemeenen wandel onder de mensehen en in het waarnemen van zijn beroep. Met een stenstorstem kon hij de ,zonden bestraffen, maar ook groot waren zijn be kwaamheden, om den Bruidegom van de Kerk, den Heere Jezus in Zijn aanlokkelijke voortreffelijkheden levendig af te schilde ren, zóó, dat degenen die niet te veel aan ,de wereld gehecht waren, als gedwongen werden, om den Heere Jezus met geheel hun hart te begeeren. Een van de vermaard- ste professoren .van dien .tijd, die Ds. Lo- densteyn eens hoorde prediken, zeide er van: „Daar is in dien man iets apostolisch, ik geloof dat de Apostelen zoo gepredikt hebben." Loopjes in de predikatie waren hem maar lompj es, bloempjes in de redenen waren bij hem niet beter dan ye bloempjes in het ko ren, welke het zuivere graan bederven.. Sierlijke opgepronkte woorden achtte hij in het stuk der bekeering evenzoo schadelijk als de gesehilder.de kerkglazen, welke met haar verscheidene kleuren maar het licht verminderen en de aandacht wegnemen. Hij had geleerd hooge din,gen te zeiggen met lage woorden. Het zuivere Evangelie en .de Goddelijke waarheid zei hij, heeft door zich- .zelf zooveel pit, kern en geest, dat geen menschelijke omwindselen kracht kunnen geven om het hart te doorboren. Hij stierf, in den ouderdom van 57 jaar en 6 maanden nalatende voor zijn bloedver wanten vele tijdelijke middelen, voor de be- hoeftigen vele legaten, voor de wereidsche menschen veel krachtige overtuigingen en voor Gods volk een .diepen indruk van zijn deugden, door .genade ontvangen. In zijn laatste uur zei hij: Is dit sterven? Zoo sterf ik wel gemakkelijk. Dichtte hij in zijn leven vele verzen, on der meer ook: „Sterven valt hem wonder 2Mur, „Die sterven leert in 't stervensuur bederft het beste humeur 1 Maar de zwaarste hoofdpijn verdwijnt binnen een kwar tier met Vi "AKKERTJE", dat de nieuwste menging bevat tegen hoofd- en zenuwpijn. Vlugge, zekere werking bij alle pijnen, dat is 't geheim der "AKKERTJES", die door geen enkele imitatie wor den geëvenaard, nóch in hun bijzondere samenstel ling, nóch in hun gemakke- lijk in te nemen ronden vorm. Op eik "AKKERTJE" staat 'f "AKKER"-merk:Uwgarantie! sn pijnen, nare dagen, koorts, icou. 13 stuks - 12 stuivers 2 stuks - 2 stuivers. daarvan was bij hem het tegendeel waar. Hij stienf in alle vrede en ging in, in de vreugde des Heeren. Diepbeschamehd is zulk een leven, niet alleen voor vele predikanten, maar ook voor ons. Het mocht ons strekken tot oefening van zelfverzaking en tot waarachtige oot moedigheid des harten. WAARNEMER. Van vrieeselijte iSinigen. Dagen, weken, ja de weken gerekt tot maanden zwerft een groote oceaanstoomer over de wateren van de Atlantische oceaan. De reis is te Hamburg begonnen en zal te Cuba eindigen. De vaart heeft plaats van het oosten naar het westen. Naar het verre Westen. Naar het traditioneele land den vrijheid, naar Amerika. Voor zoovelen in de historie .der eeuwen is Amerika het land der vrijheid. Zoo zjou het ook nu zijn. Althans de hoop was er .dat Amerika, het eiland Cuba met name de zoozeer begeerde vrijheid zou schenken. De hoop was er maar ze wer.d niet ver wezenlijkt. Het groote schip, een oceaanstoomer, pro- duet van het kennen en kunnen van de menschheid zwalkt met meer dan duizend ballingen over .den oceaan, van het Oosten naar het Westen. Maar de hoop wordt geen werkelijkheid. In het land .der vrijheid aan gekomen worden de ballingen .geweigerd aan land te gaan. Meer dan duizend ballin gen berooid van al hun bezittingen zoeken een oord dat hen gastvrij opneemt. Meer dan .duizend ballingen, uitgestoote- nen, verworpelingen alleen omdat ze Jood zijn. Alleen omdat ze Jood zijn weilpt Duitschland ze uit, nadat ze van hun be zittingen zijn beroofd. Tal van onderhande lingen worden gevoerd. Te vergeefs. En dan zet het schip weer koers naar het Oosten. Terug naar Duitschland? -Naar het land der onderidrukking De ballingen zijn in duizend vreezen. Ve len stellen den dood boven het leven. Ten prooi zijn ze aan groote vertwijfeling. Er wordt steeds onderhandeld. Met comi- té's, met regeeringen. Het eind er van is. Te Antwerpen zetten de ballingen voet aan wal. En eenige hondenden zullen gastvrij heid genieten in ons land. Zulke vreeselijk^ dingen vinden plaats in onzlen tijd. In onzen tijd, dit roemt op verlichting en vooruit gang. Droevig beeld van de verwording van de menschheid. Maar het is voorzegd. Gelukkig zij die in werkelijkheid de teeke nen der tijden verstaan. Die zien dp van het vrteeselijke .der dingen tot den afloop der eeuwen. Immers 'tis voorzegd. .- AaAgiften voor de verkooping van Klaver 2e slag te Ouddorp, worden inge wacht vóór op Dinsdag 1 Augustus 1939, ten kantore van Notaris VAN DEN BERG.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1939 | | pagina 1