CHDWEEKBIADÖpGED.GQ0ti[)l5IA6 vöÖRÖlZUID-HOaEnZEEUWSCIIE EHAMDEn PRESTO PRESTO kbrWs N.V. ÜITGEVERSMAATSCHAPPU „EILANDEN-NKÜWS" Buitenland STICHTELIJKE OVERDENKING 12e Jaargang ZATERDAG 8 JULI 1939 No. 1055 Dit nummer bestaat uit 2 bladen Het verstandelijk letten op de goedertierenheden des Heeren. Uit het Kijkvenster WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDE/^" UITGAVE VAN 18e JAARGANG I. Deze woorden zijn de slotsom van den geheelen Psalm. Wat den mhoud aangaat, sluit deze aan met de vorige. De 106e Ps. stelt het gevangen Sion voor in balUngschap, doch m waar schuldbesef. Het erkent daar zijne zonde. Het buigt zich ootmoedig voor God. Het smeekt geloovig om verlos sing. De 107 Psalm getuigt van de verhooring dezer gebeden, en de ver lossing aan dat schuldige Zion ge schied. Het mag zich aldaar verlus tigen in de terugbrenging in eigen land. Het mag daar weer deelen m geestelijke blijdschap en verheuging in God en in uitwendige welvaart. Maar nu is het ook noodig dat het deze zegeningen na zooveel bangen te genspoed nimmer vergete. Daarom gaat de dichter den weg overdenken tot onderwijzing van Zion, welken de Heere met 't zelve gehouden heeft. Die weg is diep beschamend. Want telkens komen daar de zonden in voor waarom de Heere Zijn volk bezocht met bittere plagen, terwijl daarop weer volgde een genadige verlossing op het terugkeeren van 't zondige pad en 't wederkeeren met smeeking en geween in ootmoedig gebed. Zoo wordt de gansche geschiedenis voor oogen gesteld. Om de zonden geslagen, om de goe dertierenheden des Heeren weer ge bracht op 't rechte pad, is de voor stelling van den dichter aan des Hee ren volk. Deze handeling des Heeren is duidelijk en voor aller oogen zicht baar. De oprechten zien het en verblijden zich. Doch alle tegenstan ders van de ware vreeze Gods willen het niet erkennen en stoppen daarom hun mond. Zij zien liever dat volk in blijvende ellende. Zij haten God, mits dien Zijne gunstgenooten. Zij schrij ven die gang van zaken liever toe aan samenloop van omstandigheden. Zij leeren daaruit niets. Daarom worden zij dwazen ge noemd, die het Godsbestaan en Zijn bestuur zelfs tegen beter weten in blijven ontkennen. Daarom vraagt de dichter: „Wie is wijs? die neme deze dingen waar". Daarmee wordt niet bedoeld de wijsheid dezer wereld, want die is dwaasheid voor God. De wereldwijze wordt gevangen in zijne arglistigheid. Nu dat zien wij genoeg rondom ons en ver daar buiten. Wat wordt er al niet gedaan om de alge- meene ellende van onzen tijd het hoofd te bieden en de oordeelen te keeren. En met dat al gaat de Heere met Zyne oordeelen door. Als men meent dat er een keerpunt op til is, komt er van andere zijde weer zooveel tegen over, dat alle pogingen ook van de grooten der aarde op mislukking uit- loopen. Ook ons land, dat onder de oordeelen te lijden heeft, al is er nog zooveel dat verzacht, is rijk aan lie den, die buiten God om trachten ons volk uit de chaos te redden met geen ander resultaat dan dat het nog steeds daarin blijft. Men bewijst daar mee, dat men 's lands historie ver- ge(et, en niet let op de daden des Heeren van oudsher. Daar is echter ook een volk, dat daarop gedurig het oog heeft, dat in de geschiedenis, in 't leven der vade ren naspeurt het bestuur Gods, 't zij daarin voorkomt de straf op de zonde of de verlossing op 't wederkeeren tot den Heere. Want in vele opzichten is Neeflands historie gelijk aan dat van Israël. Er komen in onze volks- historie reeksen voor van gerichts- handelingen ter oorzake dat men den Heere en Zijn Woord verlaten had. Derhalve kunnen v/ij met deze woor den „Wie is wijs die neme deze din gen waar enz.", tot onszelf inkeeren. De groote massa van ons volk doet het niet. Zij bewijst met daden, dat haar de ware wijsheid ontbreekt. Want de ware wijsheid is het begin sel van de vreeze des Heeren. Deze wordt alleen bij Gods volk gevonden. Dat wil niet zeggen, dat die wijsheid bij Gods volk steeds aanwezig is. Met droefheid moet geconstateerd worden, dat daar in onze dagen veel aan ont breekt. En omdat deze nog zooveel zoek is, ondergaat men de gevolgen van Neerlands en 's werelds zonden veelal met sombere berusting, zoodat het geen stap dichter brengt bij God. Men tuurt onder dat alles naar poli tieke en staatkundige gebeurtenissen van heinde en ver, en verwacht daar telkens het heil van. Wanneer hier of daar weer een andere bewindsman aan 't roer staat, heeft men weer hoop dat er nu spoedige verandering ten goede komt. Wij herhalen het: dat doet niet alleen de wereld, maar ook Gods volk dat innerlijk wel beter weet, doet daaraan tot eigen schade nog zoo veel aan mee. Dat komt omdat het niet de ware wijsheid in beoefening brengt. Ware dit zoo, dan zou Gods volk in 't alge meen daarvan afzien, wetende en ge- loovende dat het de Heere is, die al deze dingen doet. Men zou dan letten op 't Godsbestuur van vroeger en thans. Wordt vervolgd. R. G. PRESTO, NEERLANDS FABRIKAAT, IS VOOR ELKE WAS PROBAAT HET BETERE ZEEPPOEDER VOOR SLECHTS 5 CENT niEuws Advertentie'prijs 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst* aanvragen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 et.; Boekmaan* kondiging 10 cent per regel Contracten belangrijk lager. Gevestigd te Middelhamis Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Postbox 8 Tel. 17, Bijkantoor voor Zeeland: St. Maartenstayk Marjit, Xelef. 59. Abonnementsprijs 90 cent per 3 maandenbij vooruitbetaling. Verschijnt iederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderlijke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per 'jaat Wie is wijs? die neme deze dingen waar; en dat zij verstandelijk letten op de goedertierenheden des Heeren. Psalm 107 43. Beperldng van geboorten De leer van Malthas heeft gefaaM Ons volk veroudiert De „mensch-bin- nen" en de „mensch-buiten" Is dte ziel van den mensch sterfelijk? Sinds jaar en dag vsrordt ook in ons land een voortdurende propaganda gevoerd voor een beperking van geboorten,, Dat is een kw^aad, dat vastten voet heeft verkregen en bedenkelijken omvang heeft aangenomen. De statistiek virijst uit, dat sedert 1875 het aantal geboorten per honderd Nederlanders in voortdurend dalende lijn is gegaan. Nu is het wel zoo, ,dat de doorsnee-leeftijd der Nederlanders hooger is geworden en kwan titatief niet zoo opvalt maar kwalitatief wordt de volkskracht er sterk door ondermijnd. Men heeft gemeend, dat de economische toestand zou verbeteren, wan neer men het bevolkingsvraagstuk in ande re banen ,zou leiden. Zelfs heeft men ge tracht verband te leggen tusschen de wer keloosheid en de normale toename der be volking. De berekening van Stridiron in het prae-advies van prof. Goudriaan, uitge bracht voor de Vereeniging van Staathuis houdkunde en Statistiek (1937) logenstraf fen deze beweringen echter ten eenenmale. Daarbij is vast komen te staan, dat de jeugdklasse van O15 jaar (dat zijn dus zij, die nog niet aan het productie-proces deelnemen) haar eigen vraag en haar eigen werkgelegenheid medebrengt, door de con sumptieve kracht van deze jeugd,groep. Het verschil voor het groeiende volk van Ne derland op basis van 1930, vergeleken met een stilstand stationnair volk, bedraagt niet minder dan 300 millioen gulden aan consumptieve kracht! Dat is 5 6% der consuniptie van de geheele bevolking! Pro fessor L. van Vuuren, hoogleeraar in de So ciale aardrijkskunde te Utrecht, heeft eens uitgedrukt: „De toename van het aantal is de groote motorische kracht' geweest, die de gemeenschap voortdurend noopte tot inspanning des geestes, teneinde door om zetting en verandering van het productie proces in staat te zijn de spanningen, die door de toename van het aantal ontstonden op te vangen." De leer van Thomas Robert Malthus, ge boren in 1766 in Surrey en overleden 1834, heeft dan ook gefaald. Hij meende dat de voeidselproductie op de wereld tenslotte niet voldoende zou zijn, wanneer het men- schen-aantal zich ongebreideld zou vermeer deren! Ten tijde van Malthus telde Europa nog slechts 175 millioen inwoners; thans le ven 500 millioen Europeanen ongetwijfeld in veel gunstiger omstandigheden dan de 175 milUoenen ten tijde van Malthus. Er is nog een ding, waarbg we hier de aandacht op willen vesti,gen. Öoor vermin dering van geboorten verandert de leeft^ds- opbouw van een volk totaal. De bezetting der jeugdklasse wordt op den ^\\mr minder, de ouderen moeten de plaatsen innemen. Kort uitgedrukt' kan men zeggen, dat daar door een volk veroudert. Bij 'voortgezette daling van geboorten ond'er ons volk, waar door onvermijdelijk een sterkere bezetting der oudere leeftijdsklassen moet intreden, zal onherroepelijk op een gegeven oogenblik het stertftecijfer hooger wordfcn. Dan pas zal blijken welke gevaren de geboortebe perking voor de volkskracht beteekenan. De jeugdklassen zullen te zwak zijn om de verliez;en aan t(e ■vullen; het zal leiden tot een verzwakking van ,den eenmaal zoo vi- talen Nederlandschen stam. Zooals in de natuur voortdurend vernieu- ■wing plaats vindt, zooals in de Maatschap pij blijkt dat noodi,g is, dat zich telkens jonge krachten met nieuwe en frissche denkbeelden voor de opbouw op alle gebied geven, zoo is het ook noodig, dat het jonge leven voor de vernieuw^ vaji de volksr kracht moet zorgen. Dit te ondermijnen is een gruwelijke zon de, die helaas in ons christelijk Nederland veel wordt gevonden en die zich niet onge- straftl zal laten. Het is goed, daar van tijd tot tijd eens op te wijzen. Want het Is zonde te,gen Gods gebod, zonde ook, tegen lichaam en ziel beide. Onze lichamen behooren naar het woord van den Apostel, tempelen des Heiligen Geestes te z^n, en in „lichaam en ziel" be3- de, behooren wij Gode te verheerlijken. De groote gezinnen in ons laid,-ze worden Zeldzaam,, Drie S, vier kindere,',; rekent men thans tot een groot gezin, ter>'ijldat -vroe ger 7 of 8 of meer was. I)a& hapert dus liets. „Een Jongen en één meiaj. is een rijke. lui's wensch" zei men vroeger? maar dat is nu schering en inslag, Mh- tj.''oeft dit euvel niet ,te zoeken onder henp'^e met God en Zijn .dienst gebroken hebben, neen, ter dege ook onder de meest-godsdienstigen. De statistieken laten ons in deze niet in het onzekere. Het is hard om het te zeggen, maar waar. Ons zijn christelijke scholen bekend, die door de daling der geboorten binnen een enkel jaar een leerkracht moeten missen. Da,t valt nu al te berekenen,: Er is één groep, die instede van achter uit, staag in hun aantal vooruitgaan. Dat zSjn ,de Roomschen. Zij geven ten .dezen de protestanten een voorbeeld. Hun kinder aantal ligt al ver boven de 40%. Ziender- oogen stijgt het, terwijl dat der protestan ten daalt. Is dat niet een aanklach,t tegen het christelijk Nederlandsche volk? Zooals we zeiden ligt in het aantal de volkskracht. Als er van lieverlede een te kort komt in de bezetting van de jeug,d- klassen, wie zullen dan de plaatsen inne men? De Roomschen. Rome speculeert er op. Straks zullen we er door onder den voet worden geloopen. Nederland zal door dat „aantal" verroomscht worden. We noemden het zonde tegen lichaam en ziel beide. Want immers die twee vormen den completen mensch. Over ,de „ziel" van den mensch is al heel wat geschreven en gewreven. Da,t Is een studie-object van jaren, om niet te spre ken van eeuwen. De psychologische beschou wingen zijn talloos, evenzoo het aantal boe ken en geschriften over .dit puntt. Men is nu zoover gekomen, dat men beweert, dat de !flel van den mensch „sterfelijk" zou zijn. De heer A. Janse, hoofd van een chr. school te Biggekerke is een bekende auteur over dit onderwerp. De gereformeerde broe. ders moeten zijn „wetenschap" maar slik ken, hoewel ze het gelukkig niet) alle doen. Och, in zijn verdwaasdheid werpt hij hier en daar weer zijn eigen stellingen omver! In het ,tij,dschriift „Op den Uitkijk" (Jaarg. IX, blz< 762) zegt hij .dat de gansche mensch sterft." Lichaam en ziel beide dus, In Zijn: „Van Idolen en Schepselen" geeft hg Weer een stteep door die stelling, want op blz. 83 zegt hrj: „als de mensch zijn le ven hier verliest, als zgn lichaam „de mensch buiten" wordt gedood, dan heeft hij zijn „ziel," zijn bestaan-hier als levende ziel verloren, maar als „inwendige mensch" ,,de mensch binnen" blijft hij leven „bij den Heere" Hier brengt hij dus niet heel de mensch het graf in, maar alleen de mensch buiten". „De mensch binnen" gaat de heerlijkheid in. Wij blijven liever bij het eenvoudige Woord van God en houden het daarvoor, dat de Heilige Schrift zeer beslist leert, dat de mensch bestaat uit stof en geest, lichaam en ziel beide. En dat volgens den Heldelberger Catechismus bö den dood van den geloovige de ziel van stonde aan tot iJ:i*w.rH.»^ Christus haar Hoofd wordt opgenomen. Geen .voorburg van den hemel, geen vage- ■vuur zooals de roomschen leeren, maar ook geen soort zieleslaap, zooals Janse het wil. WAARNEMER. Woensdagmiddag en avond heeft het Eofgelsche Kabinet in totaal vier en een half uur vergaderd. In deze zitting zijn de mogelijkheden weike uit de huidige politieke toestand kunnen ontstaan besproken en bestudeerd. Inzake Dantzig is eenige ontspanning in getreden. Wellicht is het juiste tijdstip om door te zetten nog niet aangebroken. Momenteel schijnt de toestand wel zoo te zijn, dat indien Duitschland de stad Dantzig zon bezectfin een oorlog onvermijdelijk is, want iedere bedreiging zou noodzakelijker wijze OP de Poolsche bajonetten stuiten. Gesproken wordt nu dat Polen-Bngeland en Frankrijk aan Duitschland een nota zul len overhandigen, waarin zij hun standpunt duidelijk uiteen zullen zetten. Alles hangt nu af van de vraag, wat zal de Führer doen. Is er nog een uitweg om aan de Duitsche verlangens tegemoet te komen Duitschland -wil alles wat het voor den oorlog van 1914 bezat terug, en e.v. zooveel van andere gebieden, als noodig is, voor het bestaan van het Duitscho volk. Moet daarom .gevochten worden? Het gaat er meer en meer op lijken, want de grenzen zijn al een paar maal overschreden, op ge vaar af van een oorlog, en het schijnt dat indien Duitschland nu weder opnieuw zoo doorzet, het beslissende oogenblik zal zijn aangebroken. DuTtven id.e moigendheiden het daarop laten aankomen? Tot op vandaag niet, maar wie zal ze,g- gen, wat de komende .da,gen, weken of maanden brengen? Want de stad Dantzig wordt militair versterkt, en alles wordt ge daan om zoo bedekt mogelijk, de stad in staat van verdedi,ging te brengen. Hoe lang zal Polen ditl toelaten? Totdat het te laat is? Want er blijft nog steeds een factor, wel ke een groot vraagteeken is. Rusland en Engeland kunnen maar niet tot overeen- stemmi'n.g komen. De besprekingen staan op het doode punt. Vooral waar dit plaats heeft in ,zulke ernstige dagen van span ning, moet hier niet te licht over gedacht worden. Rusland mee of tegen, -wil in een komende oorlog toch heel wat zeggen. Al gemeen zegt men, dat Rusland aan Fran- sche zijde staat, omdat het door een ver drag met Frankrijk verbonden is. Dit is wel zoo, als Frankrijk rechtstreeks woi'.dt aan gevallen, maar het is nog niet zeker, als Frankrijk tn een oorlog .gewikkeld -"vordt, terwille van Polen. Als reden van de moeilijkheden wordt op. gegeven, dat Engeland en Frankrijk een paar bij'iondere wenschen naar voren bren gen en nu Rusland, dit van zijn kant ook doet. In het te sluiten verdrag zouden ook de grenzen worden gegarandeerd vaa Neder land en Z'witserland. Hoewel deze landjes beiden neutraal blijven, tegen eeü e.v. in val van Duitschland vermo,gen zij niets. En wat verlangt Engeland, dat een in val in Nederland zal worden beschouwd, rechtstreeks tegen Engeland bedoeld is, en een e.v. inval in Zwitserland, rechtstreeks tegen Frankrijk. Engeland wil het dus niet zoo ver la ten komen, dat Duitschland eerst Nederland bezet, en als ons land dan in voldoenden staat van verdediging is gebracht, een oor log tusschen beide landen uitbreekt Zoc staat het ook eenigszins met Zwitserland ten opzichte van Frankrijk. Duitschland en Italië zouden dan een front vormen tegen Frankrijk met mogelijk Spanje incluis. De situatie zou van den aanvang af dan zoo hachelijk worden, dat menschelijker wijs .gesproken, Frankrijk het niet houden kan en verloren is, en het machtige Britsche rijk, als het op het vaste land van Europa niets meer te vertellen heeft, een vernede rende vrede zou moeten sluiten en op kolo niaal gebied een geduchte veer zou moeten laten. Begrijpen on2{e lezers nu wat er op het spel staat. Duitschland is vernederd ,gewor.den. Het eischt algeheel eerherstel en volledige medezeggenschap als groote mo gendheid. Zou hierom gevochten moeten worden, dan gaat het opnieuw erop of eronder en daarom ontzegt Duitschland zich nu in vredestijd zooveel als maar mogelijk is, om als de nood daar zou zijn, zoo machtig en sterk te zijn, als het maar immer kan. Al les Wal n.aö'èveïikëm, Werkt vooï* het le- gei<. Moe en afgemat thuisgekomen? Neem vlug een "AKKERTJE"! U is dan spoedig weer irisch en fil, als door een wonder l En hoe staat Rusland daartegenover? Wij zouden haast zeggen, uitkijkende wat het voordeeligst is. Het wil Engeland ge noegen geven, als Polen vriendschap sluit, en juist dit wil Polen niet. Polen vertrouwt zijn buurman niet, want wat heeft Rus land met Polen in den zin? Zoo ziet men, hangt de politiek aan el kander op een wijze, die, als wij ze goed in en doordenken, ons doet zeggen: „Wat Is de mensch?'' Menigmaal denken wij nog aan de felle aanvallen op ons Blad, omreden ■wfl ons ja ren terug op Bijbelsche gronden stelden te- ,gen de „Nooit meer oorlog. campa,gne" Waar zijn en blijven nu de personen, die ons toen als zeer achterlijk beschouwden en het beter meenden te weten, als Gods Woord? Al die leuzen van meer en betere beschaving, het zijn zeepbellen en niets meer. Helpen en nog geld toe, zouden wij de garantie van Engeland kunnen noemen. Polen, Roemenië, Turkge en Griekenland hebben allemaal om bijstand gevraagd en volgens de bladen zou de Engelsche regee ring 100 millioen pond sterling beschikbaar willen stellen voor credietverleening. In Zuid Tirol wat na den oorlog van 1914 -1918 aan Italië gekomen is, wonen 300.000 perso.DtMi waarvan er slechts 90.000 Italiaansch spre ken en de rest Duitsch. Als bewijs van goede vriendschap wordt nu medegedeeld, dat onderhandelingen v/or den gevoerd, waardoor de Duitsch spreken de Tirolers, bij Duitschland zouden worden ingelijfd.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1939 | | pagina 1