CHD.WECKBlADSpGED.GR0riD5IAGvSoRKZyD-HOLLÈriZECUWJC^ EIIATIDEn
Simon Gieke
N.V. UiïGEVERSMAATSCHAPPU „EIIANDEN-NIEÜWS"
STUURMANSKUNST
Gemengd Nieuws
lie Jaargang
WOENSDAG 10 MEI 1939
No. 1039
OFFICIEELE CRISISPÜBLICATIES
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDE.^" 18e JAARGANG
DRGAW VAN
ROERGANGER.
KANOVAARDER VERDRONKEN.
De ketter van Scherpenisse
niEuws
AdvertenHe'priï 20 cent per leg^ Reckmes 40 et.; Dtens»
«anvragen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 ct.i BoeI»aaitt«
kond^tag 10 cent per regel Contracteo belangrflk lagn.
Gereatigd te MIddelluifiivIf i Frlns Hendrlkstr. 122 C Giro 167930 Fottbox 8 T«I. 17,
Bykantoor voor Zeebntt: Sf. Maartensdp. Markl, Tele!. 59.
AbonnementspiUs 85 cent per 3 usumden bg Tootuitbetaüng.
VeischQnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal ptt wték.
Afaonderllke nttwmert 5 oeat Buitenland Sfuldea jmk iaar I
7. GOED GEBAIXAST.
In één der vorige stukjes stipte ik
aan dat het eenigste kind buitengewoon
moeilijk is op te voeden. Is er al groote
wijsheid en tact noodig bij de opvoeding
in 't algemeen, zeer zeker bij het opvoeden
van het kind dat altijd alleen blijft.
Zoo oppervlakkig bezien lijkt het, dat
ouders aan één of twee kinderen meer zorg
besteden kunnen en een betere opvoeding
kunnen geven dan aan zeven of acht. Toch
is niets minder* waar dan dit, want men
vergeet dat kinderen ook elkaar opvoeden.
Daarom is het groote gezin voor de vorming
van het kind veel beter dan het _kleine. In
het kleine gezin valt men zoo licht in de
fout van vertroeteling, dat dan door vele
ouders wordt voorgesteld als: heel-goed
voor-het-kJind-'te-ïJijn; als: 'een-extra-op
voeding-te-geven.
In het groote gezin worden als het ware
de scherpe kanten afgevijld. Ik bedoel: te
genstrijdige karakters van kinderen worden
in het groote gezin meer of minder in even
wicht .gebracht. De ouders, die in 't bezit
van kinderen zijn, weten dat niet twee
kinderen hetzlelfde karakter hebben; dat ze
allemaal verschillend zijn. Er kan een kop
pig kind zijn tegenover een ander kind dat
meer vergevensgezind is. Het koppige kind
zal telkens gewaar worden dat het ande
re (door geleden onrecht spoedig te verge
ten) meer levensblijheid geniet dan hijzelf.
En onwillekeurig zal hij (niet altijd) de
koppigheid min of meer van zich afschud
den. Vooral ook als de opvoeders de tegen
strijdigheid in die twee karakters in het
volle licht stellen.
Verschillende voorbeelden zouden het el-
kaar-opvoeden kunnen illustreeren. Om nog
een voorbeeld te noemen: een durfal te
genover een bloode jon,gen. De bloode jon
gen zal onwillekeurig geprikkeld worden om
als zijn broer ook eens iets meer te dur
ven dan tot nu toe het geval was ge
weest. En omgekeerd zal de durfal zich
wel iets remmen," wanneer hij ziet dat
zijn bloode broertje nu eens nooit tegen
de lamp vlie,gt (figuurlijk), door niets te
ondernemen dat gevaarlijke gevolgen kan
hebben.
Hetzelfde zouden we kunnen opmerken
betrefifende een gehoorzaam en een onge
hoorzaam kind; een slordi,g en een net
meisje; een spaarzaam en een verkwistend
kind.
Als we dit alles goed inzien, hoop ik,
dat we daardoor niet tot de gevolgtrekking
komen (de ondervinding zal 't wel anders
zeggen ook,) dat op den duur de kinderen,
wat karakter betreft, gelijkgeschakeld zul
len worden. Neen, dat niet! Maar, zooals ik
opmerkte: de uitwassen worden meer weg-
gesnoeid; de hoekige kantjes worden meer
of minder afgerond.
De praktijk leert het ook wel overvloe
dig, dat de kinderen uit kleine gezinnen
(ondanks de gewaande betere opvoeding)
het in doorsnee niet verder brengen in de
wereld dan die uit het groote gezin. Het
tegendeel is dikwijls waar.
Zouden de groote gezinnen het waarlijk
minder hebben dan de kleine?
Ik geef toe dat in de tijd, dat de kin
deren klein zijn, in vele gezinnen veel zorg
is om rond te komen. Dan wordt er een
^bepaald afme periode doorleefd. En juist
ideze tjijd kan zoo heilzaam werken op de op
voeding van het kind. Er kan een stempel
.gedrukt worden op het kindergemoed, die
het heele leven bijblijft. Hoe leeren zulke
kinderen van hun ouders vanaf hun prille
jeugd te roeien met de riemen die ze heb
ben! Welk een diepe eerbied en groote lief
de voor de ouders kan er onbewust ge
kweekt worden in de harten der kinderen
bij het meeleven met de dagelijks tobben
de ouders! Hoe leeren ze van jongsEuf zich
te schikken naar de omstandigheden! Ze
leeren als jonge knaapjes en meisjes te
vredenheid met hetgeen ze hebben. Zulke
kinderen hebben in den regel ook zoo'n
groote liefde onder elké^. Gaat die ge
zinnen maar eens na, en let maar eens op
de band die ze onderlin.g verbindt, ook als
later vader en moeder er niet meer zijn.
Hoe .graag denken ze terug en praten
met elkaar over de tijd toen ze allen om de
tafel zaten, en het toen toch zoo genoeglijk
was, ondanks de drukkende omstandighe
den. Dwingen en zeuren, waar onze tijd
zoo vol van is, wordt ze wel afgeleerd als
er neiging tot bestond, want de vaste wet,
niet te breken, staat in het middelpunt van
zoo'n gezin: het .kan niet. En dat voelen
de kinderen aan.
Hoe blij zjjn ze wanneer ze iets nieuws
krijgen. Hoé zuinig leeren ze te zijn met
hun weinige, opgespaarde centen en hoe
worden ze ingeprent om toch op hun
kleeren te passen.
Bovendien kan er. als het een gezin is
dat met Gods Woord rekening houdt, lin
de zotgelijke omstandigheden, een diepe
eerbied in het hart worden gelegd, die het
heele leven niet meer voorgoed .kan worden
weg,gewischt; een eerbied voot de leidin-
,gen Gods; voor de aanbiddelijke deugd
van 's Heeren Voorzienigheid.
Neen, arme kinderen behoeven niet onge
lukkig te zijn, en de opvoeding in de groo
te gezinnen werpt .geen slechte resultaten
;lf.
De >jekende opvoedkundige Jan Ligthart
'in zijn „Jeugdherinneringen:
.,{p-i'.i ''t algemeen is het medelijden met
ijTiK- i'Jnderen schromelijk overdreven. Na
tuurlijk, die kleinen moeten gevoed, .ge-
.kleed, gewarmd, gehuisvest worden. Ach,
dat spreekt immers vanzelf. Maar meen
niet, dat ze zoo bar lijden onder wat kou en
wat .gebrek. En dit zeg ik niet uit mee-
doogenlooze hardheid, maar uit ervartng.
'kHeb zelf de armoede doorgemaakt, de
fatsoenlijke armoede, waarbij er echter ook
een aanzienlijk tekort was in de eerste le
vensbehoeften. 'kHeb ook in .koude nach
ten mij onder karpetten (oude wel te ver
staan), rokken en jassen moeten warmen,
omdat ik de wollen dekens naar de bank
van leening had moeten bren,gen. 'k Heb
het armer gehad dan menig .kindje op mijn
school, dat thans van schoolkleeding en
schoolvoeding geniet. Ontbering is mijn
jeUigd niet vreemd geweest, en jaren achter
een. Maar en hieromtrent ben ik vol
maakt zeker nooit heeft die ontbering
mij zoo schromelijk .gekweld. Daar kon ik
me wonderwel in schikken. En ik herinner
me zelfs niet dat ze me ooit diep het ge
moed heeft verstoord."
Als we tenslotte alles samen vatten, ko
men we tot de slotsom dat de .groote ge
zinnen geen afbreuk doen aan de goede
op\toeding, maar dat in een groot gezin
juist de opvoedi^g beter tot haar recht
komt.
Een schip, wil het niet kapseizen, dient
goed .geballast te zijn.
HOE ZIT DAT?
De „Nederlander" schrijft:
Het Centraal Bureau voor de Statistiek"
publiceert op ongeregelde, tijden allerlei
zeer interessante „mededeelingen." Den 24
sten April verscheen een aantal bladzijden
(med. nr.- 120),., gewijd aan „Cultureele
Statistiek."
Het bizonder onderwerp van deze ,.,me-
dedeeling" wordt gevormd door „Ontwik
kelingscursussen voor Arbeiders, georgani
seerd door Werknemersorganisaties van
Sept. 1937 tot en met Augustus 1938"
Daaronder worden dan cursussen verstaan
,,in een of meer vakken van algemeen vor
mend onderwijs, zooals b.v. rekenen, Ne-
derlandsche taal, vreemde talen, aardrijks
kunde, enz," In hoofdzaak gaat het dus om
voortzetting of herhaling van de stoif van
het Lager Onderwijs. Dus géén vakonder
wijs, géén losse lezingen, studiedagen en
dgl.
Maar niet alle organisaties hebben hunne
ge.gevens naar dezelfde normen verzameld
en met dezelfde volledigheid ingeleverd, ter
wijl het „in gebreke blijven" uiteraard
vaak voorkwam.
In tabel III over .de onderwerpen der cur
sussen vonden wij nu tusschen ,,Fransch"
en ,,G!Bschiedenis" ingeklemd het onder
werp „Godsdienst."
Hier .geeft het Instituut voor Arbeiders-
ontvsdkkellng" O cursist-en, O leerkrachten,
de „Instellingen van of aangesloten bij het
„R-Cath. Werkliedenverbond" 13 2 7 9 cur
sisten en 5 3 8 leerkrachten, de andere or-
.ganisaties" O cursisten en O leerkrachten.
Doen nu inderdaad de Hervormde Kerk
in Nederland, de and.ere de Kerkgenoot
schappen, groot en klein, de Chr. organisa
ties, enz,, enz, inderdaad niets aan deze be
langrijke zaak? Hoe zit dat?
's-Gravenhage, 6 Mei 1939.
Uitbreiding aanplant jonge aardbeien bij
vorstschade.
De Nederlandsche Groenten- en Fruit-
centrale brengt hiermede ter kennis van
de tuinders, wier aardbeiengewas door de
vorst van December j.l. aanmerkelijk heeft
geleden, dat zij, om tegemoet te komen aan
deze teelt en mede om voor 1940 weer een
normale teelt van aardbeien te verkrijgen,
bereid is extra-vergunningen voor den aan
plant van jonge aardbeien te verleenen, een
en ander volgen de volgende voorwaarden:
1. Voor deze extra-vergunningen ko
men slechts in aanmerking aan,geslo-
tenen A, in het bezit van een tuin
bouwteeltvergunning voor warmoeze-
rijgewassen anders dan onder glas,
van wie eenig aardbeiengewas voor
de helft of meer door de vorst is
verloren .gegaan.
2. De extra-ver.gunningen worden uit
sluitend verleend:
a. voor den aanplant van jongen aard
beien, zoodat tusschenteelt verbo
den is;
b. voor ten hoogste een zoodanige op
pervlakte in totaal als waarop de
aardbeien voor de helft of meer
vorstschade hebben geleden;
c. voor den duur van de maanden
Mei t/m October 1939, zoodat per
1 Nov. 1939 de met warmoezerij-
gewassen anders dan onder glas
beteelde oppervlakte, dus inclusief
de met jonge aardbeien beplante
oppervlakte, weer moet beantwoor
den aan .de oppervlakte, vermeld
onder 4 van de oorspronkelijke
voor 1939 uitgereikte tuinbouw-
teeltver.gunning.
3. Aanvragen voor een extra-vergun-
mn,g moeten schriftelijk worden in.ge-
diend, uiterlijk voor 4 Juli 1939 bij
de landbouwcrisisorganisatie, afdee-
ling Tuinbouw, waarbij de aanvra
ger is aangesloten, op een daartoe
bij deze organisatie beschikbaar ge
steld formulier.
Naar aanleiding van het—"IN BEZIT
NEMEN VAN NEDERLAND,"—.door de
Britten of wel ook de Germanen, als ver
meld in de Amerikaansche pers van den
huldigen dag; en, gedenkende aan een ge
sprek van vorst Bismark met een Neder
landsche officier, die zich het ifeit te bin
nen riep hoe of de stad Leiden in 1574
verlost werd van de overmacht der Span
jaarden verdreven door het zeewater, is
het misschien niet ongepast om nogmaals
onzte aandacht te laten gaan ovier wat
Hans Hansen schreef 24 Maart 1915, over
over
HET DUITSCHE LEGER
't Was Duitschland's wensch en Bis
marck's plan om Nederland met muis en
man te kneev'len met een ijz'ren hand aan
't-vriendelijke Duitsohmansland Baas
Bismarck stond eens met een vorst, een
Nederlandschen adelborst; het Duitsche
leger met d'Uhlaan in haar manoevres ga
te slaan Het eerste corps, vijf voet
en meer, passeerden voor hen op en neer.
"Zij zijn te klein"; sprak d' adelborst
Een tweede corps, mooi uitgedost en, groo
ter dan de eerste rij marcheerden prach
tig, zij bij zij. ,,Zij zijn te klein"; sprak
onze heer Een ander corps, maar
grooter weer; ja wel de grootsten, ZE
VEN VOET, passeerden nu vol helden moed
"Zij zijn te klein;" sprak hij alweer
En, Bismarck vroeg: ,,Wat meent
mijnheer?" .,Ik meen," zei d' adelborst
beleefd, dat NEERLAND ACHT VOET
WATER HEEFT."
Goed van toepassing op de tegenwoor
dige wereld-crisis waarin de Nederlandsche
regeering het aireede ondernam om Neer-
landsch zeedijken te ondermijnen, om e.v.
hare vijanden te tracteeren, op een zee
waterbad Van 8 voet, waarin .geen sol
daat met geweer en ransel gewapend
Neerland schade kan doen.
GOD BEWARE NEERLAND.
HANS HANSSEN.
Uit: Dutch Supplement of the
Standard-Bulletin.
HANDELSREGISTER
KAMER VAN KOOPHANDEL EN
FABRIEKEN VOOR DORDRECHT
EN OMSTREKEN.
OPGEHEVEN ZAKEN.
G. Poortvliet, commissionnair in veld-
vruchten. Kaai A 351 Dirksland.
VERLAGING LICHTTAEIEF.
E. M. G. O.
MIDDELHARNIS, 6 Mei. De tarieven
voor Lichtverbruikers van de Emgo zijn
wederom aanmerkelijk verlaagd. Wij zullen
in ons Vrijdagnummer daarover nadere me
dedeelingen doen.
HET ONTSLAG VAN LITWINOF.
Een gesprek mel^ zijn broer den rabbijn.
De Poolsche correspondent van de Parij-
sche ,Soir" heeft verbinding kunnen krij
gen met den ouderen broer van Litwinof,
die rabbijn te Lorz is. Deze Jankel Wal
lach geheeten, merkte naar aanleidin,g van
het ontslag van zijn broer op:
Dat is het begin der kastijding van wie
den godsdienst durfden bestrijden. Nu vat
ik eenige hoop dat mijn broer zijn zonden
^al inzien en een nieuw leven beginnen.
Zijn ajfsohuwelijk misdrijf heeft me smarte
lijk gegriefd. Ik heb het hem eens .geschre
ven, maar Z.Exc. verwaardigde zich niet te
antwoorden. Drie jaar geleden heb ik hem
aan het station van Warschau aangesproken
toen hij op het punt stond naar Geneve te
vertrekken. We hebben eenige minuten sa
men gepraat, voor mij was dat heel moeilijk
want ik ben het Russisch vergeten. Hij gaf
me goede sigaretten, maar ik begon hem
een uitbrander te geven. Ik hield hem voor
dat hij God in den hemel ver.geten is, maar
de arme was heelemaal gek. Hij waagde
mij toe voegen, dat ik er niets van be
greep en zonder me .goeden dag te zeg
gen stapte hij weer in zijn wa,gen.
Mottorrijders op elkaar gebotst
en gedocd.
Zonda.gmorgen om kwart over élf had
onder V I ij kï e n een ernsti.g verkeers-an-
geval plaats, waarbij twee mottorrijders
het leven lieten. De 27-jarige M. v. Hel
mond uit Vught, was naar Vlijmen geko
men om bij de garage v. Grinsven een mo
tor te koopen. Hij was in .gezelschap van
den 34-jarigen garagehouder De Laat uit
Vu,ght. V. H. en v. G. probeerden beiden
een motor en reden daarmede heen en weer
door het dorp..
Het .ging in flink tempo. Toen de rijders
elkaar nabij het Kruis moesten passeeren,
gebeurde het verschrikkelijke ongeluk.
V. H. kwam in razende vaart met zijn
600 cM. Panther uit de richting Nieuw-
kuijk door de bocht en kon daardoor den
bocht bij het Kruis niet voldoende naar
rechts nemen. Op het moment, dat v. H.
geheel links van den weg zat. naderde v.
G. uit de richtin,g Den Bosch. Een botsing
\yag onvermijdelijk.
V. H. was op slag dood, terwijl v. G. nog
enkele minuten heeft geleeifd. De beide mo
toren werden totaal vernield.
ZUILEN, 8 Mei. Zaterdagmiddag is de
18-jari.ge W. M., wonende aan het Ondiep
te Zuilen, met zijn kano in het Merwede-
kanaal ter hoogte van de rubberfabriek te
Maarssen omgeslagen en verdronken.
De jongeman liet zich door een sleep
meetrekken, waardoor de kano sla,gzij
maakte en ten slotte omsloeg.
TWEEDE DEEL.
De verdrflvlng van dé Spanjaarden van
onze eilanden.
Door MEVAHOR.
Naar een oud dagboek.
Auteursrechten voorbehouden.
11.; i
Wamt 'de Spanjaapd'ein ltó|d!die!n in Iiün er*
gernis over de mislukkir^ van hun tocht
gepocht d'at ze Simopi dén voornaamste ket*
ter hadden doodgeschoten.
Dat die dus nojofft op h(et ejüanldf zbu
komen», maar als een lijk was meegevoierd
geworden door dte anderen.
Een van de Spaansche soldaten, .die vrij'
goed de HpUanidsche taal machtig was had
het op luiden toon tegen zijn makkers ge*'
zegd toeis ze het dorp waren binnengetrök*
ken.
„Die vermaledijde ketter Simon is er ge
weest, hij heeft een kogel te slikken gekre
gen, die hem voor goed den brutalen ket-
terschen mond heeft gesloten." Zoo had hij
zich geuit en al hadden de menschen zich
bij hun komst teruggetrokken, toch was
het gehoord geworden en zoo werd het ge
rucht verspreid, dat Simon Gieke bij de ont-
vlttchting den dood had gevonden.
Slechts een heel enkele^ verblijdde er zich
over, de meeste menschen ,al waren het
dan geen aanhangers van de nieuwe leer
hadden er spijt van en het was voor het
overgroote deel van de Thoolsche bevol
king een vernieuwde aanleiding om de
Spanjaarden te heviger nog te haten.
En in dien algemeenen haat tegen de
Spanjaarden deelde ook de waard.
Als maar eens eerst de Spanjaarden weg
waren dan zou men met hem afrekenen. Uit
vrees voor de soldaten durfde men hem nu
niets te doen, want men besefte het wel,
dat hij onder bescherming van die Span
jaarden stond.
Zoo werd de waard meer en meer ge
schuwd. Hij had hetook alles behalve
naar zijn zin. Daar was allereerst de mis
lukking van al zijn plannen.
Dat kostte hem geld.
Niet alleen ontging hem het extra loon
zoo en ketters werden gevangen en een
deel der verbeurd verklaarde goederen,
maar ook het gewone dagloon, de zeven
stuivers per dag, door Alva aan de verra
ders uitbetaald, waren hem door Anthonio
als virraak over het mislukken niet uitbe
taald. Dat vervulde hem met grimmige
haat tegen de Spanjolen.
Hij was wel zoo voorzichtig om daar
niets van te laten blijken, want dan zou
het er voor hem niet best uitzien, dat be-
.greep hij wel.
Daarbij kwam nog dat die Spanjolen
zich als heer en meester begonnen te ge
dragen in zijn huis. Wat ze eischten moest
hij op tafel brengen en tal van beleedigin-
gen moesten hij en zijn huisgenooten !üoh
van hen laten welgevallen. Te erger was
dat voor hem daar hij zelfs van den
Spaanschen kapitein geen inkwartierin,gs-
geld had kunnen .krijgen.
Inplaats van geld was hij met schoone
beloften gepaaid geworden.
Maar hij zou en moest zijn geld heb
ben. Anders moesten die Spanjaarden weg
hoe dan ook.
Zoo was de verrader in een uiterst ge
prikkelde stemming gekomen. Alles mis
lukte hem.
Een ding was er waar hij zich mee .kon
troosten. Die Simon Gieke zou wel dood
zijn.
Zoo stellig spraken de Spaansche solda
ten het uit en die konden beter de uitwerr
king van een schot oordeelen, dan hij, dat
hij het ook geloofde.
En in ieder geval zou hij wel niet meer
op het eiland terugkomen.
Nu was voor hem de baan vrij. En daar
zou hij gebruik van weten te maken. Het
werd tijd ook, dat er verandering kwam,
want de heele zaak had hem nog weini,g
voordeel opgebracht.
Het verdere van dien dag bracht hij
door met het maken van plannen.
Hij zou ze wel krijgen die ketters.
Maar hoe?
Ja daar had hij de Spaansche soldaten
voor noodig. En die was hij ook maar lie
ver kwijt. Tenminste als hg er geen beta
ling voor kreeg en als ze zich niet beter ge
droegen. Maar zoo zouden ze er niet af
.komen.
Hij moest en zou betalin.g ontvangen.
Anders zou hij andere maatre.gelen ne
men.
Waarin die maatre.gelen zouden bestaan,
hij wist het niet en aan de andere zijde
zag hij er toch ook tegen op, als ze bij
hem weggingen. Dat de dorpelingen hem
niet vriendelijk gezind waren bemerkte hij
ook wel en dat de bescherming van de
Spaansche soldaten hen slechts weerhield
om hem geen overlast aan te doen, dat was
hem ook niet ontgaan.
Als hij alles overdacht, dan stond het er
niet mooi voor hem bij.
Hij had zich vast,gewerkt in een strik
waaruit hij geen kans zag zich los te ma
ken.
Toch de haat tegen de ketters en de vrees
voor zijn dorpsgenooten won het.
Zeker betaling moest hij zien te krij
gen. Deze week nog.
- Van de Spaansche soldaten moest hij
dan maar wat door de vingers zien. Maar
de ketters zou hij krijgen. Het kon ook ver-
keeren.
Tot nog toe had hij niets dan telgen-
spoed .gehad, er kon ook wel eens geluk
komen. Misschien kon hij zich met één
slag schadeloos stellen op de ketters. Hij
zou het met groote voorzichtigheid aan
leggen.
De meesten kende hij wel.
Tegen hen moest hij bewijzen zien te
krijgen.
En wat de andere dorpbewoners aan,gaat
hij zou ze in al hun doen en laten nagaan.
Niet alleen op het dorp, maar ook de
boeren buiten het dorp.
Die kon hij misschien nog het gemakke
lijkst te pakken krijgen. Tegen de heime
lijke ketters, hij kende ze wel, zou hij
trachten overtuigende bewijzen te krijgen
en de anderen zou hij bespieden want dat
er veel meer ketters moesten zijn, dan hij
no.g wel wist, dat .geloofde hij stellig, want
die Simon Gieke moest overal zijn hand-
lar^gers wel hebben.
Ha die was weg, die kon hét niet meer
voor hem bederven.
Met zulke booze plannen begaf de verra
derlijke waard zich 31 Maart 1572 ter
ruste.
Als het aan hem gelegen had, dan zou
den er voor de aanhangers van de Hervor
ming booze tijden aangebroken zijn, maar
de Heere had anders beschikt en op wonder
lijke wijze in onze landshistorie ingegre
pen, waarvan we onze lezers voor het goed
begrip van het vervolg van de geschiedenis
van Simon Gieke in het kort een en ander
moeten meedeelen.
(Wordt vervolgd.)