CI1QWCEKBIADÖpGED.GR0nD5IAG vööönZUID-HOUinZCElJWiCIIE EIIAMDEri Simon Gieke N.V. ÜITGEVERSMAATSCHAPPU „EILANDEN-NIEÜWS" Tijdrede Prof. G. Wisse. lie Jaargang WOENSDAG 3 MEI 1939 No. 1037 „De Staatkundige beginselen der Nederlandsche Geloofsbelijdenis" Oud-Burgemeester Donkersloot van Ooltgensplaat staat in hooger beroep terecht 18e jaargang WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE E IL AND E iniGAVE VAN De ketter van Scherpenisse niEUWs Gerestlgd te Middelluimli i Fiiiii Hendtlkstr. 122 G Giro 167930 i Foitlxs 8 m Td, 17< Adwrtentien>iOi 20 cemt per regeL Reckuws 40 et.; Dtontti lanyragen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 ct.j BoekHaAn* kond^ing 10 cent per regel Contracten belangrfk lagu. ^anfooi TOOI Zeebna: S(. Maartensdp. Marlet, TeleL 59. Abonnementspifls 85 cent pez 3 maanden bffl Tooinitbetaling. Vnschint lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal pac wed:. Afzonderlike nammsn 5 oeat Buitenland SfuUe* pn jaar door Prof. Dr. H. Visscher. Bij den bekenden uitgever J. Bout te Huizen is onlangs verschenen een nieuw werk van Prof. Visscher, getiteld: „De staatkundige be,giinselen der Ned. Geloofs belijdenis." Dit boek, dat niet minder dan 480 bladzijden telt, ontvingen wij ter re censie in ons blad. Het spreekt vanzelf, dat we ons bij een beoordeeling van dit standaardwerk er niet met enkele korte zinnen ter aanbeveling mogen en kunnen afmaken, omdat èn de wetenschappelijke bekwaamheid van den schrijver èn het on derwerp, dat hij behandelt, ten volle recht vaardigen, idat we een ietwat uitvoerige be spreking eraan wijden. Diegenen onder onze lezers, welke op staatkundig- gebied meeleven, zullen weten, dat er sedert lang onder de Gereformeerde groepen geen eenstemmigheid bestaat om trent de beteekenis van de uitspraken der Ned. Geloofsbelijdenis der 37 artikelen in zake de verhouding van ,de Overheid tot het geestelijk leven des volks. Met name handelt het hier over ,de formuleering van het bekende art. 36. Reeds in 1896 werd door een aantal vooraanstaande personen in de Geref. kerken, waaronder Dr. Kuy- per, bij de Synode een gravamen (be zwaar) ingediend tegen enkele zinsneden van dit artikel, hetgeen tot gevolg had dat in 1905 op de Synode van Utrecht met 24 tegen 16 stemmen besloten werd 21 woorden eruit te schrappen, als zijnde niet conform den Woorde Gods. De Anti- Revolutionaire partij, wier politiek parallel loopt met de staatkundige beginselen der Geref. Kerken, had zich reeds in haar door Dr. Kuyper in 1878 samengesteld prograni uitgesproken in een geest, die met het oude art. 36 niet te rijmen viel, zoodat de politieke leiders de noodzakelijkheid in zagen, de kerkelijke belijdenis in overeen stemming te bren,gen met het politiek pro gram. Sedert die amputatie van een stuk van art. 36 is er in de politieke verhou dingen onder ons Protestantsche volksdeel een verschilpunt temeer gerezen en kan worden geconstateerd, dat de A.R. partij met haar practisch neutrale staatsbeschou- win,g vrijwel alleenstaat. Een deel der Chr. Historische Unie, n.l. de Friesch-Chr.-His- torischen, welke volgelingen zijn van Dr. Hoedemaker; de in 1918 opgerichte Staat kundig Gereformeerde Partij; de in 1921 gestichte Herv. Geref. Staatspartij van Ds. Lingbeek en de in 1935 begonnen Chr. Na tionale Actie hebben alle een ander staats- begrip. Zij houden vast aan het ongewij zigde art. 36 en hoewel de uitleggingen onderlin,g ook eenigermate verschillen, wil len ze geen van alle het ideaal van de Christelijke Staat loslaten, zooals dat in genoemd artikel wordt voorgesteld en waarbij het op één lijn stellen van geloof en ongeloof voor de Oveheid ten eenen- male wordt afgewezen. Dit probleem nu is inderdaad niet ge makkelijk. Wie in de strijd der meeningen bewust positie wil kiezen, zal zich in .deze principiëele kwestie moeten inwerken door verschillende werken te bestudeeren. Aller eerst zal hij het standpunt moeten ken nen van het neocalvinisme, dat vervat is in ,,De Gemeene Gratie" van Dr. Kuyper, in „Saevis tranquillus in undis" van Dr. Colijn en andere werken. Anderzijds moet hij kennis nemen van de gedachtengang van Dr. Hoedemaker, die art. 36 handhaaf de en daarover een brochure schreef. Even zeer van wat de S.G.P. hieromtrent aan neemt, hetgeen te vinden is in enkele re devoeringen van Ds. Kersten, ter jaarver gadering uitgesproken. Echteï moet ge zegd worden, dat tot dusver een uitvoe rige, op de Schrift gegronde, wetenschap pelijk gedocumenteerde bestrijding van de nieuw-calvinistische staatsidée nog steeds ontbrak. In die leemte voorziet nu het pas verschenen werk van prof. Visscher, die op de hem eigen, duidelijke wijze, schoon gestyleerd, een sterke argumenta tie biedt tegen' het anti-revolutionaire staatsrecht. We meenen niet te veel te zeggen, als we dit dikke boek een echt standaardwerk op dit gebied noemen, dat door iedereen, die zich in deze vraa,gstukken vsril oriën- teeren, beslist geraadpleegd moet worden. Men kan respect hebben voor den grijzen professor, die op zijn leeftijd hij is half in de 70 door Gods goedheid in onge broken intellectueele kracht dit werk heeft mogen voleindigen. Wie het leest en bestu deert, zal getroffen worden, niet alleen door ,ds wetenschappelijke verdeeling der stof en door de vloeiende zinnen de pro fessor is zonder twijfel de beste stylist uit onze kringen maar ook door de Schrif- tuulijke en oud-vaderlijke fundatie zijner betoogen. Daardoor is het lezen ervan niet alleen een literair en intellectueel, maar ook een principieel genot. Natuurlijk kunnen wij er niet aan den ken, van dit zeer lijv,i,g boekdeel, dat door den uitgever keurig in prachtband is ver zorgd, een uitvoerige inhoudsopgave te geven. De stof is daarvoor te rijk en te uitgebreid. Maar om onzen lezers te doen zien, dat de schrijver vrijwel alle proble men, die met dit vraagstuk samenhangen, heeft behandeld, willen we toch een klein overzicht ervan geven. In het eerste .gedeelte van het werk be handelt de schrijver het advies der inge stelde commissie aan de Synode der Geref. Kerken van 1905. Alvorens dit advies aan historische en Schriftuurlijke critiek te on derwerpen, schetst hij de geschiedkundige achtergrond der geheele belijdenis. In het kort Wordt uiteengezet, hoe de belijdenis ontstond en wat zij in wezen was. De beschouwing over Kerk en Staat in de Middeleeuwen wordt in het licht gesteld, eveneens de Lutersche Staatsbeschouwinig om dan over te gaan tot de behandeling van het standpunt van Calvijn. Bij het onderzoek der historische gronden van het advies van Dr. Kuyper c.s. schetst hij de voorgeschiedenis van het .gravamen en zet uiteen, dat de wijziging niet ontsproten is aan de confessie zelf, doch aan de poli tiek en dat het met name de coalitie is ge weest,; welke tot deze beginselverzaking geleid heeft. Hij beschouwt uiteraard het advies ook in het Ucht van de geschrif ten der Gereformeerde Vaderen en van de buitenlandsche confessies en concludeert, dat het daarmede in strijd was. Ook de Schriftuurlijke gronden, die de adviseurs aanvoerden tot staving van hun betoog, worden door den schr. gewogen en te licht bevonden en hij concludeert, dat er ten slotte een blijvend beginsel is bij de wisse- lin,g der tijden. In het tweede gedeelte behandelt de schr dit onderwerp van de dogmatische kant en zet hij uiteen de Souvereiniteit Gods in verband met het recht en de roeping der Overheid. Ook de verhouding van Over heid, Kerk en geestelijk leven wordt vast gesteld en tevens een en ander gezegd over het vraagstuk der godsdienstvrijheid, ter wijl in een kort slotgedeelte de roeping der iKerk itegenover de Overheid wordt ge schetst. Uit deze inhoudsopgave zal aan een ieder die zich voor deze dingen interesseert, ge bleken zijn, dat kennisgeving van dit werk, met name voor hen, die politieke leiding hebben te geven, zeer nuttig is en ver helderend zal werken. De prijs is f 6. doch de uitgever geeft gelegenheid in ter mijnen van f 1.te betalen. We spreken dan ook de hartelijke wensch ,uit, dat zeer velen, ook onder de.genen die niet direct tot de naaste politieke geestverwanten VBJi den schr. behooren, dit werk zullen aanschaffen. Zij zullen er zeker geen spijt van hebben! SCHERPENISSE Het was goed gezien van de Jon,gelings- vereeniging „De jonge Samuel" een spre ker in de Ned. Hervormde Kerk te laten optreden, waardoor menschen van verschil lende kerkelijke richting bijeen konden zijn en de saamhoorigheid werd bevorderd. Als spreker trad op de bekende tijdredenaar Prof. G. Wisse, Chr. Ger. Predikant te Amsterdam. Reeds lang van te voren liep het kerk gebouw vol en toen de voorlezer het altijd machtige Ps. 99 1: „God de heer regeert" de schare op de lippen legde, werd de re denaar .door Ds. de Haan naar den kansel geleid, gevolgd door Ds. van den Heuvel van Poortvliet, Dr. Veltenaar uit Tholen en den Kerkeraad. Na .gebed- nam rrofw^ als grondgedach ten voor dezen avond Matth. 24 37. Hij wil dit woord niet zoozeer als tekst ter prediking aanvatten, maar eenige ge dachten, omtrent .de situatie van het heden er om groepeeren. We beleven dagen van geweldige spanning. De wereldgeschiedenis bui,gt terug naar haar begin. De laatste dagen zullen zijn als de dagen van Noach. dezen tijd en den onzen, zoodat onze tijd zou staan in 't teeken „van de toekomst van den Zoon des menschen." Deze parallel wordt gebaseerd: a. Op de gegevens, die we over No- achs tijd vinden in Matth. 24 38, n.l. het zorgeloos gich overgeven aan tijdelijke .ge noegen toegespitst tot eer. alle waarschu wing negeerende verharding; b. op de vermelding in Gen. dat er in Noachs tijd reuzen leefden over drachtelijk zou idit toe te passen zijn op .den tijd van den Uebermensch en den dic tator. c. op het verhaal van Lamech dat spre ker vooral tot uitgangspunt van zijn be schouwingen dient. Lamech. en zijn drie zonen leveren ons ieder een bijdrage tot de karakteriseering van onzen tijd. Lamech beziingt hi wraak en is tevens een beeld van de zinnelijkheid onzer .dagen. Zijn 3 zonen zijn de mannen der uitvindin- ,gen, de pioniers van den zoogenaamden vooruitgang. In Jabal, de tentenmaker, treedt ons ge zin, de arbeid, die 't levensonderhoud mo gelijk maakt en zoodoende de maatschap pij met haar vra,gen, tegemoet. In Jubal, de instrumentmaker, de mu ziek en haar verlangen naar een ander iets dat verloren ging, daarnaast ook hier de ziinnelijkheid. In Tubal Kaïn, de smid. de moderne tech niek en de bewapenings industrie. Spreker beweert, dat de volgorde van de takken van beroep van Lamechs zonen analoog is aan die van de cultuurperio den der geschiedenis. Zoo zou de arbeids- cultuur in de 19e eeuw gevolgd zijn door de genots- en daarna de machtscultuur van de onze. Op de vraag, waarom de wederkomst van Christus zoo lang na den zondeval nog geen werkelijkheid werd, antwoordt spreker, dat God door de mensch der zon de zich zelf te laten uitwerken des te heerlijker tegen hem zal afsteken en dat de geschliedenis er toe dient de schatten, die in Gods wereld verborgen liggen er uit aan 't licht te brengen, opdat in het hier namaals de uitverkorenen zich erin zouden verlustigen. De wederkomst van Christus geeft God het laatste woord. Zoo is het politiek ru moer der heerschers aan Gods plan, dat in stilte voltrokken wordt, onderworpen. Ook degenen, die het helpen voltrekken, dienen in stilte, zoo Noach en zijn gezin als kleine groep tegenover de groote we reld der reuzen. Daarom noemt Christus deae tijd niet naar Lamech of een der andere reuzen, maar naar Noach, die in vergelij.king met de anderen maar een bescheiden rol op 't wereldtoneel speelde. Deze rede hier en .daar doorweven met aanhalingen van zeker oud schrijver: ,,Het driekante hart van den mensch kan niet gevuld word-en met de ronde wereld ,,of van den sociaal-democraat Bebel; ,,Geef ons de aarde, dan gunnen we .de hemelen aan de engelen en de vogelen" of van Nietzche: „Der alte Gott ist tot" (De oude Göd is dood), oi van Tauei-: ,,Geeii sterven: Dan levend begraven te worden in God," doorspekt met woordspelingen, zinspelend op den Uebermensch: leelijke prachtigheid en prachtige leelijkheid," werd onder .doodsche stilte aangehoord, waarbij spreker aich speciaal wendde tot de levende .kerk, die in 't algemeen in't standelijke leven zoo weinig arm is. Is dat volk blij, als Christus toekomst genaakt? Hoe meer de hel nabijkomt, hoe dichter Christus nabijkomt. De tijdredenaar, die nu .domine werd, greep deze gelegenheid aan om den mensch af te manen van het pad der zon de, en sloot met een gedicht van een der 19e eeuwsche dichters. En nu een woord van den opsteller: Mochten er meerdere jongelingen gevon den worden, die lust .kregen om 's Hee- ren getuigenis te onderzoeken. Zelf, sinds jaren dagelijks in contact komend met jongelui van 12 tot 18 jaar van alle plaat sen van het eiland, constateer ik en ik kan dit zwart op wit toonen, dat het met de bijbelkennis op het orthodoxe eiland droevig gesteld lis. Vragen als: Wat her denken we met Kerstmis, Noem een pro feet. Hebt ge ook wel'eens van de aarts vaders gehoord, Waarbij komt een Egyp tische duisternis" te sprake worden door een zeer, zeer groot procent niet beant woord. Mochten predikanten, kerkeraden, van wat voor richting, de hand aan den ploeg slaan om hierin op de een of andere wijze veran- .dering te krijgen en de persoon op ons ei land gevonden worden, die daarbij leiding kan .geven. Weer 3 maanden geëischt. 's-GBAVENHAGE, 1 M«i. Een dorp op de ZuidhollaMsche Eilanden met het bljkantoortje vam een provlnciaie bank on der directie van den bui\g,eineester, schrijft het Nieuws v. d. Dag ziedaar de gege vens voor een trieste affaire, die zich jaren tepug te Ooltgensplaat heeft afgespeeld. Een affaire, idie aa den 58-jari|gen oud-bur- gemieester en ojid-directeur van het bijkan toor van dte Eilamdenbank voor de tweedfe maal iji de vendaichtenbaRik heeft giebracht, waar hij ook in hAoiger beroep twee maan den wegens uitlokking tot valschheid in ge schrifte teigen zich hoort eischen door den procureur-gejieraal bij het hof, mr. J. TJ. Polman. Ik vind die straf verschrikkelijk, sta melt de kleine fi,guur met den glimmenden schedel en het ietwat boersche uiterlijk op de vraag van den president, mr. A. A. W. P. van Romondt, waarom hij in hooger beroep is .geigaan. Wat er in die 25 jaren, dat verdachte directeur van het bij.kantoor is geweest, is gebeurd? De bank ging niet goed. In 1922 kwam er bericht van het hoofdkantoor, dat er geen geld meer mocht worden .geleend zonder behoorlij.k onderpand. En in 1922 was verdachte W. J. D., al twee jaar direc- -teuj;. Hij wist pr dr- ---• "^-\rh leende Iiij kort daarop een bedrag ^Van f 5200 aan zijn moeder, die haar schoonzoon wilde hel pen een hypotheek af te lossen. Dekking was er niet 't Gebeurde anders nog geregeld, veront schuldigt verdachte zich voor het hof. Ja, maar u hield alles uit de boeken, wijst de president scherp terecht. Inderdaad, de kas van het bijkantoor wees al die jaren een bedrag aan, dat en kele duizenden guldens hooger was ,dan in werkelijkheid. De maandstaten waren valsch en de boeken waren valsch, maar de directeur teekende (Me stukken zonder meer. Eens schneef het hoofdkantoor, dat het kassaldo te hoog was en dat er dus maar wat geMi naar Oostvoorne moest worden opgezonden. Leiden was in last, maar dte directflur-burgemeester wist er wel wat o.p en gaf den kassier opdracht maar een paar gefingeerde posten te boeken, waardoor het boéksaMo wat verminderen zou. De di recteur was burgemeester en hulpofficier van Justitie, het ztfu djus wel in orde zijn, dacht de kassier V. en hij deeifi wat hem Igezegd' werd. SCHULDEN WEGGEWERKT. In 1935 kwam er een einde aan het ge knoei. Op 19 Juli kreeg het bijkantoor een TWEEDE DEEL. De verdrijving van ifle Spanjaarden van <mze eilanden. Door MEVAHOR. Naar een oud dagboek. Auteursrechten voorbehouden. 9. En .dan. als hij het bedacht moest hij er zich voor schamen, hij had gemeend dat hij als het ware onmisbaar was voor de Thool- sche geloofsgenooten. Alsof eenig mensch onmisbaar zou zijn. Neen, de Heere wil menschen gebruiken, maar onmisbaar zijn ze niet. Dat had de Heere ook nu weer aan de Thoolsche belijders betoond. En dat 's Heeren wegen hooger waren dan 's menschen w^gen betoonde de Heere ook aan zijn zoo bedreigde .volk in het Thoolsche land voor wie hulp opdaa,gde op een wijze, die niemand ha^ .kunnen voor zien. HOOFDSTUK II. Toenemende ergernis van den waard. Ontzettend was de woede geweest van den waard toen ze hun prooi zoo op het nippertje zagen ontkomen. Die woede uitte züch bij de Spanjaarden door het uitspreken van vreeselijke verwen- schingen en vloeken tegen hen die ontkomen waren en tegen het land waar ze zoo weinig succes hadden. Altijd kwamen ze te laat. Dat Simon Gieke daar de oorzaak van was stond bij hen wel vast. Gelukkiig was hij door een der schoten .geraakt geworden. Ze hoopten maar dat hij sterven zou. In ieder geval zou hij wel niet licht meer naar het eiland terugkeeren. Dat was al veel gewonnen. Nu kon hij hun plannen niet meer dwars- boomen. Ook de stemming .van den waard was verschrikkelijk slecht. Niets was hem tot nog toe gelukt. Hij had van al zijn werk zaamheden nog niet het minste voordeel gehad, inte,gendeel slechts schade want hij merkte wel, dat de dorpelingen hem schuw- ,den. De verradelijke rol, die hij ten dien ste van de Spanjaarden speelde was den be woners van Scherpenisse niet onbekend ge bleven. En daarom schuwden ze hem en kwamen ze zoo weinig mogelijk bij hem in de taveerne, Verraderswei'k ten dienste van de Spanjolen verachtte de Thoolsche bevolking met heel hun harfc. En zoo ze het maar hadden gedurfd, zeker zouden ze het den valschen waard al lang betaald heb ben gezet. Maar de Spaansche soldaten weerhielden hen. Toch waren er genoeg, die hun hoofd van hem afwendden en velen kwamen nooit meer in zijn taMeerne. Ja, het was hem wel gebeurd, dat op een donkere avond eenige personen hem oiriver hadden geloopen on der het mompele.1 van: Verraders krijgen hun loon." De stemming op het dorp was zeer tegen hem rngenomen^ Dat merkte hij wel aan alles. Waar hij zou virraak op hen nemen. Daar koïden ze op rekenen Zijn tijd zou vast komen En dan zo-ii hij zich weten te wreken. Neg meer zou hij zijn best doen. Waar mair mogelijk zou hij ze bespi- onneeren. De schade, de hij reeds geleden had zou hij wel vergoed krijgen. Dubbel verfoed. De Spanjaarden en de waard bleef niits anders over dan naar het dorp .terug te jeeren. Voor dezen keer was de kans verketen. Vloekend er' scheldend namen ze den te rugtocht aan. Ze kozen ,c6n zeedijk en zoo voerde hun weg door W«stkerke. Het was een stevige wandeliing rrflar na ongeveer anderhalfuur hadden ze hft dorp bereikt. Nog dienzelfden dag trok d< waard naar Tholen om aan Anthonie be'icht te brengen van de misluk king. Dat .deze allerminst in een goed humeur was over dize nieuwe mislukkir^g moest de waard tot .-fn groote spijt onder-vinden. Van eeng handgeld te ontvangen was geen sprale en toen de waard bij de kapi tein der Thoolsche be2setting om betaljng vroeg vand» inkwartiering van de Spaan sche mansihappen klopte hij aan doovemans deur. Als het op betalen aankwam waren de Spanjjarden meestal niet thuis. Dit moest de waard thans ook tot zijn groote ergernis onder-vinden. Als hij niet op zijn tellen paste .dan zou hij ,van de geheele onderneming niets dan schade lijden. Het kon gaan zoo het wilde, maar daarvoor zou hij weten te zorgen. Hij had ook wel aan Anthonie gemerkt, dat deze hem niet te best vertrouwde en hem verdacht dat hij mede de oorzaak was van de vele mislukkingen. Anthonio -wilde dan ook niets weten van de nieuwe plannen, die de waard hem aan de hand -wilde doen. En van geld te ontvangen, daar was heelemaal geen sprake van. ,,Zor.g maar eerst dat ge een paar ketters in handen hebt. Dan zullen we wel eens over geld spreken. Het gaat met U als met Arkelsz De plannen zijn zoo mooi, dat ze niet kunnen mislukken. En wat hebben ze ons opgebracht. Niets. En dan .durven ze nog telkens om geld te vragen. Dat deed dien fielt van een Arkelsz. ook. En toen het er op aan kwam was alles mislukt. Ja was zijn zoon oen der grootste .ketters. Aan zulke helpers heeft het heilige gericht niet veel. En dan de onbeschaamdheid om tel kens over geld te spreken. Dat komt weer net te laat om .dien ketter Simon Gieke in te rekenen. Het lijkt wel of men met de ketters sa menspant. Zeker eerst de ketters waarschu wen en dan hier om hand,geld komen. Om zoodoende het mes van twee kanten te laten snij.den. 't Lijken hier alle wel ketters te zijn. Mogelijk, dat het heilig gericht goed deed om ook zijn zoogenaamde helpers eens goed te onderzoeken. Dan kwam het misschien wel uit aan -wie de ontsnapping van de ket ters te danken was. Het is maar het beste, dat ik het zelf met mijn trouwe Spanjaar den aanpak. Dan hebben we tenminste geen last van -v'erraad van onze plannen. En vinden zullen we ze wel. Je behoeft de eerste de beste maar te .grijpen want dit .vermaledijde land is geheel kettersch." Zoo had priester Anthonio zijn ergernis te,gen .den waard-lucht gegeven, die wel be greep, ,dat het thans niet de .geschikste tijd was om met Anthonio te praten. Geheel ontstemd kwam hij dien avond van de vermoeiende tocht in zijn wonir^g terug. Waren de Spaansche soldaten hem vroe ger zieer welkom geweest omdat hij er voordeel in zag, thans was hun aanwezig heid hem een .grote ergernis. Niets dan scha de had hij er van. Niet eens had hij betalin,g .kunnen krijgen voor hun inkwartiering en hij merkt wel dat zijn taveerne uit vrees voor de Spanjolen zoo goed als geen be- zioek meer kreeg. Maar hij zou doen wat in zijn vermogen was om geen schade te lijden. Ver-vuld van wrevel zocht hij zijn le.gerstede op. Ondertusschen zaten de verborgen belij ders in groote angst. Zou de vlucht gelukt zijn? En waarom was Simon Gieke niet terug gekeerd (Wordt vervolgd.) ..u'JUWWtMkll

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1939 | | pagina 1