CI1QWCEKBIADÖpGED.GR0nD5IAG vööönZUID-HOUinZCElJWiCIIE EIIAMDEri
Simon Gieke
N.V. ÜITGEVERSMAATSCHAPPU „EILANDEN-NIEÜWS"
Tijdrede Prof. G. Wisse.
lie Jaargang
WOENSDAG 3 MEI 1939
No. 1037
„De Staatkundige beginselen der
Nederlandsche Geloofsbelijdenis"
Oud-Burgemeester Donkersloot
van Ooltgensplaat
staat in hooger beroep terecht
18e jaargang
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE E IL AND E
iniGAVE VAN
De ketter van Scherpenisse
niEUWs
Gerestlgd te Middelluimli i Fiiiii Hendtlkstr. 122 G Giro 167930 i Foitlxs 8 m Td, 17<
Adwrtentien>iOi 20 cemt per regeL Reckuws 40 et.; Dtontti
lanyragen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 ct.j BoekHaAn*
kond^ing 10 cent per regel Contracten belangrfk lagu.
^anfooi TOOI Zeebna: S(. Maartensdp. Marlet, TeleL 59.
Abonnementspifls 85 cent pez 3 maanden bffl Tooinitbetaling.
Vnschint lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal pac wed:.
Afzonderlike nammsn 5 oeat Buitenland SfuUe* pn jaar
door Prof. Dr. H. Visscher.
Bij den bekenden uitgever J. Bout te
Huizen is onlangs verschenen een nieuw
werk van Prof. Visscher, getiteld: „De
staatkundige be,giinselen der Ned. Geloofs
belijdenis." Dit boek, dat niet minder dan
480 bladzijden telt, ontvingen wij ter re
censie in ons blad. Het spreekt vanzelf,
dat we ons bij een beoordeeling van dit
standaardwerk er niet met enkele korte
zinnen ter aanbeveling mogen en kunnen
afmaken, omdat èn de wetenschappelijke
bekwaamheid van den schrijver èn het on
derwerp, dat hij behandelt, ten volle recht
vaardigen, idat we een ietwat uitvoerige be
spreking eraan wijden.
Diegenen onder onze lezers, welke op
staatkundig- gebied meeleven, zullen weten,
dat er sedert lang onder de Gereformeerde
groepen geen eenstemmigheid bestaat om
trent de beteekenis van de uitspraken der
Ned. Geloofsbelijdenis der 37 artikelen in
zake de verhouding van ,de Overheid tot
het geestelijk leven des volks. Met name
handelt het hier over ,de formuleering van
het bekende art. 36. Reeds in 1896 werd
door een aantal vooraanstaande personen
in de Geref. kerken, waaronder Dr. Kuy-
per, bij de Synode een gravamen (be
zwaar) ingediend tegen enkele zinsneden
van dit artikel, hetgeen tot gevolg had
dat in 1905 op de Synode van Utrecht met
24 tegen 16 stemmen besloten werd 21
woorden eruit te schrappen, als zijnde
niet conform den Woorde Gods. De Anti-
Revolutionaire partij, wier politiek parallel
loopt met de staatkundige beginselen der
Geref. Kerken, had zich reeds in haar door
Dr. Kuyper in 1878 samengesteld prograni
uitgesproken in een geest, die met het
oude art. 36 niet te rijmen viel, zoodat de
politieke leiders de noodzakelijkheid in
zagen, de kerkelijke belijdenis in overeen
stemming te bren,gen met het politiek pro
gram. Sedert die amputatie van een stuk
van art. 36 is er in de politieke verhou
dingen onder ons Protestantsche volksdeel
een verschilpunt temeer gerezen en kan
worden geconstateerd, dat de A.R. partij
met haar practisch neutrale staatsbeschou-
win,g vrijwel alleenstaat. Een deel der Chr.
Historische Unie, n.l. de Friesch-Chr.-His-
torischen, welke volgelingen zijn van Dr.
Hoedemaker; de in 1918 opgerichte Staat
kundig Gereformeerde Partij; de in 1921
gestichte Herv. Geref. Staatspartij van Ds.
Lingbeek en de in 1935 begonnen Chr. Na
tionale Actie hebben alle een ander staats-
begrip. Zij houden vast aan het ongewij
zigde art. 36 en hoewel de uitleggingen
onderlin,g ook eenigermate verschillen, wil
len ze geen van alle het ideaal van de
Christelijke Staat loslaten, zooals dat in
genoemd artikel wordt voorgesteld en
waarbij het op één lijn stellen van geloof
en ongeloof voor de Oveheid ten eenen-
male wordt afgewezen.
Dit probleem nu is inderdaad niet ge
makkelijk. Wie in de strijd der meeningen
bewust positie wil kiezen, zal zich in .deze
principiëele kwestie moeten inwerken door
verschillende werken te bestudeeren. Aller
eerst zal hij het standpunt moeten ken
nen van het neocalvinisme, dat vervat is
in ,,De Gemeene Gratie" van Dr. Kuyper,
in „Saevis tranquillus in undis" van Dr.
Colijn en andere werken. Anderzijds moet
hij kennis nemen van de gedachtengang
van Dr. Hoedemaker, die art. 36 handhaaf
de en daarover een brochure schreef. Even
zeer van wat de S.G.P. hieromtrent aan
neemt, hetgeen te vinden is in enkele re
devoeringen van Ds. Kersten, ter jaarver
gadering uitgesproken. Echteï moet ge
zegd worden, dat tot dusver een uitvoe
rige, op de Schrift gegronde, wetenschap
pelijk gedocumenteerde bestrijding van de
nieuw-calvinistische staatsidée nog steeds
ontbrak. In die leemte voorziet nu het
pas verschenen werk van prof. Visscher,
die op de hem eigen, duidelijke wijze,
schoon gestyleerd, een sterke argumenta
tie biedt tegen' het anti-revolutionaire
staatsrecht.
We meenen niet te veel te zeggen, als we
dit dikke boek een echt standaardwerk
op dit gebied noemen, dat door iedereen,
die zich in deze vraa,gstukken vsril oriën-
teeren, beslist geraadpleegd moet worden.
Men kan respect hebben voor den grijzen
professor, die op zijn leeftijd hij is half
in de 70 door Gods goedheid in onge
broken intellectueele kracht dit werk heeft
mogen voleindigen. Wie het leest en bestu
deert, zal getroffen worden, niet alleen
door ,ds wetenschappelijke verdeeling der
stof en door de vloeiende zinnen de pro
fessor is zonder twijfel de beste stylist uit
onze kringen maar ook door de Schrif-
tuulijke en oud-vaderlijke fundatie zijner
betoogen. Daardoor is het lezen ervan niet
alleen een literair en intellectueel, maar
ook een principieel genot.
Natuurlijk kunnen wij er niet aan den
ken, van dit zeer lijv,i,g boekdeel, dat door
den uitgever keurig in prachtband is ver
zorgd, een uitvoerige inhoudsopgave te
geven. De stof is daarvoor te rijk en te
uitgebreid. Maar om onzen lezers te doen
zien, dat de schrijver vrijwel alle proble
men, die met dit vraagstuk samenhangen,
heeft behandeld, willen we toch een klein
overzicht ervan geven.
In het eerste .gedeelte van het werk be
handelt de schrijver het advies der inge
stelde commissie aan de Synode der Geref.
Kerken van 1905. Alvorens dit advies aan
historische en Schriftuurlijke critiek te on
derwerpen, schetst hij de geschiedkundige
achtergrond der geheele belijdenis. In het
kort Wordt uiteengezet, hoe de belijdenis
ontstond en wat zij in wezen was. De
beschouwing over Kerk en Staat in de
Middeleeuwen wordt in het licht gesteld,
eveneens de Lutersche Staatsbeschouwinig
om dan over te gaan tot de behandeling
van het standpunt van Calvijn. Bij het
onderzoek der historische gronden van het
advies van Dr. Kuyper c.s. schetst hij de
voorgeschiedenis van het .gravamen en zet
uiteen, dat de wijziging niet ontsproten is
aan de confessie zelf, doch aan de poli
tiek en dat het met name de coalitie is ge
weest,; welke tot deze beginselverzaking
geleid heeft. Hij beschouwt uiteraard het
advies ook in het Ucht van de geschrif
ten der Gereformeerde Vaderen en van de
buitenlandsche confessies en concludeert,
dat het daarmede in strijd was. Ook de
Schriftuurlijke gronden, die de adviseurs
aanvoerden tot staving van hun betoog,
worden door den schr. gewogen en te licht
bevonden en hij concludeert, dat er ten
slotte een blijvend beginsel is bij de wisse-
lin,g der tijden.
In het tweede gedeelte behandelt de schr
dit onderwerp van de dogmatische kant en
zet hij uiteen de Souvereiniteit Gods in
verband met het recht en de roeping der
Overheid. Ook de verhouding van Over
heid, Kerk en geestelijk leven wordt vast
gesteld en tevens een en ander gezegd over
het vraagstuk der godsdienstvrijheid, ter
wijl in een kort slotgedeelte de roeping der
iKerk itegenover de Overheid wordt ge
schetst.
Uit deze inhoudsopgave zal aan een ieder
die zich voor deze dingen interesseert, ge
bleken zijn, dat kennisgeving van dit werk,
met name voor hen, die politieke leiding
hebben te geven, zeer nuttig is en ver
helderend zal werken. De prijs is f 6.
doch de uitgever geeft gelegenheid in ter
mijnen van f 1.te betalen. We spreken
dan ook de hartelijke wensch ,uit, dat zeer
velen, ook onder de.genen die niet direct
tot de naaste politieke geestverwanten
VBJi den schr. behooren, dit werk zullen
aanschaffen. Zij zullen er zeker geen spijt
van hebben!
SCHERPENISSE
Het was goed gezien van de Jon,gelings-
vereeniging „De jonge Samuel" een spre
ker in de Ned. Hervormde Kerk te laten
optreden, waardoor menschen van verschil
lende kerkelijke richting bijeen konden zijn
en de saamhoorigheid werd bevorderd. Als
spreker trad op de bekende tijdredenaar
Prof. G. Wisse, Chr. Ger. Predikant te
Amsterdam.
Reeds lang van te voren liep het kerk
gebouw vol en toen de voorlezer het altijd
machtige Ps. 99 1: „God de heer regeert"
de schare op de lippen legde, werd de re
denaar .door Ds. de Haan naar den kansel
geleid, gevolgd door Ds. van den Heuvel
van Poortvliet, Dr. Veltenaar uit Tholen
en den Kerkeraad.
Na .gebed- nam rrofw^ als grondgedach
ten voor dezen avond Matth. 24 37.
Hij wil dit woord niet zoozeer als tekst
ter prediking aanvatten, maar eenige ge
dachten, omtrent .de situatie van het heden
er om groepeeren. We beleven dagen van
geweldige spanning. De wereldgeschiedenis
bui,gt terug naar haar begin. De laatste
dagen zullen zijn als de dagen van Noach.
dezen tijd en den onzen, zoodat onze tijd
zou staan in 't teeken „van de toekomst
van den Zoon des menschen."
Deze parallel wordt gebaseerd:
a. Op de gegevens, die we over No-
achs tijd vinden in Matth. 24 38, n.l. het
zorgeloos gich overgeven aan tijdelijke .ge
noegen toegespitst tot eer. alle waarschu
wing negeerende verharding;
b. op de vermelding in Gen. dat er
in Noachs tijd reuzen leefden over
drachtelijk zou idit toe te passen zijn op
.den tijd van den Uebermensch en den dic
tator.
c. op het verhaal van Lamech dat spre
ker vooral tot uitgangspunt van zijn be
schouwingen dient.
Lamech. en zijn drie zonen leveren ons
ieder een bijdrage tot de karakteriseering
van onzen tijd.
Lamech beziingt hi wraak en is tevens
een beeld van de zinnelijkheid onzer .dagen.
Zijn 3 zonen zijn de mannen der uitvindin-
,gen, de pioniers van den zoogenaamden
vooruitgang.
In Jabal, de tentenmaker, treedt ons ge
zin, de arbeid, die 't levensonderhoud mo
gelijk maakt en zoodoende de maatschap
pij met haar vra,gen, tegemoet.
In Jubal, de instrumentmaker, de mu
ziek en haar verlangen naar een ander
iets dat verloren ging, daarnaast ook hier
de ziinnelijkheid.
In Tubal Kaïn, de smid. de moderne tech
niek en de bewapenings industrie.
Spreker beweert, dat de volgorde van de
takken van beroep van Lamechs zonen
analoog is aan die van de cultuurperio
den der geschiedenis. Zoo zou de arbeids-
cultuur in de 19e eeuw gevolgd zijn door
de genots- en daarna de machtscultuur
van de onze.
Op de vraag, waarom de wederkomst
van Christus zoo lang na den zondeval
nog geen werkelijkheid werd, antwoordt
spreker, dat God door de mensch der zon
de zich zelf te laten uitwerken des te
heerlijker tegen hem zal afsteken en dat
de geschliedenis er toe dient de schatten,
die in Gods wereld verborgen liggen er uit
aan 't licht te brengen, opdat in het hier
namaals de uitverkorenen zich erin zouden
verlustigen.
De wederkomst van Christus geeft God
het laatste woord. Zoo is het politiek ru
moer der heerschers aan Gods plan, dat in
stilte voltrokken wordt, onderworpen.
Ook degenen, die het helpen voltrekken,
dienen in stilte, zoo Noach en zijn gezin
als kleine groep tegenover de groote we
reld der reuzen.
Daarom noemt Christus deae tijd niet
naar Lamech of een der andere reuzen,
maar naar Noach, die in vergelij.king met
de anderen maar een bescheiden rol op 't
wereldtoneel speelde.
Deze rede hier en .daar doorweven met
aanhalingen van zeker oud schrijver: ,,Het
driekante hart van den mensch kan niet
gevuld word-en met de ronde wereld ,,of
van den sociaal-democraat Bebel;
,,Geef ons de aarde, dan gunnen we .de
hemelen aan de engelen en de vogelen" of
van Nietzche: „Der alte Gott ist tot" (De
oude Göd is dood), oi van Tauei-: ,,Geeii
sterven: Dan levend begraven te worden
in God," doorspekt met woordspelingen,
zinspelend op den Uebermensch: leelijke
prachtigheid en prachtige leelijkheid,"
werd onder .doodsche stilte aangehoord,
waarbij spreker aich speciaal wendde tot
de levende .kerk, die in 't algemeen in't
standelijke leven zoo weinig arm is. Is dat
volk blij, als Christus toekomst genaakt?
Hoe meer de hel nabijkomt, hoe dichter
Christus nabijkomt.
De tijdredenaar, die nu .domine werd,
greep deze gelegenheid aan om den
mensch af te manen van het pad der zon
de, en sloot met een gedicht van een der
19e eeuwsche dichters.
En nu een woord van den opsteller:
Mochten er meerdere jongelingen gevon
den worden, die lust .kregen om 's Hee-
ren getuigenis te onderzoeken. Zelf, sinds
jaren dagelijks in contact komend met
jongelui van 12 tot 18 jaar van alle plaat
sen van het eiland, constateer ik en ik
kan dit zwart op wit toonen, dat het met
de bijbelkennis op het orthodoxe eiland
droevig gesteld lis. Vragen als: Wat her
denken we met Kerstmis, Noem een pro
feet. Hebt ge ook wel'eens van de aarts
vaders gehoord, Waarbij komt een Egyp
tische duisternis" te sprake worden door
een zeer, zeer groot procent niet beant
woord.
Mochten predikanten, kerkeraden, van wat
voor richting, de hand aan den ploeg slaan
om hierin op de een of andere wijze veran-
.dering te krijgen en de persoon op ons ei
land gevonden worden, die daarbij leiding
kan .geven.
Weer 3 maanden geëischt.
's-GBAVENHAGE, 1 M«i. Een dorp
op de ZuidhollaMsche Eilanden met het
bljkantoortje vam een provlnciaie bank on
der directie van den bui\g,eineester, schrijft
het Nieuws v. d. Dag ziedaar de gege
vens voor een trieste affaire, die zich jaren
tepug te Ooltgensplaat heeft afgespeeld.
Een affaire, idie aa den 58-jari|gen oud-bur-
gemieester en ojid-directeur van het bijkan
toor van dte Eilamdenbank voor de tweedfe
maal iji de vendaichtenbaRik heeft giebracht,
waar hij ook in hAoiger beroep twee maan
den wegens uitlokking tot valschheid in ge
schrifte teigen zich hoort eischen door den
procureur-gejieraal bij het hof, mr. J. TJ.
Polman.
Ik vind die straf verschrikkelijk, sta
melt de kleine fi,guur met den glimmenden
schedel en het ietwat boersche uiterlijk op
de vraag van den president, mr. A. A. W.
P. van Romondt, waarom hij in hooger
beroep is .geigaan.
Wat er in die 25 jaren, dat verdachte
directeur van het bij.kantoor is geweest, is
gebeurd? De bank ging niet goed. In 1922
kwam er bericht van het hoofdkantoor, dat
er geen geld meer mocht worden .geleend
zonder behoorlij.k onderpand. En in 1922
was verdachte W. J. D., al twee jaar direc-
-teuj;. Hij wist pr dr- ---• "^-\rh leende Iiij
kort daarop een bedrag ^Van f 5200 aan
zijn moeder, die haar schoonzoon wilde hel
pen een hypotheek af te lossen. Dekking
was er niet
't Gebeurde anders nog geregeld, veront
schuldigt verdachte zich voor het hof.
Ja, maar u hield alles uit de boeken,
wijst de president scherp terecht.
Inderdaad, de kas van het bijkantoor
wees al die jaren een bedrag aan, dat en
kele duizenden guldens hooger was ,dan in
werkelijkheid. De maandstaten waren
valsch en de boeken waren valsch, maar
de directeur teekende (Me stukken zonder
meer.
Eens schneef het hoofdkantoor, dat het
kassaldo te hoog was en dat er dus maar
wat geMi naar Oostvoorne moest worden
opgezonden. Leiden was in last, maar dte
directflur-burgemeester wist er wel wat o.p
en gaf den kassier opdracht maar een paar
gefingeerde posten te boeken, waardoor
het boéksaMo wat verminderen zou. De di
recteur was burgemeester en hulpofficier
van Justitie, het ztfu djus wel in orde zijn,
dacht de kassier V. en hij deeifi wat hem
Igezegd' werd.
SCHULDEN WEGGEWERKT.
In 1935 kwam er een einde aan het ge
knoei. Op 19 Juli kreeg het bijkantoor een
TWEEDE DEEL.
De verdrijving van ifle Spanjaarden van
<mze eilanden.
Door MEVAHOR.
Naar een oud dagboek.
Auteursrechten voorbehouden.
9.
En .dan. als hij het bedacht moest hij er
zich voor schamen, hij had gemeend dat hij
als het ware onmisbaar was voor de Thool-
sche geloofsgenooten. Alsof eenig mensch
onmisbaar zou zijn.
Neen, de Heere wil menschen gebruiken,
maar onmisbaar zijn ze niet.
Dat had de Heere ook nu weer aan de
Thoolsche belijders betoond.
En dat 's Heeren wegen hooger waren
dan 's menschen w^gen betoonde de Heere
ook aan zijn zoo bedreigde .volk in het
Thoolsche land voor wie hulp opdaa,gde op
een wijze, die niemand ha^ .kunnen voor
zien.
HOOFDSTUK II.
Toenemende ergernis van den waard.
Ontzettend was de woede geweest van
den waard toen ze hun prooi zoo op het
nippertje zagen ontkomen.
Die woede uitte züch bij de Spanjaarden
door het uitspreken van vreeselijke verwen-
schingen en vloeken tegen hen die ontkomen
waren en tegen het land waar ze zoo weinig
succes hadden. Altijd kwamen ze te laat.
Dat Simon Gieke daar de oorzaak van was
stond bij hen wel vast. Gelukkiig was hij
door een der schoten .geraakt geworden.
Ze hoopten maar dat hij sterven zou.
In ieder geval zou hij wel niet licht meer
naar het eiland terugkeeren. Dat was al
veel gewonnen.
Nu kon hij hun plannen niet meer dwars-
boomen. Ook de stemming .van den waard
was verschrikkelijk slecht. Niets was hem
tot nog toe gelukt. Hij had van al zijn werk
zaamheden nog niet het minste voordeel
gehad, inte,gendeel slechts schade want hij
merkte wel, dat de dorpelingen hem schuw-
,den. De verradelijke rol, die hij ten dien
ste van de Spanjaarden speelde was den be
woners van Scherpenisse niet onbekend ge
bleven. En daarom schuwden ze hem en
kwamen ze zoo weinig mogelijk bij hem
in de taveerne, Verraderswei'k ten dienste
van de Spanjolen verachtte de Thoolsche
bevolking met heel hun harfc. En zoo ze het
maar hadden gedurfd, zeker zouden ze het
den valschen waard al lang betaald heb
ben gezet.
Maar de Spaansche soldaten weerhielden
hen. Toch waren er genoeg, die hun hoofd
van hem afwendden en velen kwamen nooit
meer in zijn taMeerne. Ja, het was hem wel
gebeurd, dat op een donkere avond eenige
personen hem oiriver hadden geloopen on
der het mompele.1 van: Verraders krijgen
hun loon." De stemming op het dorp was
zeer tegen hem rngenomen^ Dat merkte hij
wel aan alles. Waar hij zou virraak op hen
nemen. Daar koïden ze op rekenen Zijn tijd
zou vast komen En dan zo-ii hij zich weten
te wreken. Neg meer zou hij zijn best
doen. Waar mair mogelijk zou hij ze bespi-
onneeren.
De schade, de hij reeds geleden had zou
hij wel vergoed krijgen.
Dubbel verfoed. De Spanjaarden en de
waard bleef niits anders over dan naar het
dorp .terug te jeeren. Voor dezen keer was
de kans verketen.
Vloekend er' scheldend namen ze den te
rugtocht aan.
Ze kozen ,c6n zeedijk en zoo voerde hun
weg door W«stkerke. Het was een stevige
wandeliing rrflar na ongeveer anderhalfuur
hadden ze hft dorp bereikt. Nog dienzelfden
dag trok d< waard naar Tholen om aan
Anthonie be'icht te brengen van de misluk
king.
Dat .deze allerminst in een goed humeur
was over dize nieuwe mislukkir^g moest de
waard tot .-fn groote spijt onder-vinden.
Van eeng handgeld te ontvangen was
geen sprale en toen de waard bij de kapi
tein der Thoolsche be2setting om betaljng
vroeg vand» inkwartiering van de Spaan
sche mansihappen klopte hij aan doovemans
deur. Als het op betalen aankwam waren
de Spanjjarden meestal niet thuis. Dit
moest de waard thans ook tot zijn groote
ergernis onder-vinden.
Als hij niet op zijn tellen paste .dan zou
hij ,van de geheele onderneming niets dan
schade lijden. Het kon gaan zoo het wilde,
maar daarvoor zou hij weten te zorgen. Hij
had ook wel aan Anthonie gemerkt, dat
deze hem niet te best vertrouwde en hem
verdacht dat hij mede de oorzaak was van
de vele mislukkingen. Anthonio -wilde dan
ook niets weten van de nieuwe plannen, die
de waard hem aan de hand -wilde doen. En
van geld te ontvangen, daar was heelemaal
geen sprake van.
,,Zor.g maar eerst dat ge een paar ketters
in handen hebt. Dan zullen we wel eens
over geld spreken. Het gaat met U als met
Arkelsz De plannen zijn zoo mooi, dat ze
niet kunnen mislukken. En wat hebben ze
ons opgebracht. Niets. En dan .durven ze
nog telkens om geld te vragen. Dat deed
dien fielt van een Arkelsz. ook. En toen
het er op aan kwam was alles mislukt. Ja
was zijn zoon oen der grootste .ketters. Aan
zulke helpers heeft het heilige gericht niet
veel. En dan de onbeschaamdheid om tel
kens over geld te spreken.
Dat komt weer net te laat om .dien ketter
Simon Gieke in te rekenen.
Het lijkt wel of men met de ketters sa
menspant. Zeker eerst de ketters waarschu
wen en dan hier om hand,geld komen.
Om zoodoende het mes van twee kanten
te laten snij.den.
't Lijken hier alle wel ketters te zijn.
Mogelijk, dat het heilig gericht goed deed
om ook zijn zoogenaamde helpers eens goed
te onderzoeken. Dan kwam het misschien
wel uit aan -wie de ontsnapping van de ket
ters te danken was. Het is maar het beste,
dat ik het zelf met mijn trouwe Spanjaar
den aanpak. Dan hebben we tenminste
geen last van -v'erraad van onze plannen.
En vinden zullen we ze wel.
Je behoeft de eerste de beste maar te
.grijpen want dit .vermaledijde land is geheel
kettersch."
Zoo had priester Anthonio zijn ergernis
te,gen .den waard-lucht gegeven, die wel be
greep, ,dat het thans niet de .geschikste tijd
was om met Anthonio te praten.
Geheel ontstemd kwam hij dien avond van
de vermoeiende tocht in zijn wonir^g terug.
Waren de Spaansche soldaten hem vroe
ger zieer welkom geweest omdat hij er
voordeel in zag, thans was hun aanwezig
heid hem een .grote ergernis. Niets dan scha
de had hij er van. Niet eens had hij betalin,g
.kunnen krijgen voor hun inkwartiering en
hij merkt wel dat zijn taveerne uit vrees
voor de Spanjolen zoo goed als geen be-
zioek meer kreeg.
Maar hij zou doen wat in zijn vermogen
was om geen schade te lijden. Ver-vuld van
wrevel zocht hij zijn le.gerstede op.
Ondertusschen zaten de verborgen belij
ders in groote angst.
Zou de vlucht gelukt zijn?
En waarom was Simon Gieke niet terug
gekeerd
(Wordt vervolgd.)
..u'JUWWtMkll