CI1D.WEEKBLADÖpGED.GD0nDlSIAG TöÖRDiZUID-HOLLIriZCCUWiCIIC EHAHDEn Simon Gieke N.V. üiïGEVERSMAATSCHAPPU „EIIANDEN-IEÜWS" STUURMANSKUNST Jaargang WOENSDAG 26 APRIL 1939 No. 1035 FLAKKEESCHE BOERENBOND WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EiLANDE.^" - 18e JAARQANQ POBRGANGER. AMERIKAANSCH OORDEEL OVER ONZE WEERMACHT. De ketter van Scherpenisse niEUWS UITGAVE VAN Gerestlgd te Mictóclliainiif Frini Hcndrikstr. 122 C Giro 167930 Foftboz Tdi. 17, AdveTtentien>i3s 20 cent per regel Reckmes 40 ct.i Dkntt» Mowagen en aanbiedingei» van 1—6 tegels 80 c<.j BoelsMain* loaii^Bg 10 ceot per r^ Contracten belangrPc bftr. Bflkantoor voor ZeelandSt. Maarteasdafc. Markt. Tclet. 59. AbonnemeDtsprQs 85 cent per 3 waanden bQ vooniitbetaUng. Vnschint lederen Woensdag en Zaterdag 2 mail jp«r «eek, Afzondert» nummeni 5 cent Buitenland Sfuldea p«t ]a«f 6. ZEEZIEKTE. Om nog even op het verwennen terug te komen, zou ik aan het voorafgaande nog toe willen voegen, dat een weeldetijd onge twijfeld tot verwennen aanleiding geeft. Al3 we beschouwen onder welke omstan digheden wij ouderen zijn opgevoed, en we zien de tijd van weelde, waarin het op groeiend geslacht wordt opgekweekt, dan is er een zeer groot onderscheid. In den regel wordt er door de tegenwoordige ouders geziegd, of liever gedacht: wij kon den vroeger niet krijgen wat we wenschten, laten we het dan nu onzen kinderen niet onthouden, met haast zeker de noodlottige gevolgen, dat op den duur het kind móet hebben waar het om vraagt. Het is immers van jongsaf gewoon geweest dat alle be geerten werden vervuld. En wanneer een kind bedeeld wordt met meer dan noodzake lijke dingen, des te minder zal er tevreden heid zijn. Tevredenheid is dn onze dagen immers bij de ouders verreweg zoek! Zou het kwaad van de ontevredenheid niet op onze kinderen overgaan? Uit de ontevre denheid spruit weer voort het weinige me degevoel met onze naasten. We hebben niet veel meer voor een ander over; de lief de verkondt. Inplaats van tevreden te zijn met hetgeen we bezitten, komt een sterke jaloerschheid bij ons op, wanneer we zien dat een ander meer heeft dan wij. En kun nen of niet, we zullen buurman of buur vrouw nèdoen: wat die hebben, zullen wij óók aanschaffen. We willen voor een ander niet onderdoen. Zoodoende komt bij de kin deren al boven het verschrikkelijke kwaad van te willen hebben (laat ik maar zeggen te móeten hebben) wat een ander kind heeft En o, wat hebben de ouders hier met ge- streiigheid tegen in te gaan. Het is al haast een verloren zaak, wan neer kinderen aan de ouders eischen gaan stellen, wat ze graag zouden wjlleii bezit ten. De ouders zijn dan de baas niet meer bij het aanschaffen van kleeren, bij het ge ven (bij oudere kinderen) van eenig zak geld, en voegt in gedachten maar meer an dere dingen hierbij. We moeten waken, van jongsaf aan, dat het zoover niet komt. En daarvoor is het in de eerste plaats noodig dat de ouders zélf tevreden zijn met hetgeen ze hebben. En in de tweede plaats moeten we zoo vroeg mo gelijk bij onze kinderen tevredenheid aanlee- ren. Ze moeten tevreden zijn met een halve appel als er niet voor elk kind een hééle is; ze moeten met een stukje chocola tevreden zijn als er niet voor elk een heele reep kan overschieten. Bij de tevredenheid wordt dan ook de mededeelzaamheid aangekweekt. Hierbij dienen de ouders openhartig met de kinderen om te gaan. Het hoogmoedige hart moet men niet laten spreken. Zeg maar gerust tegen de kinderen, dat er de zen winter nog geen nieuw manteltje of jasje kan gekocht worden; dat het jurkje nog een zomertje mee moet.. Hierdoor kan er ook al van jongsaf op gewezen worden dat alles betaald moet worden en we geen schulden mogen maken; dat we als eerlijke menschen door de wereld moeten gaan; dat er naar zuinigheid moet worden gestreefd. Ik kan het niet helpen, maar het zeuren en dwingen van kleine kinderen en het móe ten-hebben van grootere kinderen, is een fout die bij de ouders moet worden ge docht. En hieruit spruit ook de ongehoorzaam heid van de tegenwoordige jeugd. Het is misschien hard om te zeggen, maar de on gehoorzaamheid van de jeugd moet voor een groot gedeelte bij de ouders worden ge zocht. Het kind regeert in onze dagen: Zijne Ma jesteit het kind! Het is de ziiekte van onze tijd. De Zweedsche schrijfster Ellen Key heeft voorspeld dat de 20ste eeuw zou worden: ,,de Eeuw van het kind." En koning Victor Emanuel III van Italië herhaalde bij zijn troonbestijging in 1900 die woorden. En inderdaad: onze eeuw is geworden de Eeuw van het kind, maar dan in een zeer ongunstige beteekenis. Br wordt gesproken over de ongebonden heid van de tegenwoordige jeugd, maar de ouders hebben door het verwennen de ban den van ongehoorzaamheid óf doorgesneden óf nooit vastgesnoerd. De school maakt hierop over 't algemeen wel een gunstige uitzondering. Het is al heel wat jaren geleden dat ik school ging, maar toen ging het er barbaarsch naar toe. Ik heb het voor mijn oogen gezien dat een jongen uit de zesde klas (11 12 jaar) met een zakmes voor den meester stond! Ettelij ke meters en kaartenstokken werden jaar lijks aan brandhout geslagen. Het was een beulschool en op vele plaatsen was het een „zootje." Die tijd is voorbij. Zulke toestanden zijn er, zoover ik weet, hoegenaamd niet meer. Ik informeer wel eens bij de onderwijzers (ik heb zelf kinderen op school), en dan zeggen ze me dat in 't algemeen de kinde ren nü graag naar school gaan. Ik weet wel dat het vroeger anders was. Nu wil ik aüet zeggen dat het heden- daagsch personeel zooveel meer tact bezit dan de meester van vroeger; ik weet dat verschillende factoren hieraan meehelpen, o.a. geregeld schoolbezoek, betere en aan genamer leermiddelen, geregelde verdeeling van werkzaamheden, enz. Een man uit het schoolvak zou hieraan wellicht nog meer kunnen toevoegen; als Roerganger ben ik daar niet zoo bij uitstek mee op de hoogte. Alleen dit wilde ik opmerken: In de school is er met die ongehoorzame en onge- bondene jeugd van tegenwoordig, onder goede leiding en in een gezonde sfeer, een sfeer ,van liefde, nog heel wat te bereiken. Hadden de onderwijzers kinderen onder hun hoede, zooals vroeger het geval was, dan zou de toekomst van het opgroeiend ge slacht nog niet zonder lichtpunten zijn. Ik bedoel dit: Vroeger waren de kinderen op school barbaarsch, maar thuis hadden ze in den regel niets in te brengen. Ze wa ren in 't algemeen nog niet zoo aangetast door de ziekte van verwendzijn en baas-te- spelen. Nü hebben ze in school niets te vertellen, maar thuis deelen ze (de goeden nieti te na gesproken) de lakens uit. De balans is naar de andere zijde overgeslagen. Gelukkig zou het zijn, wanneer die balans in evenwicht was; wanneer school en huis één zelfde lijn trokken. De ouders zullen dan, om dit te bereiken, moeten waken voor de verschrikkelijke ziekte van verwennen. Zooals bij alle ziek ten de heilzame raad luidt: „Beter voorko men dan genezen," zoo geldt het zeker ten 'opzicht van de opvoeding. Een verwend kind dat de baas reeds thuis speelt, is zéér moei lijk te genezen. Probeert dan, ouders, die ziekte te voorkómen. Ik hoop van harte, dat deze weinige regels u tot dat heilzame werk mogen aanzetten, tot bestwil van uw kind, tot nut van de maatschappij en tot betrach ting van het vijfde gebod van 's-Heeren Wet. Verruiming teelt koepeen niet toegestaan. Op het door ons in dato 6 April 1939 aan de Nederlandsche Groenten en Fruitcentrale te 's-Gravenhage gezonden verzoek om op ons eiland 100 H.A. paardenpeen méér dan tot dusverre was toegestaan te mogen uit zaaien; is een eenigszins uitvoerig antwoord ingekomen, gedateerd 12 April 1939, waar van de strekking is: dat alle soorten roode peen dus ook paardenpeen tot de warmoezerij gewas sen worden gerekend: dat ze voor mensche- lijke consumptie worden geteeld, en met het begrip koe of paardenpeen niets gemeen heeft als alleen den naam, en een verande ring in deze voorschrften niet kan worden verwacht. Aan het rechtvan teelt is niets tekort gedaan en tuinbouw op velerlei gebied heeft plaats gevonden, voorts is in het verleden deze teelt al eens gesteund moeten worden, en al is de afzet in 1938 beter geweest, dan mag daaruit niet de conclusie worden ge trokken dat er nu plaats is voor een ruime uitbreiding, een verruiming als door ons ge vraagd (100 H.A.) zou deze teelt direct in de put rijden, en tenslotte hebben alle telers die in 1933 roode peen geteeld hebben hun teelt vergunning gekregen, zoodat aan de bestaande rechten niets is te kort gedaan, en zijn er dientengevolge voor hun geen motieven aanwe^g om de door ons ge vraagde uitbreiding te bevorderen, Nederlandsche Groenten en Fruitcentrale Onderteeker4ij&Ni^.ee3baar. De Secretaris van den Flakkeeschen Boerenbond A. W. KEIJZER. De Liberalen één zetel méér in Zuict-Holland ten koste van de A.R. De heer J. Kooy te Dirksland toch gekozen. Het Centraal Stembureau voor de provin cie Zuid-Holland heeft Maandagochtend den officieelen uitslag vastgesteld van de Sta tenverkiezing in deze provincie. Hierbij bleek, dat van de officieus ver melde gekozenen niet zijn gekozen de hee- ren E. J. M. H. Wittenberg (r.k.) te den Haag, in wiens plaats komt mr. E. J. M. H. Bolsius (r.k.) te Leiden en de heer V. Ph. Valstar (a.r.) te Naaldwijk. Bij de r.k. dus een omzetting en bij de a.r. een verlies van 1 zetel. Deze zetel is ten deel gevallen aan ,de heer J. Rooy (Liberaal) te Dirksland, zoo- I dat voor het eiland Goeree-Overflakkee, toch nog een vertegenwoordiger in de Sta ten zal komen. De heer Rooy is een bekwaam man, die in zijn jarenlange loopbaan als gemeente secretaris en ook als Bestuurslid en secr. van diverse Polders, bewezen heeft, altijd het algemeen b6lan,g voorop te stellen. Schreven we verleden week in een overzicht dat het jammer was, dat noch de heer v. Rossum noch de heer Rooy was benoemd, afgezien van het politieke standpunt kun nen we het toch als een aanwinst beschou wen, dat voor een groote geïsoleerde land bouw streek als Flakkee een afgevaardigde in de Prov. Staten komt. NEDERLAND'S ANTWOORD AAN DDITSCHLAND. Naar het ANP verneemt zijn, evenals aan verschillende andere regeeringen, ook aan de Nederlandsche regeering van de zïjde der Duitsche regeering enkele vra gen voorgelegd in verband met de be kende boodschap van President Roose velt welke hierop neerkomen: Ie of de regeering de boodschap had uitgelokt; 26. of zij er van te voren kennis van droeg en 3 e, of zij zich bedreigd gevoelt. In afwijking van hetgeen door enkele bui- tenlandsche persagentschappen omtrent de beantwoording door de Nederlandsche re geering is gemeld, kan worden medegedeeld dat de drie vragen door onze regeering ont kennend zijn beantwoord; de 3de vraag on der bijvoeging dat Nederland in geval van een Europeeschen oorlog op iedere mogelijk heid voorbereid moet zijn. Het bekende Amerikaansche weekblad „Ken" bevat een uitgebreid artikel over de Nederlandsche weermacht van de hand van René Mac Coll. De schrijver maakt melding van de wijze, waarop Nederland weerstand zou kunnen bieden aan een leger, dat zijn grondgebied zou wiillen betreden. Hij ge waagt van de inundatiemogelijkheden en noemt het complex van water en kazematten „een zeer sterk verdedigingsstelsel." Mac Coll deelt mede, dat het Nederlandsche le ger op oorlogsvoet uit 500.000 man bestaat, maar dat dit cijfer is op te voeren tot 1.680.000. Het aantal Nederlandsche oor logsvliegtuigen schat hij op 600. Zijn conclusie luidt: „Nederland zou geen gemakkelijk hapje voor een vreemd leger zijn. Zijn burgerbevolking zou, bezeten met groeten moed wanneer zij vecht voor haar ei,gen grond, gewapend met moderne midde len en beschermd door zee en rivieren, zich krachtig doen gelden tegen lederen indrin ger." DE WERKLOOZE DIENSTPLICHTIGEN VOOR DE GRENSTROEPEN. Naar uit een schrijven van den minister van defensie aan de burgemeesters blijkt zullen de werklooze dienstplichtigen, die in werkelijken dienst zullen komen om wer kende opgeroepenen bij de grensbeveiliging te vervangen, behooren tot de lichting 1924 en jongere lichtin,gen. Het betreft dus men schen van 35 jaar en jonger. CORRESPONDENTIE Mevr. E4 V. D.-W. te Rotterdam. Wij dan ken U zeer voor de toezending der courant, (Red.) OPENING TENTOONSTELLING LUCHTBESCHERMING DIRKSLAND. Vrijdagmiddag werd lin het gebouw Odeon geopend de tentoonstelling van de Ned. Vereeniging voor Luchtbescherming afd. Dirksland. De heer J. Rooij sprak een kort woord als hoofd van de luchtbeschermings- dienst. Daarop hield de heer J. Robijn een rede, waarbij uiteen werd gezet het groote behang van de beveiliging der burger bevol king tegen het luchtgevaar, Vervolgens maakten de genoodigden een rondgang door de zaal welke geleid werd door een der hee- ren van het hoofdbestuur der Ned. Vereeni ging. Op een zeer duidelijke vrtjze werd uiteen gezet, het groot belang van luchtbeveiliging. Ook werden verschillende gasmaskers ge demonstreerd. De inrichting van het huls weergegeven zooals het niet en hoe het wel dient te zijn in tijden van gevaar. Een mi niatuur schuilkelder werd getoond vervaar digd door de fa. Duhen, alsmede andere schuilplaatsen welke met eenvoudige midde len gemaakt kunnen worden. Met klem werd aangedrongen de lucht bescherming intensief te bestudeeren en daadwerkelijk aan de hulpploegen mede te werken. Het geheel was zeer wel interes sant. SOMJIELSDIJK JAARVERGADERING HOLL. VAN LANDBOUW. MIJ. Maandagmiddag werd onder voorzitter schap van den heer A. A. Mijs de jaarver gadering pophouden van de HoUandsche Mij. Ynn Landijouw. afd. Midden Flakkee. In het openingswoord deed de Voorzitter mededeeling van oe gevoerde corresponden tie met de directie der Groenten- en Fruit centrale over de toewijzing van rooivergun- ningen voor de vroege aardappelen. Tenslot te is medegedeeld dat niet gedacht kon v/crden om aan het verzoek tot herverdee- hng kan worden voldaan. De heer van Nieuwenhuijzen uit Oolt- gensplaat mjst op de groote onbillijkheden in deze regelmg. De heer van Heest, secretaris van de L.C. O. gaf een toelichting over de toegepaste kortingen, waaruit bleek dat niemand meer over zijn volle oppervlakte kan beschikken. De heer Geluk bepleitte overdracht van ongebruikte roo;vergunningen. Besloten word f 25.subsidie te geven aan een te Klaaswaal te organiseeren land en tuinbouw tentoonstelling. Uitvoerig werd gesproken over de stop zetting van de denaturatie toeslag op A. aardappelen. Algemeen werd dit als een grove onbiUJjkheid gezien doordat zij die in vertrouwen cp de bestaande regeling hun goede aardappelen vast hielden, met lagere prijzen genoegen hebben moeten nemen. Bepleit werd een regeling waarbij de de naturatie toeslag op nader te bepalen da tum weer» wordt ingevoerd, zoodat er ga rantie blijft voor de goede consumptie aard appelen om een redelijken prijs op te bren gen. Hierover aal, naar werd besloten met het Hoofdbestuur overleg worden g'epleegd. Vastgesteld werd de rekening met een ontvang van f 924.36, uitgaaf f 700.70 al- zoo een batig saldo van f 23.56. Met het saldo van 1937 was aanwezig f 83,71. De heeren A. A. Mijs en G. L. Warnaer werden met groote meerderheid van stem men herkozen. TWEEDE DEEL. De verdryving van ide Spanjaarden van onze eilandien. Door MEVAHOR. Naar een oud da,gboek. Auteursrechten voorbehouden. 7. Wonderlijk toch. En na het gebed had hij hem aangespro ken. „Lievenszoon, zoo had hij gezegd, hoe-| lang blijft je nog hinken op twee gedach ten. Hoe lang ga je nog je hart geven aan het afgodisch Pausdom. Man, je doet God in Zijn Eere te kort met het bijwonen van de Paapsche mis. Dat is afgoderij, waardoor God vertoornd wordt.' Daar mag je niet heen gaan. Uw verstand is overtuigd yan de Waar heid. Maar dat is niet genoeg. U moet be keerd worden. Bid den Heere of Hij je een nieuw hart wil geven." Zoo had die man gesproken en ook de bakker had hem op het verkeerde gewezen van het bijwonen van de Roomsche bijgeloo- vigheden. Zijn gemoed schoot vol toen die twee mannen hem zoo liefderijk behandel den. De tranen liepen over zijn wangen zoo bewogen was hij en in stilte nam hij zich voor nooit meer aan de Roomsche kerkdien sten deel te nemen. Het gesprek was ook no;g gekomen over de gebeurtenissen in de stad van dien mid dag. Lievenszoon vroeg aan den bakker waarom hij niet gebleven was bij die oploop en gaf er verder zijn verwondering over te kennen, dat de menschen van de Hervorm de leer, ten minste die hij er voor kende er niet bij waren geweest. Vrouw Lievenszoon had er nog niets van gehoord en op haar belangstellende vraag wat er dan toch ge schied was sprak de bakker: „De Watergeu. zen hebben den Briel ingenomen. Deze' tij ding werd van middag in de stad bekend en dat gaf aanleiding tot een volksoploop. Het had wel tot een hevige vechtpartij kunnen komen, vooral door het onnaden kend en tartend optreden van die varens gezellen. Neen, zoo wordt de zaak van ons land en van den Prins niet gediend. Integendeel de ware belijders doen goed zich verre van zulke oploopen te houden, want de minste aanleiding tot oproer, al zijn ze nog zoo on schuldig, wordt op hen gewroken. Daarom haastte ik me weg te komen van die sa mengestroomde menigte." Wat hij er van dacht, van die inneming van den Briel, zoo had de schipper nog ge vraagd. Er is weinig van te zeggen, was de meening van den bakker Och ik vrees het zal niet baten. De hertog van Alva is machUg, ipisschien zijn de Watergeuzen al versla gen. Of zullen ze spoedig verslagen worden. En dan ,is het erg. 'k Ben zoo bang dat ze in een val zijn ge kropen. Zoo lang ze op zee in vrijheid rond varen kunnen ze niet gemakkelijk overwon nen worden maar nu ze in een vaste stad zijn worden ze misschien tot den laatsten man uitgeroeid. Evenwel de Heere regeert. Hij kan het kleine en zwakke gebruiken. De toestand van ons land is allerdröevigst. Alva's schrikbevrind drukt ontzettend op onze provinciën. Het is een benauwde tijd. Och, dat we den Heere naar Zijn Woord open baar mochten dienen en dat we naar Zijn Woord en Getuigenis geregeerd mochten worden. De dag mocht aanbreken, dat het afgodisch Pausdom, dat het Roomsche Ba- bel ter aarde werd gesmeten. We moeten het maar afwachten en land en volk en de uitbreidin,g van Zijn Koninkrijk van Hem begeeren." Daarop hadden ze na nog een blik op den zieke geworpen te hebben de woning van Lievenszoon verlaten. De zieke man in de bedstede lag nog steeds in diepe slaap verzonken, zijn gere gelde ademhaling en de rust waarin hij verkeerde wezen er duidelijk op, dat de koorts was geweken en dat aanvankelijk herstel was ingetreden. Toch was het noo dig, zoo oordeelden Lievenszoon en zijn vrouw dat er ook dezen nacht bij hem ge waakt werd. Men kon niet weten, of de koorts zou terugkomen en als hij eens mocht ontwaken, dan was het goed, dat men bij de hand was Licht kon men dan iets meer van hem te weten komen. „'kBen toch benieuwd, wie onze zieke gast is, zoo sprak vrouw Lievenszoon eeni- ge oogenblikken later. Hoe komt het toch, dat je daar niet beter naar hebt geïnformeerd, vroeg ze aan haar man. Ja. daar waren de omstandigheden niet naar. Heel vlug werd de patiënt aan boord en (in de kajuit gebracht. Je vraagt toch niet allereerst als zoo dringende hulp ge vraagd wordt naar den naam. En toen ik boven kwam om een en ander met Maartenszeen te bespreken, zag ik dat het schip van Maartenszoon al afgehouden had. Doordat er een stevige bries stond was het ook niet mogelijk om hem nog te beroe pen. Ik dacht toen, och dat komen we wel te weten. Dat zal de man ons zelf wel vertel len als hij bijkomt. Maar tot nog toe is hij niet bij kennis geweest. We zullen dus maar hopen, dat hij spoedig wakker wordt, dan is er kans dat we het te weten komen. Ik hoop maar dat onze gast spoedig ma,g ontwaken en geheel mag herstellen." Bij het uitspreken van deze woorden, had hij zijn vrouw aangezien en toen ze haar oog op hem richtte zei hij nog: Ik heb iets op het hart. Het is of er sinds deze onge lukkige man in onze woning is binnen gedragen of er iets tusschen ons is. Is dat zoo? Och, had zijn vrouw toen gezegd: ,,Ik geloofde, dat je niet van harte herberge verleende aan dezen man omdat hij verriioe- delijk van de nieuwe leer is. Dat speet me. We zijn toch verplicht herbergzaamheid te bewijzen. En nu deed het me zoo zeer, dat ik yan je meende te merken, dat het je te veel was. Je sprak telkens 200 over de moeiten eü zwarigheden, over de gevaren zelfs, dat jU vast geloofde, dat het je te veel Was om dezen man onder ons dak te hebben. Daarom was ik schuchter, vooral als je daar zoo stil en in je 2elf gekeerd aan den haard zat," Lievenszoon had zoo iets wel verwacht en zei: Mogelijk heb ik daar wel eenige aan leiding toegegeven. 't Ging alles zoo onverwachts. En je weet in welk een gevaarlijke tijd we leven. Je weet zielf wel hoe de aanhangers van Alva ook in onze goede stad Veere rondsluipen. En nu dacht ik. Misschien komen we door dezen man in groote moeilijkheden. Als het bekend wordt, dat we een aanhanger van de Hervorming herbergen de placcaten zijn streng, dan krij gen we groeten overlast. Ook dacht ik als hij eens sterft. Dan zouden de moeilijkheden nog grooter zijn geworden. Zie, dat vervulde me met vrees. Maar anders van harte verleen ik herberg aan dezen ongelukkige. Ik hoop, dat hij herstellen mag. En zoo de aanhangers van Alva hem ook maar één haar zouden willen krenken, dan zou ik hem verdedigen ook met mijn leven.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1939 | | pagina 1