CHDWEEKEUADÖpGED.GD0nD51A6 voÖRÖEZUD-HOLLInZEEUWJCHC EILAnDEM ABDIJ&IROOP N.V. ÜITGEVERSMAATSCHAPPU „EILANDEN-NIEÜWS" STICHTELIJKE OVERDENKING He Jaargang ZATERDAG 25 MAART 1939 No. 1026 Dif nummer bestaat uit 2 bladen De geioovige Noach in de ongeloovige wereld. Uit het Kijkvenster Verdrijf die Belclemming Ingezonden stukken Ruwe en Roode Handen, door koude, door schoonmaak of ander werk, WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE E I LAND E.4" tniGAVE VAN 18e jaargang Dat de ouders vooral de kinderen getrouw onderwazen, opwekken en zoo noodig vermanen en wijzen op dien dierbaren algenoegzamen Borg, die volkomen kan zalig maken, die door hem tot God gaan. IV. Door zijn geloof veroordeelde Noach de wereld. Sommigen meenen dat Noach door de ark de wereld heeft veroordeeld, doch het was de ark niet alleen. Het veroordeelen der wereld geschiedde door zijn geloof in Gods Woord, en daardoor was hij in staat te prediken, de ark te bouwen, te handelen en te wandelen in het midden der wereld en was het bouwen der a''k een getuigenis tegen de we reld, (ioor welke hij de wereld heeft veroordeeld. Die wegzinkende wereld van toen, zoowel als van nu zal niets ter veront schuldiging hebben in te brengen. Niemand die in een Christenland leeft en onder de middelen der genade ver keert kan ontkennen, dat hij den weg en wil van God niet heeft geweten of kunnen weten. Daar is dus geen voor wendsel. Eindelijk brak het schrikkelijke oor deel Gods los over de eerste wereld. De siij/zen des hemels en de fontei nen des grooten afgronds werden ge opend 40 dagen, zoodat het water 15 ellen steeg boven de hoogste berg, en alle ratnschen en dieren die op de aar de leefden verdronken in den vloed. Gen. 7 21. Velen hebben zeker toen overal ge zocht om behouden te worden. Veler geweten werd to,en, helaas te laat, wakker en begon luide te spreken. Ve len hebben toen wel handenwringend en gillend van angst geroepen: „Had den wij maar geluisterd naar Noach, hij heeft ons zoo menigmaal en zoo ernstig gewaarschuwd, doch wij wil den niet hooren." Alle middelen der ge nade getuigden tegen hen en zoo heeft Noach door zijn geloof, prediking en de ark waarin hij en zijn gezin behou den werd, de wereld veroordeeld. En dat oordeel is rechtvaardig. De wereld in de openbaring der zon de en Godsmiskenning is een veroor deelde wereld, haar vonnis is geveld. De Kerke Gods in haar optreden te gen de wereld veroordeelt de wereld. Jezus getuigde: „Indien ik niet geko men ware en deze woorden tot hem gesproken had, zij hadden geene zon de, maar nu hebben zij geen voor wendsel voor hunne zonde." Joh. 15 22. En straks in dien grooten dag, die gerichtsdag, zullen zij, de wereld van Noach's tijd, van later en heden roe pen tot de bergen valt op ons en tot de heuvelen bedekt ons, voor den toorn des Lams. Openb. 6 16. Allen zullen moeten erkennen: „Wij waren gewaarschuwd, bedreigd en vermaand doch wij hebben den tijd onzer bezoe king niet erkend.' O, vijanden van God en tegenstanders der zuivere waar heid, als gij zoo blijft zult gij in uw wanhoop ervaren, dat de worm van uw knagend zelfverwijt niet zal ster ven en het vuur der hel niet zal wor den uitgebluscht. Geliefde vrienden die nog onbe keerd zijn, verwerpt toch niet de ver maningen Gods, van uwe ouders, on derwijzers, leeraars, of Gods kinde ren. Zij dit tot uw voordeel, en niet tot uw eeuwig oordeel. Letten wij ten slotte: V. Door het geloof werd Noach een erfgenaam des eeuwigen levens. Sommigen verklaren deze woorden: „en is geworden een erfgenaam der rechtvaardigheid die naar het geloof is," dat Noach een erfgenaam is ge worden der heilsopenbaring en deze nu door den zondvloed tot Noach en zijn geslacht werd bepaald. Dit spre ken wij niet tegen, maar daar ligt meer in deze woorden. Noach werd een erfgenaam der rechtvaardigheid die naar het geloof is. Door het ge loof behaagde hij den Heere, vond ge nade in Gods oogen, werd behouden van den natuurlijken ondergang en dood, maar werd hij ook het eeuwige leven deelachtig. Wij kunnen erfgenaam zijn of wor den op aarde door natuurlijke fami lie-betrekkingen, dat noemt men erf recht, of door een gunstige beschik king, den laatsten wil of testament van een vriend. Noach werd een erfgenaam vol gens Gods eeuwige verkiezing en door een vrije verklaring des Heeren. Van hem kan gezegd worden gelijk als ge schreven staat van al Gods volk: „dat zij erfgenamen Gods en mede-erfge namen van Christus zijn. Van nature was Noach en waren al Gods kinderen dood en doemwaardige Izondaren. arm en ellendig en kinde ren des toorns, gelijk alle andere men- schen. Alle menschen hebben ia de bondsbreuk van Adam den eeuwigen dood verdiend en het leven voor altijd verbeurd. Redding door de mensch zelf of door andere schepselen is onmogelijk. God alleen door Christus kan verlos sen. Daarvan was Noach en de ark een sterk sprekend beeld. De moge lijkheid is er om gered te worden als het aan onze zijde eene onmoge lijkheid wordt en wij blijven in ons- zelven. Noach vond genade in Gods oogen. Het is een vrije daad Gods, die zijn grond vindt in den raad van Gods eeuwig welbehagen. Noach werd dus geen erfgenaam omdat hij vroom en rechtvaardig zoude zijn, maar hij werd dat naar Gods souvereinen wil en vrijmachtig welbehagen. Hij was niet rechtvaardig in zichzelf, maar werd rechtvaardig door God ver klaard in den beloofden Middelaar. Dit is niet geschied ten koste, maar met genoegdoening van het recht en de gerechtigheid Gods. De Heere handhaaft in alles, ook in het zaligen van zondaren. Zijne eer en deugden. In den beloofden Messias was voor Noach en geheel de kerk het geheim van zalig worden verborgen. Die zou vlg. Daniël 9, de zonden verzegelen, de ongerechtigheden verzoenen en een eeuwige gerechtigheid aanbren gen. Noach had de belofte Gods ontvan gen en door genade met het oog des geloofs het voorwerp van verre ge zien omhelsd en kreeg hij deel aan de verlossing, werd hij een erfgenaam van de rechtvaardigheid des geloofs. Hij vond genade in Gods oogen en mocht deelen in den troost van de vergeving der zondaren. Geliefden, wat is dat een gelukkig volk, daar de Heere in ontferming en in genade mede komt te handelen. Heb goeden moed, volk des Heeren, Al lacht de wereld om U en bespot uw godsdienst, hoewel veler geweten hen veroor deelt. De Heere make u meer getrouw om te getuigen voor Zijnen Naam en Zijne zaak, in het midden van een al dieper en dieper wegzinkende wereld. Straks zult gij met al de gezaligden uit alle volken talen en natiën be-erven wat geen oog gezien, wat geen oor ge hoord heeft en in geen menschen-hart is opgeklommen en om eeuwiglijk uwen Drie-eenigen Verbonds-Gods te genieten en te verheerlijken. De gena de Gods zij met u allen. Ds. J. C. Wielhouwer. Grand Rapids, N.-Amerika. AKKER'S i^e^isdè^ikte ^3ocri^eeIhocfdenrioavee[-3Lirmerö' rf. xi/n Beui/s-vanYieqenc&ei. j5U hen allen, lii cÈ. [cafalk, -^/tygrhun rifi^Ajet diep eren.,. AUen diepen fhet GISELLE,/ 'Vele hogfakn-éénvan xin Th. DE LOOFF niEuws AdTertentie^rgs 20 cent per legeL RcckaKS 40 et.; Dienst» asmvtagen en aanbiedingen van 1—6 regeb 80 Boetcaao» komdl^ns 10 cent pet tegd Contracten bdangrilc la«tr. GeTCStlgd te MiddeUuimii Ftins Hendtlkstr. 122 C Giro 167930 i Foatbox 8 Tel. 17, Bijkantoor voor Zeeland: Maarteasd^, Markt, lelef. 59. AbwmemettcsprSs 85 cent per 3 maanden bQ Tooiultbetaling. Vench§nt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afsonderljike nummen 5 cent Buitenland 8 guld^ per jaat (SLOT.) Door het geloof heeft Noach, door God delijke aanspraak vermaand zijnde van de dingen, die nog niet gezien werden, en bevreesd geworden zijnde, de ark toebereid tot behoudenis van zijn huis gezin; door welke ark hij de wereld heeft veroordeeld, en is geworden een erfgenaam der rechtvaardigheid, die naar het geloof is. (Hebr. 11 7.) Een waarnemende Waarnemer. Het stopteeken Kwade dagen Kflk en toch arm Het geloofs-paard. Onze Kijkvensterman is ziek. Het is niet van de tocht door het K^kvenster, dat be grijpen onze lezers en lezeressen wel, maar het is toch zoo, dat hij Eich moet ontzien. Derhalve móet een ander redactielid zijn post betrekken: een waarnemende W^aar- nemer dus. Het eerste wat ik neerschrijf is den wensch, dat hij spoedig beter mag zijn, om met zijn welversneden pen ons de noodige commentaren te geven, op de dingen, die dichtbij en verre gebeuren. Mijn gezichtskring is tenminste niet zoo groot: ik moet maar dicht bij huis blijven. Dan ben ik ver genoeg. Bij huis blijven zouden ook onze kinderen op Flakkee wat meer moeten doen, liever no,g wat meer in huis blijven. De goeden niet te na gesproken natuurijk. Want er zijn Ouders die hun kinderen een stipte opvoe ding geven, die er alles aan doen wat zij kunnen, terwijl er tóch onder zijn die alle raadgevingen ten spijt, verkeerd willen. Nog altijd geldt echter het spreekwoord: „Op straat leert men veel kwaad." In de afgeloopen week zijn de gevolgen daarvan, op zoo droeve wifze gebleken. In ons Blad van Dinsda,g hebben we daarover iets mee moeten deelen, Ongetwijfeld is het hard geweest voor de betrokken Ouders dat wij dit punt hebben aangeroerd, met medelijden vervuld over de Ouders zoowel ala voor de kinderen mochten we er wel over schrijven. Men moet echter in het oog houden, dat een krant bij het publieke ge beuren een openbare taak heefl, waarom er op werd gewezen, dat van meetaf de lij nen wat strakker dienden gehouden te wor den. We zeggen nog al eens: de goede op voeders niet te na gesproken, maar wat te denken van die Ouderj-, die terwijl hun kin deren van 14, 15, 16 jaar in den laten avond op straat loopen, gerust naar bed gaan en hun kroost de sleutel heeft om in huis te komen Als men dat verneemt uit de mond van de po litie zelf, dan moet men toch tot de conclusie komen, dat de schuld ook voor een groot gedeelte in de opvoeding ligt. Het groote euvel van onzen tijd is, dat den kinderen in zooveel dingen den vrijen teugel wordt gelaten. Men moet dan 's-avonds laat naaar zien hoe veel jonge kinderen onze straten bevolken. En hoe staat het met het toezicht op al lerlei lectuur van boeken en kranten, van verderfelijke feuilletons die onze kinderen lezen? Wat komt er door de radio onze huizen binen? Wat leeren onze kinderen bij de zoogenaamde onschuldige films? De taak van de opvoeding is ongetwijfeld zwaar, maar we zijn er niet af door te zeg gen dat we uit en van ons zelf niet opvoe den kunnen. Onkruid moet op de knieën ge wied worden. Die het vat, die vatte het. We hebben plichten tegenover onze kinde ren: krachtens de belofte bij den Doop heb ben we ze bij het opgroeien in de voor- zeide leer" breeder te onderwijzen. Gaan we die lijn loslaten,' leidt dit tot excessen, die we terloops moesten aanstippen. We kennen aJlen het stopteeken in het modern© verkeer. Het is noodig dat we opletten, anders wordt het ons levensge vaarlijk. Hier is zulk een stopteeken, er wordt ons een ,halt" toegeroepen in de practijk. Bij ons kan er helaas zooveel „op door"; het is zoo gauw: „daar steekt toch heele- maal geen kwaad in." Onze godvruchtige Vaderen waarover we zco gaarne spreken en in wier voetstappen we wel zouden willen wandelen, zouden vreemd opzien als zij konden gadeslaan hoe wij onzen tijd uitleven! We lazen ergens: „Met groote droef heid moeten vrtj constateeren, dat in onsre Christelijke kringen, waar men de laatste jaren zooveel over gesproken heeft over de roeping van het Christendom, om de we reld te overwinnen, dewereldmetvlie gende vaart is binnengetrok ken en ons overwonnen heeft. Wij zijn niet de zuurdeesem geweest, die alles doorzuurd heeft. Wij zijn gelgkvormig geworden aan aan de wereld, niet meer het zout gebleven, we werden smakeloosWe vragen in on ze dagen niet meer wat goed is of niet goed, we laten 'ons beheerschen en overmeesteren. Droevig, maar waar. De wijze prediker heeft het goed gezien dat de jeugd en de jongelingschap zoo licht de grenzen der begeerlijkheid overschrijdt. Daarom zegt hij: „Gedenkt aan Uwen Schepper, éér dat de kwade dagen komen, van welke gij zeggen zult ik heb geen lust in dezelve." Die kwade dagen komen, of we ze zien of niet zien, of we dat al zwaar of licht op vatten. En dan zullen we rekenschap moe ten geven van al onze daden. Evenals die zonderlinge man, die dezer dagen in den hoogen ouderdom van zeven en negentig jaar, te Brussel overleden is. Zijn naam is Aymon Lodewijk Napoleon Kuijpers, een van de grootste grondbezit ters van Nederland, ook op onze eilanden ^e&a. onbekende. Hoe rijk hij was wist, be halve zijn notaris, hij zelf misschien niet; zijn bezittingen strekken zich uit in geheel West-Brabant, van de schorren aan de Schelde tot aan de Biesbosch en het aantal boerderijen dat hij verpachtte, liep in de honderden. Ook op Flakkee was hij een groot landeigenaar; tot voor kort kwam hij zelf de pachtpenningen incasseeren. Rijk en toch geen geld had deze man. Hij was een van die, waarvan de Spreukendich- ter zegt: „denwelken God gegeven heeft rijkdom en goederen en eer; en hij heeft voor zijn ziel aan geen ding gebrek van al les wat hij begeert, en God geeft hem de macht niet om daarvan te eten, maar dat een ander dat opeet. Dit is ook ijdelheid en een kwade smart" (Pred. 6:2). Zijn rijk dom heeft hem niet eens eenig tijdelijk ge luk gebracht, integendeel, het was hem een last. Even ten zuiden van Bergen op Zoom, in Borgvliet, had hij een prachtig buiten de „Mattenburg", wat hij echter sinds jaren niet bewoonde, want voor de belasting had hij het opgegeven als pakhuis! In Brussel 'bezat hfl een bescheiden wonin,g, waar hij zonder eenig dienstpersoneel met zijn doch ter leefde. Men zou in den schamel gekleeden man nooit een multï-imlllionnair vermoed heb ben, zijn overjas was groen en zijn hoed- stamde ■il een lang vervlogen mode tijd perk. i:..n auto bezat hij niet, te voet liep hij dikv yis van Bergen naar Wouw, om zijn notaris te bezoeken of maakte voor een ver der reisne gebruik van de bus. Aan zijn boerderijen liet hij weinig doeii, voor zijn pachters was hij een onhandelbaar mensch. Vrienden onder hen had hij niet, zóó hij het voorschreef moest het gebeu ren. Te Oude Tonge had hij ook veel eigen dommen. Hij maakte daar onder meer nog steeds aanspraak op een eeuwen oud wind- recht van drie gulden per week op de graanmolen van de firma van Schelven. Hoe men ook getracht heeft dit er af, of liever er vermindering in te krijgen; al zou de molen worden afgebroken, het wind- recht moest op het stuk grond blijven rus ten. Eigenaardig was ook, dat deze heer Kuijpers ofschoon hij Roomsch was een plaats had in de Ned. Herv. Kerk te Oude Tonge. Zelfs is het vroeger zoo geweest, wanneer een dominé onder beroep stond, hij daarin ook zijn fiat had te geven. De laat ste maal dat hij Oude Tonge bezocht was hij vier en negentig jaren. Jammer," zei hij, toen „dat het op een eind loopt." Zijn enorm vermogen vermocht niet, hem een jaar levens te verlengen. „En hij stierf" schrijven we nu van hem: rijk en toch arm, doodarm. Arm in zijn leven en arm in zijn sterven. De pachtsteeën van wijlen deze Ajmaon Kuijpers waren niet verzekerd. Niet dat de man dit uit principe liet, neen, de premie penningen waren hem te veel. Het was met hem anders dan met die vrouw, waarvan ik U nog iets vertellen wil. Die was betrekkelijk arm naar de wereld, maar rijk in God. Het gebeurde dat van een van haar zoons, die vrachtrijder was, een best werkpaard er.nstig ziek was. De vee arts zei: ben je verzekerd? dat beest gaat dood. Het heeft die moeder niet ledig gelaten, niet om de schadepost, maar zou zij uit on geloof verzekeren ziende op hetgeen zoo menigmaal onverdiend geschonken was? Zij moest haar nood klagen aan Hem, wiens toch het vee is op duizend bergen. Zij kreeg te gelooven dat het paard niet zou sterven, want de Heere zou geen rund uit den stal nemen, noch een bok uit de kooien." Al stond het dier nog lang met gebogen kop, tegen de wetenschap van den veearts in, is het beest genezen. Eni als het later gezond de werf afreed zag ze in dat „geloofs-paard" dat de Heere een waarmaker is van Zijn Woord. Die rijke man waarover we zooavon schre ven is bij al zijn rijkdom arm gebleven. Zijn eere is hem niet nagedaald. Maar toen een maal die oude moeder haar hoofd kwam neer te leggen en in het graf werd neerge laten, hebben haar vrienden haar nagezon- gen: „Maar 't vrome volk in U verheugd „Zal huppelen van zielevreugd „Daar zg hun wensch verkrijgen. WAARNEMER. Ieder, die met 'n verwaarloosde hoest is blijven doorloopen kent dat gevoel van beklemming op de borst, die U het ademhalen be moeilijkt. Val die beklemming met succes aan door middel van Abdüsiroop. Ze maakt de slijm op Uw borst los, zuivert Uw lucht wegen zoodat het beklemmende, pijnlijke gevoel bij het adem halen geheel verdwijnt. Laat Akker's Abdijsiroop, de bijzon derekruiden-siroop, versterkt met .codeïne" dat ook voor U doen I tegen hoest, griep, bronchitis, asthma. Flacon 90 et., f 1.50. f 2.40. t 4.20. Alom verkrijgbaar. BIJKS H. B. S. TE MIDDELHABNIS Dit jaar zal voor het eerst in het gehele land het toelatingsexamen -voor de eerste klas H.B.S., wat betreft Ne derlands, uniform worden afgenomen en wel op 15 .'■.■ni as. Ofschoon de opgaven dus voor alie H.B. Scholen gelijk zijn, blii'^^t de beoordelin,g ge- heei ir licuicloi). r!i> nommisaie van Toelating gevormd uit de leraren der school die bovendien uitgebreid wordt met enige Hoofden van Scholen, die door den Minister van Onderwijs be noemd worden. Dit jaar heeft Z.Ex. benoemd de heren Kijkuit en Van Loo, resp. Hoofd van de Christelijke en de Openbare lagere school te Mid- delharnis, welke Heren beiden de bei- noeming hebben aangenomen. (Van nagezonden stukken, geplaatst of ongeplaatst, wordt de copy niet teruggege ven. Op anoniem of zonder duidelijk ge« schreven handteekening toegezonden stuk* ken wordt gee» acht geslagen. De redactie beltoudt zich het recht voor, ingezoiKkn stukken te verkorteni, of te 'veranderen, op een wijze, die naar haar meeningi ze ge« schikt maakt voor opneming zonder dat dé bedoeling gewijzigd wondt). Bijwlelhancliel Reparatie-inrichting Telef. 46 St. Maartensdijk moet men vooral 's avonds inwrijven m»t Purol, dan zijn ze reeds den volgenden moi^en weer gaaf en zacht. Purol in doozen van 30, 60 en 90 et.. Bij Apoth. en Drogisten.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1939 | | pagina 1