CHnJVEEKBLADSp6EQ.6P0nD5IA6 vöSnolZUID-HOLLInZEEUWSCHE CIIATIDEn
m
ABDimROOP
.a„,««^*p"-^--""Lr: N.V.üiïGEVERSMAATSCHAPPU„EILANDEN-NIEÜWS"
Alle vertrouwenszaken
STICHTELIJKE
OVERDENKING
Btjzooh
verouderde
hoest
W.A. DE BAKKER
Voor Handel Bedrqf en Particulier
lie Jaargang
ZATERDAG 4 FEBRUARI 1939
No. 1012
Pi! nummer bestaat uit 2 bladen
Door gerecbtigheid bevestigd
PUROL er op
Uit het Kijkvenster
Een affront of een compliment?
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDE.^' - 18e JAARGANG
UITGAVE VAN
Dat zijn troostrijke woorden. Zij ge
ven te kennen dat de vrede en het ge
luk van Sion bestendig is. In de ge
rechtigheid en trouw des Heeren is
Gods volk veilig. De Godsregeering
over de gunstgenooten van Jehova is
zoowel betamelijk en billijk als uit
muntend. De werken Zijner handen
zijn waarheid en oordeel.
Hoe arm, arm aan gerechtigheid, is
vaak de regeering van de koningen en
overheden der aarde. Welk een schrij
nend onrecht wordt vaak gepleegd
aan de onderdanen. Hoeveel list en
geweld vaak te baat genomen om
hunne heerschappij te handhaven.
Maar dan de Godsregeering over
Zijn volk. Hoe betamelijk is zij. Hoe
veilig zijn Zijne onderdanen. Welk
eene teedere verzorging en beschut
ting oefent de Heere over de Zijnen
uit. Hoe kan Gods volk daarvan ge
tuigen. Hoeveel oorzaak hebben zij te
roemen in de gerechtigheid des Hee
ren als hunne sterkte. De grijze
Ethan zingt er van: „Gerechtigheid
en gericht zijn de vastigheid Uws
troons; goedertierenheid en waarheid
gaan voor Uw aanschijn heen."
Gij zult door gerechtigheid bevestigd
worden. Alzoo wordt van Sion ge
zegd, van Gods eeuwig bemind erf
deel, dat gebracht is onder den band
des Verbonds. Zal de vrede dier kin
deren groot zijn, die vrede is alles
zins betrouwbaar. De Heere toont de
gewisse zekerheid daarvan. Immers,
wat is vrede zonder gerechtigheid?
Christus Koninkrijk is een Koninkrijk
van vrede en gerechtigheid. Daarom
kan het niet worden verstoord.
Door gerechtigheid bevestigd. We
mogen hier denken aan de gerechtig
heid van Christus, zooals zij het fun
dament is van Zijn Koninkrijk. Recht
vaardigheid is de luister van Gods
deugden. Die moest worden voldaan,
zou het Koninkrijk van gena op een
vasten grondslag kunnen opgericht
worden. Maar wie vermocht dit?
Geen schepsel was daartoe bekwaam.
Alleen Christus, Die met Zijn hart is
Borg gewonden om in plaats der Zij
nen tot God te genaken. Hij heeft als
Borg den wil en de wet Gods volko
men voldaan. Hij is die rechtvaardige
Knecht des Heeren, die de ongerech
tigheid der Zijnen verzoend heeft en
een eeuwige gerechtigheid heeft aan
gebracht. En die gerechtigheid is dan
ook het steunsel van Zijnen troon en
het fimdament van Zijn Koninkrijk.
Zij is de grondslag waarop de gansche
Kerke Gods wordt gebouwd en be
vestigd. De gansche zaligheid van Si
on is in die gerechtigheid begrepen,
want in den Heere zijn gerechtighe
den en sterktetot Hem zal men ko
men. -
Daarom is die gerechtigheid de we
zenlijke bron en fontein van alle wel
daden. Alle zegeningen van Gods
trouwverbond vloeien daaruit voort.
Hierdoor is Christus zelf verhoogd
en verheerlijkt op Zijnen troon in den
hemel om als Koning te regeeren in
gerechtigheidal de Zijnen te naasten
en als Zijne onderdanen over hen te
heerschen naar recht. Dat is Zijn
kroonrecht. Daarvoor heeft Hij ge
streden en gearbeid. Daarvoor is Hij
gestorven en opgestaan. Om die
vreugde heeft Hg het kruis verdra
gen en de schande veracht. Het is Zijn
kroonrecht om als de verheerlijkte
Koning al de door Hem verworven
weldaden den Zijnen deelachtig te ma
ken. Het is Zijn kroonrecht om al Zij
ne kinderen door gerechtigheid te be
vestigen, bijzonder door hen te be
schermen en te bewaren, te beschut
ten en te beveiligen. Hij zal de twiöt-
zaak Zijns volks twisten en hun recht
uitvoeren. Hij zal de ellendigen des
volks richten, hij zal de kinderen der
nooddruftigen verlossen en den ver
drukker verbrijzelen. In de zoete be
loving daarvan wordt gekend dat des
Heeren Woord is recht'en al Zijn werk
getrouw. Riep de koningin van Sche-
ba uit bij de aanschouwing van de
heerlijkheid van Salomo en de wijs
heid zijner regeering: „Welgelukzalig
zijn uwe mannen, welgelukzalig deze
uwe knechten, die gedurig voor uw
aangezicht staan, die uwe wijsheid
hooren", op een veel beteren grond
mag van de onderdanen Christi ge
zegd worden: Welgelukzalig zijt gij,
o Israël, wie is u gelijk? Gij zijt een
volk verlost door den Heere, het
schild uwer hulp, en die een zwaard
is uwer hoogheid".
Zoo werd Israël bevestigd door ge
rechtigheid, als de Heere den Egypte
naar verbrijzelde, doch Zijn volk ver
loste uit den ticheloven. De afgron
den der zee werden blootgelegd en Is
raël aanschouwde de gerechtigheid
des Heeren in himne verlossing, doch
ook in den ondergang hunner vijan
den.
Zoo werd Daniël en zijne drie vrien
den bevestigd duor gerechtigheid,
waar zij ten spijt van hunne vijanden
verlost werden, zoo uit den kuil der
leeuwen als uit den oven des bran-
denden vuurs.
Daarom, de poorten der hel
zullen Christus' gemeente niet over
weldigen. Hij zal de ziel Zijner tortel
duif aan het wild gediert niet over
geven. De gerechtigheid van Sions
Koning waakt ten goede over Zijn
volk om hun rechtvaardige zaak te
richten. Het mocht de verdrukte kerk
bemoedigen in deze bange dagen,
waar de leeuw is opgekomen uit zijn
lage om Sion te benauwen. Dat de
trage handen en de slappe knieën
mochten worden opgericht om te vlie
den tot Hem Die de rechtvaardig zaak
Zijns volks zal twisten van de hand
hunner wederpartijders.
Hoe bemoedigt Hij Zijne schapen:
„Wees verre van verdrukking, want
gij zult niet vreezen, en verre van ver
schrikking, want zij zal tot u niet na
ken." Dat geeft te kennen dat Sion
door gerechtigheid, op een rechtvaar
dige wijze, uit al zijne benauwdheden
zal worden verlost. Tot die gerechtig
heid nam dan ook David de toevlucht,
Ps. 71: „Red mij, Heere, door Uwe
gerechtigheid en bevrijd mij."
Verdrukking is het deel van Gods
volk. Het is door vele verdrukkingen
ingaan. Maar nu bemoedigt de Heere
Zijne kinderen, dat nooit eenige ver
drukking ten verderve zal kunnen
schrikt; beving grijpt de huichelaren
aan als God staat om Zijne vijanden
te richten. Maar het oprechte volk
moge dan verre zijn van verschrik
king, alhoewel in zich5:elf arm en el
lendig tot hinken en tot zinken ieder
oogenblik gereed, nochtans de Heere
zal Zijn volk verschoonen, want over
alles wat heerlijk is zaï eene beschut
ting wezen.
Hoe gelukzalig is dan toch het volk
dat den God Jacobs tot zijne hulpe
heeft.
Laten de heidenen woeden en de
volkeren ijdelheid bedenken, over Si
on is de Koning gezalfd, Die Zijn volk
door gerechtigheid zal bevestigen.
Daarom mag Gods zuchtend erfdeel
moed grijpen in deze kommervole da
gen. Al gaat ook de Kerk door bange
wereldweeën heen, de Heere zal Zijn
volk zijn tot een hoog vertrek en tot
een vaste verberging en schuilplaats.
Hij heeft beloofd: ,Ik ben met ulieden
al de dagen tot de voleinding der we
reld." En Hij Die het beloofd heeft,
is getrouw; Die het ook doen zal.
D. Ds. B.
zijn. Geen nood zoo groot, geen leed
zoo zwaar of de Heere zal uithelpen
om de twistzaak Zijns volks te twis
ten. Onder alle verdrukking zal de
Heere Zich vertegenwoordigen met
Zijne gerechtigheid alzoo, dat de ver
drukking lijdzaamheid werkt en de
lijdzaamheid bevinding, namelijk die
zoete ervaring, dat de Heere, goed en
recht is en al Zijne wegen liefelijkheid
en Zijne paden vrede. Dan mag het
volk van God wel eens met zoete
ruimte zingen
Dan zegge AzafAl bezwijkt ook
mijn vleesch en mijn hart, zoo is God
de Rotssteen mijns harten en mijn
deel in eeuwigheid. En het is de roem
des Apostels: „Wie zal ons scheiden
van de liefde van Christus? Verdruk
king, of benauwdheid, of gevaar, of
zwaard? Maar in dit alles zijn wij
meer dan overwinnaars, door Hem,
Die ons liefgehad heeft."
Alzoo is Sion verre van verdrukking
en zal niet vreezen en verre van ver
schrikking, want die zal tot haar niet
naken.
O, als de Heere Zijne gerechtigheid be
vestigt, dat zal zijn tot verschrikking
van Zijn en Zijns volks vijanden. Als
Hij betoont dat Hij geenledig en on
bekommerd aanschouwer is van al
het ongelijk dat Zgn volk wordt aan
gedaan, dan zyn de zondaars ver-
- - OUDDORP -
Beëedigd Makelaar
in onroerende goederen.
Ook behandeling van Adminisfra-
üëa en Belastingen (gediplomeerd)
AKKER 'S
v€^stè^iJ<te
aanvragen en aanbiedingen van 1-6 regeb 80 rf.; Boek-aan-
köndi«in« 10 cent per regel - Contracten belangrijk lager.
Gevestigd te Mlddelhamb Prim Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Postbox S Td. 17,
Bijkantoor voor Zeeland: St. Maartensdijk, Markt, Telef. 59.
AbonnemeotspriSs 85 cent pet 3 maanden bQ vooruitbetaling.
Verschjint lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
Afzonderlüke nummert 5 cent Buitenland SfuldeB pn Jaar
Gij zult door gerechtigheid bevestigd
worden; wees verre van verdrukking,
want gij zult niet vreezen, en verre van
verschrikking, want zij zal tot u niet
naken. Jes- 54 14.
Als Uw handen ruw zijn of gesprongen en
Uw lippen schraal en pijnlijk; maar vooral
ook bij brand- en snijwonden, ontvellingen
en allerlei huidverwondingen.
Het -verzacht en geneest.
'k Zal Zijn lof zelfs in den nacht
Zingen, daar ik Hem verwacht.
En mtjn hart, wat mij moog' treffen,
Tot den God mijns levens heffen.
Opbouwende critiek De aldeellng^s-
vergadering De meening der zor-
g'eloozen Mfln politieke plicht.
Het is alweer lang geleden dat de Waar
nemer den nieuwsgierigen blik richtte naar
ons hoogste vertegenwoordigend Staats
college, de Eerste Kamer der Staten Ge
neraal. Ik heb toen eenige bedenking geuit
tegen de zeer korte avondvergaderingen,
welke men daar pleegt te houden. Daarin
is nog geen verandering gekomen. De Voor
zitter acht deze werkmethode gewenscht
en Baron de Vos van Steenvrijk is er de
man niet naar om zich door den eersten
den besten in een richting te laten drin
gen, werwaarts Zijn HoogEdelGestrenge
niet wil gaan.
Met dat al, ik zal van mijn bezwaar op
dit punt geen stokpaardje maken, nog min
der ben ik bereid om allerlei kleine din
gen aan te grijpen, om een college van zoo
veel toegewijde ernstige menschen als de
Eerste Kamer is, te kleineeren. Dat moet
ik overlaten aan de heeren van de N.S.B.,
die gaarne spreken over den praathof, als
zij het Binnenhof, waar Eerste en Tweede
Kamer zetelen, bedoelen. Het „Vreest God,
eert den Koning" wordt in de N.S.B, maar
slecht verstaan.
Intusschen is opbouwende critiek, in wei
willenden toon gesteld, nuttig en noodig.
Door de wrijving der meeningen worden de
vraagstukken in helderder licht gesteld en
wordt het verstand gescherpt. Het moet,
naar ik hoorde vertellen, dan ook maar een
saaie boel zijn in vele Gemeenteraden in
Brabant en Liimburg, waar alle leden
Roomsch zijn. Want er is daar geen „weer
werk" zij knikken allemaal ja, spreken is
er niet eens noodig. Geheel anders dus dan
b.v. in den Raad van Meneerse of Middel-
harnis, waar leden van geheel uiteenloo-
pende richting elkander nog al eens bij de
kraag vatten in figuurlijken zin geluk
kig. Want denk U eens in, dat zij neen,
ik kin het niet neerschrijven Handtaste
lijkheden in den Gemeenteraad zijn mij
dèérom zoo aangrijpend (alweer zoo'n dub
belzinnig woord) omdat ik die buiten de
eilanden meer dan eens heb bijgewoond. Ik
heb de vroede mannen in de Raadszaal over
den grond zien rollen, ik heb er verwarde
haardossen gezien en verscheurde boorden
plus dassen, die op den rug hingen. Maar
waarom zal ik die herinneringen oproepen?
Zij Zïjn mij pijnlijk! Als er sprake is van
verwording der democratie, dan heb ik den
ondergang van de valsche democratie mee
gemaakt. De oproerigheid is nu wat getem
perd, onder den druk der benauwende we-
reldomstandigheden, in het aangezicht van
den tijd die ons steeds meer meldt van al-
geheele uitsluiting van den volksinvloed,
van een opsmelten in den al-Staat, waar
één man de teugels houdt en een afwijkend
oordeel niet meer mag worden uitgespro
ken.
Ofschoon ik dus de Eerste Kamerzaal
zoo vol van politieke herinneringen niet
dikwijls betreed, volg ik den gang van za
ken toch gaarne door middel van de krant,
ja, door middel van de gedrukte rondgezon
den stukken.Als 'k den bundel drukwerk
onderhanden neem en lees, dan zie ik al de
heeren als in levenden lijve voor mij.
Moet u zoo precies weten hoe dat gaat,
als de leden in de ,,afdeelingen" zijn. In
groepjes van 8 A 10 man, om de tafel ge
zeten, met een sigaartje in 't hoofd, worden
beschouwingen over een wetsontwerp, zeg
over de begrooting, gehouden, welke gevoe
lens dan in een gedrukt verslag ter ken
nis van de Ministers worden gebracht, die
er dan weer een groot, gedrukt antwoord
op maken. Daarna komt dan de openbare
vergadering, waar een ieder hetgeen hij in
het verslag liet opnemen, nog eens dunne
tjes of dikjes overdoet.
Nu, die afdeelingen dan. Eén lid wordt
gekozen tot Voorzitter, een ander tot secre
taris, tot rapporteur. De taak van dien
rapporteur is niet gemakkelijk want hij moet
terwijl alle leden hun wenschen en grieven
uiten, elks gevoelen in korte zinnen weer
geven op papier. Hij mag vooral niets ver
geten, maar mag ook niet te vidjdloopig zijn.
Dan mag hij niet het eene lid meer eer be
wijzen dan het andere, elke meening moet
hij onpartijdig en duidelijk laten uitkomen
Nu, dat is een werkje, daar moet je al je ze
nuwen bij in actie brengen, je moet af-
gedacht van veel andere bekwaamheden
een beetje handig met de pen wezen, als ik
het zoo zeggen mag.
Veel wordt dan ook een ambtenaar te
hulp geroepen om te assisteeren, ofschoon
die ambtnaar weer geen lid van de Kamer
is en er dus, strikt genomen niet bij hoort.
Want je wil toch wel eens vrij uit praten,
waar? Dan is er nog het bekende
„scheutje tegenspraak", waar de rappor
teur mee worstelt. Want als enkele leden
breedvoerig een meening hebben geuit,
moeten anderen dat weer om des beginsels-
wil breedvoerig bestrijden en laatstbedoel-
den hebben dan nog al eens de gewoonte
hun medelid rapporteur te verzoeken
„een scheutje tegenspraak in het verslag
te doen."
Dat scheutje vergt dan weer een vel schrift
met de kans, dat de tegensprekers, na het
stuk in druk te hebben ontvangen, het
mengseltje tegenspraak niet geheel naar
hun smaak vinden. Ja, 't is moeilijk.
In het laatst ontvangen algemeen ver
slag van de Eerste Kamer vond ik onder
andere ook de meening van verschillende
leden, die het zeer juist achtten, dat de
Regeering bezuiniging wéér op den voor
grond stelde. (Ik zou zeggen, met uitvoe
ren er van komt men verder.) Maar andere
leden (jammer dat er nooit namen bij
staan) vonden, dat de staatsschuld niet
overmatig groot was en dat, als de alge-
meene toestand zou beteren, ook de schuld
best te dragen zou zijn. Maar dan volgt dit
fraais:
Zou evenwel een West-Europeesch
conflict uitbreken, dan is huns inziens
een geestelijke en stoffelijke ruïne tèch
onafwendbaar, weshalve bij het finan-
tieel beleid niet eene 41 te groote be
hoedzaamheid behoeft te worden be
tracht.
De lezer zal met mij eens zijn dat het
toch noodig is zulk een gevoelen in het
openbaar te bestrijden. De leden denken
er makkelijk over. Maak maar schuld, het
komt wel terecht en komt er oorlog, wel
dan is toch alles reddeloos verloren, wat zou
't Zie, zulke leden ontsieren de Eerste Ka
mer. Bij zulken is het landsbelang niet vei
lig. En omdat er toch tot in de hoogste col
leges menschen zitten van zoo gevaarlijke
richting, ligt het op ieders weg te waken,
dat er met het landsbelang door hen geen
spel gespeeld wordt. Zoodoende stel ik be
lang in de politiek, omdat ik belang stel in
mijn land, omdat voor een zeer klein deel
tje van mij en van U verwacht wordt,
dat wfl door onzen invloed waken, dat Ne
derland niet door roekeloos finantieel spel
naar den afgrond wordt gevoerd. En daar
om doe ik aan politiek. Zoo behoort het
ook.
WAARNEMER.
is oppassen gebO'
den. Bestrijdt het
chronisch worden.l
gebruik de bestel
samenstelling, die
vereenigd is in de
thans versterkte
Akker's Abdijsiroop.
Abdijsiroop bevat van ouds beproef
de alUmopIossende en borstver-
sterkende geneeskruiden en boven
dien de „codeïne" de krachtigste,
hoestbedwingende stof. Abdösiroop
lost daardoor de slijm op, zuivert
de luchtwegen, doet daardoor ge
makkelijker ademhalen en vermin
dert de pijn en de drukking op
Uw borst. De hoeststiilende stot
„codeïne" maakt dat U aan het eind
van den dag niet uitgeput en ver
moeid zijt van 't langdurig hoesten.
Door Abdijsiroop te nemen be
vrijdt U zich hiervan en dan kunt
U ook weer vrij en diep ademhalen.
Eenige der
TOkruickn
tegen hoest, griep, bronchitis, asthma
Flacon 90 et., f l.rJO. f 2.40, f 4.20. Alom verkrijgbaar
AntwooWl van Prof. Dr. H. Visscher
aan den liöar K. C. van Spronsen,
schröver onder den schuilnaam „Ru
dolf van Keest."
II.
Het is reeds duidelijk, dat de anti-Duit-
sche drukte, die in sommige kringen, met
name ook in iieo-calvinistische, gemaakt
wordt, gevaren en nadeelen met zich brengt
voor het Nederlandsche volk. Onze waar
schuwing bleek dus gegrond. Deze opzwee-
perij zal ons volk treffen, met name ook
in ons verkeer met Duitschland. Wij mogen
niet uit het oog verliezen, dat vrij slechts
een klein volk zijn en dus als klant min
der gemist worden op de markt van
Duitschland, dan dat de Duitsche handel
op onze markt wordt gemist. Ook wat het
transito-verkeer aangaat, hebben onze ha
vens met onze Oosterburen betrekkingen,
die voor ons volk van groot belang zijn.
Men kan reeds waarnemen, dat de stem
ming der Duitsche Pers ongunstig begint
te worden, tonen hooren laat, die te denken
g«ven. Voeg daarbij, dat de Belgische con
currentie, ondanks alle goede gezindheid,
waarvan blijk gegeven wordt, toch uitgaat
van de leer, dat het hemd nader is dan de
rok, en het wordt duidelijk, dat ons volk
bezig is onder den druk van een dom fa
natisme, zich te isoleeren van onze ooste
lijke buren. Ik geloof niet, dat in dit isole
ment kracht Ugt, maar wel, dat zich daarin
een domheids^fanatisme openbaart, dat
ten slotte uitloopt op zeer groote nadee
len.
De gansche houding, die hier te lande
door breede kringen aangenomen wordt,
heeft bovendien nog dit tegen, dat er abso-
luutniets mee bereikt wordt. Een groot volk
als het Duitsche, dat gedragen door een
besef van zijne macht, zich regeert op eene
wijze, die onafzienbare vergezichten opent,
laat zich van zijne interne politiek toch
immers niet bekeeren door dat hier en el
ders er eenige groepen booze woorden uit
galmen over regeeringsdaden, waarvan
toch elke Dultscher moet zeggen, dat zij
ons niet aangaan, waarvan het bovendien
de vraag is, of wij er alles van weten. En
bovendien, als vrtj het precies wisten, dan
zou het nog de vraag zijn, of wü dan het
recht hadden den staf te breken over de
Duitsche toestanden, terwijl wij hier in Ne
derland den antichrist vrij spel laten en dus
ijverig dienen.
Hoe weinig hier de menschen gewoonlijk
weten van de dingen, waarover zij pra.t<-n
en schrijven, daarvan geeft ons deze mijn
heer Rudolf van Reest een treffend voor
beeld. Onze lezers weten, dat telken male
als de Duitsche moeilijkheden ter sprake
kwamen in ons blad, ik niet heb opgehou
den het heden der Duitsche Kerk in het licht
te stellen van het verleden, voortdurend er
op heb gewezen, hoe wat nu is, zijne ver
klaring vindt in wat was en heel dezen
ontvrikkelingsgang in zijn geestelijke ge
nesis heb aangetoond en de noodwendig
heid van het verloop heh aangetoond.
En dan staat men toch waarlijk verstomd
over de oppervlakkigheid en domheid van
dezen Rudolf van Reest, die mij, nu nota
bene gaat verwijten, dat ik volslagen blind
ben voor het karakter van den geest, die