CriRWCEKBLi^o?GED.GD0riI]lSIA6 vöÖRDÊZUID-HOUiriZECl^^ EIIAMDEn
N.V. DiïGEVERSMAATSCHAPPU „EILANDEN-NIEUWS"
De lijdensweg der Joden
Alle vertrouwenszaken
lie Jaargang
WOENSDAG 14 DECEMBER 1938
No. 998
Rook- en HHlHi
Pruimtabak
50 Sigaren 87' 2 cf
VERBRUGGE
Griep, Kou, Pijn.Si-,i|?S
Ingezonden
Unierede
„Naar het voorbeeld van Rizpa/'
W.A. DE BAKKER
Voor Handel Bedrijf en Particulier
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN"
UITGAVE VAN
18e jaargang
rv. (Slot).
OUDE SMAAK
15 en 20 et. per half pond
M ID DELHARNIS
- - OUDDORP - -
Beëedigd iVlakelaar
in onroerende goederen.
Ook behandeling van Admlnlsfra-
tiën en Belastingen (gediplomeerd)
niEuws
Advertentie'pr^ 20 cent per regel. RecLunes 40 et.; Diensti
aumvragen en aanbiedingen van 16 regels 80 et.; Boelcaan*
komdiging 10 cent per regel Contracten belangnQk L^er.
Gevestigd te Middelhaasnia Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Postbox 3 Tel. 17.
Bgkantoor voor Zeeland: St. Maartensdyk, Markt, Telef. 59.
.\l>oniLement$pTijJï 85 cent per 3 maanden bQ Tooraitbetaling.
Veisdujjnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per wedL
Afzonderlijke numaiers 5 cent Buitenland 8 gulden jpw jaar
Het zal onze lezers na al het voorafgaan
de duidelijk geworden zijn, dat er een Jo-
denvraagstuk bestaat,, dat men zoowel van
Joodsche als van Nederlandsche, Duitsche,
Poolsche e.a. kant bekijken kan. Beziet
men dit probleem vanuit Joodsch gezichts
punt, dan kan het in hoofdzaak aldus wor
den geformuleerd: Hoe kan een rustig
materieel en geestelijk voortbestaan van
het Joodsche volk worden verkregen? Stelt
men zich echter op het standpunt van het
algemeen belang van de Staat, dan krijgt
de zaak uiteraard een ander aspect en moet
de kwestie aldus worden gesteld: Opwelke
wijze zal de verhouding worden geregeld
tusschen de Joodsche minderheid, welke in
het land leeft, en het volk, dat er in-
heemsch is. Wij willen in dit laatste arti
kel nog in het kort één en ander hierover
opmerken.
Evenmin als er onder de niet-Joden
c;enstemmigheid bestaat omtrent de oplos
sing van het Jodenvraagstuk, bestaat deze
onder de Joden zelf. De meeningen, die
men onder de laatsten hierover aantreft, zijn
verschillend al naar gelang hun maatschap
pelijke welvaart, hun al of niet vasthou
den aan de oude godsdienst en het land,
waarin ze wonen. Het ligt voor de hand,
dat de Duitsche Joden de oplossing van dit
probleem als zeer urgent gevoelen en als
een kwestie van leven en dood, terwijl daar
entegen de Nederlandsche Joden het slechts
behoeven te zien als een theoretisch pro
bleem. Voorts zal een millionnair als Roth
schild of Zwanenberg uit de aard der zaak
niet de noodzakelijkheid gevoelen van de
vestiging van Palestina of een ander land
als Joodsch Nationaal Tehuis, omdat zij
zich in weelde baden en door de regeerin
gen van hun land hoogelijk worden ge
ëerd en geprotegeerd, terwijl arme Joden
allicht tot verbetering hunner levensposi
tie ertoe over zullen gaan, naar Palestina
te trekken, En tenslotte zal ook de hou
ding ten opzichte van het Zionisme van in
vloed zijn op de wijze van oplossing, die
men voorstaat. Die Joden, welke echte Zio
nisten zijn, stellen al hun hoop op het land
der vaderen, terwijl de orthodoxe Joden, die
meenen, dat zij met lijdzaamheid de komst
van den beloofden Messias moeten af
wachten en daarop niet mogen vooruitloo-
pen, aan deze actie niet zullen meedoen.
Wat nu Palestina betreft, dit kan de op
lossing van het Jodenvraagstuk niet zijn.
Om verschillende redenen. Ten eerste is
dit land veel te klein om alle Joden een
plaats te bieden; gesteld, dat het geheel
voor hen beschikbaar was, dan zouden er
toch niet meer dan 5 millioen van de 17
millioen geplaatst kunnen worden, zoodat
voor de overigen het probleem bleef be
staan. Vervolgens spreekt ook de politieke
toestand aldaar een woord mee. Het ziet er
niet naar uit, dat de Arabieren, die ten ge
tale van 1 millioen in Palestina wonen en
er ongeveer drie kwart der bevolking uit
maken, bereid zullen gevonden worden het
land met de Joden te deelen en zeker niet
het geheel te ontruimen. Ook al wordt er
een compromis gevonden, dat een eind
maakt aan de huidige troebelen, dan zal
daarbij in ieder geval met de Arabische
eischen terdege rekening moeten worden
gehouden. En tenslotte ligt in het feit,
dat een groot deel van het Jodendom van
repatrieëring naar Palestina niets weten
wil, een derde onmogelijkheid om langs
deze weg het probleem tot een oplossing
te brengen.
Verreweg de meeste Joden prefereeren
zoo dit eenigszins mogelijk is te blij
ven in het land, waar zij wonen. Waar zij
het goed hebben, daar is hun vaderland!
Zij maken er aanspraak op, de volledige
burgerrechten deelachtig te worden en dus
als volkomen gelijkgerechtigheid met ieder
ander burger te worden beschouwd. Op
deze wijze is het hun mogelijk, het cachet
van minderwaardigheid en verachting, dat
veelszins op hen rust, eenigermate te ver
breken, vooral wanneer zij alle verschil in
godsdienst en ras met hun gastvolk ver
vlakken, de Synagoge verlaten, huwen met
een niet-Jood en zich derhalve geheel as-
simileeren,. Voor menige Jood is dit een
ideaal, met name in de groote steden,
waar nog slechts een derde deel van hen
vasthoudt aan dé voorwaardelijke gods
dienst. Doch ook de geloovigen onder hen
pretendeeren langs de weg hunner staat
kundige vrijheid en gelijkheid dezelfde voor
rechten als hun niet-Joodsche medeburgers
Het is bekend, dat het Joodsche volk in
menig land zich op deze wijze, n.l. door
doeltreffende exploitatie hunner burger
rechten, een positie heeft weten te ver
werven, die verre uitgaat boven hun getal
sterkte. Door hun intellect, hun vrijmoedig
heid, hun spreektalent en hun handigheid
zijn zij erin geslaagd in de geldhandel, de
pers, de advocatuur, het bedrijfsleven en
de openbare colleges een zeer voorname,
soms overwegende plaats in te nemen. Het
ligt voor de hand, dat dit reacties wekt en
het anti-semitisme versterkt, gelijk Duitsch
land, Oostenrijk en andere Midden-Euro-
peesche landen te zien geven. Het is zeer
begrijpelijk, dat die Joden, welke geen eigen
nationale en religieuze aspiraties meer heb
ben, de democratie verheerlijken, omdat
deze-Jiun niet alleen vrijheid en gelijkheid
bracht, doch ook zelfs een „hervorragen-
de" positie in vele opzichten. Maar even
vanzelfsprekend is het, dat deze .oplossing"
van het Jodenprobleem door geen enkel
volk zal worden aanvaard, op de duur ook
niet door die volken, welke bekend staan
om hun soepelheid tegenover de Joden.
Het is daarom noodig, dat we deze
vraagstukken ook van de andere zijde be
zien. We stellen dan vast, allereerst, dat de
Joden, in weerwil van het feit, dat vele
hunner geslachten reeds enkele eeuwen in
ons land wonen, toch een apart volk en
apart ras gebleven zijn, wat men daartegen
ook moge inbrengen. In velerlei opzicht
blijkt dit uit de houding en het gedrag der
Joden zelf. Het is derhalve noodzakelijk, in
hen steeds te zien een minderheid, wier
rechtspositie op één of andere wijze orere-
geld moet worden. Het is nu maar de
vraag, op welk standpunt men zich hierbij
stelt.
Men kan zeggen: de Joden zijn een volks
vreemd ras met immoreele karaktertrek
ken en zij vormen een gevaar voor het
volk. Een dergelijk uitgangspunt zal dan in
de wetgeving tot uiting komen en het ge
volg is een langzame uitroeiing of uitdrij
ving, in ieder geval een onschadelijk ma
ken ervan, gelijk thans Duitschland te
aanschouwen geeft. Totale uitroeiing is na
tuurlijk een satanische methode, die boven
dien, geen kans van slagen heeft. Wat aan
de wreede en onmenschelijke Spaansche in
quisitie en aan de Russische pogroms niet
gelukt is, zal ook aan het nationaal-socia-
lisme niet gelukken. En wel kan men ze
in massa uitdrijven, doch daarmee lost men
het probleem wel nationaal, doch niet in
ternationaal op.
Wij meenen dan ook, dat deze methode
om principiëele en taktische redenen ten
eenenmale verworpen moet worden en zelfs
niet in overweging mag worden genomen.
Men kan ook de Joden in het volle bezit
der burgerrechten stellen en' hun assimi
latie met het gastvolk" bevorderen, waar
door tenslotte alle onderscheid wegvalt en
het gevaar voor een Joodsche overwoeke
ring van het staatkundige, economische en
cultureele leven niet denkbeeldig is, gezien
hun opmerkelijke getraindheid in het zich
naar voren werken. Dit moge voor hen
zelf tijdelijk voordeel brengen, de historie
heeft bewezen en bewijst het nu nog, dat
dit zich onherroepelijk wreekt in een toe
nemende anti-semietische tendenz in het
volksleven, ook al wordt deze niet kunst
matig gekweekt door een N.S.B.-, die er
politieke munt uit poogt te slaan.
Wij gelooven daarom, dat noch de Duitsch
nationaal-socialistische noch deze huma-
nistisch-marxistische methode geschikt zijn
om een bevredigende oplossing te brengen.
De eerste miskent de rechten der Joden
als schepselen Gods, de laatste heeft een
foutieve opvatting van hun positie. Als men
ons vraagt, hoe wij ons de verhouding den
ken, dan zouden we dit willen zeggen: De
Overheid geve hun de volledige burger
rechten en passé geeneriei discrinatie op
hen toe. Maar daartegenover sta, dat de
Joden uit dankbaarheid voor dit voorrecht,
dat hun in vele landen on&ouden wordt,
daarvan geen onbescheiden gebruik maken
en zich zeker niet inlaten met revolutionaire
stroomingen welke de orde willen versto
ren in het land, dat hun gastvrijheid biedt,
terwijl zij er rekening mee moeten houden,
dat zij wat de invloed op 's lands zaken be
treft, niet boven hun standleven. Doen zij
dit niet en weigeren ze dte les te treliken
uit de Duitsche gebeurtenissen, dan zal ook
in andere landen wettelijk ingrijpen zij
het met middelen, die de toets der Christe
lijke ethiek kunnen doorstaan niet kun
nen uitblijven.
De sport niet geslaagd.
De mensch maakt zich afgoden. De
mensch die leeft buiten God.
Dat is van den beginne zoo geweest en
dat zal zoo de eeuwen door blijven. God
verwerpen en de afgoden toevallen. Maak
te Lamech niet reeds van zijn zwaard zijn
afgod? De heidenen maken zich ook afgo
den. Hoe levendig beschrijft ons dat 's Hee-
ren Woord. Van een boom dient het eene
stuk tot verwarming en het andere daar
van maakt hij zich een god. Wat blijkt daar
uit de nietigheid van al wat afgod is. Maar
ook de beschaafde, de ontwikkelde mensch
maakt zijn ajfgoden. Omdat hij God verla
ten heeft. De oude leer van het Humanis
me het innerlijk goed zijn van den mensch
dus de loochening van 's menschen diepe
val is de wortel, de grondslag van allerlei
dwaling. Zeg „humanist en ge hebt de
grond gelegd van alle mogelijke verdei^
felijke leerstellingen. En juist het humanis
me is wortel waaruit de volkeren leven.
Vandaar de vreeselijke beginselen en leer
stellingen, die in het leven der volkeren
openbaar worden. En ziedaar de grond
waaruit de veelvuldige afgoden voortsprui
ten. Een van die afgoden en werkelijk niet
de minst aangebedene is de sport.
En dan vooral de voetbal. Die zou de vol
keren tot elkaar brengen.
Met elkaar in aam-aking brengen. Elkaar
doen achten, verstaan en waardeeren.
De menschen waren immers goed. Ze
moesten elkaar slechts beter begrijpen en
waardeeren. Meer dan een kwarteeuw heeft
de spoi't zijn scepter gezwaaid.
Gods dag werd verschopt en overtreden.
Maar geen betere verhoudingen zijn tus
schen de volkeren gekomen. Integendeel
haat en nijd. Een dorsten naar eikaars goed
en bloed. De afgod, de sport heeft wel zeer
gefaald. Ook deze afgod ligt voor wie het
zien wil als Dagon ter aarde geworpen.
altijd een poeder of cachet van Mijnhardt.
Mijnhard.'s poeders per stuk 8 et. Doos 45 et.
Caehets, genaamd,Mijnhardtjes" 2 St. 10 et. Doos 50 et.
De kustverdediging van Goeres
onvoldoende.
OUDDORP. In het verslag van de ver
gadering van de Tweede Kamer der Staten
Generaal van Donderdag 8 December 1938,
in welke vergadering de begrooting van
waterstaat voor 1939 werd behandeld le
zen wij het volgende:
De heer VAN SLEEN (s:d.) zegt dat de
toestand der zeewering van Goeree voort
durend slechter is geworden. De minister
acht geen onmiddellijk gevaar aanwezig;
dit zegt al genoeg. Het duin echter van
het Westhoofd van den polder West-Nieuw-
land te Ouddorp brokkelt steeds verder aif.
met gevaar voor overstrooming. De mi
nister echter schijnt eerst te willen ingrij
pen als er onmiddellijk gevaar dreigt, als
het dan maar niet te laat is.
De heer Ds. ZANDT (st.-ger.) zegt even
eens dat de kustverdediging van Goeree
onvoldoende is. De toestand is het laatste
jaar wel degelijk slechter geworden. Er
schijnt geen onmiddellijk gevaar te drei
gen, volgens den minister. Spr. kan begrij
pen, dat deze door de hooge lasten aarzelt
in te grijpen. Maar de kosten zullen steeds
hooger worden.
Hierop heeft de minister het volgende ge-
antwoordt:
Op het oogenblik is er geen aanleiding
tot het treffen van maatregeelen op Goe
ree. Het is hier ook niet in de eerste plaats
rijkszorg. Bovendien gaat het om een zeer
kostbare aangelegenheid. Da zaak blijft in
studie; de kwestie is niet onrustbarend. Er
is ook geen verschil van meening tusschen
provincialen en den rijks-waterstaatsdienst.
Als het tijd is om in te grijpen, moeten de
plannen klaar liggen.
„Die Afrikaansche volk skep niewe
moed en krag
Wij ontvingen van een lezeres van ons
Blad te Johannesburg (Suid-Afrika) een
schrijven, waaruit wel blijkt met hoeveel
enthousiasme men de viering van den hon
derdsten Dingaansdag tegemoet ziet.
We geven er hier enkele trekken uit
weer, in de hoop, dat onze lezers het Afri
kaans zullen kunnen lezen.
„Ons in Suid-Afrika dit is die
Afrikaanse volksgedeelte verkeer in
aangename geestesstemming in ver
band met ons Ossewatrek e die 100 ja
rige eeuifeesviering op die Oomblik.
Hier naby my plaas op Pretoria sal
die verskillende ossewaens wie die na
me van Voortrekker-leiers dra by me
kaar kom om die groot fees te vier. Die
waens het die trek vanaf Kaapstad be
ginne van voor Jan van Riebeekse
stanbeeld en so ver as hulle aankom
deur Natal die Vrijstaat en Transvaal,
wek dit die groote belangstelling op en
die Afrikaanse volk skep nieuwe moed
en krag.
Daar is orals juigende geesdrif en
die grootste Afrikaner byeenkoms wat
al ooit in Suid-Afrika plaas gevind
het sal geskied, wanneer die volk en
nageslagte van die stoere voortrek
kers op 16 Dec. 1938, by die hoek-
steenlegging van die groot Volksmo
nument bymekaar kom.
Na 'n honderd jaar dra die vroumens
weer voortrekkersdag en die mans
groei baarde soos die ou voortrekkers
en 'n niewe opregte Godsdienstige ge
voel besiel weer die Afrikaanse bevol
king.
Die OU vierkleurvlag van die repu
blikeinse dae, alsook die Vrijstaatse-
vlag wapper oor die ossewaens wat 'n
simbool is van die groot trek uit die
kolome in 1838 toe die boere nie langer
die dvringlandy van England kon duld
nie en vrijheid en reg gesoek het."
Ossewatrek: trek der boeren met ossen
wagens,
mij plaas: boerenbedrijf.
STAD AAN 'T HARINGVLIET
gehouden, door Ds. L. Si d. Boer v. Arnhem
in de Geref. Kerk t* St. a. 't Haringvliet
De heer A. v. Biert opent met het laten
zingen van Ps. 105 5 en 6 en het lezen
valn 2 Sam. 21 vers 114.
Ds. DEN BO|E^R
gaat daarn; voor in gebed. Zijn rede aan^
vamgend zegt spr., dat doel van dit samen*
zijn ons aller beUngstelling waard is!
't Gaat over onze kjn,dc|i3e|n. Dus in eerste
instantie over ons ouders, want die kuxle*
ren zijn in ons begrepent. Dat hebben we
met eede beleden voor den kansel bij den
Dojop. Die doop is een zegel op het vex*
bond der genade. Daar woidt tegenwoordig
veel gehaspeld en gestreden ovier 't verbond',
maar weinig practisch geleefd uit 't verbond.
Een trein loopt over 2 rails. Breekt ge
er één op, ge nxaakt ongelukken. De veil*
bondstrein loopt ook lOVer 2 rails; Gods
souvereiniteit en 's meinischen veramtwooii*
delijkheid. Breekt ge er een op, 't zij links
of 't zij rechts, ge krijgt een deraillement.
Die de leer der verkiezing opbreekt
of onze verantwüordeKjkbeid een treijn
kan nu eenmaal' niet over één rail loot*
pen. Daarom beide goed schriftuurlijk vast
laten liggen.
'Waar nu de verborgen dingen zijiit voor
den Heere en de geopenbaard'^ Voor ons
en onze kinderen, daar wille» we Vanavoiiid
's menschen verantwoordelijkheid in deze
on derstreepen.
„Naar het voorbeield van. Rizpa"
gegrond op 2 Sam. 21 114.
Booze tijd in Israël. Reeds 3 jaren koso'
ger. Dïvid, de Koning, vraagt den Heeje-
naar de oorzaak, dat er geen regen valt
Van den hemel zoodat de oogst gedurig
mislukt.
An^-oord des Heeren: Om de zondfe
Van koning Saul destijds.
Heieft de Gibeonieten uitgeroeid tegiem
den. eens gezworen eed van Jozua in.
(Joz. 9). Nu ligt er een vlbek over Israel
dat heeft gezondigd in zijn konijig.
Nu raadpleegt David niet den Heere,
maar de Gibeonieten Gezantschap nadert
tiQt het Kon. Paleis te Jeruzalem en ze
jeischen geen goud en geen zilver, maar
zeven zo.nen van 't huis van Saul.
David laat 2 zonen van Rizpa, Saulis
bijvrouw en 5 zonen van Merab, SaiJs
dochter, dooden op den heuvel Gibea. Moe»
der Rizpa is toeschouwer geweest. Dan woii*
den 7 kruisen in den grond gestampt en
daar hangen 7 bleeke lijken der koakags"
kinderen als een vloek openbaar ten toon
feesteld Voor het aangezicht des Heieren.
(Letterlijk: voor 't gezicht van den Ta*
bernakel die aldaar Was opgesteJid!)
De moeder van de 2 zionen Armoni esa
Mefiboseth, Rizpa, heeft in diepe rouw
ditj alles aanschouwd. Nu zullen echter
die lijken der koningskinderein zóó lang
moeten blijven hangen, totdat er regei-;» van
den hemel valt. En 't is nu nog maar Ni*
san! (April) Wanneer de Heere zjch'
zou ontfermen, dan komt over maande»
pas de regentijd!
Nu komt daarom een taak voor moedear
Rizpa. Ze moet ^ich bij 't ojnvermijdelijke
aansluiten maar zal toch nog doen, wöit, ir»
haar macht is, dat die beenidejen straks
ongehavend in een graf kiomenl
Er Was n.l. eenmaal een «e4 gezworen
door David aan Saul, dat hij zijn nakomO'
liingen met zou dopden.
Rizpa spreidt daarom haar boetezafe uit
over de kale rots van Gibea tegenover de
kruisen harer kinderen.
■Wat moet Rizpa daar doen? Daar komen
krijschend de roofvogelen reeids aaingevlogen
om' hun grijpgrage klauwen te doen rusten
opi de schouders der lijken, om zich te ver'
zadigen met hun vleesdi. Maar Rizpa staat
op en verjaagt ze den ganschen dag.
(En 's nachts komt het .ropifgedierte.
Doodslucht trok hen naar de kruisen. Moe'
der Rizpa, onversaagd door haar IJefdb,
laat echter niet toe dat dit ontuig zich'
vergasten zal aan de zonen des kiojnings.
En zóó doet Rizpa, dag in dag uit
■week uit week in, maanden lang! Roofvogel
nog ongedierte krijgt kans om de lijken tc
schenden.
'tl Wordt bekend in de omgeving wat
Rizpa doet. Er wordt druk over gesproken.
Zelfs in 't koninklijk paleis wlordi he!t
verteld David verstaat zijn deemijs
Wordt opgewekt zijn eed aan Saul, hun>*
nen vader, komt in gedachte Zijb besluit
is reeds genomen. En reeds vallten de eerste
regendruppel'en oip het uitgedupiogde aaidirijfc
Sir volgt een begrafenis. De onthoofde
lijken van Saul en van Jonathan wlarein opk
nog niet eens begravenDe inwoners van
Jabes in Gifead hadden ze gestolen. En Da'
vid had ze niet eens laten Taegraven!
En dan nog wel zijn innigien vriend' Joc
nathan! Maar nu worden die heenJd'oten
met de zeven lijkfen van de kruisen van
Gibea bijeenvergaderd. De stoet gaat naöic
Zela, naar de erfbegrafenis van het vader*
Igk huis van den koning Saul
Rjizpa heeft overwtonnem. De Heere
verbeden. De regendruppelen vaHdn. Dci
vloe2c over het huis van Saul is opgc
heven en de kindeien van Saul krijgen rust
onder Israël'. En alom vertelt men walt
Rizpa gedaan heeft voor haar kindetem
en die van Merab.
En zoolang de Bijbel' is, zal' haar naam
Rizpa nu tot ons te zeggen heeÊt.
Gezongen Psalm 78 2 en 3. i
Ook onze kinderen zijn kontngskilndiectln.
In 't Paradijs hooren w(e thuis. Daair
Profeet en priester en koning. Maar nu z^n
zijn 't do|ode koningskinderen. Zé dragen
den vloek van ons, hun oaders! Ze heb«'
ben meer zonde meegebracht in de wieg,
dan ze in daiden kunnen dioen, want ett'
zonde is moeder der dadelijlk© zonde. De
toestand onzer kinderen is dus eveneens
hopeloos! Net zooals dJe zeVen zomen
om de zonde huns vaders!
Rizpa had positieve dingen. DoodsWer'
kelijikheid «n 'Vieirbonds-werkejilijjklireld.
■Voor haar maar één zaak mogelijk: ts
waken voor het ontiug. Wij hebben ook
positieve vverkelSjkheidDood in zonden
en misd:iden eenerzijds Godb verbondls'
eed aniderzijids.
En nu komen de dagvogels en het nacht'
gedierte: De grijpgrage klauwen van Satan
en zonde zijin altijd nondbm onze kinderen.
De dagvcgels vliegen rondom: ongeloofs'
taal onzer dagen vloeken, onzedelijk ge
bral, ijdelfe scherts; onveijschiffigheid, de
sportziekte van tegenwoordijg en de plaatsen
van pubUeK vermaak enz. enz. Riïpa
waakte biji de werkelSjkhfeid. O zie, ook
de werkelijkheid rond'oin uw kinderemi!
En dan het nachtgedieirtei: inwonejiid' ver*
derf van binnen weeit 'door zelfkiénnis
wat er sluimert in 't kinderhart. Zoudt ge
u^ dropmleven geschreven willen hebben
op uW voprhöofd? Verder het z.g.n. „neu'
traal" onderwijs. Maar neutrafen zijb er
niet: 't is vóór of tégen. De pseudosreBgie
van dezen tijd, waar Ijeflde wordlt voioirgestelidi
zonder redit. Het fo.rmalisme en redenieerenld
Christendom. Het verbondsmethoidi,smc waai
de practicale levendmaking ^vtól theoretisch