CriRWCEKBLi^o?GED.GD0riI]lSIA6 vöÖRDÊZUID-HOUiriZECl^^ EIIAMDEn N.V. DiïGEVERSMAATSCHAPPU „EILANDEN-NIEUWS" De lijdensweg der Joden Alle vertrouwenszaken lie Jaargang WOENSDAG 14 DECEMBER 1938 No. 998 Rook- en HHlHi Pruimtabak 50 Sigaren 87' 2 cf VERBRUGGE Griep, Kou, Pijn.Si-,i|?S Ingezonden Unierede „Naar het voorbeeld van Rizpa/' W.A. DE BAKKER Voor Handel Bedrijf en Particulier WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 19 35 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN" UITGAVE VAN 18e jaargang rv. (Slot). OUDE SMAAK 15 en 20 et. per half pond M ID DELHARNIS - - OUDDORP - - Beëedigd iVlakelaar in onroerende goederen. Ook behandeling van Admlnlsfra- tiën en Belastingen (gediplomeerd) niEuws Advertentie'pr^ 20 cent per regel. RecLunes 40 et.; Diensti aumvragen en aanbiedingen van 16 regels 80 et.; Boelcaan* komdiging 10 cent per regel Contracten belangnQk L^er. Gevestigd te Middelhaasnia Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Postbox 3 Tel. 17. Bgkantoor voor Zeeland: St. Maartensdyk, Markt, Telef. 59. .\l>oniLement$pTijJï 85 cent per 3 maanden bQ Tooraitbetaling. Veisdujjnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per wedL Afzonderlijke numaiers 5 cent Buitenland 8 gulden jpw jaar Het zal onze lezers na al het voorafgaan de duidelijk geworden zijn, dat er een Jo- denvraagstuk bestaat,, dat men zoowel van Joodsche als van Nederlandsche, Duitsche, Poolsche e.a. kant bekijken kan. Beziet men dit probleem vanuit Joodsch gezichts punt, dan kan het in hoofdzaak aldus wor den geformuleerd: Hoe kan een rustig materieel en geestelijk voortbestaan van het Joodsche volk worden verkregen? Stelt men zich echter op het standpunt van het algemeen belang van de Staat, dan krijgt de zaak uiteraard een ander aspect en moet de kwestie aldus worden gesteld: Opwelke wijze zal de verhouding worden geregeld tusschen de Joodsche minderheid, welke in het land leeft, en het volk, dat er in- heemsch is. Wij willen in dit laatste arti kel nog in het kort één en ander hierover opmerken. Evenmin als er onder de niet-Joden c;enstemmigheid bestaat omtrent de oplos sing van het Jodenvraagstuk, bestaat deze onder de Joden zelf. De meeningen, die men onder de laatsten hierover aantreft, zijn verschillend al naar gelang hun maatschap pelijke welvaart, hun al of niet vasthou den aan de oude godsdienst en het land, waarin ze wonen. Het ligt voor de hand, dat de Duitsche Joden de oplossing van dit probleem als zeer urgent gevoelen en als een kwestie van leven en dood, terwijl daar entegen de Nederlandsche Joden het slechts behoeven te zien als een theoretisch pro bleem. Voorts zal een millionnair als Roth schild of Zwanenberg uit de aard der zaak niet de noodzakelijkheid gevoelen van de vestiging van Palestina of een ander land als Joodsch Nationaal Tehuis, omdat zij zich in weelde baden en door de regeerin gen van hun land hoogelijk worden ge ëerd en geprotegeerd, terwijl arme Joden allicht tot verbetering hunner levensposi tie ertoe over zullen gaan, naar Palestina te trekken, En tenslotte zal ook de hou ding ten opzichte van het Zionisme van in vloed zijn op de wijze van oplossing, die men voorstaat. Die Joden, welke echte Zio nisten zijn, stellen al hun hoop op het land der vaderen, terwijl de orthodoxe Joden, die meenen, dat zij met lijdzaamheid de komst van den beloofden Messias moeten af wachten en daarop niet mogen vooruitloo- pen, aan deze actie niet zullen meedoen. Wat nu Palestina betreft, dit kan de op lossing van het Jodenvraagstuk niet zijn. Om verschillende redenen. Ten eerste is dit land veel te klein om alle Joden een plaats te bieden; gesteld, dat het geheel voor hen beschikbaar was, dan zouden er toch niet meer dan 5 millioen van de 17 millioen geplaatst kunnen worden, zoodat voor de overigen het probleem bleef be staan. Vervolgens spreekt ook de politieke toestand aldaar een woord mee. Het ziet er niet naar uit, dat de Arabieren, die ten ge tale van 1 millioen in Palestina wonen en er ongeveer drie kwart der bevolking uit maken, bereid zullen gevonden worden het land met de Joden te deelen en zeker niet het geheel te ontruimen. Ook al wordt er een compromis gevonden, dat een eind maakt aan de huidige troebelen, dan zal daarbij in ieder geval met de Arabische eischen terdege rekening moeten worden gehouden. En tenslotte ligt in het feit, dat een groot deel van het Jodendom van repatrieëring naar Palestina niets weten wil, een derde onmogelijkheid om langs deze weg het probleem tot een oplossing te brengen. Verreweg de meeste Joden prefereeren zoo dit eenigszins mogelijk is te blij ven in het land, waar zij wonen. Waar zij het goed hebben, daar is hun vaderland! Zij maken er aanspraak op, de volledige burgerrechten deelachtig te worden en dus als volkomen gelijkgerechtigheid met ieder ander burger te worden beschouwd. Op deze wijze is het hun mogelijk, het cachet van minderwaardigheid en verachting, dat veelszins op hen rust, eenigermate te ver breken, vooral wanneer zij alle verschil in godsdienst en ras met hun gastvolk ver vlakken, de Synagoge verlaten, huwen met een niet-Jood en zich derhalve geheel as- simileeren,. Voor menige Jood is dit een ideaal, met name in de groote steden, waar nog slechts een derde deel van hen vasthoudt aan dé voorwaardelijke gods dienst. Doch ook de geloovigen onder hen pretendeeren langs de weg hunner staat kundige vrijheid en gelijkheid dezelfde voor rechten als hun niet-Joodsche medeburgers Het is bekend, dat het Joodsche volk in menig land zich op deze wijze, n.l. door doeltreffende exploitatie hunner burger rechten, een positie heeft weten te ver werven, die verre uitgaat boven hun getal sterkte. Door hun intellect, hun vrijmoedig heid, hun spreektalent en hun handigheid zijn zij erin geslaagd in de geldhandel, de pers, de advocatuur, het bedrijfsleven en de openbare colleges een zeer voorname, soms overwegende plaats in te nemen. Het ligt voor de hand, dat dit reacties wekt en het anti-semitisme versterkt, gelijk Duitsch land, Oostenrijk en andere Midden-Euro- peesche landen te zien geven. Het is zeer begrijpelijk, dat die Joden, welke geen eigen nationale en religieuze aspiraties meer heb ben, de democratie verheerlijken, omdat deze-Jiun niet alleen vrijheid en gelijkheid bracht, doch ook zelfs een „hervorragen- de" positie in vele opzichten. Maar even vanzelfsprekend is het, dat deze .oplossing" van het Jodenprobleem door geen enkel volk zal worden aanvaard, op de duur ook niet door die volken, welke bekend staan om hun soepelheid tegenover de Joden. Het is daarom noodig, dat we deze vraagstukken ook van de andere zijde be zien. We stellen dan vast, allereerst, dat de Joden, in weerwil van het feit, dat vele hunner geslachten reeds enkele eeuwen in ons land wonen, toch een apart volk en apart ras gebleven zijn, wat men daartegen ook moge inbrengen. In velerlei opzicht blijkt dit uit de houding en het gedrag der Joden zelf. Het is derhalve noodzakelijk, in hen steeds te zien een minderheid, wier rechtspositie op één of andere wijze orere- geld moet worden. Het is nu maar de vraag, op welk standpunt men zich hierbij stelt. Men kan zeggen: de Joden zijn een volks vreemd ras met immoreele karaktertrek ken en zij vormen een gevaar voor het volk. Een dergelijk uitgangspunt zal dan in de wetgeving tot uiting komen en het ge volg is een langzame uitroeiing of uitdrij ving, in ieder geval een onschadelijk ma ken ervan, gelijk thans Duitschland te aanschouwen geeft. Totale uitroeiing is na tuurlijk een satanische methode, die boven dien, geen kans van slagen heeft. Wat aan de wreede en onmenschelijke Spaansche in quisitie en aan de Russische pogroms niet gelukt is, zal ook aan het nationaal-socia- lisme niet gelukken. En wel kan men ze in massa uitdrijven, doch daarmee lost men het probleem wel nationaal, doch niet in ternationaal op. Wij meenen dan ook, dat deze methode om principiëele en taktische redenen ten eenenmale verworpen moet worden en zelfs niet in overweging mag worden genomen. Men kan ook de Joden in het volle bezit der burgerrechten stellen en' hun assimi latie met het gastvolk" bevorderen, waar door tenslotte alle onderscheid wegvalt en het gevaar voor een Joodsche overwoeke ring van het staatkundige, economische en cultureele leven niet denkbeeldig is, gezien hun opmerkelijke getraindheid in het zich naar voren werken. Dit moge voor hen zelf tijdelijk voordeel brengen, de historie heeft bewezen en bewijst het nu nog, dat dit zich onherroepelijk wreekt in een toe nemende anti-semietische tendenz in het volksleven, ook al wordt deze niet kunst matig gekweekt door een N.S.B.-, die er politieke munt uit poogt te slaan. Wij gelooven daarom, dat noch de Duitsch nationaal-socialistische noch deze huma- nistisch-marxistische methode geschikt zijn om een bevredigende oplossing te brengen. De eerste miskent de rechten der Joden als schepselen Gods, de laatste heeft een foutieve opvatting van hun positie. Als men ons vraagt, hoe wij ons de verhouding den ken, dan zouden we dit willen zeggen: De Overheid geve hun de volledige burger rechten en passé geeneriei discrinatie op hen toe. Maar daartegenover sta, dat de Joden uit dankbaarheid voor dit voorrecht, dat hun in vele landen on&ouden wordt, daarvan geen onbescheiden gebruik maken en zich zeker niet inlaten met revolutionaire stroomingen welke de orde willen versto ren in het land, dat hun gastvrijheid biedt, terwijl zij er rekening mee moeten houden, dat zij wat de invloed op 's lands zaken be treft, niet boven hun standleven. Doen zij dit niet en weigeren ze dte les te treliken uit de Duitsche gebeurtenissen, dan zal ook in andere landen wettelijk ingrijpen zij het met middelen, die de toets der Christe lijke ethiek kunnen doorstaan niet kun nen uitblijven. De sport niet geslaagd. De mensch maakt zich afgoden. De mensch die leeft buiten God. Dat is van den beginne zoo geweest en dat zal zoo de eeuwen door blijven. God verwerpen en de afgoden toevallen. Maak te Lamech niet reeds van zijn zwaard zijn afgod? De heidenen maken zich ook afgo den. Hoe levendig beschrijft ons dat 's Hee- ren Woord. Van een boom dient het eene stuk tot verwarming en het andere daar van maakt hij zich een god. Wat blijkt daar uit de nietigheid van al wat afgod is. Maar ook de beschaafde, de ontwikkelde mensch maakt zijn ajfgoden. Omdat hij God verla ten heeft. De oude leer van het Humanis me het innerlijk goed zijn van den mensch dus de loochening van 's menschen diepe val is de wortel, de grondslag van allerlei dwaling. Zeg „humanist en ge hebt de grond gelegd van alle mogelijke verdei^ felijke leerstellingen. En juist het humanis me is wortel waaruit de volkeren leven. Vandaar de vreeselijke beginselen en leer stellingen, die in het leven der volkeren openbaar worden. En ziedaar de grond waaruit de veelvuldige afgoden voortsprui ten. Een van die afgoden en werkelijk niet de minst aangebedene is de sport. En dan vooral de voetbal. Die zou de vol keren tot elkaar brengen. Met elkaar in aam-aking brengen. Elkaar doen achten, verstaan en waardeeren. De menschen waren immers goed. Ze moesten elkaar slechts beter begrijpen en waardeeren. Meer dan een kwarteeuw heeft de spoi't zijn scepter gezwaaid. Gods dag werd verschopt en overtreden. Maar geen betere verhoudingen zijn tus schen de volkeren gekomen. Integendeel haat en nijd. Een dorsten naar eikaars goed en bloed. De afgod, de sport heeft wel zeer gefaald. Ook deze afgod ligt voor wie het zien wil als Dagon ter aarde geworpen. altijd een poeder of cachet van Mijnhardt. Mijnhard.'s poeders per stuk 8 et. Doos 45 et. Caehets, genaamd,Mijnhardtjes" 2 St. 10 et. Doos 50 et. De kustverdediging van Goeres onvoldoende. OUDDORP. In het verslag van de ver gadering van de Tweede Kamer der Staten Generaal van Donderdag 8 December 1938, in welke vergadering de begrooting van waterstaat voor 1939 werd behandeld le zen wij het volgende: De heer VAN SLEEN (s:d.) zegt dat de toestand der zeewering van Goeree voort durend slechter is geworden. De minister acht geen onmiddellijk gevaar aanwezig; dit zegt al genoeg. Het duin echter van het Westhoofd van den polder West-Nieuw- land te Ouddorp brokkelt steeds verder aif. met gevaar voor overstrooming. De mi nister echter schijnt eerst te willen ingrij pen als er onmiddellijk gevaar dreigt, als het dan maar niet te laat is. De heer Ds. ZANDT (st.-ger.) zegt even eens dat de kustverdediging van Goeree onvoldoende is. De toestand is het laatste jaar wel degelijk slechter geworden. Er schijnt geen onmiddellijk gevaar te drei gen, volgens den minister. Spr. kan begrij pen, dat deze door de hooge lasten aarzelt in te grijpen. Maar de kosten zullen steeds hooger worden. Hierop heeft de minister het volgende ge- antwoordt: Op het oogenblik is er geen aanleiding tot het treffen van maatregeelen op Goe ree. Het is hier ook niet in de eerste plaats rijkszorg. Bovendien gaat het om een zeer kostbare aangelegenheid. Da zaak blijft in studie; de kwestie is niet onrustbarend. Er is ook geen verschil van meening tusschen provincialen en den rijks-waterstaatsdienst. Als het tijd is om in te grijpen, moeten de plannen klaar liggen. „Die Afrikaansche volk skep niewe moed en krag Wij ontvingen van een lezeres van ons Blad te Johannesburg (Suid-Afrika) een schrijven, waaruit wel blijkt met hoeveel enthousiasme men de viering van den hon derdsten Dingaansdag tegemoet ziet. We geven er hier enkele trekken uit weer, in de hoop, dat onze lezers het Afri kaans zullen kunnen lezen. „Ons in Suid-Afrika dit is die Afrikaanse volksgedeelte verkeer in aangename geestesstemming in ver band met ons Ossewatrek e die 100 ja rige eeuifeesviering op die Oomblik. Hier naby my plaas op Pretoria sal die verskillende ossewaens wie die na me van Voortrekker-leiers dra by me kaar kom om die groot fees te vier. Die waens het die trek vanaf Kaapstad be ginne van voor Jan van Riebeekse stanbeeld en so ver as hulle aankom deur Natal die Vrijstaat en Transvaal, wek dit die groote belangstelling op en die Afrikaanse volk skep nieuwe moed en krag. Daar is orals juigende geesdrif en die grootste Afrikaner byeenkoms wat al ooit in Suid-Afrika plaas gevind het sal geskied, wanneer die volk en nageslagte van die stoere voortrek kers op 16 Dec. 1938, by die hoek- steenlegging van die groot Volksmo nument bymekaar kom. Na 'n honderd jaar dra die vroumens weer voortrekkersdag en die mans groei baarde soos die ou voortrekkers en 'n niewe opregte Godsdienstige ge voel besiel weer die Afrikaanse bevol king. Die OU vierkleurvlag van die repu blikeinse dae, alsook die Vrijstaatse- vlag wapper oor die ossewaens wat 'n simbool is van die groot trek uit die kolome in 1838 toe die boere nie langer die dvringlandy van England kon duld nie en vrijheid en reg gesoek het." Ossewatrek: trek der boeren met ossen wagens, mij plaas: boerenbedrijf. STAD AAN 'T HARINGVLIET gehouden, door Ds. L. Si d. Boer v. Arnhem in de Geref. Kerk t* St. a. 't Haringvliet De heer A. v. Biert opent met het laten zingen van Ps. 105 5 en 6 en het lezen valn 2 Sam. 21 vers 114. Ds. DEN BO|E^R gaat daarn; voor in gebed. Zijn rede aan^ vamgend zegt spr., dat doel van dit samen* zijn ons aller beUngstelling waard is! 't Gaat over onze kjn,dc|i3e|n. Dus in eerste instantie over ons ouders, want die kuxle* ren zijn in ons begrepent. Dat hebben we met eede beleden voor den kansel bij den Dojop. Die doop is een zegel op het vex* bond der genade. Daar woidt tegenwoordig veel gehaspeld en gestreden ovier 't verbond', maar weinig practisch geleefd uit 't verbond. Een trein loopt over 2 rails. Breekt ge er één op, ge nxaakt ongelukken. De veil* bondstrein loopt ook lOVer 2 rails; Gods souvereiniteit en 's meinischen veramtwooii* delijkheid. Breekt ge er een op, 't zij links of 't zij rechts, ge krijgt een deraillement. Die de leer der verkiezing opbreekt of onze verantwüordeKjkbeid een treijn kan nu eenmaal' niet over één rail loot* pen. Daarom beide goed schriftuurlijk vast laten liggen. 'Waar nu de verborgen dingen zijiit voor den Heere en de geopenbaard'^ Voor ons en onze kinderen, daar wille» we Vanavoiiid 's menschen verantwoordelijkheid in deze on derstreepen. „Naar het voorbeield van. Rizpa" gegrond op 2 Sam. 21 114. Booze tijd in Israël. Reeds 3 jaren koso' ger. Dïvid, de Koning, vraagt den Heeje- naar de oorzaak, dat er geen regen valt Van den hemel zoodat de oogst gedurig mislukt. An^-oord des Heeren: Om de zondfe Van koning Saul destijds. Heieft de Gibeonieten uitgeroeid tegiem den. eens gezworen eed van Jozua in. (Joz. 9). Nu ligt er een vlbek over Israel dat heeft gezondigd in zijn konijig. Nu raadpleegt David niet den Heere, maar de Gibeonieten Gezantschap nadert tiQt het Kon. Paleis te Jeruzalem en ze jeischen geen goud en geen zilver, maar zeven zo.nen van 't huis van Saul. David laat 2 zonen van Rizpa, Saulis bijvrouw en 5 zonen van Merab, SaiJs dochter, dooden op den heuvel Gibea. Moe» der Rizpa is toeschouwer geweest. Dan woii* den 7 kruisen in den grond gestampt en daar hangen 7 bleeke lijken der koakags" kinderen als een vloek openbaar ten toon feesteld Voor het aangezicht des Heieren. (Letterlijk: voor 't gezicht van den Ta* bernakel die aldaar Was opgesteJid!) De moeder van de 2 zionen Armoni esa Mefiboseth, Rizpa, heeft in diepe rouw ditj alles aanschouwd. Nu zullen echter die lijken der koningskinderein zóó lang moeten blijven hangen, totdat er regei-;» van den hemel valt. En 't is nu nog maar Ni* san! (April) Wanneer de Heere zjch' zou ontfermen, dan komt over maande» pas de regentijd! Nu komt daarom een taak voor moedear Rizpa. Ze moet ^ich bij 't ojnvermijdelijke aansluiten maar zal toch nog doen, wöit, ir» haar macht is, dat die beenidejen straks ongehavend in een graf kiomenl Er Was n.l. eenmaal een «e4 gezworen door David aan Saul, dat hij zijn nakomO' liingen met zou dopden. Rizpa spreidt daarom haar boetezafe uit over de kale rots van Gibea tegenover de kruisen harer kinderen. ■Wat moet Rizpa daar doen? Daar komen krijschend de roofvogelen reeids aaingevlogen om' hun grijpgrage klauwen te doen rusten opi de schouders der lijken, om zich te ver' zadigen met hun vleesdi. Maar Rizpa staat op en verjaagt ze den ganschen dag. (En 's nachts komt het .ropifgedierte. Doodslucht trok hen naar de kruisen. Moe' der Rizpa, onversaagd door haar IJefdb, laat echter niet toe dat dit ontuig zich' vergasten zal aan de zonen des kiojnings. En zóó doet Rizpa, dag in dag uit ■week uit week in, maanden lang! Roofvogel nog ongedierte krijgt kans om de lijken tc schenden. 'tl Wordt bekend in de omgeving wat Rizpa doet. Er wordt druk over gesproken. Zelfs in 't koninklijk paleis wlordi he!t verteld David verstaat zijn deemijs Wordt opgewekt zijn eed aan Saul, hun>* nen vader, komt in gedachte Zijb besluit is reeds genomen. En reeds vallten de eerste regendruppel'en oip het uitgedupiogde aaidirijfc Sir volgt een begrafenis. De onthoofde lijken van Saul en van Jonathan wlarein opk nog niet eens begravenDe inwoners van Jabes in Gifead hadden ze gestolen. En Da' vid had ze niet eens laten Taegraven! En dan nog wel zijn innigien vriend' Joc nathan! Maar nu worden die heenJd'oten met de zeven lijkfen van de kruisen van Gibea bijeenvergaderd. De stoet gaat naöic Zela, naar de erfbegrafenis van het vader* Igk huis van den koning Saul Rjizpa heeft overwtonnem. De Heere verbeden. De regendruppelen vaHdn. Dci vloe2c over het huis van Saul is opgc heven en de kindeien van Saul krijgen rust onder Israël'. En alom vertelt men walt Rizpa gedaan heeft voor haar kindetem en die van Merab. En zoolang de Bijbel' is, zal' haar naam Rizpa nu tot ons te zeggen heeÊt. Gezongen Psalm 78 2 en 3. i Ook onze kinderen zijn kontngskilndiectln. In 't Paradijs hooren w(e thuis. Daair Profeet en priester en koning. Maar nu z^n zijn 't do|ode koningskinderen. Zé dragen den vloek van ons, hun oaders! Ze heb«' ben meer zonde meegebracht in de wieg, dan ze in daiden kunnen dioen, want ett' zonde is moeder der dadelijlk© zonde. De toestand onzer kinderen is dus eveneens hopeloos! Net zooals dJe zeVen zomen om de zonde huns vaders! Rizpa had positieve dingen. DoodsWer' kelijikheid «n 'Vieirbonds-werkejilijjklireld. ■Voor haar maar één zaak mogelijk: ts waken voor het ontiug. Wij hebben ook positieve vverkelSjkheidDood in zonden en misd:iden eenerzijds Godb verbondls' eed aniderzijids. En nu komen de dagvogels en het nacht' gedierte: De grijpgrage klauwen van Satan en zonde zijin altijd nondbm onze kinderen. De dagvcgels vliegen rondom: ongeloofs' taal onzer dagen vloeken, onzedelijk ge bral, ijdelfe scherts; onveijschiffigheid, de sportziekte van tegenwoordijg en de plaatsen van pubUeK vermaak enz. enz. Riïpa waakte biji de werkelSjkhfeid. O zie, ook de werkelijkheid rond'oin uw kinderemi! En dan het nachtgedieirtei: inwonejiid' ver* derf van binnen weeit 'door zelfkiénnis wat er sluimert in 't kinderhart. Zoudt ge u^ dropmleven geschreven willen hebben op uW voprhöofd? Verder het z.g.n. „neu' traal" onderwijs. Maar neutrafen zijb er niet: 't is vóór of tégen. De pseudosreBgie van dezen tijd, waar Ijeflde wordlt voioirgestelidi zonder redit. Het fo.rmalisme en redenieerenld Christendom. Het verbondsmethoidi,smc waai de practicale levendmaking ^vtól theoretisch

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1938 | | pagina 1