CrimVEEK&IADÖpGED.GR0nD51AG vooRDHUID-HOLLInZCClMSCHC EHAHDEn
TRIUMPH
N.V. üiïGEVERSMAATSCHAPPIJ „EILANDEN-NIEÜWS"
'N MOOIE
DOOS
SLECHTS 5CT. PER PAK
VIRGINIA
CIGARETTES
50 STUKS
50 CENT
ONS RUILBÜREAD
De Familie Geuzenkamp
De lijdensweg der Joden
GEEF MET
ST. NICOLAAS
Griep, Kou, Pijn.£;sai
lie Jaargang
WOENSDAG 30 NOVEMBER 1938
No- 994
Marktberichten
18e jaargang
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN"
UITGAVE VAN
VBRVOLGVERHAAL
door MEVAHOR.--------
niEuws
Gevwtigcl te MlddelEami» Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Postbox 8 Ttl. 17,
Eükantoor voor Zeelaaa: St. Maartensdips, Markt, Telef. 59.
Advertentie^i^ 20 cent per regel. Reclames 40 et.; DieosM
unvragen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 rf.; Boekmaan*
kondiging 10 cent per regel Contracten belangrjük lager.
Abonnementsprfs 85 cent pet 3 maanden bQ ▼ooruitbetaling.
Verschünt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week
Afzonderljgke nummers 5 cmt Buitenland 8 gulden i>«r jaar
IV.
Zoodra in 1933 het nazi-bewind werd in
gesteld, begon de actie tegen de Joden,
eerst incidenteel, dooli al spoedig meer sy
stematisch. Bekend is de Wet van 15 Sep
tember 1935 tot besclierming van het
Duitsche bloed en de Duitsche eer, de z.g.
Neurenberger rassenwet. In het eerste ar
tikel daarvan worden huwelijken tusschen
Joden en Duitschers verboden op straffe
van opsluiting in een tuchthuis. Artikel 2
verbiedt het buiten-echtelijk verkeer tus
schen Joden en Duitschers, Het derde arti
kel houdt in, dat Joden geen vrouwelijke
onderdanen van Duitsch of aanverwant
bloed onder de 45 jaar in hun huishouding
mogen laten werken, terwijl art. 4 aan de
Joden verbiedt de Rijksvlag uit te steken.
Door deze maatregelen moet het Duitsche
of „Arische ras zuiver gehouden worden en
beschermd tegen Joodsohe infectie. Al
spoedig werden Duitschers en Joden dus
zeer streng van elkander gescheiden en de
laatsten gestempeld tot tweede-rangsbur
gers, die niet tot de eigenlijke volksge
meenschap behooren.
De consequentie hiervan deden zich uiter
aard evenzeer gelden op de andere levens
terreinen. Immers het standpunt van het
nationaal-socialisme houdt de volledige
ontrechting van de Joden in en hun alge-
heele verwijdering uit het openbare le
ven des volks. Allereerst brengt dit mede de
ontneming van alle politieke rechten: het
actief en passief kiesrecht en het recht op
het bekleeden van publieke functies, dus
van overheidsbetrekkingen, bij de spoor
wegen, de Rijksbank en semi-overheids-
bedrijven. Voorts hebben de Joden geen
recht op bescherming door de politie en in
het buitenland niet op die der diplomaten
en consuls. Paspoorten kunnen hun worden
geweigerd.
Ook zijn alle „niet-Ariërs" uitgesloten
van de militaire dienst (behalve in oor
logstijd) en van de arbeidsdienst. Van de
Winterhilfe ontvangen zij ninuner iets.
Emigratiewordt ten zeerste bemoeilijkt
door financiëele en deviezenbepalingen,
want de nazi's willen wel de Joden kwijt,
doch hun geldelijk en ander bezit niet, zoo
dat emigratie alleen mogelijk is, indien men
alles wil achterlaten. Herhaaldelijk worden
vooral vooraanstaande Joden in „Schutz-
haft" genomen, z.g. preventieve gevangen
schap, tot hun eigen bescherming" of ge
ïnterneerd in concentratiekampen en hun
goederen geconfiskeerd. Alle Duitsche
kranten hebben volledige vrijheid de be
volking tegen de Joden op te zetten en een
fel anti-semitisme te prediken, ondanks het
feit, dat er op andere punten voor die
zelfde bladen een meedoogenlooze censuur
Jjestaat.
Van alle juridische ambten: rechter, grif
fier, advocaat en procureur zijn de Joden
uitgesloten. Tot de staatsexamens worden
ze niet toegelaten, dus kunnen ze ook geen
universitaire examens doen. Wat de studie
betreft, thans is deze ook geheel voor Jo
den verboden, doch tot voor kort gold daar
voor de zoogenaamde „numerus clausus,"
d.w.z. dat slechts zooveel Joodsche studen
ten in de diverse faculteiten werd toegela
ten als met hun bevolkingspercentage over
eenkwam. Het spreekt ook wel vanzelf, dat
het Hitler-regime hen evenmin toelaat als
notaris, dokter, tandarts, veearts, apothe
ker, onderwijzer, leeraar of professor. De
gezondheid van het Duitsche volk mag niet
in de handen van Joden zijn en de opvoe
ding en onc^erwijzing der jeugd evenmin.
Ook uit het cultureele leven worden ze ge
heel verwijderd; uit de pers, de radio, het
theater, de muziek en de schoone kunsten
moeten ze verdwijnen. Het is hun derhalve
verboden redacteur van een krant te zijn
of films te produceeren. Het opvoeden van
een muziekstuk van een Joodschen compo
nist is zelfs strafbaar. Zoo zijn Heinrioh
Heine en de beroemde componist Pelix Men
delsohn-Bartholdy in de ban gedaan en
heeft men van den laatste het standbeeld
te Leipzig vernield.
Van de sportorganisatie zijn de Joden
uitgesloten, evenals van het bezoek van
sport- of badgelegenheden. Economisch
worden ze kapotgemaakt door een niets
ontziende boycot van alle winkels en be
drijven onder bescherming der overheid.
Zonder'speciale vergunning, die nu niet
meer gegeven wordt, is het hun verboden
een industrieele, landbouw- of bosclibouw-
onderneming te koopen of te huren, welke
regeling eveneens geldt voor handelszaken.
Natuurlijk mogen zij nimmer iets leveren
aan overheidsinstellingen en openbare
diensten. Van de „Reischnahrstand" zijn ze
uitgesloten, d.w.z. ze mogen geen handel
drijven in landbouwproducten vee en eieren.
Voorts is het hun verboden erfelijk landbe
zit te hebben. Uit alle arische" onderne
mingen worden ze systematisch verdron
gen. De arbeidsbureaux bemiddelen voor
hen niet. Ze zijn verplicht het Joodsch ka
rakter hunner zaak op duidelijke wijze te
doen blijken. Reeds lang is men bezig de
Joden te dvrtngen hun zaken tegen spot
prijzen aan „ariërs" te verkoopen. Men
neemt daartoe echter alleen goed-beklante
en rendeerende zaken! De Joodsche Pers
commissie meldde ons b.v. dezer dagen, dat
de grootste schoenenfabriek der wereld
van de fa. Schneider te Frankfort aan de
Main in „arisch" bezit is overgegaan. Deze
fabriek vervaardigt 10 millioen paar schoe
nen per jaar en heeft 3000 man personeel.
Merkwaardig is echter, dat de Joodsche
firmanaam Schneider zal worden aange
houden. Daarvan wil men dus nog wel pro-
fiteeren!
Deze zomer vaardigde Goring een bevel
uit, dat alle Duitsche en vreemde Joden,
die een vermogen bezaten van meer dan
5000 R.M., dit aan moesten geven. De be
doeling daarvan was geen andere dan
te zijner tijd de Joodsche vermogens aan te
wenden ten behoeve van de Duitsche eco
nomie. Thans heeft men een welkome aan
leiding gevonden om op een deel ervan be
slag te leggen, nu het Jodendom als geheel
een boete van 1 milliard (d.i. 1000 millioen)
mark moet opbrengen als straf voor de
moord op Von Rath. Dat is ongeveer het
vijfde of zesde deel van het total-vermogen
der Duitsche Joden.
Het is niet te verwonderen, nu de Joden
op hardnekkige manier worden gestraft
voor wat één hunner misdeed het leven
in Duitschlaind voor deze menschen onmo
gelijk wordt gemaakt. Men vraagt zich af,
hoè ze nog kunnen leven. In de vorige
winter was het al zóó, dat ongeveer 80.000
Joden of 1|5 deel behoeftig was en afhan
kelijk van eigen Joodsche liefdadigheid.
Ondanks alle belemmeringen zijn er intus-
schen sedert 1933 velen in geslaagd uit te
wijken. Op 1 Juni 1933 bedroeg het aantal
Joden in Duitschland 500.000. doch op 1
December 1937 was dit met 150.000 ge
daald tot 350.000. Daar na deze datum
Oostenrijk bij het Derde Rijk werd inge,
lijfd, waar plm. 200.000- Joden wonen, is
thans het totale aantal „heele" Joden
dus ongerekend de halve en kwart-Joden,
die meer of minder „arisch" bloed in de ade
ren hebben tusschen de 500.000 en 600.
000 gelegen. Van de emigranten we
spreken nu alleen over hen, die vóór de
jongste progroms uitweken waren er
45.000 naar Palestina gegaan dus bijna een
derde deel, naar Amerika ruim 50.000, naar
Zuid-Afrika 7000, naar Nederland 20.000,
Engeland 5000, Frankrijk 8000 en de ove
rige Europeesche landen 20.000.
Hieruit blijkt, dat voor de Joodsche
vluchtelingen Palestina, de Vereenigde Sta
ten en Nederland de gebieden zijn, waar zij
het gemakkelijkst konden immigreeren.
Het oude Joodsche vaderland heeft de laat
ste 15 jaren 250.000 Joden opgenomen, doch
thans is deze immigratie sterk geremd door
de terreur der Arabieren.
Wat ons land betreft, de politiek onzer
regeering met betrekking tot de toelating
der vluchtelingen lijkt ons wel juist. Het
gaat immers niet aan, dat ons land, dat
reeds zoovelen opnam, ook nu weer onge
limiteerd toelaat, terwijl Andere landen hun
grenzen geheel of nagenoeg geheel geslo
ten houden. Niet alleen het mededoogen
met de vervolgde Joden, doch ook het be-
lang van ons eigen volk dient hier mede te
spreken.
(Wordt vervolgd.)
Nadere verklaring en aanbeveling.
Naar aanleiding van ons derde artikel
over„De lijdensweg der Joden" wordt ons
van Joodsche zijde gevraagd, waarom wij
de citaten der Duitsche machthebbers, wel
ke daarin voorkwamen, zonder commen
taar of protest hebben opgenomen. Men
had gaarne gezien, dat wij duidelijk had
den doen uitkomen, dat wij het daarmede
gansch niet eens waren.
Wij gelooven, dat men ons op deze wij
ze onbillijk beoordeelt. Uit heel de strek
king onzer artikelen blijkt zonneklaar, dat
wij van het Hitleriaansche anti-semitisme
niets moeten hebben, dat wij er evenals
PRO28-041»"
tegenover de andere naar voren tredende
openbaringen van het nazi-systeem, abso
luut afwijzend tegenover staan. Wij meen
den dan ook, dat het volmaakt overbodig
moest worden geacht, aan de bloemlezing
der citaten onzerzijds nog iets toe te voe
gen. De inhoud ervan is immers zóó on
redelijk, immoreel en onchristelijk dat het
ons vanzelfsprekend lijkt, dat ieder, die
nog eenig gevoel heeft, zich met weerzin
van dit fanatieke en zinlooze gedoe af
wendt, zooals men ook met afschuw ver
vuld wordt over de jongste pogroms, die
van de permanente Jodenhetze het onver
mijdelijk gevolg zijn. We hebben de citaten,
die we ontleend hadden aan een door de
Joodsche Perscommissie uitgegeven brochu
re waarin ze ook zonder commentaar wa
ren opgenomen in ons voorlaatste artikel
verwerkt om eens een staaltje te geven van
de huidige geestes-gesteldheid der Duit
sche voormannen. We hopen, dat hiermede
de bedenkingen zullen zijn weggenomen
en om te doen uitkomen, dat wij onvoor
waardelijk de Duitsche anti-semietische ac
tie afkeuren, verklaren wij hierbij, dat wij
als redactie gaarne een krachtige aanbe
veling geven aan al onze lezers, om de ko
mende collecten voor de Duitsch-Joodsche
vluchtelingen goed te willen gedenken.
ROTTERDAM, 28 Nov. Veemarkt. To
taal aangevoerd 2765 dieren, w.o. 797 vette
runderen, 203 vette kalveren, 11 nuchtere
kalveren, 1074 schapen of lammeren, 680
varkens.
Prijzen per kilo: vette koeien Ie soort
70 et., 2e soort 58 et., 3e soort 3848 et.
vette ossen Ie soort 66 et., 2e soort 56 et.
3e soort 3848 et., vette kalveren Ie soort
f 1.30, 2e soort f 1,20, 3e soort 8090 et,
varkens (lev. gew.) Ie soort 52 et., 2e srt
50 et., 3e soort 48 et., schapen Ie soort 45
et., 2e soort 36 et., 3e soort 30 et., lamme
ren Ie soort 50 et., 2e soort 45 et., 3e srt.
42 et. Prijzen per stuk van mager vee
schapen Ie soort f23, 2e soort f 20, 3e
soort f 17, lammeren Ie soort f 17,. 2e srt,.
f 14, 3e soort f 12.
Vette koeien en ossen aanvoer ruim, han
del sleepend, iets lagere prijzen, Een pri
ma koe nog tot 64 en een os tot 68 cent,.
Vette kalveren: iets grooter ter markt
handel redelijk, hoogere prijzen. Een prima
kalf nog tot 140 cent.
Schapen en lammeren: iets kleiner aan
gevoerd, handel traag, prijzen als vorige
week.
Varkens: iets korter ter markt, handel
willig, prijzen vor. week gemakkelijk te
handhaven.
Eenige part. schapen voor export ge
kocht.
ROTTERDAM, 28 Nov. Aardappelen.
Prijzen: Brielsche eigenh. f 1.50^2. Z:
blauwen f 2.302.50; id eigenh. f 1.40
1.60: id. bonte f 2.302.50; kleine bonten
en blauwe f 1.501.80, eigenh. f 1.60
1.70 bintjes f 1.401:75; kleine eigenh.
f 1.10—1.40 per H.L: Zandaardapp. 3^—4
et. kleine zandaardapp. 2%3 et. per kg.
Met redelijken aanvoer,, tamelijken vraag.
VLAS. 13772 kg., blauw 0.68—0.75, 2000
kg. Groningsch f 0.65—0.70, 17700 kg. HoU
geel 0.680.75,. 3000 kg. dauwroot f 0.58
—0.62 per kg,.
De stemming ter beurze was weer kalm.
Er was voldoende kooplust, maar de prij
zen waren in geen geval hooger dan vori
ge week. Ten slotte werd alles verkocht.
Mej. Loes Noorthoek Md. Dat is nog
eens een mooie zending Levers-zeepbons.
Wij zullen U aan het gevraagde zoo spoe
dig mogelijk zien te helpen.
Mej. B. A, V. Lenten,. Dirksland. Uw
Sunlight-bons verzonden. Ongeldige retour.
^Dhr. A. Knape, Sommelsdijk. Uw Paula-
bonnen liggen gereed in Boekhandel Gebrs.
de Waal Middelharnis.
Gevraagd met spoed IJsendiJk-punten en
Paula-bons
altijd een poeder of cachet van Mijnhardt.
Mijnhard,'» poeders per strk 8 et Doos 45 et.
Caebets, genaamd „Mijnhardtjes" 2 st. 10 et, Doos 50 et!
Oorsprcnkelljk hfstorlsche gegevens vrij be
werkt, ï»n het leven van den kleinen boer van
voor 30 j«ar. Auteursrechtvoorbehouden.
30.
Hdjl had zich voorgenomen, om ovep
de oorzaak van zyn gepeins niet te spa
ken. Die zaak zou hij" met zichzelf ^-
doen. Dat ging buiten zijti vrouw om.
Hy, als hoofd van het gezin was daarvoor
verantwoocdelijk. Die schuld lag bij hem.
Die schuld drukte hem meer dan het ver
trek. Te denken geen schuld te hebben'
en dan plotseUng tot het inzicht komeï»,,
dat ^j toch de sdiuldige Was, dat viel niet
mee.
't Was ongezellig in het hxus. Aljes Was,
ia het ongereede. Daarom ging men zoo
vlug mogelijk naar bed. Niet zonder jnnei;-
fijke ontroering sloten man en vrouw voor
het laatst de deur.
Morgen reeds zou eea ander het doen.
Van slapen kwam niet veel'. Ze wiljdcm
het niet voor elkaar weten.
Ieder had zijn eigen gedachten. Vrouw
Geuzenkamp gedachten vol zorg over haar
niMi en over het verdrjet dat het vwödkl
deed en Geuzenkamp ove^ zijln schujlld
waarvan zijn coasciëntie hem aa»kllaagcle.
Dit hield Geuzenkamp de slaap uit de
oogen. 1
Maar in Rotterdam, daar zou het anders
gaan. Zoo nam Geuzenkamp zich ^oor.
'fi Was een goed voornemem.
Maar of hij' het volvoeren zou?
Zoo weinig nog kende hij' zijn eigeaii hart.
g. IN BOTXERDAM.
't Was alles achter den rug. Het gezin
van Geuzenkamp woonde nu weer al veer
tien dagen in Rotterdam. Wat een drukke
dagen gaf zoo'n verhuizing toch. Je hoofd
liep gewoon weg om. Dit moest mee en
dat moest nog mee en weer wat anders
kon men toch ook niet achter laten. Als
je verhuisde,, dan wist je nog maar pas
wat je had. Waar kwam alles toch van
daan?
Het was een haasten geweest van je wel-
ste om voor drie uur alles aan boord te heb
ben. Eindelijk toch was alles aan boord.
Bfl het opladen van het laatste vrachtje
had Geuzenkamp en zijn vrouw alles nog
eens geïnspecteerd. Van den zolder tot den
kelder. ledere kamer, die ze betraden ver
wekte de gedachte: "Dat is voor het laatst.
Het scheiden viel niet mee. 't Was of hun
hart in elkaar geknepen werd. Of ze los
gescheurd werden van iets heel liefs. Of
ze uitgerukt werden uit wat hun toch zoo
dierbaar was. Daarna de deur gesloten. De
sleutels bij buurman gebracht. Diens yrouw
zou de zaak eerst nog eens wat schoonma
ken. Want haar vuil huis achterlaten was
de eer van vrouw Geuzenkamp te na.
Zelf kon ze het niet meer. En door het
uit- en inloopen mocht het nog wel eens
een beurt hebben. Buurman zou de sleutel
aan den nieuwen eigenaar overhandigen.
Dat was afspraak. Och 't viel toch zoo
zwaar, die deur te sluiten en de sleutel af
te geven. Maar ze hielden zich goed de
Geuzenkamps. De kinderen, och ja, ze wa
ren wel even stil, maar het nieuwe lokte
hen toch aan.
't Verborg zoowel onbekends en dus voor
't jonge hart zooveel heerlijks in zijn schoot.
En Geuzienkamp en zijn vrouw? Ze hiel
den zich goed.
De tranen brandden hun achter de oog
leden, maar ze vristen ze terug te dringen
of ongemerkt weg te pinken. Wat begreep
een ander van hun leed, van hun smart
bij het verlaten van wat hun toch zoo on
zegbaar lief was geweest. En toen naar
boord. Eenige familieleden vrienden en ken
nissen kwamen hen nog de hand drukken.
Langzaam had het beurtschip 't was nog
een zeilschip, zich in beweging gezet. De
Geuzenkamps waren boven gebleven.
Nog wat gewuif en zoo gleed hun dorp
langzaam weg.
Langzaam dreef het schip de smalle
kreek af naar zee. Nog wel een half uur
voer het tusschen de dijken,, waarachter
die polders lagen, die Geuzenkamp zoo goed
kende en waar hij zooveel jaren in gewerkt
had en waarvan het scheiden zoo veel leed
deed.
Op de zee gekomen was de lange smalle
spitse toren lang nog in het gezicht ge
bleven. Eindelijk was vrouw Geuzenkamp
in het vooronder gegaan.
En daar kwam het lang overkropte ge
moed los.
Huilen en snikken geen gebrek, 't Was
of ze alles verloren had.
Haar huis, haar dorp, haar vriendinnen
en de bekenden.
Hoe moest het toch gaan in die groote
vreemde stad, waar je niemand kende. En
zij was er eigenlijk de schuld van.
Had zij niet jaren lang met het denk
beeld rond geloopen om naar de stad te
gaan? Was zij er niet de oorzaak van?
Had zij de kinderen er niet altijd warm
voor gemaakt?
In haar droefheid over het scheiden deed
ze zich zelf ongegronde verwijten.
Het had toch niet anders gekund.
Maar dat stond nu geheel bij haar op
den achtergrond. Haar zucht om naar de
groote stad te gaan, voelde zij nu werkelijk
aan als iets misdadigs.
Het was voor haar besef of zij zichzelf,
haar man en haar kinderen met opzet in
het ongeluk had gesort.
Ellendig gevoelde ze zich. Wat moest er
toch van hen worden. Indien ze het
niet eens konden wennen.
Als ze het heimwee kregen. Dat zou vree
selijk zijn.
Daar kon je wel van sterven, had ze wel
eens gehoord.
Met schrik, dacht ze aan haar man. Die
piekerde nu al zoo geweldig. O, als die
toch eens het heimwee kreeg.
En van dat alles was zij de schuld. In
zoo'n treurige gemoedstoestand bracht
vrouw -Geuzenkamp de eerste uren op het
vaartuig door. Waar was toch Geuzen
kamp gebleven? Die was naar het laad
ruim gegaan. Om een en ander nog eens
wat beter op te bergen.
Maar in werkelijkheid om alleen te we
zen. Alleen met zijn leed. Zijn overkropt
gemoed lucht te kunnen geven, door in de
eenzaamheid alles nog eens te bedenkenen
te overleggen. Ja, het afscheid was hem
niet mee gevallen. Maar hij kon het toch
niet helpen. Hij had het niet gezocht.
De harde noodzakelijkheid dreef er toch
toe. Een andere uitweg had hij toch niet
kunnen vinden vinden. Maar, ja dan zijn
consciëntie, die wees hem er op, dat hij
Wel had gearbeid, maar in eigen kracht
en dathg nooit den zegen ^n God had ver
wacht.
Met zichzelf te beloven, dat dat in Rot
terdam beter zou worden wist hij zijn cons
ciëntie al aardig in slaap te sussen.
Trouwens door de drukte was hij het
eigenlijk al weer zoo wat vergeten. Nu hij
alles nog weer eens rustig overdacht kwam
het hem weer in de gedachten. Maar weer
stelde hij zijn geweten gerust met de be
lofte, dat het in Rotterdam beter zou wor
den. Hoe en op wat wijze, daar gaf hij
zich geen rekenschap van.
(Wordt vervolgd.)