„EILANDEN-NIEUWS De Familie Genzenkamp HQi^^QWKEüKENSTROOP^eö0i 2e BLAD - ZATERDAG 12 NOVEMBER 1938 - No. 989 BINNENLAND Boekbespreking 99 VERVOLGVERHAAL door MEVAHOR. --------- Chr. Weekblad op Ger. Grondslag voor de Zuid-Holl. en Zeeuwsche Eilanden. Uitgave van de N.V. .Eilanden-nieuwR* Middelharnis. Tel 17. Giro 167930, Postbus 8 Algemeene beschouwingen over de BÜksbegrooting in de Tweede Kamer -;— Korte inhoud van de redevoerin gen van Albarda (S.D.A.P.) Dec- Icers (R.K.) Marchant d' Amsen- bourg (n.s.b.) en Ds. Kersten (s.g.p. Schouten (a.r.), de Geer enz. Ne derlanders een spaarzaam volk. Varia. Dinsdagmiddag heeft men in de Tweede Kamer een aanvang gemaakt met de alge meene beschouwingen over de Rijksbegroo- ting, waarbij de heerAlbarda, Voorz. der S.D.A.iP.-fractie, de debatten heeft geopend Hij verweet het kabinet, dat het een „dua listisch,, beleid voert, nu eens in de rich ting der R.K., dan weer in de richting der A.R. Door dit innerlijk dualisme ontbreekt het vertrouwen in eigen werkloosheids-po- litiek. Hij stelde de vraag: Hoe acht de re geering belangrijke bezuiniging mogelijk, zonder ernstige aantasting van de volkswel vaart? Door de nieuwe belastingen meent spr. dat de koopkracht zal dalen, dat de druk verlegd wordt van rijk naar arm. De „tweeslachtigheid van het regeerings- beleid, werd door den S.D.A.P. woordvoer der in zeer fel licht gezet. De tweede redevoering was van de leider der roomsche Kamerfractie, de heer Deckers. Hij hoopte dat de R.K. zou kunnen voort gaan met het verleenen van medewerking aan deze regeering. De Troonrede noemde hij, „vaag en uitzichtloos" t.o van de werk- loosheidbestrijding. Hij achtte ook, dat het werkfonds actiever moest optreden tegen de werkloosheid in de groote steden, en dat de roomschen in geen geval zullen berusten in de verdwijning van het werkfonds. Voorts sprak hij over een noodvoorziening van ouderdomszorg en verbetering leer- lingensohaal. Een christelijk( tintje werd aan zijn rede gegeven, door zijn aandrang om de begrafeniswet en de Zondagswet na te leven. Waarin dat zou moeten bestaan, noemde hij echter niet. Tja, onze regeering staat immers op „positief Christelijk" standpunt dus hoort bij een beschouwing als deze wat christelijke franje als een soort na-dessert. De woordvoerder der n.s.b., dhr. De Mar chant et d' Ansembourg, ging zoo fel tegen de regeering te keer, dat hij betoogde dat het kabinet moest aftreden! Openlijk kwam hij er voor uit, dat de n.s.b. anti-semieten zijn. Groote vroolijkhéid was er in de Ka mer bij bewering van de mislukking der Colrjn-politiek, waarbij hij zei, dat Colijn niet naar München behoefde te vliegen, daar de weg naar Utrecht heel wat korter is! En dan hoe eerder hoe beter! Ds. Kersten afgevaardigde der Staatk. Geref. heeft in een goed gedocumenteerde rede ontwikkeld hoe in het Staatsbestuur Gods Woord wordt verloochend bij het voeren van een z.g. „christelijke politiek." Als we de groo te bladen zoo eens nagaan, dan vinden we er eigenlijk niet een, die een juist vervolg geeft, van hetgeen door Ds. Kersten c.s. wordt gezegd, waardoor van het optreden der S.G. voormannen meestal een geheel verkeerden indruk wordt verkregen. Dat vloekt tegen alle objectiviteit, dat zijn geen goede persmanieren. Men doet dit met op zet. Geen wonder dan ook, dat Ds. Kersten in den aanvang van zijn rede er op wees, dat men de S.G.P. wel op een lijn durft te plaatsen met de cummunisten. De S.G.P. wenscht zich niet alleen als onderdanen aan de Overheid te onderwerpen, maar, Waar immer mogelijk ook als volksvertegenwoordigers achter de Regeering te scharen. Niet in slaafsch vol gen, maar de wacht betrekkend bij den eisch, dien God de Overheden in Zijn Woord stelti „Gods Wet" tot richtsnoer stellend, niet in dien zin als op de memorie van Ant woord op Hoofdstuk I der Rijksbegrooting voorkomt, waar sprake is van een „alge meene zedenwet," maar de Wet der tien geboden, waarvan van ieder mensch en ook van de Overheid volmaakte gehoorzaam heid wordt geëischt. Op dit principieele ver schil, tusschen anti-rev. en s.g.p. liet spr. het volle licht vallen. In dit verband wees Ds. K. ookop Ro me's winnende maohtspolitie, en stipte ver schillende zaken aan, waarbij door de a.r. en de c.h. met Rome gemeene zaak wordt gemaakt. Spr. verwees naar de Osse-recht- zaak, stelde daartegenover hoe eertijds pro testantsch Nederland aan Rome is ont wrongen. Thans roept men: Brabant voor Rome, welhaast zal het klinken: Nederland voor Rome! Schrikkelijke tegenstelling met den tijd der hervormers. Waarom toch, vraagt spr. Het kan toch niet geloochend, dat het beginsel der reformatoren den vol ken tot rijken zegen is geweest. Ongeloof en bijgeloof neemt toe, openba re leeszalen met zielverdervende boeken worden door ,,de positief chr. regeering" gesubsidieerd, op Gods dag worden nog steeds voor allerlei doeleinden goedkoope extra treinen ingelegd. Daarop ziende, mag Gods oordeel wel worden gevreesd. De plaag der werkloosheid houdt aan; de ze delijke en maatschappelijke verwildering gaat door onder de duizenden, die geen werk weten te vinden. De middenstand ver armd, vele winkeliers zijn hopeloos mede door den opgelegden dwang der regeering. Spr. wees op de gefaalde maatregel van vee-afslachting, en op het onmogelijke dat de boer f 50.per H.A. voor de aardappel- teelt kan betalen. Onder het huidige be wind wordt op een veel te hoog peil ge leefd, en hoelang zal dat nog duren? De Staatsfinancien zijn desolaat. Negen man nen van naam hebben daar de regeering op gewezen en een consiëntie kreet laten hooren. Sinds 1936 is er naar de berekening dier negen financiers een schulden vermeer dering van 1380 millioen gulden, en wat zal de regeering doen dien last te vermin deren? Belasting-verhooging!Het zal juist tot verlaging moeten komen, wil de koopkracht niet geheel verminderen. Ook werd er door spr. op gewezen, dat het veiliger was te wandelen onder de Wet Gods, dan onder de hoede van een lamge slagen Volkenbond. Opnieuw drong spreker ook weer aan, tot losmaking van de Kerk uit de banden van den Staat. De Koninklijke besluiten van 7 Jan. 1816 en 23 Maart 1852 dienen te worden ingetrokken. De Overheid heeft de roeping ons volk te rug te voeren tot Gods Woord, en ook ten opzichte van den heiligen kerkedienst te weren en uit te roeien alle afgoderij enval- schen godsdienst: het riJk van den anti christ neder te werpen en het Koninkrijk van Jezus Christus te vorderen. De feider der A.R.-fractie, de beten Schouten heeft gezegd, dat zijti parüjl de Reigeering niet met nieuwe lasten wil verzwaren. Zij zu'Hen niet met andere lasten komen, alvo rens het gat eetrst is gedicht. Het komende geslacht mag voaral niet hopeloos worden bezwaard.' Indien >de Roomsch-Kaithol'ieken z»a zouden doen, dain zou sprekers fractie dit kabinet niet meer kuntoen steunen. Wat een dreiging! Minister de Wilde heeft in het Kabinet gezejgd, er de biui aan te zullen geven, indieir» de ro/o^iischd nvinisters hun zin op finanüeeil gebied zoiu- den doordrijven, dit moest de heer Schou ten hier zeker even onderStreepen. Hij stipte ook het „positief-christeffijk" begin* sel aan, dat alle verhoudingen en ((oiestjaa- den moesten gezien en beoordeeM i» het licht van Gods Woord, maar dit kan wel met een kondtje zout wojrdlen genomen! De practijk althans leert he* andeiis. Mr. Teulihgsi ."wtes in zijn rede het wiitsl'iü'tielnd „bud- geftaire denkem" af. Hij achtte de filnantieere positie van het Rijk niet hopeloos. Tegem- over het groote werkversdiaffingsplan van Wesfthoff stond'hij; niet afzijdig al begreep H.M. de Koningin bezichtigde te Zuidhorn een aan .raond- en klauwrzeer liidenden veesloDel. 'deze roomsche oratoir, dat het vopr de reigeeri'ng moeilijk is een keuze te doiein tusschen fcelastingverhooging en bezuinigen. De oud-minister van Finandë» Jliir. de Geer ziet den financieelen. toestanjd ook niet te roioskleurig in. Steeds is al getracht de te korten weg te werkep, maan gezien de groote sommen, die beWoodigd' zijn voor defensie en werkloosheid, vreest hij, diat ej: vMi een totale wegwerking vioo(rloopi|g niets zal komen. Nu, da,t ijs begrijpelijk, dat men een zoo groot millioenien-tefeort zo^i maar wegwerkt! Spreker betoogde, dat men er van moest zien te makeïi wat er Van te maken is. Zoo zijn er dus deze w'eek in 's Lands vergaderzalen weer allerlei klanken gehoord Van vogels van diverse pluimage. Beschou wingen in aHerlei nuaniceeiringen. Bij praiten zou hei nu niet moeten blijven. De Staats- huishouding zou van meet af aan op een voudiger voet moeten gezet en het voor beeld der Overheid zou -daarbij moeten zijn, dat ons voDc werd teruggevoerd naar Gods Woord en Wet, niet de „alfeemeeine" zedenwet, maar de Wet op Sinaï gegeven, die van kracht blijft allle eeuw'en' door. Dan zouden wij op een vast,, posiitief christelijk beginsel komen te staan. Nederlanders zijn een spaarzaam volk^ Dat blijkt wel uit de enorme bedragen, die aan de spaarbanken worden toevertrouwd. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft weder de jaarlijksche statistiek der spaar- en leenbanken bewerkt, een ma terie, waarover in 1879 voor de eerste maal gegevens werden gepubliceerd. Het saldo-tegoed bij de Rijkspostspaar- bank en 281 bijzondere spaarbanken be droeg in 1937 1.157.429.000. Het saldo tegoed bij de 1900 boerenleenbanken be liep bovendien nog ongeveer 475.208.000. Het aantal boekjes in omloop bij de RPS en de bijzondere spaarbanken be droeg 3.614.978 stuks, d.w.z. dat op het einde van het jaar 418 boekjes door boerenleenbanken uitgegeven, nog buiten beschouwing zijn gelaten. Het gemiddel de saldo-tegoed per boekje bedroeg einde 1937 ƒ319 tegen ƒ295 einde '36, 2.788.038 maal werd in 1937 een inlage geplaatst op een boekje van de Rijkspostspaarbank en 3.805.188 maal op een boekje van een van de bijzondere 259 spaarbanken, wel ke hierover gegevens verstrekten. Het gemiddelde bedrag dezer inlagen steeg bij de Rijkspostspaarbank van 68.26 in 1936 op ƒ78.18 in 1937 en bij de bijzon dere spaargelden van f60.52 in 1936 op f71.46 in 1937. De belangrijke vermeerdering van de spaargelden kan niet uitsluitend worden toegeschreven aan toenemenden spaarzin en spaarmogelijkheid, maar komt gedeel telijk voor rekening van deposanten. De daling van den algemeenen rentestand toch doet velen kapitaalverlies vreezen bij toekomstige realisatie van de door hen gekoohe obligaties en pandbrieven. De Si)aarbanken bieden voor deze gelden een veiliger onderkomen. In vele gevallen hebben de bijzondere spaarbanken zich met succes te weer gesteld tegen deze minder gewensehte gelden met deposito karakter, maar uit den aard der zaak is het niet mogelijk geheel afdoende maat regelen te treffen. Uitgifte van kleinie Undbouwbedrijven in de Wieringermeer;. Naar wij vernemen zal door de Wierin- germeerdirectie te Alkmaar in de komende twee jaren in totaal een vijftigtal Idleïne landbouwbedrijven van acht tot twaalf H.A. in de Wieringermeei worden uitgegeven aan landarbeiders, dïe aan het in cultuur brengen van de Wieriingermeer hebbem mec;- gewerkt en - aan de te stellen eischen vol- doien. Waar al die bedrijfjes als gemengd bedrijf zullen worden opgezet, zullen de gegadigden met d^n akkerbouw afeook met de veehouderij goed bekend moeten zijn, dooir arbeidzaamheid en spaarzaamheid be wezen hebben een bedrijfje waardig te zijn, terwijl eenige financieel weestarudsver- mogen niét mag ontbreken. i De firma J. P. v. d. Tol tei Oud-Bieijef* l^amd, heeft den laatsteoi tijd verschiElehde nieuwe werken en werkjes uitgegeven. Die; leuze van deze firma is wel, om vooral goede boeken het licht te doen zien. Onder den titel van: „Als een hert ge- jaeght" beschreven door B,. J. W. de Graaff, is een historische beschrijving gegeven van Petrus Diathenus, den vurigen predikant uit het jaar 15100, bekend als dichter van de „oude" psalmen. Zeer getrouw is een relaas gegeven vaai' vele feiten uit Petrus Datheen's leven en diens gezin, ailsook uit de geschiedenis van de Kerk uit die dagen. De figuur van zijn tijdgenoot. Prins Willem van Oranje, nisemt vanzelfsprekend een niet onibelangrijke plaats in dit werk in. Het boek is verlucht met een aantaal authentieke platen en eenige illustraties vaia Louis v. d. Berg te Rotterdam. Wij twijfelen niet of dït zeieir mooi uitgevoerde werk, zal zijn w-eg wel vinden- Het is van bhjvende waarde. Van harte aanbevolen Royaal forpiaat. Prijs gebon den f 1.90, gecart. f 1.50. Bij denzelfden Uitgever hebben van de hand van den schrijver B. W. de Graaff een aantal andere werkjes het licJht gezien, meer bedoeld voor de jongeren. Het leven van den Kerkvader Augustinus wordt op treftende, eenvoudige wijze geschilderd ein de mooie illustraties verhoogen de aantrek kelijkheid. De prijs is laag en bij tientaljlen nog goedkooper. Voor Zondagsscholen is het zeer geschikte lectuur. Ook het werkje over den Kerkvader Ambrosius „Op Gods tijd" is mooi. Vlotte verhaaltrant, duidel|ijke letter. Vijf en twintig cent per deeltje. „Toen het licht wterd", is een, Verhaal uit den Vervolgingstijd. De schrijver heeft er slag van de jeugd te boeien. Hij beschrijflt hoe de Augustïj- nermonnik Jacobus Spreng om des geloofs- wille te AntNverpen werd gevangen geinor men, hoe hij zijn geloof verloochent, maar later weer tot den Heare terugkeert. In hetzelfde werkje wordt de terdoodbrenging van de getrouwe geloofsgetuigen Johannis Voes, Hendrik v. Es en Henidrik van Zutphen op roerende Wijze geteekend. Keurig uitgevoerd, prachtboiekje, meti mooie platen gecarfonneerd 50 cent. Het is van den uitgever v. d. Tol goed gezien, onder de jeugd onze historie door een aantal mooie boekjes wte^r te, latem! IfeVien. j „De Wapensmid", of het leven van Phi- lippus Melanchfon, is daar eem treffende proeve van. Niettemin zullen de ouderen dit mooie boek ook met graagte lezen. Het schildert ons het leven em sterven vam den grooten wapensmid der Heivormiing, die ten tijde van Luther leefde, op boeiende, em ook ernstige wijze. Zeer aanbevolein. Met vele plaatjes, mooi gecartonn. 60 oemt. „Een blinde zwerveling uit Israelis ger slacht", bij denzelfden uitgever. Dit is eem treffend verhaal van het levem en de bekee-- ring van een Russisch-Poolsche Jood, Isaak Levinsohn, door hemzelf beschreven. Ds. J. van Zweden te Passaic, pred. bij de Ger. Gemeenten, heeft dit boek, dat de twieede druk beleefd, van een voorwoord voorzien. Hartroerend is vooral de corres pondentie die eir in voorkomt tusschen Lei- vinsohn en zijn ouders. Het is gedrukt op extra opdikkend papier, in heel linners prachtband met goudtitels f 1.15. Gecartonn. f 0.75. Aanbevolen. Tenslotte iets over de catalogus van do £a.>v. d. Tol te Oud-Beijeirland. Die ziet er goed uit. Jaren geleden hebben wie die wel eens een minder gunstige receasie moei ten geven. Thans is het eenlust, de cata logus door te kijken. Onze lezers doen, goed eens een (gratis) exemplaar aaini te vragen, omtegehjk enkele goede en goedkoope boeken voor U of Uw kinderen te bestellenl Oorspronkelijk historische gegevens vrij be- werlit, van het leven van den lilelnen boer van voor 30 j«ar. Auteursrecht voorbehouden. 25: Hoe zou dat ook kunnen? De kaai stond meestal in den zomer nog zwart van het volk. Hoevelen zagen ook dan nog vruchte loos naar werk uit. Als er maar gelegen heid dan waren ze van de partij. Ze trok ken er mee op uit. met de troepen men- schen die gingen vlas wieden tot zelfs in de verste dorpen. Op de velden met zil veruien kon men ze vinden, bij de vlaspluk kers kon men Kees en Piet aantreffen. Dan werden er wel eens goede weken gemaakt. Dan heerschte er een blijde opge wekte stemming bij de Geuzenkanaps. Waar of het geld bleef? 't Was of het wegsmolt als sneeuw voor die zon. De aohtersiand was zoo groot. Dte bedden, hjet liimen, het eiischte zao: veel uitgaven. En die kieenen. i A3ls moeder vtat kocht, dan pas open- baairdé zich de behoefte pas recht. Ze waren altjjd' netjes voor den dag gekbimen. Maar eigenlijk w!aren ze vearaxmdl. Zuinig en nog eens zuimig waren ze totaal er uitgeraakt. Diaaordloor w'as het soms of het geld was als een dtuppel op eeln gljoeiiteïide pl'aait Als ze er over dacht, dan kwam heif( vtrouw Geuzenkamp ^vel eens voor alsof ze aki. zuinig meer kon huishouden, maar alls ze dan met Rjka eeins besprak w'at ei gekocht Was dan moest ze toch weer zeggen, dat heit niet anders kon. In de 'kinderen had moedler bonÜlgemooten om desnoods naar de stad te verhuizen.. Och, ze spraken er haast nooit over in tegenwoo.rdigheid van vader, ae wildeai hem er geen vejjdriet mes aandoen, maar vooral dit 'laatste jaar hadden ze het zoovaak met moeder overlegd, dat ze zich me± het denk beeld geheel vertrouwd hadden gemaakt. Dezen winter was Oom Jaap uit Rottea- dam voor een paar nachtem over geweest. Dat Was een heelte gebeurtenis geweelst. Vrouw Geuzenkamp had er tegenop ge zien, 't Bracht weer ejctra kosten met zich mee. Niiet, dat ze hdf haajT broeir n::^e|t gunde. O, neen geen sprake Va» Inwendig was ze blij', dat ze haai: broer weer eens: zien mocht. Maar ajls je zoo axia bent on je wült het niet weten, dan zte je tegen het hebben vin loge's op. Je wilt dan. nog goed voor den dag komen en dat kost altijd nog meer dan je denkt Heimelijk hoopte ze er op, dat haar man eens tai&i d'x broei zou praten over, HotOerdam en dei kansen die daar waren om vooruit te ko men in. de wereld. En dat was gebeurd. Niet opzettelijk, zoo geheel vanzelf. In het geheel niet om op ,te scheppen had oom Jaap vetreld van zijn voorspoed in Rotterdam. Vader had zitten luisteren en je kon het hem aanzien, dat het hem interesseerde. Anders Werd hij stug a& hij'-er maar van hoorde of als er op gezinspeeld wferd. Rustige en kalme man als oom Jaap was had hij kalm en eenvoudig zittein vertellfem Nu Geuzenkamp had zwager Jaap altijd bijzorder gac.me mogeOi lijden. Kwam het daardoor dat hij met zooveel belangstelling ti'isterde. Aan het einde had vader gevraagd: „Maar Jaap, zou je dan niet liever op' ons dorp zijto. gebleven, woonde je dan mi nieï liever hier dan in Ratterdam ^Eenvoudig weg had oom Jaap daajrop ge- amtwoord: „Om je de waarheid tie zeggen, zwager, ja dan wo,on ik voor mij liever hier op hei dorp. Maar toch kan ik het best Wennen in Rotterdam". Och, je kunt je leven daar met zooi een voudig inrichten als je wil. Met die kaj(el stadsdruk-te behoef je je niet te bemoeien. \e p.óit je leven in zoo je zelf wil. Ik zooals mijn vrouw en kinderen. D'iei leven moer het stadsleven mee. Ik bemoei me daar niet miee. Maar geldzorgen kennen we niet meer. We hebben in die jaren reeds aardig Wat overgelegd. Ik zeg dat niielt om tei roemen, dat weet je wel. En hoe was' het hier? Armoe troef. Dat wttlen jullie ook wel. En dac. zou zoo wel gebleven zijn..; I Te veel om te sterven en te weinig om in het leven te blijven, zooaljs men dat wel eens uitdrukt. En dat is op den duur geen leven. Ik heb er als een befrg tegen aan gekeken: mijn dorp verlaten en dan in den I vreemde gaan. Maar ik kan eeriijk zeggen, het is me toch meegevallen. Ik keek ook op mijto Vrouw en kinderen. Bleef'ik dan was er geen ander uitzicht dan altijd tob ben -en nog eens tobbeia. Je moet ïoch ook een otter weten 'te 'brengen voor je 1 gezin. Je kunt niet altijd naar je eigen zin hardelen. Want als ik dat gedaan had., dan Was ik niet naar Rotterdam getrokken. En nu kan ik altijd zeggen., dat alles bij elkaar genomen, ik bMj ben, dat bet er van ge komen is". Het was de huisgenooten to;en opgeval len, hoe veel belangstelling dat vader ver der had getoond voor heit leiven in die' groote stad. Noch moeder, noc'h de kinderen hadden er meer met vader ovelr gesproken. Die kiii'deren .en moeder hadden na dien tijd er nog vaak over gesproken en hoe meer ze .er over spraken hoe meer zin ze er in kregen. Hier bleef het todh ah^ tobben, hier kon je niet vooruit komen, hier raakte je hoe langer hoe meer ondear de schuld. Geuzenkamp was dien avoifd, na het ge sprek met oom Jaap er ook anders over gaan denken. Vroeger was het hem een sdiirikheeld ge^vleest. Kon hij er eenvoud,ig nieit over denken. Maar dat Was nu veranderd. Het gezegde van oom Jaap: „Je moeit toch ook een offer weten te brengen vooir je gezin. Je kunt niet alti^' naar je eigen zin handelen", had hem tot nadenken ge-' bracht. Irderaaad zoo was het. Hier hadden de kinderen geen toekomst. In de groote stad zou dat beter gaan. Zoo had tenminste zwager Jaap hetvoor- geste'ld .en die geloofde hij. Zonder dat hij' er iets van vertelde tegen zijn vrouw, had hij 'later nog eens aan hem geschreven, ot er voor hem ook iets geschikts ziou zijn en toen weinige dagen daarna een brief was gekomen met nadere inlichtingen was hiJ half en half besloten om de stap te ondfememen. Op een avond in den voorzomier, toen het gezin op een regenachtige avond bijeen zat was men zoo gaandeweg weer op oom Jaap en zijn welvaren in Rotterdam, ge komen. Moeder had gevraagd, hoe de vruchten er bij stonden en toen had vader gezegd: „och, dat gaat wel, maar we zijn wel wat achter bij anderen, eir komt niell genoeg kunstmest op het land". Kees Was ineens uitgevaïïen„Ja we zij^ heel wat achi:er bij anderen, wei kunnen het hier toch niet volhouden, we moestan net doen als oom Jaap. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1938 | | pagina 3