„EILANDEN-NIEUWS
De Familie Genzenkamp
HQi^^QWKEüKENSTROOP^eö0i
2e BLAD - ZATERDAG 12 NOVEMBER 1938 - No. 989
BINNENLAND
Boekbespreking
99
VERVOLGVERHAAL
door MEVAHOR. ---------
Chr. Weekblad op Ger. Grondslag voor de Zuid-Holl. en Zeeuwsche Eilanden.
Uitgave van de N.V. .Eilanden-nieuwR* Middelharnis. Tel 17. Giro 167930, Postbus 8
Algemeene beschouwingen over de
BÜksbegrooting in de Tweede Kamer
-;— Korte inhoud van de redevoerin
gen van Albarda (S.D.A.P.) Dec-
Icers (R.K.) Marchant d' Amsen-
bourg (n.s.b.) en Ds. Kersten (s.g.p.
Schouten (a.r.), de Geer enz. Ne
derlanders een spaarzaam volk.
Varia.
Dinsdagmiddag heeft men in de Tweede
Kamer een aanvang gemaakt met de alge
meene beschouwingen over de Rijksbegroo-
ting, waarbij de heerAlbarda, Voorz. der
S.D.A.iP.-fractie, de debatten heeft geopend
Hij verweet het kabinet, dat het een „dua
listisch,, beleid voert, nu eens in de rich
ting der R.K., dan weer in de richting der
A.R. Door dit innerlijk dualisme ontbreekt
het vertrouwen in eigen werkloosheids-po-
litiek. Hij stelde de vraag: Hoe acht de re
geering belangrijke bezuiniging mogelijk,
zonder ernstige aantasting van de volkswel
vaart? Door de nieuwe belastingen meent
spr. dat de koopkracht zal dalen, dat de
druk verlegd wordt van rijk naar arm.
De „tweeslachtigheid van het regeerings-
beleid, werd door den S.D.A.P. woordvoer
der in zeer fel licht gezet.
De tweede redevoering was van de leider
der roomsche Kamerfractie,
de heer Deckers.
Hij hoopte dat de R.K. zou kunnen voort
gaan met het verleenen van medewerking
aan deze regeering. De Troonrede noemde
hij, „vaag en uitzichtloos" t.o van de werk-
loosheidbestrijding. Hij achtte ook, dat het
werkfonds actiever moest optreden tegen
de werkloosheid in de groote steden, en dat
de roomschen in geen geval zullen berusten
in de verdwijning van het werkfonds.
Voorts sprak hij over een noodvoorziening
van ouderdomszorg en verbetering leer-
lingensohaal. Een christelijk( tintje werd
aan zijn rede gegeven, door zijn aandrang
om de begrafeniswet en de Zondagswet na
te leven. Waarin dat zou moeten bestaan,
noemde hij echter niet. Tja, onze regeering
staat immers op „positief Christelijk"
standpunt dus hoort bij een beschouwing
als deze wat christelijke franje als een
soort na-dessert.
De woordvoerder der n.s.b., dhr. De Mar
chant et d' Ansembourg, ging zoo fel tegen
de regeering te keer, dat hij betoogde dat
het kabinet moest aftreden! Openlijk kwam
hij er voor uit, dat de n.s.b. anti-semieten
zijn. Groote vroolijkhéid was er in de Ka
mer bij bewering van de mislukking der
Colrjn-politiek, waarbij hij zei, dat Colijn
niet naar München behoefde te vliegen,
daar de weg naar Utrecht heel wat korter
is! En dan hoe eerder hoe beter!
Ds. Kersten
afgevaardigde der Staatk. Geref. heeft in
een goed gedocumenteerde rede ontwikkeld
hoe in het Staatsbestuur Gods Woord
wordt verloochend bij het voeren van een
z.g. „christelijke politiek." Als we de groo
te bladen zoo eens nagaan, dan vinden we
er eigenlijk niet een, die een juist vervolg
geeft, van hetgeen door Ds. Kersten c.s.
wordt gezegd, waardoor van het optreden
der S.G. voormannen meestal een geheel
verkeerden indruk wordt verkregen. Dat
vloekt tegen alle objectiviteit, dat zijn geen
goede persmanieren. Men doet dit met op
zet. Geen wonder dan ook, dat Ds. Kersten
in den aanvang van zijn rede er op wees,
dat men de S.G.P. wel op een lijn durft te
plaatsen met de cummunisten. De S.G.P.
wenscht zich niet alleen als onderdanen
aan de Overheid te onderwerpen,
maar, Waar immer mogelijk ook
als volksvertegenwoordigers achter de
Regeering te scharen. Niet in slaafsch vol
gen, maar de wacht betrekkend bij den
eisch, dien God de Overheden in Zijn Woord
stelti „Gods Wet" tot richtsnoer stellend,
niet in dien zin als op de memorie van Ant
woord op Hoofdstuk I der Rijksbegrooting
voorkomt, waar sprake is van een „alge
meene zedenwet," maar de Wet der tien
geboden, waarvan van ieder mensch en ook
van de Overheid volmaakte gehoorzaam
heid wordt geëischt. Op dit principieele ver
schil, tusschen anti-rev. en s.g.p. liet spr.
het volle licht vallen.
In dit verband wees Ds. K. ookop Ro
me's winnende maohtspolitie, en stipte ver
schillende zaken aan, waarbij door de a.r.
en de c.h. met Rome gemeene zaak wordt
gemaakt. Spr. verwees naar de Osse-recht-
zaak, stelde daartegenover hoe eertijds pro
testantsch Nederland aan Rome is ont
wrongen. Thans roept men: Brabant voor
Rome, welhaast zal het klinken: Nederland
voor Rome! Schrikkelijke tegenstelling met
den tijd der hervormers. Waarom toch,
vraagt spr. Het kan toch niet geloochend,
dat het beginsel der reformatoren den vol
ken tot rijken zegen is geweest.
Ongeloof en bijgeloof neemt toe, openba
re leeszalen met zielverdervende boeken
worden door ,,de positief chr. regeering"
gesubsidieerd, op Gods dag worden nog
steeds voor allerlei doeleinden goedkoope
extra treinen ingelegd. Daarop ziende, mag
Gods oordeel wel worden gevreesd. De
plaag der werkloosheid houdt aan; de ze
delijke en maatschappelijke verwildering
gaat door onder de duizenden, die geen
werk weten te vinden. De middenstand ver
armd, vele winkeliers zijn hopeloos mede
door den opgelegden dwang der regeering.
Spr. wees op de gefaalde maatregel van
vee-afslachting, en op het onmogelijke dat
de boer f 50.per H.A. voor de aardappel-
teelt kan betalen. Onder het huidige be
wind wordt op een veel te hoog peil ge
leefd, en hoelang zal dat nog duren? De
Staatsfinancien zijn desolaat. Negen man
nen van naam hebben daar de regeering
op gewezen en een consiëntie kreet laten
hooren. Sinds 1936 is er naar de berekening
dier negen financiers een schulden vermeer
dering van 1380 millioen gulden, en wat
zal de regeering doen dien last te vermin
deren? Belasting-verhooging!Het zal
juist tot verlaging moeten komen, wil de
koopkracht niet geheel verminderen.
Ook werd er door spr. op gewezen, dat
het veiliger was te wandelen onder de Wet
Gods, dan onder de hoede van een lamge
slagen Volkenbond. Opnieuw drong
spreker ook weer aan, tot losmaking van
de Kerk uit de banden van den Staat. De
Koninklijke besluiten van 7 Jan. 1816 en 23
Maart 1852 dienen te worden ingetrokken.
De Overheid heeft de roeping ons volk te
rug te voeren tot Gods Woord, en ook ten
opzichte van den heiligen kerkedienst te
weren en uit te roeien alle afgoderij enval-
schen godsdienst: het riJk van den anti
christ neder te werpen en het Koninkrijk
van Jezus Christus te vorderen.
De feider der A.R.-fractie,
de beten Schouten
heeft gezegd, dat zijti parüjl de Reigeering
niet met nieuwe lasten wil verzwaren. Zij
zu'Hen niet met andere lasten komen, alvo
rens het gat eetrst is gedicht. Het komende
geslacht mag voaral niet hopeloos worden
bezwaard.' Indien >de Roomsch-Kaithol'ieken
z»a zouden doen, dain zou sprekers fractie
dit kabinet niet meer kuntoen steunen.
Wat een dreiging! Minister de Wilde
heeft in het Kabinet gezejgd, er de biui
aan te zullen geven, indieir» de ro/o^iischd
nvinisters hun zin op finanüeeil gebied zoiu-
den doordrijven, dit moest de heer Schou
ten hier zeker even onderStreepen. Hij
stipte ook het „positief-christeffijk" begin*
sel aan, dat alle verhoudingen en ((oiestjaa-
den moesten gezien en beoordeeM i» het
licht van Gods Woord, maar dit kan wel
met een kondtje zout wojrdlen genomen!
De practijk althans leert he* andeiis.
Mr. Teulihgsi
."wtes in zijn rede het wiitsl'iü'tielnd „bud-
geftaire denkem" af. Hij achtte de filnantieere
positie van het Rijk niet hopeloos. Tegem-
over het groote werkversdiaffingsplan van
Wesfthoff stond'hij; niet afzijdig al begreep
H.M. de Koningin bezichtigde te Zuidhorn een aan .raond-
en klauwrzeer liidenden veesloDel.
'deze roomsche oratoir, dat het vopr de
reigeeri'ng moeilijk is een keuze te doiein
tusschen fcelastingverhooging en bezuinigen.
De oud-minister van Finandë»
Jliir. de Geer
ziet den financieelen. toestanjd ook niet te
roioskleurig in. Steeds is al getracht de te
korten weg te werkep, maan gezien de
groote sommen, die beWoodigd' zijn voor
defensie en werkloosheid, vreest hij, diat
ej: vMi een totale wegwerking vioo(rloopi|g
niets zal komen. Nu, da,t ijs begrijpelijk,
dat men een zoo groot millioenien-tefeort
zo^i maar wegwerkt! Spreker betoogde, dat
men er van moest zien te makeïi wat er
Van te maken is.
Zoo zijn er dus deze w'eek in 's Lands
vergaderzalen weer allerlei klanken gehoord
Van vogels van diverse pluimage. Beschou
wingen in aHerlei nuaniceeiringen. Bij praiten
zou hei nu niet moeten blijven. De Staats-
huishouding zou van meet af aan op een
voudiger voet moeten gezet en het voor
beeld der Overheid zou -daarbij moeten
zijn, dat ons voDc werd teruggevoerd naar
Gods Woord en Wet, niet de „alfeemeeine"
zedenwet, maar de Wet op Sinaï gegeven,
die van kracht blijft allle eeuw'en' door.
Dan zouden wij op een vast,, posiitief
christelijk beginsel komen te staan.
Nederlanders zijn een spaarzaam volk^
Dat blijkt wel uit de enorme bedragen, die
aan de spaarbanken worden toevertrouwd.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek
heeft weder de jaarlijksche statistiek der
spaar- en leenbanken bewerkt, een ma
terie, waarover in 1879 voor de eerste
maal gegevens werden gepubliceerd.
Het saldo-tegoed bij de Rijkspostspaar-
bank en 281 bijzondere spaarbanken be
droeg in 1937 1.157.429.000. Het saldo
tegoed bij de 1900 boerenleenbanken be
liep bovendien nog ongeveer 475.208.000.
Het aantal boekjes in omloop bij de
RPS en de bijzondere spaarbanken be
droeg 3.614.978 stuks, d.w.z. dat op het
einde van het jaar 418 boekjes door
boerenleenbanken uitgegeven, nog buiten
beschouwing zijn gelaten. Het gemiddel
de saldo-tegoed per boekje bedroeg einde
1937 ƒ319 tegen ƒ295 einde '36, 2.788.038
maal werd in 1937 een inlage geplaatst
op een boekje van de Rijkspostspaarbank
en 3.805.188 maal op een boekje van een
van de bijzondere 259 spaarbanken, wel
ke hierover gegevens verstrekten. Het
gemiddelde bedrag dezer inlagen steeg
bij de Rijkspostspaarbank van 68.26 in
1936 op ƒ78.18 in 1937 en bij de bijzon
dere spaargelden van f60.52 in 1936 op
f71.46 in 1937.
De belangrijke vermeerdering van de
spaargelden kan niet uitsluitend worden
toegeschreven aan toenemenden spaarzin
en spaarmogelijkheid, maar komt gedeel
telijk voor rekening van deposanten. De
daling van den algemeenen rentestand
toch doet velen kapitaalverlies vreezen bij
toekomstige realisatie van de door hen
gekoohe obligaties en pandbrieven. De
Si)aarbanken bieden voor deze gelden een
veiliger onderkomen. In vele gevallen
hebben de bijzondere spaarbanken zich
met succes te weer gesteld tegen deze
minder gewensehte gelden met deposito
karakter, maar uit den aard der zaak
is het niet mogelijk geheel afdoende maat
regelen te treffen.
Uitgifte van kleinie Undbouwbedrijven
in de Wieringermeer;.
Naar wij vernemen zal door de Wierin-
germeerdirectie te Alkmaar in de komende
twee jaren in totaal een vijftigtal Idleïne
landbouwbedrijven van acht tot twaalf H.A.
in de Wieringermeei worden uitgegeven
aan landarbeiders, dïe aan het in cultuur
brengen van de Wieriingermeer hebbem mec;-
gewerkt en - aan de te stellen eischen vol-
doien. Waar al die bedrijfjes als gemengd
bedrijf zullen worden opgezet, zullen de
gegadigden met d^n akkerbouw afeook met
de veehouderij goed bekend moeten zijn,
dooir arbeidzaamheid en spaarzaamheid be
wezen hebben een bedrijfje waardig te
zijn, terwijl eenige financieel weestarudsver-
mogen niét mag ontbreken. i
De firma J. P. v. d. Tol tei Oud-Bieijef*
l^amd, heeft den laatsteoi tijd verschiElehde
nieuwe werken en werkjes uitgegeven. Die;
leuze van deze firma is wel, om vooral
goede boeken het licht te doen zien.
Onder den titel van: „Als een hert ge-
jaeght" beschreven door B,. J. W. de Graaff,
is een historische beschrijving gegeven van
Petrus Diathenus, den vurigen predikant
uit het jaar 15100, bekend als dichter van
de „oude" psalmen.
Zeer getrouw is een relaas gegeven vaai'
vele feiten uit Petrus Datheen's leven en
diens gezin, ailsook uit de geschiedenis van
de Kerk uit die dagen. De figuur van zijn
tijdgenoot. Prins Willem van Oranje, nisemt
vanzelfsprekend een niet onibelangrijke plaats
in dit werk in.
Het boek is verlucht met een aantaal
authentieke platen en eenige illustraties vaia
Louis v. d. Berg te Rotterdam.
Wij twijfelen niet of dït zeieir mooi
uitgevoerde werk, zal zijn w-eg wel vinden-
Het is van bhjvende waarde. Van harte
aanbevolen Royaal forpiaat. Prijs gebon
den f 1.90, gecart. f 1.50.
Bij denzelfden Uitgever hebben van de
hand van den schrijver B. W. de Graaff
een aantal andere werkjes het licJht gezien,
meer bedoeld voor de jongeren. Het leven
van den Kerkvader Augustinus wordt op
treftende, eenvoudige wijze geschilderd ein
de mooie illustraties verhoogen de aantrek
kelijkheid. De prijs is laag en bij tientaljlen
nog goedkooper. Voor Zondagsscholen is
het zeer geschikte lectuur. Ook het werkje
over den Kerkvader Ambrosius „Op Gods
tijd" is mooi. Vlotte verhaaltrant, duidel|ijke
letter. Vijf en twintig cent per deeltje.
„Toen het licht wterd", is een, Verhaal
uit den Vervolgingstijd.
De schrijver heeft er slag van de jeugd
te boeien. Hij beschrijflt hoe de Augustïj-
nermonnik Jacobus Spreng om des geloofs-
wille te AntNverpen werd gevangen geinor
men, hoe hij zijn geloof verloochent, maar
later weer tot den Heare terugkeert. In
hetzelfde werkje wordt de terdoodbrenging
van de getrouwe geloofsgetuigen Johannis
Voes, Hendrik v. Es en Henidrik van
Zutphen op roerende Wijze geteekend.
Keurig uitgevoerd, prachtboiekje, meti
mooie platen gecarfonneerd 50 cent.
Het is van den uitgever v. d. Tol goed
gezien, onder de jeugd onze historie door
een aantal mooie boekjes wte^r te, latem!
IfeVien. j
„De Wapensmid", of het leven van Phi-
lippus Melanchfon, is daar eem treffende
proeve van. Niettemin zullen de ouderen
dit mooie boek ook met graagte lezen. Het
schildert ons het leven em sterven vam den
grooten wapensmid der Heivormiing, die ten
tijde van Luther leefde, op boeiende, em
ook ernstige wijze. Zeer aanbevolein. Met
vele plaatjes, mooi gecartonn. 60 oemt.
„Een blinde zwerveling uit Israelis ger
slacht", bij denzelfden uitgever. Dit is eem
treffend verhaal van het levem en de bekee--
ring van een Russisch-Poolsche Jood, Isaak
Levinsohn, door hemzelf beschreven.
Ds. J. van Zweden te Passaic, pred. bij
de Ger. Gemeenten, heeft dit boek, dat de
twieede druk beleefd, van een voorwoord
voorzien. Hartroerend is vooral de corres
pondentie die eir in voorkomt tusschen Lei-
vinsohn en zijn ouders. Het is gedrukt op
extra opdikkend papier, in heel linners
prachtband met goudtitels f 1.15. Gecartonn.
f 0.75. Aanbevolen.
Tenslotte iets over de catalogus van do
£a.>v. d. Tol te Oud-Beijeirland. Die ziet
er goed uit. Jaren geleden hebben wie die
wel eens een minder gunstige receasie moei
ten geven. Thans is het eenlust, de cata
logus door te kijken. Onze lezers doen,
goed eens een (gratis) exemplaar aaini te
vragen, omtegehjk enkele goede en
goedkoope boeken voor U of Uw kinderen
te bestellenl
Oorspronkelijk historische gegevens vrij be-
werlit, van het leven van den lilelnen boer van
voor 30 j«ar. Auteursrecht voorbehouden.
25:
Hoe zou dat ook kunnen? De kaai stond
meestal in den zomer nog zwart van het
volk. Hoevelen zagen ook dan nog vruchte
loos naar werk uit. Als er maar gelegen
heid dan waren ze van de partij. Ze trok
ken er mee op uit. met de troepen men-
schen die gingen vlas wieden tot zelfs in
de verste dorpen. Op de velden met zil
veruien kon men ze vinden, bij de vlaspluk
kers kon men Kees en Piet aantreffen.
Dan werden er wel eens goede weken
gemaakt. Dan heerschte er een blijde opge
wekte stemming bij de Geuzenkanaps.
Waar of het geld bleef?
't Was of het wegsmolt als sneeuw voor
die zon.
De aohtersiand was zoo groot.
Dte bedden, hjet liimen, het eiischte zao:
veel uitgaven.
En die kieenen. i
A3ls moeder vtat kocht, dan pas open-
baairdé zich de behoefte pas recht. Ze waren
altjjd' netjes voor den dag gekbimen.
Maar eigenlijk w!aren ze vearaxmdl.
Zuinig en nog eens zuimig waren ze totaal
er uitgeraakt.
Diaaordloor w'as het soms of het geld was
als een dtuppel op eeln gljoeiiteïide pl'aait
Als ze er over dacht, dan kwam heif(
vtrouw Geuzenkamp ^vel eens voor alsof
ze aki. zuinig meer kon huishouden, maar
alls ze dan met Rjka eeins besprak w'at ei
gekocht Was dan moest ze toch weer zeggen,
dat heit niet anders kon.
In de 'kinderen had moedler bonÜlgemooten
om desnoods naar de stad te verhuizen..
Och, ze spraken er haast nooit over in
tegenwoo.rdigheid van vader, ae wildeai hem
er geen vejjdriet mes aandoen, maar vooral
dit 'laatste jaar hadden ze het zoovaak met
moeder overlegd, dat ze zich me± het denk
beeld geheel vertrouwd hadden gemaakt.
Dezen winter was Oom Jaap uit Rottea-
dam voor een paar nachtem over geweest.
Dat Was een heelte gebeurtenis geweelst.
Vrouw Geuzenkamp had er tegenop ge
zien, 't Bracht weer ejctra kosten met zich
mee. Niiet, dat ze hdf haajT broeir n::^e|t
gunde. O, neen geen sprake Va» Inwendig
was ze blij', dat ze haai: broer weer eens:
zien mocht. Maar ajls je zoo axia bent on
je wült het niet weten, dan zte je tegen
het hebben vin loge's op. Je wilt dan. nog
goed voor den dag komen en dat kost
altijd nog meer dan je denkt Heimelijk
hoopte ze er op, dat haar man eens tai&i
d'x broei zou praten over, HotOerdam en dei
kansen die daar waren om vooruit te ko
men in. de wereld.
En dat was gebeurd. Niet opzettelijk,
zoo geheel vanzelf.
In het geheel niet om op ,te scheppen
had oom Jaap vetreld van zijn voorspoed
in Rotterdam.
Vader had zitten luisteren en je kon het
hem aanzien, dat het hem interesseerde.
Anders Werd hij stug a& hij'-er maar van
hoorde of als er op gezinspeeld wferd.
Rustige en kalme man als oom Jaap was
had hij kalm en eenvoudig zittein vertellfem
Nu Geuzenkamp had zwager Jaap altijd
bijzorder gac.me mogeOi lijden. Kwam het
daardoor dat hij met zooveel belangstelling
ti'isterde.
Aan het einde had vader gevraagd: „Maar
Jaap, zou je dan niet liever op' ons dorp
zijto. gebleven, woonde je dan mi nieï
liever hier dan in Ratterdam
^Eenvoudig weg had oom Jaap daajrop ge-
amtwoord: „Om je de waarheid tie zeggen,
zwager, ja dan wo,on ik voor mij liever hier
op hei dorp. Maar toch kan ik het best
Wennen in Rotterdam".
Och, je kunt je leven daar met zooi een
voudig inrichten als je wil. Met die kaj(el
stadsdruk-te behoef je je niet te bemoeien.
\e p.óit je leven in zoo je zelf wil. Ik
zooals mijn vrouw en kinderen. D'iei leven
moer het stadsleven mee. Ik bemoei me daar
niet miee. Maar geldzorgen kennen we niet
meer. We hebben in die jaren reeds aardig
Wat overgelegd. Ik zeg dat niielt om tei
roemen, dat weet je wel. En hoe was' het
hier? Armoe troef. Dat wttlen jullie ook
wel. En dac. zou zoo wel gebleven zijn..;
I Te veel om te sterven en te weinig om
in het leven te blijven, zooaljs men dat wel
eens uitdrukt. En dat is op den duur geen
leven. Ik heb er als een befrg tegen aan
gekeken: mijn dorp verlaten en dan in den
I vreemde gaan. Maar ik kan eeriijk zeggen,
het is me toch meegevallen. Ik keek ook
op mijto Vrouw en kinderen. Bleef'ik dan
was er geen ander uitzicht dan altijd tob
ben -en nog eens tobbeia. Je moet ïoch
ook een otter weten 'te 'brengen voor je
1 gezin. Je kunt niet altijd naar je eigen zin
hardelen. Want als ik dat gedaan had., dan
Was ik niet naar Rotterdam getrokken. En
nu kan ik altijd zeggen., dat alles bij elkaar
genomen, ik bMj ben, dat bet er van ge
komen is".
Het was de huisgenooten to;en opgeval
len, hoe veel belangstelling dat vader ver
der had getoond voor heit leiven in die'
groote stad.
Noch moeder, noc'h de kinderen hadden
er meer met vader ovelr gesproken. Die
kiii'deren .en moeder hadden na dien tijd
er nog vaak over gesproken en hoe meer
ze .er over spraken hoe meer zin ze er in
kregen. Hier bleef het todh ah^ tobben,
hier kon je niet vooruit komen, hier raakte
je hoe langer hoe meer ondear de schuld.
Geuzenkamp was dien avoifd, na het ge
sprek met oom Jaap er ook anders over
gaan denken.
Vroeger was het hem een sdiirikheeld
ge^vleest. Kon hij er eenvoud,ig nieit over
denken. Maar dat Was nu veranderd.
Het gezegde van oom Jaap: „Je moeit
toch ook een offer weten te brengen vooir
je gezin. Je kunt niet alti^' naar je eigen
zin handelen", had hem tot nadenken ge-'
bracht.
Irderaaad zoo was het.
Hier hadden de kinderen geen toekomst.
In de groote stad zou dat beter gaan.
Zoo had tenminste zwager Jaap hetvoor-
geste'ld .en die geloofde hij. Zonder dat hij'
er iets van vertelde tegen zijn vrouw,
had hij 'later nog eens aan hem geschreven,
ot er voor hem ook iets geschikts ziou
zijn en toen weinige dagen daarna een brief
was gekomen met nadere inlichtingen was
hiJ half en half besloten om de stap te
ondfememen.
Op een avond in den voorzomier, toen
het gezin op een regenachtige avond bijeen
zat was men zoo gaandeweg weer op oom
Jaap en zijn welvaren in Rotterdam, ge
komen.
Moeder had gevraagd, hoe de vruchten
er bij stonden en toen had vader gezegd:
„och, dat gaat wel, maar we zijn wel wat
achter bij anderen, eir komt niell genoeg
kunstmest op het land".
Kees Was ineens uitgevaïïen„Ja we zij^
heel wat achi:er bij anderen, wei kunnen
het hier toch niet volhouden, we moestan
net doen als oom Jaap.
(Wordt vervolgd.)