CHDWEEKBLADÖpGED.GQOnDSlAG vöönöcZUID-HOainZCEUWSCHE EIIAnDEH
N.V. üiïGEVERSMAATSCMPPU „EIIANDEN-NIEÜWS"
lie Jaargang
ZATERDAG 8 OCTOBER 1938
No. 979
STICHTELIJKE
OVERDENKING
Met Dampo geen verkoudheid bij groot en klein
Uit het Kijkvenster
Thans versterkt
door Codeine
Marktberichten
EenMiinhardtlebri
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN" 18e JAARGANG
Dit nnmmer bestaat uit 2 bladen
\i^% christens antwoord op
Christus' gebed.
oud middel,
in nieuwe
samenstelling
AKKERS v&istkn.kt&
Eenige
der 20
geneeskr.
UITGAVE VAN
GtTCStigd te Mlddelhanüs Frins Hendnksti:. 122 C Giro 167930 Poitbox 8 Tel. 17.
BökantooT voor Zeeland: Sf. Wbufftensdijk, Markt, Telef. 59.
Advcrt]entie*prilJs 20 cent per regeL Reclames 40 et.; Dienst»
aanvragen en aanbiedingen van 16 regels 80 et.; Boekmaan»
kondiging 10 cent per regel Contracten belangrgk k^ier.
Abonnemencspr^ 85 oent pet 3 maanden bg vooruitbetaling.
Veisch^nt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per «reek
Afzonderlgke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden p«x jaai
Ik ben wel -ellendig en nooddruftig,
maar de Heeie denkt aan mij; Gij' zijt
mijn Hulp en mijn Bevrijder; o mijn
God! vertoef niet.
Psalm 40 18..
II.
En toch, wat zalig werk Gel.! zoo aan
Gods voeten zich te verfoeien, onder HeSn
te bukken, Gods recht te biUijken, zijn
schuld te eigenen.
't Is een wonderlijk werk tevens. Want
als ge aan deze boeteling zou voorstellen,
deze arbeid stop te zetten en in 'tgeinieten
vaa tijdelijke dingen wat verstrooiing te zoe»
ken, hij zou u er plechtig voor bedanken.
Liever als een schuldenaar aan Gods voel*
ten omkomen, dan in wat hij veel te lang
naar zijn zin gediend heeft, weer terugval»
len. Dit baart den schiddenaar juist zoig,
waarom hij vraagt: „Heeie, laat het toch als
't U belieft nooit meer over gaan; bindt
(fe nood maar zoo op mijn hart, dat ik van
Uw genadet'troon niet meer kan afblijven!'
EUcndig, een ontzettende, maar ook een
heerlijke zaak!
Want een die zijn ellende als schuld
thuis krijgt, wordt een uitlandige in deze
wereld en in al wat zij biedt. Dezewenscht
der zonde en der wereld al meer en mee^
af te sterven. Hij voelt zich hier niet mieea;
tjhuis. Hij wordt een vreemdeiling hier bei='
neen.
Dit is een Schriftuurlijk en daarom onbef»
driegelijk kenmerk. Hier niet meer „thuis,"
omdat het domicilie van Gods volk in den
hemel is. Ik zegge niet, dat ze dit altijd vrijf'
moedig durven uitspreken, of kunnen gelooF»
ven; toch blijft dit waar, omdat zij' van „bo*
vens'geboren" zijn en daarom naar boven
gericht worden.
Waar het werk déi wedergeboiorte een
aanvang nam, daar zal steeds ervaren wor»"
den, dat die trek naar boven, naar den
Heere, onder alles door blijft. Al moet de
pelgrim zich nog zoo diep wegschamen
voor den Heere, vanwege zijn aardsgezind?»
heid en zijn wroeten in het stof, toch
blijft er op den bodem van zijn hart deze
betuiging: „niets is er waar ik in kan rusi^
ten." Een voorrecht dat dit blijft door de
inwoning des H. Geestes, anders zou er
van een teiugi* en afvallen der heilige^
sprake kunnen zijn. Nu onmogelijk!
Niet alleen is de christen, wiens tolk
David is, ellendig, ook nooddruftig!
Deze nooddruft is het gevolg van de elp"
lende. Want is de ellende: God te missew,
te missen door eigen schuld; nooddruftig
wil zeggen, daardoor het allernoodzakelijk/*
ste, wat tot 's levens onderhoud onontbeerf
lijk is, te derven.
Diit allernoodzakelijkste, onontbeerlijke is:
God'.
Wie God kwijt is, mist 't allerhoogst en
eeuwig Goed!
Want in God zat voor Adam alles. Wat
hij behoefde, wat het leven tot levein maakp
te. Wie zal peilen de diepte van 's menschen
val?
Neen, niet deze diepte de's afgronds in
haar geheel, maar iets daarvan ontdekt de
Geest des Heeren den ellendig gemaakte en
daardoor nooddruftigen zondaar. Dlit ge*
mis noopt tot zoeken.
"hdt. wel gel.I dit gemis moet ontdekt. Ge^
lijk als bij de vrouw in de gelijkenis, die
tot de pijnlijke ontdekking kwam dat zij
één van .haar tien pennirngen miste, het
huis keerde met bezemen en naarsügbjk
zocht totdat zij dien vond. Van nature is
de mensch helaas niets kwijt. Nooddruftigen,
missers zoeken! Wel eens op de verkeerde)
manier en op de onjuiste plaats 1 Doch de
H. Geest zal hen onderwijzen, leereln. hoe
en waar zij zoeken moeten. Hij zal het
hun duidelijk maken, dat tranen en gebet»
den, Schriftonderzoek en kerkgaan, hoe uit<=
nemend op zichzelf, de plaats van den mi*»
senden God niet kunnen innemen; eveni*
min één enkele zondige gedachte verzoel»
nen, laat staan hun hemelhooge sdhuld.
Hij zal maken, dat zoeken, vinden wordt.
Hif verandert de klacht in:
II. EEN PSALM'.
Wie zal ze tellen, die hebben ge|zegd:
„ik ben ellendig en nooddruftig!" Versomt»
beren, verwanhopen werd hun deel, want
hun ellende was een stalen cilinder gelijk,
waarin zij stikten, omdat deze kennis niet
naar God uitdreef.
Deze ellendigen begeerden ook niet dat
de Heere hen verloste.
Heel anders is de zahgmakende ellendfei*
kennis. Deze voert niet tot den dood, maar
tot het leven. Ja, zij moet medewerken om
op des Heeren tijd de psalmen dejr b'ep
vrijding des te helderder aan te heffein
tot Gods eer.. Diaarom „Wel ellendig en
nooddruftig, maar de Heeire denkt aan
mij." In de ellende komt opening, door*
braak, want: God denkt aan mij!
Hebt ge ooit bij deze openbaring stil gef
staan, Gel.?,
Want de dichter bedoelt hier niet te t^
gen, het denken Gods in betrekking tot
'smenschen schepping, welk denken straks
in den tijd tot openbaring komt. Ook niet
het blijven denken in de onderhouding
van het geschapene.'
Neen, dit denken houdt in, dat God Zich
in zal laten, zal blijven inlaten met mern»
'schen, die Zijn denken aan heni niet bef
geeren.
God denkt aan Zijn v ij a n d e n ea is
innerlijk met barmhartigheid over hen bef
wogen.
Hij zag, dat Zijn beelddrager 'tveirhond',
dat hem ten leven was, verbreken en vef»
treden zou; dat de gunsteling des Scheipf*
pers een vazal van den duivel worden
zou.
Toen is God door God bevs^ogen en heeft
gedacht, gedachten des vredes. Toen heeft dte
Drieëene God de weg uitgedacht, hoe dei
gevsllen, maar in Christus herstelde mensch*
heid, weer met God zonder dat Hij één
van Zijn eigenschappen behoefde prijs te
geven (wat ook niet gekund had) in
verzoende betrekking kon komen.
Al Gods spreken is vrucht van dit den*
ken Gods tot zaligheid, vanaf de eerste roe*
ping: „Adam waar zijt gij," tot de toebren*
ging van den laatsten zondaar.
Ook gaat de Heere openbaren, hoe Hij in
gunst aan zondaren kan deniken, n.l. in het
Zaad der vrouw. Al vdjder, steeds heerlij'*
ker wordt dit denken God's in Christus ont*
vouwd in de rollen der profeten.
„Hij heeft gedacht aan Zijn genade, Zijii
trouw aan Israël nooit gekrenkt" mag de
gemeente des Heeren aanheffen, in deni geest
geschaard rondom de kribbe van Bethlehem.
Hoe 't mogelijk is, dat de Heere aan een
schuldig volk kan denken, wordt ontsluierd
in het borgtochtelijk werk van Christus.
De straf die Zijn volk den vrede aanbrengt,
was op Hem, door Zijn striemen is hun
genezing geworden.
God denkt aan Zijn volk, als Hij de bit*
tere alsemkeUc des lijdens op de hand' van
den Müddelaar zet.
God denkt aan Zyn volk, als Hij Zijn
Zoon prijs geeft aan de baren en golven
van Zijn gramschap, waarin de allerbe*
minlijkste Heere Jezus klaagt: „waarom verp
laten?'' I
God denkt aan Zijn volk, als Hij straks
'de gek'vyiteerde schuldrekening Zijns volks
aan den Borg uitreikt, zoodat gepredikt mag
worden: het jaar van het welbehagen des
Heeren, want de schuld Zijns volks is uit
Zijn boek gedaan.
Dat de Heere aan Zijn David, aan Zijn
voUc kan denken. Gel. heeft Zijn vejf»
dienende oorzaak in de volmaakte genoegi*
doening, door den Zaligmaker teweeggej»
bracht.
ZaUg als dit denken Gods ia Christus
op bevindelijke wijs 'wfordt ervaren, wanj*
neer God een M'anasse te sterk wordt, een
tolgaarder roept, een eigengerechtige ijvcf*
raar, als Saulus, 't halt toeroept, een sfokbef=
waarder, door de oordeelen heen, bremgt
op de knieën met: „wat moet ik doen?''
(Wordt vervolgd.)
i
Da. W. F. Laman MiddeUiarnJis
de jongelui niet de kans aangrijpein om,
ten eerste werk te hebben, ten tweede eigen
brood te kunnen verdienen etn ten deidle
nog eenige guldens in sommige gevallen
wei bijna tien gulden per week over
te houden om naar huis te zenden. Zd*
ker, er zal een ,,maar" aan wezen, maar
wiens werk heeft er nu geen „maar?" Dié)
coiUranten schrijven kolommen vol om ons
het groot leed der jonge werkloozen maar
te doen medegevoelen,- maar er zijn toch
Ontzetteade mijinramp in Japan.
Bijna tweèhpindeïd mijinweirkers op»
Ig^sl^oten.
TOKIO, 6 Oct. Men is zeer ongerust
over het lot van 190 arbeiders, die in een
steenkolenmijnte Joehbari op Hokkaido
zijn bedolventengevolge van een orjtplof*
fing. Reddingspogingen worden in het werk
gesteld. I
want elke verkoudheid geneest er vlug en radicaal rrede. Pot 50 et. Groote doos 3Ö et Bij Apottipfeers en Drogisten
Er is weer vrede Oorlogsvreiezen
Die rijke man De Werkloozei
De jong^eren en het werk Amt*
sterdam, die groidte stad, Het ge*
wOel opi den Diajo: Mijn oefenaar
uit Middelburg'.
Zoo is dan ook de oorlogsdreiging weer
van ons geweken. Een zucht vain verlich*
ting is alom geslaakt en daar is reden
voor, want een moderne oorlog, die niet tot
twee volkeren beperkt zal bUjven, zal ons
verschrikkingen doen doormaken, die al wat
ooit ervaren werd, zullen overtreffen.
Er is nu vrede, een ieder roiemt den vreüfei,
maar een oud gezegde luidt, die den vrede
begeert bereide zich tot den oorlog. Die
vrede zoo wij die nu druk bespreken is
toch van anderen aard dan die van de jaacea
voor een kort na den oorlog. Wij bele'ven
een gewapenden vrede. Gejen der groote
landen denkt er aan de oorlogstoerustingent
te staken, O' neen, men blijft het veiligiel
voor het onveilige nemen en elk land im
Europa gaat voort met zijn bewapening.
De Engelsche Minister Duff Cooper heeft
zijn ambt neergelegd oiidat hij zich met de
Engelsche pohtiek niet kan vejeenigen. Hij
staat blijkbaar aan'de zijae van den gewezen'
Minister Eden, die aftrad omdat hij niet
bereid was toit een accoord met den dictator
M'ussoliiii. Dlit zegt ons, dat er nog meru*
schen zijn, die den vrede van nu met eeï»
ander oog bezien dan de overgroote meelrv*
derheid des volks. De naaste toekomst zal
ons de schadu-wzijden van het getroffen
accoord wel leeren kennen.
Intusschen mogen Wij ons wel dankbaar
verheugen dat het Gode behaagd heeft den
oorlogsramp nog af te wenden.
Het lag voor de hand dat de critieke toe*'
stand de menschen in spamniing hield. Be*
ducht voor den nood, die toch weer aan
onze deuren zou aankloppen, hebben velei»
op ruime wijae levensmiddelen ingeslagen.
Thans zitten deze lieden met de voorraden.
Schuren vol als de rijke man uit de gelijke^'
nis: ziel. Gij hebt vele goederen 1 Hun voor*
zorg is overbodig geweest. Zij hebben daar*
door getoond, dat naastenhefd'e hun vreemd
is ik, nog eens ik en ook voor de derde
maal ik, ziedaar de grond van hun bande*
len. I
Als elk die geld beschikbaar heeft maar
zooveel mogelijk inslaat, is er tenslotte vopr
de minder bedeelden geen leeftocht meer.
Hoe moet een arm mensch het toch maken
in zulke dagen? Geld om voorraden aan
te leggen heeft hij niet. Hij ziet dat ande|ren
zich dekken tegen komenden nood, maar
zelf kan hij niets doen. We praten veel
over solidariteit onder de mi:nschen, maar
als 'die soHdariteit getoond moet worden,
dan schieten velen leehjk te kort. Het is
daarom de taak der overheid hier maatrei*
gelen te treffen, opdat alles met orde toei*
ga. Gelijk dan ook de Regeeiing met de
Wet in de hand de hard\'ochtige burgers
kan dwingen hun voorraden weer uit te
leveren.
Bij dit al is het weer gebleken, dat ons
vertrouwen op menschen misplaatst 'is. Ge*
lukkig zijn zij, die met een geloovig hart
de zorgen op God mogen wentelen. In
duren tijd of hongersnood, zal de Heere
niet begeven degenen die op Hem hun verf»
trouwen zetten. Wij zien velen gaan tot
den God van Ekron, alsof er geen God in
Israël meer is.
Er is geen sprake van,' dat het geloof
in Gods Voorzienigheid zorgelojoze men*
schen maakt. Wat in onze hand is om te
doen, behooren wij rmt al onze radtóxt te-
doen. Het doet daarom, droevig aan, her*
haaldelijk de klacht te moeten hooren, dat
vele jonge menschen niet met zoovefel ijver
naar werk zoeken, als wij wel,zouden mo*
gen verwachten. In Bruinisse's Raad moest
de Burgemeester constateeren, dat er voor
werk bij de binnenschipperij, waar een loon
van aanvankelijk f 10.per week gegeven
■werd (waar af ging f 4.voor kostgeld)
maar één liefhebber verschezien is, terwijl
er enkele tientallen geplaatst konden wor*
djen. 't
Dat is een leeÜjk ding. "Wat moesten
vele jongeren, wien dien last hunimer werk'*
loosheid nu niet zoo heel erg drukt. Eigen
kostje verdienen, zelfstandig zijn, w'eer eems
geen „dank*]e" te behoeven zeggen nu,
het moet een ieder toch wel aanlachetn.
Daar zou je moeder's pappot voor verlaten
en maar eens door een zuren appel hejenl*
bijten. I
Een voorval, als uit Bruinisse gemeld
werd. heeft ook deze bedenkelijken kans,
dat het de Regeering maar 'wieer steiker
er op bedacht doet zijn de steunregeling
zoo^rap mogelijk te houden, opdat men
toch vqsjral het in^den-steun-Ioopen niet
gaat verkiezen boven werken. Hier hebbetn
wij weer*de feiten voor oogen die ons doie|ti
erkennen, dat er met steun ver leleniriig groo*
te voor;zichtigheid geboden is. En het is
zoo jammer, dat vele goedwillende werklooi*
zen dan weer met de kwaden moeten lijdan:.
Want ook in den komenden winiter zal
het leed in veiei gezinnen Wejer duchtig
gevoeld worden.
Op den Dam i n Amsterdam heerschte 1.1'.
Zaterdag groote bedrijvigheid. Er werd druk
igecoUecteerd voor de jeugdige wearkloot'
zen. Voor 't Paleis stond een tramwagen,
geheel versierd, die vrooKjke muziek met
vervaarlijk geluid uitstiet over de hoofden
der talrijke passeerende Amsterdammers. En
et werd druk gegeven; een ieder scheein
met de jonge werkloozen begaan. Amster*
dam, onze hoofdstad, stad van zooveel
mogelijkheden. Een mooie stad, die hoofd*
stad des Rijks!
Door de deuren der Nieuwe Kerk kan
ik nog een blik slaan op het fraaie kopq*
ren koorhek, waarvóór gezeten, onze Ko*
ningin onlangs haar 40*jarige regeerperiode
herdacht. Heerlijk scheen de zon door de
fraaie figuren der glis in lood*ramen en
overgoot orgel en preekstoel met schoone(
najaarsglansen. Het orgel was nu in ruste,
de jubel is verklonken en we zijn weejr
midden in onze zorgen aangelaisd. 'kHadde
het anders gaarne hooren bespelen. Hoe!
menigmaal hebt G' ons Uw Gunst betoond;
Gij evenwel Gij blijft dezelfde o Heelr',
Gij zijt van ouds Mijn toeverlaat, mij'n
Koning!
Nu echter was het kosterijpersoneel diruk
doende de banken weer op hun oude plaats
te zetten, boven de marmeren zedfcen, wel*
ker uitgesleten letters en figuren eiens 'vei^
meld hebben, wie al niet daar beneden
in het stof des doods werden neergelegd.
In de hal van GiUssen's Bank draaide
de „tikker" waarop de saamgestroomde spef*
culantjes onder wie veel IsraëHeten
de koersen van de Beurs stonden te beglui*
ren. Wat een verfijnde techniek! Dia draai*
ende band geeft doorloopend aan wat er
op de Beurs op hetzelfde moment wordt
„geboden" en „gelaten." Er is in deze ont*
rustige week veel verloren en ook veel ver*
diend. Aan de tafels, waarop tientallen telef*
foontoestellen staan (want „in gesprek" kuni*
nen ze daar niet hebben) zittein de bedierf*
den gereed om de effecten orders op te
nemen en onverwijld te laten uitvoereia,
eer de koers zich weer wijzigt. Het is er
alles in beweging en bedrijf, als in een
bijenkorf.
En als de avond valt dan gloeien de
groote reclamelichten in het stadS centrum
aan; uit de vele cafe's komt U de muziek
tegen, dan is het één deinende m,enische!n|*
zee die zich daar voortbeweegt om te zien
en om gezien te worden en zich te veirmai*
ken.
Groote tegenstelling, de drukte en licht*
schittering van Amsterdam- en de stilte van
het platteland. In de stad gaait de mensch
schuil in de menigte, schuift hij als een
miertje langs de hooge gebouwen, op
't dorp is een ieder zichzelf en kunt ge me(t
Uw hand vaak aan de dakgoot reiken. Daar
is de drukte en 't gewoel der w;ere|M,
hier de landelijke stilte die de zeinu-wien
tot rust doet komen.
Des eenen weg voert door de stad, door
't groote Ninevé', des anderen pad leidt door
gemeenten, die dorpsgewijs bewoond wor*
den. Elk naar dat God hem heeft aange*
wezen. Denk ik daar aan den ouden „oefei*
naar" Ingelse liit Middelburg, die er vaak
op wees: „dat ■wij wel door de Wierel'd
moeten, maar dat wij niet van de wereld
zijn." Ingelse zou 'top den Dam niet lang
uitge'houden hebben.
WAARNEMER.
De slijmoplossende werking der
oude kruiden en hoestbedwingende
.code'ine'maken tezamen AKKBR's
Abdijslroop tot ,."s-Werelds beste
Hoestsiroop". De beproefde Abdijsi-
roop zal ook Uw borstbenau-wdheden
kunnen verlichten, ook voor U de
vastzittende en prikkelende slijm
losmaken, U'w afmattende hoest-=
buien, evengoed als 't kriebelhoestje
in den nacht stoppen. Volg de raad:
,,Neem bü 't minste kuchje AKKER's
Abdijsiroop die U snel zal helpen.
tegen hoest, griep.XgJJP'bronchitis, asthma
Flacon 90 et., f 1.50, f 2.40, f 4.20. Alom verkrijgbaar
ETTEN, 5 October 1938.
De aanvoer op de alhier gehouden ve!ö^
markt bedroeg 209 stuks.
De aanvoer van melkvee was voldoendei,
de handel matig en de prijzen onverandend.
De aanvoer van muntig vee Was voB»
doende, de handel een weiinig gedrukt en
da prijzen iets dalende.
De aanvoer van jong vee was gering,
^de handel tamelijk maar prijsho-udend.
De aanvoer van vet vee was voldoend^
de handel vlug en de prijzen stijgendSé,
De aanvoer van biggen was iets kleinei;,
de handel stil -en de prijzen als vorige
week. ,- 1
Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijnen, Spit,
Rheumatiek, Kou en Maandbezwaren.
Eén „Mijnhardtje" 5 ei. - 12 stuks 50 et.
Prijzen: Kalf koeien van f220-f275; kalf*
vaarzen van f210250; melkkoeien van
f215—f270; mager vee van f 130-fl70;
■vaarzen van f 110—f 10; graskalveren van
£50—f85; vet vee van f 0.32—f 0.38 peï
kg. levend gewicht.
Biggen van f 15f 17.
(INGEZONDEN MEDEDEELING.)
Was bang de straat over te stefeen.
Nu bevrijd van alle rheumatische pijnéö.
„T'Vi'aalf maanden leed ik de hevigste
rheumatische pijnen in mijn beide knieëni.
Tweemaai werd ik behandeld, maar het gaf
niets. Ik kon geen trap op of af. Ik was
bang de straat over te steken, want ik was
al mijn zelfvertrouwen kwijt. Veertien da*
gen geleden begon ik met Kruschen Salts
en nu ben ik al een heel ander mentsch.
Ik loop kwiek en steek de straat met een
gerust hart over. Mijn pijnen worden steeds
minder." Di. L.
Rheumatische pijnen ontstaan bijna steeds
door de schadelijke afvalstoffen, die in Uw
organisme achterblijven, waarvan urinezuur
een der voornaamste is. Kruschen Salts
spoort lever, nieren en ingewanden aan
tot regelmatige, krachtige Werking, waar*
door de afvalstoffen langs de natuurlijke
karalen w-orden verwijderd, waardoor hef
bloed wordt gezuiverd en de pijnen veK*
-dwijnen. Kruschen Salts is uitsluitend ver*
krijgbaar bij -alle apothekers en erkende
drogisten. -