CriQWEEK61ADÖpGED.GD0nD5IA6 vöÖRoEZUD-HOLLIriZEEUWiClIE EIIATtDEn
AKKERTJE
Oorlogsgevaar geweken
N.V. üiïGEVERSMAATSCHAPPIJ JILANDEN-NIEÜWS"
STtCHTELIJKE
OVERDENKING
Einde Zomertijd
lie Jaargang
ZATERDAG 1 OCTOBER 1938
No. 977
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
Des christens antwoord op
Christus' gebed.
Uit het Kijkvenster
Dampo geneest alle verkoudheden
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN" 18e JAARGANG
1. een klacht,
2. een psalm,
Rheümatische pijnen
Wij herinneren er aan, dat
de Zomertijd zal eindigen in den
nacht van Zaterdag op Zondag
2 October a.s., te drie uur in den
voormiddag.
Voor het naar bed gaan Zater
dag a.s. moeten dus de houders
van den zomertijd, de klok één
uur achteruit draaien. (Red.)
om den Geest daaronder. Ja waaropen*
baart Jezus zich aan Zijn volk in dien
weg, als zij voor land en kerk tusschen*
tredien? Waar vallen zij met de zaken
van het gemeen als dood aan Zijne
yoeten
Neem dadelijlc *n
bij hoofdpijn of migraine.
binnen 'n kwartier zijt ge er van af,
dank zij de bijzondere samenslelling.
Weiger namaak, let op AKKER-merk.
Per koker van 13 stuks - 12 stuivers.
Per doos van 2 stuks - 2 stuivers.
Te Müfichen een beginsel-
accoord genomen.
Het Sudeten-land zou tus
schen 1 en 10 Oct. worden
overgedragen.
De conferentie van vier, Chamber
lain, Daladier, Hitler en Mussolini, te
München gehouden, is een ware vredes-
conferentie geworden.
Men heeft, naar de eerste berichten
luiden, een accoord gevonden over de
overdracht van het Sudetenland, een
accoord, „op een voor alle betrokke
nen, aannemelijke en eervolle basis".
Over de details van de overdracht
wordt nog verder geconfereerd, waar
van ons heden. Vrijdagvoormiddag
niets bekend is. Vandaag zal daarover
te München een officieel communiqué
worden uitgegeven.
Dit kan gezegd worden, dat door
dit bereikte accoord een groote ont
spanning in den internationalen toestand
is ingetreden en het gevaar, dat de
volken van Europa zich op elkander
zouden storten, kan worden geweken
verklaard.
De overeenkomst móet öp de volïgendé
punten neerkomen:
I. 1 October a.s. zal 'tEgerland dooir de
Tsjechische troepen zijn ontruimd en door
Diuitsche troepen worden bezet.
IIAHDEII
UITGAVE VAN
Gevestigd te Middelluimla Fiios Hendtiksti. 122 C Giro 167930 a Fostbox 8 Tel. 17.
Bykantooi voor Zeeland: St. Maartensdgk, Markt, Telef. 59.
Advertentic^n^ 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst»
aanvragen en aanbiedingen van 16 regels 80 et.; Boekmaan*
komdJging 10 cent per regel Contracten belangrijk lagei.
Abonnementspij|[s 85 cent pet 3 maanden bQ vooruitbetaling.
Veischijint lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per «eek.
Afzonderlijke nummers 5 cent Buitenland Sfuldem jwr iaaz
Ik ben wel- ellendig en nooddruftig^
maar de Heere denk't aan mij; Gij zijt
niyn Hulp en mijn Bevrijder; o mijn
GodI vertoef niet.
Psalm 40 18.
Betreden wij het machtige Rome uit het
grijs verleden, dat «venals heden, dong
rfaar de eerste plaats in het weneldgiebleiui»
ren
Wanneer wij' de machtige stadspoort
doorgegaan zijn, gaan we regelrecht naar
het paleis der Caesars. Door de cararisch'
marmeren gang, die spreekt van vorstelijke
schoonheid, komen wij in een grootsch
vertrek, hierin bevindt zich een groote der
aarde, keizer Severus, doch hij js krank-—
tot stervens toe. Het bed' Waarop hij ligt
is in overeenstemming met zijn waardig*
heid. Naast hem staat een gulden tajSel
met keur van spijzen en dranken. Rottsdc
om staan doktoren en kameniers gereed om
zijn orders ten uitvoer te leggen- EUo^
beweging van den kranke wordt gevolgd.
Daar stteekt hij üj'n hand o(tnihoog, hij;
vraagt de aandacht.... zijn lippen, door bran^
dende koortsen saamgeperst, openen zich
en hiji spreekt.... zijn laatste woord: „ik had
alles en het heeft mij niets gebaatili.—
Arm menschenkind, zoo voor de poort
van den dood, van de eewwigheid te M^
gen, zoo voor God' te moeten verschijV
nenl
Rijk zijt ge, maat toch arm, nameloos arm,
want ge zult uw Rechter als een vreem»
de moeten ontmoeten. Hier Hem niet om
genade gesmeekt, dat wil zeggen genade»"
loos te sterven, eeuwig onder Zijn toom
verwanhopen. Ddt maakt een paleis tot een
voorportaal van de hel.
Laten we te Rome even een andleue plaats
bezoeken. Geheel anders,, want 't is een
kerker. Hier moest eens de kruisgezant van
den Heere Jezus toeven. Eens zat hij' ont»
der een getralied venster, dat weinig hcht
doorliet, te schrijven een brief aan zijn
geestetijken zoon Timotheus. 't Zou niet
lang meer duren of de bloedige doodi zlou
een einde maken aan zjjin gezegead llawant
Hij schrijft zijn zwanezang: „ik heb den
goeden strijd gestreden, ik heb den loop
geëindigd, ik heb het geloof behouden,
voorts is mij weggelegd de kroon der rechta
vaardigheid, welke mij de Heere, de rtcnt*
vaardige Rechter, in dien dag miji geven
zal." I
Rijk menschenkind, zoo gemoedigd zonder
schromen den dood tegen te gaan, omdat
hij God kan ontmoeten. Hier leerde hij
Hem kennen op zaligmakende wijs.
Arm zijt ge, maar toch rijfc, onuitspre<»
kelïjk ryk, want de God uws levens is ook
de God van uw sterven, 't Leven was Chris*
tus, 't sterven gewin. Dit maakt een vunzige
kerker tot een voorportaal van den hemel.
Welk een tegenstelling, geliefden' Zoo
arm maakt de wereld, zoo rijk maakt de
Heere. Wat is ons deel?
Die Heere make ons rijk in Hem en
schenke ons daartoe de werking van Zijin
Geest, om met onze geestelijke armoielde:
recht bekend gemaakt te worden. Ddt vin*
den wij ook in onzen teksf;, die» gij' viitudt
in het boek der Psahnien, hoojfldstuk 40
vers 18:
„Ik ben wel ellendig en nooddruftig,
maar de Heere denkt aan mij; Gij zijt
mijn Hulp en mijn Bevrijder; O mijn
GodI vertoef niet."
Ddt Godswoord vertolkt:
Dies Christens aintwOiord opi Christus'
gebed.
Wfl beluisteren in dit antwoord:
3. een beie.
1. Een klacht.
Misschien bevreemdt het u dat wij den
inhoud van dit S<;hriftwoord saamvatten
in „des christens antwoord op Chrjis*
(jjus' gebed," daar dit lied aanvangt
met „Davids psalm." Doch dezie bevreem*
ding zal weldra wijken, wanneer gij bei*
denk't, dat psalm 40 een Messiaansche
psalm is. Waarom de sch'rijVer van den
brief aan de Hebreen, Christus sprekend
invoert met enkftlei ve'rzen uit d(it lied|
„Gij hebt geien lust gehad aan slachtoffer
en spijsoffer. Gij hebt mij de ooren doort»
boord, brandoffer en zondoffer hebt Gijl
niet geëischt. Toen zeide ik': Zie,, ik kom,
in de roi des boeks is van mij geschrevenl.
Ik heb lust, o mijn GodI om uW welbehagen
te doen."
Dioch al zou dit niet speciaal op Christus
zijn overgebradht in een ander gedeeltij
der H. Schrift, dan toch spreekt Christus
in Zijns volks spreken, klaagit Hij in de^
Macht Zijner Jedidjah (beminde des Hee*
ren), bidt Hij in Zijn Sulammith, ook zingt
Hij in haar de liederen tot Gods eejj.
„Laat in U vroolijk en verbljfd zijn
allen, die U zoeken; laat de liefhebbers
Uws heils geduriglijk zeggen: de Heere
zij groot gemaakt."
Ddt bad David, ongetwijfeld 1 't Volk waar
de Heere hem over gezalfd had lag niet{
naast, maar in zijn hart. 't Goede, 'tallefTf
beste uit de gemeenschap des Dirieëeni*
gen zich in God te verheugen tot Zijli
eer gunde David 'sHeeren volk, dat
daarom ook zijn volk was. Dit had de
man naar Gods hart uit Christus door den
H. Geest.
Hoe teeder bemind moet dan Sion lig"
gen in 't hart van den gezegendeita Heertei
Jezus! Zoo teeder, dat zij God niet zou*
den zoeken en Zijn heil niet zouden HefW
hebben, als dit geen vruchten waren van^
Zijn werk en gebed. Tjao teeder, dat dfe
Borg' er voor de Zijhein n,aa(r verlangit,,
dat zij in God verblijd, zingen van 's Heet»
ren wegen.
AI Wat een kind des Heeren, aan deze
zijde van 't graf, doorleeft, is vrucht van
des Middelaars arbeid in de eeuwigheid als
in den tijd, van wat Hij deed op aardte en
nog steeds blijft doen in den hemel.
Zoo ook ons tekstvers. Wij: hadden de
hoofdgedachte ook kunnen saamvatten met
deze woorden: vruchten in des christens
hart, op Christus' gebed. Doch omdat de
mond van David en 's Heeren volk, uit!»
spreekti wat Gods Geest hen innerlijk leert,
spreken wij liever van des <;hristens ant*
woord.
Wat gaan de wooirden: „ik' ben wel' e&
lendig en nooddruftig" daarom geestelijke
beteekenis krijgen.
Ellendig bergt in zidh een ontzetteli'
de en een heerlijke zaak.
Het oudtNederlandsch woord laat ons
duidelijker de beteekenis zien n.l. ei^llend
en wil zeggen: uit het land'; ellendigi, dusj
uitlandig.
Ontzettende weirkelijkheid, gel.l Want wij
worden teruggebracht bij den aanvang van
alle jammer en ellende. Daar was een tijd,
al was deze kort, dat de mensch Inlr'tland,
dat God hem had bereid, t h ufij s waisjj
Thuis niet alleen vanwege de schoonheid
rondom hem, doch allermeest vanwege de
verborgen schoonheid. Deze bestond in de
zalige gemeenschap met God' zijn Schepper.
In deze intimiteit der gemeenschap was de
beelddrager Gods zalig. Dieze deed hem
huppelen van zielevreugd.
Rampzalig uur, waarin de mensch zelf
deze schoonste aller harmonieën, verbrak.
Hierdoor voerde hij de disharmonie, die
scheiding in. Eerst in zij'n ziel, toen tussche»
ziel en lichaam, veirvolgêns een wereld van
disharmonieën. Geen „thuis" meer bij God,
ook geen „thuis" meer in 't land, dat paste
bij zijn hooge positie, waarin de Creator
hem stelde. Als een balling uitgedreven
uit het paradijs, vagebondeert de sterveüng
oiver het aardrijk, zoekende rust, doch vindt
haar niet, omdat hïj haar ovjeraF ioek"!^
behalve bij God.
Ddt is ons aller leven helaas Gel.l Weet
ge dit? Hebt ge daar smart over? Dirulkt
dit uw schouderen naar beneên?
Indien we deze vragen bevestigend mof
gen bejntwooTden, hoe komt gij' aan deze
kennis? Vleesch en bloed, kunneti dit niet
bekend maken.
Neen, alleen de Geest des Hiepren, Die
als vrucht van Christus' werk en gebed,
den zondaar met zijn ellende, uitlandigheid',
Godsgemis, bekend maakt.
Dwewerf zalig, wanneer dit uur in ons
leven mocht slaan, waarin de blinde ziels*
oogen werden geopend' en de zondaar met
de werkelijkheid van zijn staat, dat is meit
zijn verloren*zijn kennis maakte. Niet, dat
zulkeen op dat oogenblik zaligheid proeft;
o, neen! Juist 'ttegenoviergestelde. Hij gep
voelt zich diep*ongelukkig, rampzalig, orce'
dat hij door eigen schuld in deize ellende
gekomen is. Recht doet God, wanneer Hij
hem hierin liet omkomen. Eeuwig billijk,
wanneer Hij den zondaar wegstoot. Want:
„Ik heb gedaan Wat kwaad is in Uw
oog,
Ddes ben ik Heer' Uw gramschap
dubbel waardigj."
(Wordt vervolgd.)
Ds. W. F. Laman Müddelharniis
Mijnhardije» doeo deze snel verdwijnen,
12 stuks fiO et.
Hoop voUt Manken aotuder grond.
Justus Vermeer's biddagspriedikatiSn.
Die metselaar en zijln „versje."
Indien er uit onzen lezerskring ee» algei*
meene stem opging tot den Waarnemer,,
zeggende: „Gij man daar aan het Kijkven*
ster, schouw ons aangename dingen I", dat»
zou ik mij in een zeer moeihjk parket be*
vinden.
Immers, er is zoover ik zien kan geen
hoopvol verschijnsel waar te nemen. Ik ben
vaak verwonderd over vele heeren van d»
dagbladen, die altijd nog een hoopje ver*
mogen te ontdekken, al moet dan ook eiken
avond geconstateerd worden, dat het hoops*
sprankje van den vorigen dag is uitgegaan.
Het is met deze fcrantenmeneerein meestal
als met de cliënten in den winkeiï. Het ire*
gent bij voorbeeld hard, men praat over
het weer en wandelt dan zachtkens aan
naar de winkeldeur, de hoop uitsprekende,
dat het weer spoedig beter zal worden. Ach
ja, waarom zou men dat niet hopen? M'en
verspeelt er immers niets mede?
Zoo kan de Waarnemer hopen, dat Ne*
derland zijn leger niet zal behoeven te mo*
biliseeien en ook, dat, als er in Europa oorf
log komt, Nederland daar buiten mag Mij*
ven. Ik meen echter verplicht te zijn als
ik zulk een hoop uitspreek, dat ik daar*
voor eenige gronden aanvoer, en aange*
zien ik die gronden niet w«(et, kan ik ook
die hoop niet koesteren.
Alzoo verzoek ik den Waarnemer te ac*
cepteeren zoo hij is: vol van gebrekl. Mfet
de hoerapToepeis kan ik slecht me<n. Dat
een mensch er den moed maar moet zien
in te houden, zegt mij ook al niets. Liever
sipeur ik b.v. in de biddagspredikatiën van
Justus Vermeer. Dde moesten aan heel het
Nederlandsche Volk wel worden voorge*
houden. In zijn tijd (omstreeks 1730) was
de Kerk in ons land nog in bloe^, hoewel
het verval en de afwijking van de Geref.
Leer zich al begon te openbaren. Op dat
insluipend verval wijst hij O'.a. in een predi*
katie over Hosea 14 10 en vraagt, wat
de vrucht dezer biddagen is. Waar wordt
nu wezenlijk hervormd, waar valt de Da*
gon van de wereld voor Christus? zoo
vraagt hij.
D'e dagen van J. Veirmee(f waiten ajlis
onze dagen, uitbundige vreugde en wereld*
schen zin, als er vrede gesloten werd, daar*
naast groote angsten en diepe ellende om
de oorlogen waarin wij al spoedig weer ge*
wikkeld werden. Een enkele zin uit boven*
vermelde predicatie zal ik hier overschrij*
ven; een ieder zegge dan maar of voor dezie
woorden onder ons volk nog plaats is:
Staan wij niet bloot als een Moote
kudde geiten voor het zwaard? Ddt
was het ook wat den tien stammen
trof en onze schaduw is van ons gewe»
ken; de bidders durven geen oordee*
len afbidden, zij moeten maar roepen
Ik geloof, dat deze Utrechtsche ouder*
Dngl, die ook zelf de gem«|en'l(e stichtte,,
hier de vinger op de wonde plek legfi. Er is'
in onze tijden veel geroep over de volstrekte
Souvereiniteit Gods over al het geschapene.
Ik zou daar niet gaarne iets willen af»
doen. Maar die Souvereiniteit Gods houdt
ook in, dat Hij van de natiën gehoorzaami*
heid aan Zijn Woord eischt. En waar dat
Woord wordt veracht met de daden, moet
er het ongenoegen des Heerein op volgen.
Waar dan Gods oordeelen openbaar woir'
den, kunnen Gods kinderen» die, uit liefde
tot het recht, soms niet meef afbiddent
Het schijnt vaak dat ook Nederland zich
maar rijp maakt voor de geduchte straff»
fen des Heeren. Nu, als er daardoor dan
aan wederkeeren geboren woirdt, dan komt
God aan Zijn eer en dat alleen verheugt
het hart Zijner kinderen.
Voor beschouwingen als deze is maar
weinig plaats. Ik ben er mee in de minden*
heid, zoo men dat noemt. Ik betreur dat,
doch ik ben niet afkeerig van die mindert»
heid. De ware kerk is maar e|en kfleSn
kuddeke, een ellendig en arm volk. In psalm
14 vindt gij hen terug: Gij spot vergeefs,
beschimpende den raad van 't arme volk,
dat, midden in d'ellenden. Naar 'shemels
troon gewoon is 't oog te wenden en zich,
in zijn bedrukten jammerstaat, op God
verlaat.
En 'tvras toch ook weer geen wonder,
dat de metselaar, als hij bij ons thuis ikwam,
nog al eens „een versje hadl."
f^ADAMTIF ^'i garandeeren de goede
UHRHI^ I IE werking van "AKKERTJES",
want ze bevatten een bijzondere combina
tie van uiterst geneeskrachtige sloffen,
volgens recept van Apotheker Dumont.
Aan zijn verzoek, met hem aan te heffen,
Werd dan voldaan en wij, kinderen, za*
ten hem vol ontzag aan te staren en luiSi*
terden met aandacht naar wat hij' vertelde,.
Den geheelen langen winter was er voor
hem weinig kans op werk en 't gezin was
groot, dus de zorgen zwaar. Er was toen
nog geen „steun," geen werkloosheidverze*"
kering, geen uitkeering van de organisatie,
niets van dat. Maar bij den aanvang vaa een
dier winters, nu lang geleden, behaagde het
Gods voorzienigheid hem na korte werk*
loosheid op wonderlijke wijze voor heel
den winter werk te beschikkeni. En
dan aan zulk een albederver als hy wasi
En het een leidde hem tot het andjeri. Uit
de duisterheid Zijner zielsbestrijding kwam
de Heere hem onder de prqek te verlossen
en hij getuigde er van: nu heb ik toch weer
gehoord, dat ik geen huichelaar ben!
Sommigen zeggen: aan verhaaltjes hebben
we niets. Daar zit iets in; mert) hejt geloof
van den metselaar kunnen wij het pad'
niet op. Maar de man is er niet mses en
ik kan niet zeggen, dat er velen| in zij'ni
plaats gekomen zijn, wier wandel van een*
zelfde geloofsleven getuigt. Ten deizien is
er kennelijke armoede, die hieit best gety*
peerd wordt in het gezegde: ik' stond eir
aan en sprak er van; ik stondi leï in em
sprak er uit. Want dat is niet hieltzelfde.
WAARNJEM'ER.
bij groot en klein, snel en radicaal. Groote doos 30 et Bij Apottiekers tn Drogisten.
IL Het overige Sudeten*Duitsche gebied,
waar een meerderheid Duitscheirs wonen,
zal voor 10 Octpber door de Tsje(chien
worden ontruimd en eiveineens door dje.
Duitsche troepen worden bezet.
Deze gebieden zijn aangegeivien op een
nieuwe landkaart, welke ter goedfceiuiring zal
worden voorgelegd aan den Tsjedhischen
gezant te Berlijn, Mastny len aan den parlei*
mentairen secretaris van minister Krofta,
Hubert Masarijk, welke i)e München aanwe*
zigi zijn.
Een verzachtende omstandigheid is, d'at
de intocht der Duitsche troiepen, niet dein
indi-uk zal geven van e«n binasairukkem
in een veroverd' land.
III. In die gebieden, waarover geschil
is aan wie zij' zullen toevallen, zal een.
volksstemming worden gehouden onder in*
ternationale controle, waarbij de orde zal
woirden bewaard dooir internationale troe'
pen.
Uit BeMë
I
I
Naar wij heden vernemen z'ij'n een groot
gedeelte der in België gemobiliseerde troej*
pen reeds naar huis gezonden.