CnQWEEKBIADc;pGED.GR0t1D5IAG vööoDcZUID-HOLLIrlZECUWJCHE EILATtDErt N.V. UITGEVERSMAATSCHAPPU „EILANDEN-NIEÜWS" STICHTELIJKE OVERDENKING lie Jaargang ZATERDAG 10 SEPTEMBER 1938 No. 971 Dit Dommer bestaat oil 2 bladen Ds vrucht van de prediking 8D de teekenen er van. Uit het Kijkvenster WITTE DE WITHSTRAAT 49 Een geval van Kinderverlamming te Dirksland. WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN" 18e JAARGANG UITGAVE VAN Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden. En degenen die geloofd zullen hebben, zullen deze teekenen volgen: in Mijnen naam zullen zij dtdvelen uit' werpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken; slangen zullen zij oipaiemen; en al is het dat zij iets doodeUjks zullen drinken, dat zal hun niet schaden; op kranken zullen ^j de handen leggen en zij zullen gezond worden. Marcus 16 16—18. Het is niet te ontkennen dat het een groote genade is, dat wij nog leven onder de algemeene roeping door Gods Woord en onder de gemeene of zalig makende verlichting van den Heiligen Geest. Doch wat 2al het baten als zij voor ons geen vrucht tot zaligheid hebben afgeworpen Hoevele zielen houdt de Duivel op met de uitwendige kennis en het tijdgeloovig genot der Waarheid, zonder ooit tot de Waarheid van de kennis en van het genot te komen, d.i. tot de hartgrondige ontdekking om al leen in Christus en het aandeel aan Hem en Zijn goederen zich te verblijden. Het was de zonde van Laodicea, die rijk was in geestelijke kennis en belij denis, dat zij de practijk had verloo chend. Zij moest al dien rijkdom ver liezen en ellendig, jammerlijk, arm, blind en naakt worden. De hoogmoed van onzen tijd heeft, op stoffelijk en geeste lijk gebied, zijn tienduizenden verslagen. Die arm zijn van Geest door genade, loopen gevaar hun armoede in te rui len voor een ingebeelden rijkdom en hun godzaligheid te verliezen, ver van hun hart te leven, zoodat alles onge hinderd en onbestraft in en uit kan gaan. Armoede baart heiligheid, rijk dom onheiligheid. Hoe gemakkelijk een ziel uit die armoede kan uitgezet wor den en in een vermeenden rijkdom over gebracht, blijkt bij zulken die bij zich zelf mecncn bekeerd te zijn en rusten op hun staat voor God, hoewel zij er niets van kunnen bezien, die spreken over wat vroeger gebeurd is, maar thans dood leven, gelijk blijkt uit hun onverloochendheid aan zichzelf en aan de wereld. En hoewel zij daaronder zuchten, kunnen zij er niet onder uit raken omdat de dood meer macht heeft dan het leven. Het is dan wel noodig op de vrucht van de prediking te let ten en de teekenen er van. Wie deden in de vrucht van de pre' diking? De geloovigen Den lastbrief om te prediken vertrouwt de Heere Jezus toe aan de discipelen. Hen had Hij geroepen, zou Hij zen den en met Zijn Geest begaven. Ieder wil een goed leeraar hebben, die de Waarheid recht snijdt. Doch hoe staat het met den hoorder Wat heeft men aan een akker, die wordt bearbeid en bezaaid en hij brengt slechts doornen voort? Een akker moet dikwijls braak liggen om vruchtbaar te worden. Zoo moet een gemeente de Waarheid mis sen om de Waarheid voor eigen hart te krijgen. Dat is het geloof. „Het geloof is niet alleen een zeker weten, waardoor ik alles voor waar achtig houd, wat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft, maar ook aan mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken zij uit loutere genade alleen om de verdiensten van Christus". Het geloof is dus Gods Woord als regel achten voor leer en wandel en een vertrouwen van deel te hebben aan Christus en Zijn heilgoederen, door den Heiligen Geest gewrocht. Een historisch geloof is niet genoeg. Het ware zaligmakend geloof is de ware vrucht van de prediking. Het ware zaligmakend geloof is de ware vrucht van de prediking. Het hart moet geopend en het Woord ontstoken wor den on Christus te vinden. Hctgeloo; maakt aim in ons zelf, rijk in God, en heilig in den wandel, door Christus. De Bijbel is 't kompas, de Geest drijft 't schip der ziel, de wateren van vrije genade voeren ons naar het eeuwige zalige leven. De doop verzegelt en verzekert de geloovigen van hun aandeel aan de heilgoederen van Christus. De doop zaligt niet. Waar geen geloof is, ver liest de doop zijn kracht, gelijk verlies van eigendom de koopacte waardeloos maakt. Wie missen de vrucht van de predi' king? De ongeloovigen. „Het woord der prediking deed hun geen nut, om dat het geloof niet gemengd was in degenen die het hooren". „Het geloof is niet aller". Velen worden geroepen en komen tot Christus, maar hun hart doen zij verre van Hem. Dit is geweest onder alle oprechte leeraars in den bloeitijd der kerk. Dit is nog zoo. Het is alleen het klein ge tal der uitverkorenen onder alle volken, van alle eeuwen, die door de trekking van God den Vader tot Christus kwa men van harte en in Hem al hun heil en zaligheid vonden. Het vreeselijk lot, dat treffen zal het grootste deel der menschen. dat hun plaats in de hel zal zijn, vindt zijn oorzaak in het onge- loovig verwerpen van Christus en van Zijn reine leer en van de godzaligheid, dat zij niet in en door Hem willen samenvoegen met den Christelijken naam en een Christelijke belijdenis. Zij willen het verstand huns vlee- sches niet verloochenen en zich niet onvoorwaardelijk onderwerpen aan de uitspraken van Gods Woord. Zij wil len hunne afgoden blijven dienende begeerlijkheid des vleesches, de begeer lijkheid der oogen, de grootschheid des levens. Zij willen met een dood on- herboren hart God dienen tot het voor eeuwig te laat is. Op die wijze zal het Christendom, als de maat vol is, zijn invloed en heerschappij verliezen, om onder Hei dendom en Rome te moeten buigen. En toch het Christendom, van het klein getal der uitverkorenen, zal steeds tri- umfeeren. En dat door de zaligmakende, wereldoverwinnende kracht zijns ge- loofs. Want Welke teekenen zullen de geloovigen volgen Het is er verre vandaan dat hier de Roomsche mirakelen bedoeld worden, waarmede bijgeloof de men schen bedriegt. Ik kan het mij voor stellen dat het bijgeloof de toevlucht van het ongeloof is en tijd van ziekte en sterven, of als vreeselijke rampen over de wereld komen, die het vrij en moedwillig over zich gebracht heeft door het verachten van God en Zijn Woord. In een ongeloovigen tijd is Rome de brug tot de zaligheid, zonder ons die te geven, al belooft zij ze ons. Er is een zekerder weg om het ge- wenschte doel te bereiken. Wederkee- ren tot God in Christus en Zijn on feilbaar getuigenis. Wederkeeren tot het geloof. Dat geloof bedriegt niet, maar redt uit nood en dood en ziet met blijdschap tegemoet hoe God aan Zijn eer zal komen en Zijn tegenstan ders, de ongeloovigen, zal vertreden. Dit blijkt in de teekenen, die de ge loovigen zullen volgen en de leer der Waarheid en de godzaligheid bevesti gen zullen. Ten eerste zal blijken dat de gees telijke macht van Christus verre over treft de heerschappij des Satans, want „in den naam van Christus", door het geloof in Hem, „zullen zij duivelen uitwerpen". Welk wonder was er aan Maria Magdalena geschied, toen Jezus nog op aarde was, dat zeven duivelen uit haar gedreven waren. De discipelen verblijden zich dat de duivelen hun onderworpen waren. Paulus wierp den waarzeggenden geest uit bij een dienstmaagd te Philippi. Men kon hem en Silas in een aardsche gevangenis werpen, maar zij zaten on gebonden in een hemelsch paleis. Hoe vele duivelen zijn uitgeworpen in zielen die krachtdadig bekeerd zijn door de prediking der Apostelen, toen de Heere Jezus al ten hemel gevaren was. Ten tweede zal Christus toonen.dat de ongeleerdheid en onwetendheid geen hinderpalen zijn voor den loop van het Evangelie, want dat Christus machtiger is dan de afgod der wereldwijsheid en Zijne knechten in één oogenblik de geestelijke gave der talen schenkt om onder allerlei volken het Evangelie te prediken. Ten derde zal de Heere het opne men tegen de booze gedachten, omtrent Zijn volk gekoesterd, als kleefde hun een zonde aan en vervolgde hen Gods wraak. Openlijk zal de Heere hen recht vaardigen en het Heidensche ongeloof beschamen. Denkt aan Paulus te Mehte, die een adder van zijn haad in het vuur schudde. Tegen Christus is geen ver giftigde adder bestand. Ten vierde zal blijken, dat de booze daden der vijanden, tegen Zijn volk uitgevoerd, geen uitwerking zullen heb ben. Zij zullen iets doodelijks hun te drinken geven; doch het zal hen niet schaden. Ten vijfde zal blijken dat zij, die den Middelaar de eer laten, dat Hij 't mid del aangeeft ter genezing der kranken, wonderen zullen ondervinden. Alleen het leggen van hunne handen op de kranken zal den grooten Geneesheer Jezus Christus in gunst doen neerzien op hen, die met lichamelijk lijden bezocht zijn. De teekenen zullen de geloovigen verzekeren dat hun geloof gegrond is in Christus Jezus. Zóó zullen zij zien dat Christus leeft en alle macht heeft in hemel en op aarde, om de hel te binden, de wereldgoden te beschamen, de boosheid der vijanden te verijdelen en de lichamelijke kwalen te genezen. Die Levensvorst geeft leven aan de ziel, leven in de prediking, leven in de plaatsen der draken, levegp aan een krank lichaam, op een wonderdadige, voor de menschen onbegrijpelijke wijze. Hoe waardig is Hij in Hem alleen te gelooven. Mochten wij ons schamen over ons ongeloof. Mocht het ons ge durig gebed zijn om het geloof overal te belijden en onder alle omstandigheden. Mocht dat de vrucht van de predi king des Evangelies zijn en van de teekenen er van. Amen. fwllllM SPECIAALZAAK ^Éi^ï^^'^BLPEMENDAl^^^öfïrWERP^ der f.n. schoenen WAARNEMER. Eerste geval op ons eiland. Alle scholen gesloten. Te Dirksland is Donderdagavond een geval van vermoedelijke kinder verlamming geconstateerd. Het Jjetreft hier een jongetje van 9 jaar van de familie K, De geheele week was het ventje al een beetje hangerig, Donderdag kon het haast niet meer op z'n beentjes staan. De geneesheer con stateerde vermoedelijke kinderverlam ming. Uit voorzorg heeft de Burgemeester Vrijdagochtend de scholen niet doen ingaan. De Inspecteur der Volksgezondheid zal, naar gelang de ernst van het ge val, nader bepalen of de scholen lan ger gesloten moeten blijven. De Coloradoskeveir en gemoedsbezwaten telgen het spuiten. Adrertentie^rOs 20 cent per tegeL Recknws 40 et.; Dienst» aanTragen en aanbiedingen van 16 regels 80 et.; Boeki«aanr koocUglns 10 cent per regel Contracten belangrqk lager. Gevestigd te MiddeDutniJs Frlns Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Posttx» 8 Tel. 17, Bqkantoor voor Zeeland: St. Maartensdgk, Markt, Telef. 59. Abonnementtpt^s 85 cent per 5 maanden bQ vooruitbetaling. Verscbynt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per 'weck, AfsKMiderlgke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden pcx jaar jubileumdajgien zijn herinnieiringsdagein 1^ Gepvaiat bij het theelichfje Liei en leed DijOiejEenis, en blqd' schal» Treiuirmarem. Zoo zijn wïj', nu die courant verschijnt, gienaderd tot het einde der jubileumfeestein. M'et ongekende eendrachtigheid is het feit henrdacht, dat onze Koningin 40 jaren gele»» den in Amsterdam werd gekroond'. Vele zullen dfe gedachten ge;wieest zijn van onze Votstin, in al deze dagen,, maar bijzonderlijk toen Hate Majesteit weddr d'e Kerk betrad, in welke zij vóór 40 jaren de Kroon ontving. Een moeilijke reeks van jaien ligt d'aartusschen. A^d'acht van den last, die 's i.ands Bestuxir uit zichzelf reeds medebrengt, denken wij aan de lange, bange oorlogsjaren die wij hebben doormaakt. Gelukkig heeft de Heere ons bewiaard om in dien ooirlogsbrand direct betrokken te worden, maar niettemin was de tOiestand van ons land toen zeer critiek. VanzelÊ' sprekend heeft dat alles de taak van onze; Koningin niet weinig verzwaard'. Na dien ooirlog ontstond een opleving in handel en industrie, die ons nu nog als een gouden tijd voorkomt, en die spoedig gevolgd werd door een inzinking, omstreeks 1923, welke men met het wooid malaise aanduidde. Nadat ook die malaise overwonnen scheen trad in 1929 weder een teruggang derwej* vaart in van zoo ernstigen aard; dat zelfs nu, na 9 jaren, het laagste punt niet schijnt bereikt. Bij de zorgen, waarin ons volk nu verkeert, zinken de mobiUsatlejaren in het niet. Ja, bij al den geldeüjken nood voegt zich nog het krijgsrumoer uit omliggeodle lan'dien, oorlogen en geruchten van oor* logen en het is merkwaardig, dat juist in dieze jubileumweek de militaire staven van schier alle Europeesche landen bijzonderlijk attent zijn en maatregelen treffen, om niet voor verrassingen van uit Oostelijk Euro* pa te komen staan. Wie had' na den vrede van 1919 durven denken, dat wij binnen 20 jaren weer in oorlogsgevaar zouden ver* keei*n, ja, dat de krijgsfakkel al weldeir in Spanje en Chinji zou looken? 't Zijn herinneringsdagen geweest voor on' zie Koningin en voor het volk'. SPÉCIAAL^CHOEISEb^ VOOR NORMALE VOETElf BREEDE VOETEN, SMALLE VOETEN, PIINLDKEN KN0K„H0Q6E EN W6t WREEf BEHEEL VRIJ LIGCER UW TEENEN IN OE rORMA NATURA SCHOENEN n Art. 604 Zwart f 9.50 Art. 605 Bruin f 10.- ROTTERDAM - TELEFOON 13802 Hoe velen herinneren zich de KroningSi» daglen van 1898 nog zeer goedl De andere menschen, die geen behoefte aan het feies<*> gedruisch hebben, zijn nu rustig thuis ge» bleven bij een kopje thee of koffie en in het schemeruurtje is menige herinnering op* gehaald. Het schemeruurtje, waar de 20e eeuwsche mensch geen tijd meer voor heiaftl M'aar waarvan toch zulk een weldadige kalmte kan uitgaan. Hebt gij ze wel eens gadege^» slagen, die oudjes bij het theelichtje, zoo tusschen licht en donker? Het theelichtje;, dat vroeger petroleum en in latere jaren spi* ritus bevatte? Pan gingen ook deze week de gesprekken nog al eens over lang vervlogen dagen, over Koningin Sophie, de eerste gemalin van, Koning Wülem III. Over Prins Alexander, Prins Frederik en Prins Willem, die in den Haag en bij het leger geen onbekenden wa* ren. Over den Koning, die als hij naar de kamp van Oldebroek kwam om de manoeu* vres 'bij te wonen, heusch niet gemiakkelïjk wiasi Wat_ renden ■wij dan met het heele exadron over de hei, dat de grond dreunde I ,En dan de koude winter van 1890, die zeer velen onzer lezers hebben medtegemaakt. Dien winter, toen de Koning stierf en van Apeldoorn door militair escorte naar Den Haag moest worden vervoerd. M'enigeen is toen, door koude bevangen, neergezegen. De zware, langdurige extradiensten hebben toen het uiterste van de militairen gevergd. Ja, ook de tocht naar de Koninklijke Graf* tombe in Delft is bij allen, die zo medei» maakten, onvergetelijk gebleven. Het jonge volkje weet van dat alles uit er" varing niet. Ze moeten soms lachen om wat de Grootouders daar vertellen. En de jeugd meent, dat het dan vroeger vreemd ingericht was, zij vallen den verteller in de rede met: „dan had ik gezegd'en „daar zou ik voor bedankt hebbenmaar opa zegt: zoo? maar wij hadden toen niets te vep» tellen en nergens voor te bedanken, verrei va-a dat hoor! Het onderscheid der rangen en standen was destijds veel grooter dan nu. Wie wist er van de rechten der arbeli^' dtnde klasse, wie zou als man uit het volk een hoogen toon hebben dat-ven. aanslaan? Er is immers in 50 jaren heel wat veran« derd in onze samenleving. Dat het allemaal tot de verbeteringen gerekend moet wordejn, zoiU de Waarnemer niet graag bewenen. Onder het al schrijdt de tijd voort. Die wij als kinderen hebben gekend, zijn nu volwassenen geworden, en de menschen, in de kraCht van hun leven, zijn nu Grijsaards. Uiteraard zijn veertig of Vijftig jaren een groot stuk onzes levens er gebeurt zoo al iets in zoo'n tijdsverloop'. De Oude in zijn leuningstoel laat het al nog eens aan zijn geestesoog voorbijgaan. Over veel praat hjj; over enk'ele dingen niet. De droefenissen des levens zijta. hem niet bespaard, meermalen ging hij den zwa" ren gang achter de baar, want, niet alle kinderen zijn meer in leven. In die aller» prilste jeugd en in den bloeitijd des levens zijn er ginds ter ruste gelegd Jai, zegt he*t vrouwtje, daar hebben wij M'arie begraven en onzen kleinen jongen. Maar daar ben ik goed uitgekomen man,, ik zeide met David: hij zal tot mij nieit wederkeeren maar ik zal tot hem gaan ja, daar blijft een bÜjlde verwachting over na al het leed. En wie ben ik, dat ik tot die levendfe hoop Vei» waardigd ben? En zoo keuvelen zij nog wat voort ach 'tis maar praten, wat heeft een ander e(f aan, waar? M'aar dat gaat in deze herin^ neringsweken wel eens zoo bij de oudjesi, die nog geen electrisch theelichtje heibben en nog' even tijd weten te vindein om, eeins niets te doen. En als zij al het bewieeg van de rustelooze feestgangers zien dan slaken zij den uitroep: wat ben ik bUj dat ik njet behoef mee te doenl En voorts is h|et goed, dat het feest een einde neemt. Go|ed, dait wij weer tot het aUe» daagsche leven komen. Niets beter dan die gewone loop der dingen. Zelfs de kinderen verlangen weer naar school en dt mees*e(r zei: ik wil maar gaarne weier begiittnea Menig werk heeft gestagneerd door dt fe|si» tiviteit. De reiziger kan geen zake,n doen, want de hoofden staan nu niet naar koof pen. We moeten den draad weer opvatten waar wij hem hadden neergelegd en we vinden al de groote en kleine zorgen weejr terug. Onder al ons vreugdebedWjf gaan echter ziekte en rouw door. Ook nu gaat de zwarte stoet door de straten om wat noodzakelijk is te volbrengen. Rotterdam's Burgemees' ter, M)r, P .Droogleever Fortuijn, is niet meer. Op den jubileumdag zelve klonk ds mare: de Burgemeester is overleden! Tien jaren heeft hij Rotterdam gediendl. Ee{n scherpzinnig man, uitnemend spreker, vlug van begrip, amicaal i.n den omgang, man. van verfijnde omgangsvormen. Over vel© dingen bekommerd geweest in zijn veelzijdig ambt. Eén ding echter is noodig. En wie dat eene noodige mist, mist aUes. Memento mori gedenk te sterven 1 i Een blaam Weggenjöniein, Het is in heel Nederland bekenld, dat er op het eiland Tholen tal van grootere en kleinere landbouwers gevonden worden, die gemoedsbezwaren hebben, tegen het bespui* ten met loodiarsenaat ter bestrijding van den Colorado^kever. Zij achten het een voorbej* hoedmiddel waartegen zij bezwaar maken dit toe te passen. Wij zullen die bezwaren hier niet ontleden, daar het onze bedoeling is, op iets anders te wijzen. Men heeft tegen de gemoedsbezwaarden die niet gesproeid hebben, zware straffen geëischt, tot wel honderd gulden boete toe, zelfs voor iemand die slechts een kjfein tuintje had, welke als „de leider," van d© gewetenss^bezwaarden werd aangemerkt. Het past ons misschien niet om op rech' terlijke uitspraken critiek uit te oefenen, maar we constateeren, slechts, dat de straf' oplegging voor dezelfde overtreding bijzon* der uiteen loopeiid was en zeer verschiUienid is toegepast. Afgaande op enkele verslagen, o.m. in de „Thoolsche Courant" heeft dte kantonrechter

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1938 | | pagina 1