CHQWEEKBIADÖpGED.GQ0nD5IAG vöÖRDEZUID-HOLtinZCEUWSCliE EUAHDEH N.V. UITGEVERSMAATSCHAPPIJ „EILANDEN-NIEÜWS" STICHTELIJKE OVERDENKING 10e Jaargang WATERDAG 11 JUNI 1938 No. 945 Dit nummer bestaat uil 2 bladen Der zacblmoedigen erfenis. Zomersproeten SPRUTOL Uit het Kijkvenster Hoofdpijn - Kiespijn - Gevatte koude WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN" 18e JAARGANG Geldbeleggcrs Zakenmenschen» Landbonwert organiseert U, tof het belang van Uw vermogen of bedrijf (voor leden gratis verm. en bedrijfsadministratie, adviezen, inz. beleggingen, belastingen enz. Inl. bij Adm. en Advies kant. W. A. DE BAKKER Ouddorp (Z.H.) Advies f l.— Voor naamste inhoud EUWS UITGAVE VAN AdvertentieT>pgs 20 cent per regel. Reclames 40 et.; DienstR aauTiagen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 et.; Boek'aaiw Icondiglng 10 cent per tegel Contracten belangrüfc lager. Oevesflgd te Middelhamls Ftins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 f Fostbox 8 Tel. 17, Bijkantoor voor Zeeland: St. ïvlaartensdijk, Markt, Telef. 59. A1>onnementsprJQ[3 85 cent per 3 maanden bjQ vooruitbetaling. Verschllnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderde nummers 5 cent Buitenland 8 gulden p«t Jaat De zachtmoedigi^ daarentegen zullen d« aarde erfellgk bezitten en zich ver* lustigen over grooten vrede. Ps. 37 11. Eteze woorden zijn een gedeelte van een lied naar h'et opschrift van Diavid. He* is een lied rijk aan groote tegertstellingien. De goddeloozc wordt tegenover den recht* vaardig'e gesteld. Het gaat over de ver* drukking door den vijand van Gods volk dit batste aangedaan. Het begint al dade*' Ujk met een vaderlijk vermaan. Als daar staat: „ontsteekU nieit ever de boos* doemeis; benijd hen niet die onrecht doen", dan blijkt daar toch zek«<r reden toe. Dat is ook zoo. Elk kind des Heferen zal dit gul toesfeoiDi,qn. Wie is altijd onf deorworpen wanneer druk en onrecht van v^anden worden aangeidaan? Wie bruist er niet etens tegen op wanneieir die vijlandi vooifeaat met bruut gewe|ld of listig hè" leid om z\jn helsch doe;l te bereiken en het hem schijnbaar ook nog gelukt? Wie- kan steeds hert geledene onrecht dulden'? Wie is aMjd in zulk een tijd van bjlitterhsid des gemoeds bevrijd? Wie lijdt er steeds liever schade en l^jdt altoos liever ongelijk'? Wy kunnen gerust zeggen: „niemand". Die 't ontkent geeh te kennen dat hij zich zel£ niet kent. Dat kostelijk vermaan is niet overbodig. Als de Heere Zijn volk in dergelijke tijden er niet onder brengt, zoo is alle lijdzaaml* heid verdwenen. Wij worden dan heel' goed onze ware gedaante waar. David laat dan ook op het Vermaan ,eien onderwijrendei uiteenzetting volgen. Hij toont aan wat de goddelooze; heeft te verwachten, niettegenstaande zijn schijn" bare voorspoedj en daartegenover de rechtvaardige, ni,6ttegenstaande zijn onder" gaan onrecht. De rcichtvaardige wordt in de hierboven aangehaalde tekst een zachtmoe* dige geno,emd. Als Gods volfc daar Zijn oog op vestigt en gaat tegelijk zichzelf na, is het niet onmogelijk dat het zijn hoofd schudt. Hij zal dan zeggen: ik een zacht» moedige? Men moest eens weten hoe het van binnen stormt. O, als het in mij^fl macht stond, gewis mijn vijand zou er van lusten. Maar ik kan niet doep wat ik wil. Met dit laatste is reeds een bekentenis gedaan dat wij in ons doen ejn laten re!* kening houden met God. Dat er dus in het diepst van 't hart vr,e(ez€ Gods aan* wezig is, hoewel deze dooir opstand en wiev%r bedekt is. Die rechtvaardige of God'Wreezende moet soms ervaren dat een wereldling of onbeikeerde hem beschaamt. De zachtmoedige wil hier niet zeggen, eenc van aard. Dte geen zachtmoedigheid van karakter. Het g|qbeurt niet zelden dat de Heenre diegenen in Zijn ontfermen* de befde opzoekt wiens karakter een gansch tegenovergestelde is. De geeste* teliük zachtmoedige wordt van 'sHeeren wege zachtmoedig gemaakt. Voorbeelden uit de Heilige Schrift bewijzen het dat Gods volk niet steeds zachtmoedig is. Als David door Nabal als opstandeling tegen Saul wordt gebrandmerkt /en deze laat* ste weigert iets te geven aan hen dUe zijn huis en bezittingen veilig beschermd had* den en bovendien nog grove beledigingen daaraan verbond, was het kwaad over Na* bal door David ten volle besloten. Van al 't geen dat mannelijk is, zou naar 'Davids besluit by Nabal niets worden in het leven gelaten. Verre wa^ toen de man naar Gods hart van rach'tmoiediigi* heid. Om er nog één te noemen, zien wy| bij Petrus hetzelfde. Toen Christus in den hof van Gethsemané gevangen zou ge* nomen worden, hieuw Petrus Malchus zijn oor af. Christus bewees Zijn zacht* moedigheid door het oor te heelen, maar Petrus werd wegens niet zachtmoedig te zij^ bestraft. Ware zachtmoedigheid is een gave des Heiligen Geestes. Zij' is ver* woTven door Christus. Hij' gaf o.m. desei les: „Leer van Mijl, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart." Als Hij geschol* den werd, schold Hij niet weder; als Hij leed, dreigde Hij niet, maar gaf het over aan Dien, Die rechtvaardig oordeelt. Ware zachtmoedigheid is deze zooals Paulus schreef: .Indien uw vijand bon* gert, zoo spijzigt hem, indien hem dorst, zoo geefi hem te drinken, want dat doende zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hoopen." Zachtmoedigheid is ware lijdzaamheid, kinderlijke onderworpenheid. Voorwaar, zij groeit niet op den bodem van ons natuurlijk hart. Uit dat hart komt heel wat anders te voorschijn, gezien hetgeen de groote hartenkenner daarvan zegt. Al is nu de zachtmoedigheid niet steeds een blijvende vrucht en al zullen er tijden zijn waarin Gods volk liever miet de dis* Cipelen om vuur wil bidd'ein van den hemel, opdat het de vijanden verteere, dat neemt niet weg dat de Heere het toch Zijn volk leert en het door afdalende genade doet beoefenen. En de God* vreezende zal er ook telkens om vragen, wetende het van nature niet te bezitten, terwijl de Heere het toch van hem eischt. Bovendien weet men door genade welW een k'ostelyke genadegave het is haar door vrije ontferming te bezitten. De begena* digde wordt door Gods Geest en Woord zoo bearbeid, dat hij op 'sHe.eren tijd een onderworpen hart heeft. Op den dag van 'sHeere,n heirk'racht is Gods volfc zeer gewillig. D^n is het vereenigd met hetgeen de Heere over hem besdhikt. Hij wordt dan gelijk Asaf in Gods heiligdom! ingeleid. Hij leert zich als Asaf kennen. Hij wordt in den waren zin des wootrds als Job, stof en asch. Hij neemt dan als David de vloek van SimeJ over. Hij legt dan zijn rug neer als een brug o(f straat om daarover te gaan. Hij is dan het tegenovergiestelde van alle verheffing, ver* dediging en verzet.De Heere regeert dan door Woord en Geest als Koning over hem. Zijn eigen eigenk'oningschap is dan totaal verslagen. Een gebroken hart en verslagenheid van geest zijta bij hem te vinden. Hij neemt zijn kruis vrijwillig op zich. Zijn juk drukt hem niet. De weg, welke de, Heere met hem houdt, is voor hem geheel effen. Voorrecht die er door Gods genade toe verwaardigd wordt. Dte wapens heeft hij neergelegd. Met het koord der veroord/eeling om den hals gaat hij tot den Koning der koningen. Hij ondervindt dan dat dii.e Koning go^a* dertieren is. Hij' buigt vrijwillig onder de last. Hij steekt in figuurlijke^ zin zijn mond in het stof. De rijke belofte wordt hem daar geschonken, dat hij een erf* genaam is van eeuwige goederen. De zachtmoedigèn zullen de aarde er* felijk bezitten. Dat is geen kost voor den sociahst of communist. Dteze willen de aarde met geweld aan zich onderwerpen. Wie hen in den weg treedt wordt opzij' gezet, zoo mogelijk omgebracht. Revolutie beteekent, in daden omgezet, het recht van den sterkste. Godsdienst kan me n niet gebruiken. Dat staat hun ideaal in den weg. Daarom kan mep den godfe* dienstige niet verdragen en nog veel min* der die wandelt in den waren dUentet van God. Het beginsel staat Hjiirecht tege n elkander over. De revolutionair duit geen zachtmoedige. Het bruut geweld moet heerscheh. Met geweld, met strijd, met moordwapenen wil men de aarde erfelijk bezitten. God zegt in Zijn Woord: „Neen, slechts de ware zachtmoedige." Daarom wordt God gehaat, mitsdien Zijn volk. Derhalve moet dat volk zooveel druk, hoon, verachting en smaad ondergaan. Db wereld zegt: gij komt met uw zacht* moedigheid niets verder en werkt ons bovendien nog tegen. Al bÜjVen wij nog voor revolutie zooals in Rusland bewaart, toch werd het steeds gezien in tijd van werkstakingen. Gods volk kan er niet aan meedoen. Dat volk verwacht het daar niet van, maar van den Heere, Die de harten der koningen soms neigt als water* beken. Welk een zwaren tijd is dit echter voor de kerke Gods, n.l. diegenen van haar, die er in betrokken worden. Hoe wordt dan allerlei haat ep gramschap op hen gekoeld. Npchtans bewijst de Heere voor de Zjjnen te zorgen. Die aarde als aarde in deze bedeeling is nog niet van hen. De vijandige wereld woont er ookl nog op. Ja, veelal heieft deze laatste schijnbaar daarop 't meest te zeggen. Zij' krijgt er veelal 't grootste gedeelte van. Maar wat dan te zeggen van haar wanneer de dood straks intreedt? In eeuwigheid zal zij er van verbannen worden. Voor goed zuUep zij van de aarde vei dreven worden naar die plaats welkfi' de duivel en zijne engelen bereid is. Dbch' de kerke Gods, de van God door den Hei* ligen Geest gemaakte zachtmoedige, zal de aarde eeuwig hebben wanneer de be* lofte vervuld wordt van een nieuwen hemel en een nieuwe aarde. In deze bei* deeHng wordt Gods volk, trotsch alle vijandschap, daarop onderhouden. Van het erfelijke kapitaal ontvangt het zooveel rente als de Heere het noodig acht om op aarde Zijn raad uit te diepen. In duren tdjd en honger zullen zij niet omkomen. Het water der ellende kan tot aan de lippen komen, doch ejr niet over. De Heere ontsluit bronnen tot uitkomst en redding waar het niet wordt verwacht. Hij opent wegen waar deze schijnen toe* gesloten. Hij beschikt over middelen waar men meende dat ze gansch niet waren. Hij gebruikt soms raven, zigide menschen waar geen heil van kon wlorden verwacht. Em dan het weinige ^*t dan r(iet weinig is, is beter dan de overvloed der goddef*' loozen. Want het wordt ontvangen in Gods gunst, welke meer sterkt dan uit* gezochte spijzen. In de ziel wordt groote vrede gesmaakt, een vrede die alle ver* stand te bo\en gaat. O, dat bewijst de Heere nog steeds in de donlkfere tijdtn waarin wij leven. Temidden van de oor* deelein op aarde roemen Gods barmhar* tigheden nog over Zijn volk'. Hij onder* houdt het. Hij bestuurt het. Hij doet ^let nog ondervinden wat zij aan Hem hebben. Dis. Gr. verdwijnen spoedig door 'n pot Bij olla Drogteten Het wondere ambt Mannen des vredes D|e iplen een scherp zwaard Prof. Visscher en de doleantie. Ds. Klaarhamer A. en B. en de meisielaar. Het is niet zoo vetfwonderlylc, dat het ambt van den Bedienaar des Woords en de persoon van den Dienaar een breede plaats innemen in heit leven van den kerkgjan* g,er. De Kerk des Heeren toch is een mach* tig verschijnsel in de wereld der menschen; haar Dienaren hebben te profiteeren, dat is den Naam des He.eren publiekelijk uit te roepen, om door de verkondiging van Wet en Genade, zondaren te roepen tot bekeei* ring. En de arbeid de!r getrouwe dienst* knechten zou nog ijdel 2ijn indien de ow weerstaanbare Geest zich aan hun prediking niet paarde. Die, Geept toph is het die de weldaden der geloofs uit Christus neemt om die aan het hairt der geloovigen toe te passen en te verzegelen. Wél hem en haar, wie die werking des H. Geestes niet on» bekend bleef. Het wondere ambt van den Dienaar des Woords. Belast met uitdeeling van; d|ej verj* boigjenheden des geloofs, is hyzelf todh mensch onder de menschen. Geenerlei bij* zonder vermogen is hem toebedeeld, in alles is hij afhankelijk van den zegen, dien God aan zijn spreken en handelen wil verbinden. Als herauten des vrédes verkondigen zij vrede aan de stad menschtenziel, als deze zich maar onvoorwaardelijk wil overgeven. Toch zijp het niet immeir klanken van vrede, die zij doen hooren. Het ktostelijke moet door hen van he|t snoode worden onderscheiden; het waken voor de belangen der gemeente maakt ook onverschrokkenheid in optreden noodzakelijk. Wie de veelzijdig» heid van hun ambt in het oog vat mo«(t met den Apostel wel vragen: en wie is tot deze dingen bek'waam? Zoo moeten dus ook de dragers van dit verheven ambt al eens met het zwaard staan; Het is de eer der gereformeerde theologen immer geweesL, dat zij' geoefend waren in het bestraffen en wederleggen van den tegen* stander. Dat is ook noodig', de he|rder zal voorop moeten gaan om' dep aanval der wolven te keieiren. Hef is niet soozjeier de blanke sabel, dan wel het kleine stiftje, de pen, die in de hand van menigen domi* né een vervaarlijk wapen blijkt te zijn.. Nog onlangs konden Wij van den bekenden prof. Visscher lezen: „Waal of geen Waal, 2ijp zwaard blijft van staal." De scherptö van zijn pen heejft deze Hervormde pro* fessor dezer dagen weer doep voelen in de weeïlegging van Dr. Kaajan, predikant der Geref. Kerken te Utrecht. Deze toch had in zijn Kerkbode opgemerkt, dat Prof. Vs. roem tanende is en dat zelfs zijln vrien* din min of meer schoudeir ophalend zij'n actie ten bate. van het Hervormd Geref.? volksdeel gadeslaan. Dir. K. haalt er dan den aard der veirschillende predikers bij', die allen door hun hoorders getoetst worp! den. De menschen in Prof. V's. kring toch willen een bevindelijke prediking hoorein de „Hugo nooten" proeven den dominé, of hij zelf wel belkeierd iS;. Is hij dat niet, dan kan hij hoogstens een „knap mannetje" zijb, overigens is hij dan maar een „prater* tje," Nu, dat laat Prof. Visscher niet ond«(r zich. Hij wijst er in zijn wee|kblad op, dat Dr. K. liever eigen kerk eens moest beschou* wen, waarin een tweede doleantie hard noodig ij. En aangezien daar de kinden ren reeds worden gedoopt op in hen ven» onderstelde wedergeboorte, valt er daar niets te beproeven, want 't zijn alle bondelingen. Toch zijn er daar onder de predikanten vele praters, meepraters en mooipraters. Dte fijnproevers, schrijft Prof. V., zijn allang Hoogstraat 327—335 stond hij in volle k'racht en de.ed hjj be^ vindelijke preidicaties, die het, dieper g!e' leida volk nog wildft hoorein» Het smartte hem, dat de doleantie, met zooveel ijver begonnen, niet de vruchten schonk, die hij' er van verwachtte. Onder de collega's gold h!ij voor boeitprediker een ambt, dat sedert Klaarhamer's emeritaat Mijnhardijes (dit zijn hartvormige cachets) helpen snel en goed. Doos 50 et Proefdoo» 10 et. dood en begraven, dus daar heeft DV. K. geen last meer van. Ook' is ds. Klaarhamer, destijds predikant in déi Geref.' Kerk ita Utrecht, er niei meer, die man was nog te hooren en was met droefheid vervuld over bet beloop van de; actie van Kuijper in 18S6.i Aldus Prof. V. Ik döe uit zijn artikel nu maar 'n enkele greep. Dr. Kaajan kan het er voorloopig mede doen, dunkt mij. De Waarnemer herinnert zich nog ter dege hoe het volk, dat een bevindelijke pre* diking zocht, (conventikel* of gezelschaps* menschen, zoo zij wel eens laatdunkend worden genoemd) nog al eens in de Ger; Kerk ging luijcereti,! Zij gingen wel eens een „A*manne(tje" hooren, soms ook' eep „B.i*mannetje." Nu, bij de oudjes van om!* streeks 1886 ging het nog wel. Zij waren niet van waardeering ontbloot. Naarmate er nieu* we discipelen uit Kampen kwamen, en niet te vergeten uit Amisterdam rezen er klachten bij "'t heilbegeerig volkje. Wie in de praki* tSjk des geejstelijken levens hoopte ondei^ wezen te worden kWam teleurgesteld thuis; meermaleP verklaarde de metselaar: „toen ik dacht dat hij eens naar de diepte zou af* steken, hoorde ik ineens „amen" Of' op' n andere ke'er: „Hij was weer erg doi* leereind" en een ieder wist wat men daarl* onder verstond. De verbondsweldaden werden maar aap rijp en groen uitgedeeld, zoodat een ieder met een schoot vol thuis kwam, behoudens heit oprechte volk, dat niets kon aannemep tenzijl het hun vanl Boven gegeven werd. Dat „doleerend" was geen scheldnaam in hun mond, want tot 1888 heette de Geref. Kerk „Nederduitsche Gereformeerde Kerk, doleerende." In 1888 werd dat laatste woord uit dep naam geschrapt en in 1892 k\vam dei her* eeniging, beter gezegd vereeniging, mIet de Chr. Geref. Kerk tot stand. Genoeg ek vap. Als de dominé heit wierook vat begon te slingeren en de heele gemeente voor heilig verklaarde, brak dep metselaar het zweet uit. Al de verspieders, die Mozes had uitgeizonden, werden voor „geloovigen" ve'rklaard, geen wonder dus dat de schare gjeien. idee meer overbi|eM van wat toch een ongejioovige eigenl'ijk was. Diep zocht men in de wereld be* houdens dat mfcn ook daar nog zeer voor* zich tig met zijn oordeel behoorde te wezen H Welnu, Ds. Klaarhamer (geb. 1848 te Amsterdam, overleden 3 Nov. 1920 te Hil* versum) behoorde nog tot de oudere garde in de Gereif. Kerken. Hij genoot de reputatie van kostelijke preiekien te kunnen doen. Van 1886 tot 1891 stond hij te Middtelburg, daarna te Utrecht. Heel de doleantie maaki» te hij mede, de vyf jaren in Zeeland heeft hij voor de beste van zijn leven gebonden Vooral in de laat|stel jajiem z'tfns levens! aldaar vacant is geblevem. Naar de Chr. Encycl. meldt, kwamjep de jongens weinig onder Klaarhamer's ge* hoor, omdat zij meenden, dat K's preeken al te zeer in den bastoon stonden. Mijji dunkt, dat de jongeren aan Klaarhamer's uiteenzettingen geen kennis hadden en die kennis ook niet begeerden. Die loop der tijden bevestigt, het oordeel dergenen, die sceptisch tegenover de dolei* antie stonden. Er is een wonderboom ge* groeid, die van den beginne een worm in zich droeg. En het is te verstaan, dat een man als Prof. Visschejr, diie meer dan een halve eeuw het kerkelijk leven in Nederland heeft gageslagen, een weinig vleiend oordeel over de doleantie velt. Staat het met de Hervormde Kerk evenmin roos* kleurig er zijn daar nog mannen wier bazuin geen onzeker geluid geeft. En daar gaat het toch om. Met spieiculatiën is het leven des geloofs niet gediend. Het geloof is naar zijnen aard, bij uitstek praktikaal. WAARNEMER. UIT HET KIJKVENSTER: Het wondere ambt. Mededeelingen over hel groen gekleurde water van de Driakwaltrleiding. Kwestie oveir een hinderlijjk obstalal te Mid« delharnis. (2e Blad.) Binnenland; Vestigings verbod oofc voor Kruideniers en Garagehouders. Buitenland: Bommen op Fransche grens» plaatsjes. Twee. kinderen doodgereden door Rotter* damsche Tram te Hillesluis. Gemeienteraad Ie St. Maartensdijlc'. Gemengd, Plaatselijk «p Kerknieuws.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1938 | | pagina 1