ChlUi/EEKBIADopGED.GROni]lSIAG vöÖRKZUD-HOUInZEElJW^CH^ EHAMDEn M0Ei ^i^neest en kuh}^it de huid N.V. UiïGEVERSHAATSCHAPPlJ „EILANDEN-NIEUWS" 10e Jaargang ZATERDAG 16 APRIL 1938 No. 931 STICHTELIJKE OVERDENKING Uit het Kijkvenster Dit Dummer bestaat uil 3 bladen. Goede Vrijdag en Paseben WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN" 18e JAARGANG I^r Door Invallende Paasch- I dagen zal ons Blad D.V. a.s. i Woensdag NIET verschi|nen. i \iiiiiiiuiiiiiiyiiiiuiiittinioiuiuuiiiiuniiiiniiiiiiiiiiiiiiiii» S^BcMs Scis-./iei/zaJt HET LAAGST IN PRIJS EN BOVENAAN IN KWALITEIT! UITGAVE VAN Gevestigd te Middelhamis Prins Hendiikstr. 122 C Giro 167930 i Fostboz 8 TeL 17. Bijkantoor voor Zeeland: St. Maartensdijk, Markt, Telef. 59. AdTertentie«pij{s 20 cent p«i i^el. Reclames 40 et.; Diensti' aanvragen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 et.; Boek«aaa« kondiging 10 cent per icgel Contracten belangnük lager. Abonnementsprgs 85 cent per 3 maanden bjg vooruitb^allng. Verscl4[nt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderljikc nummers 5 cent Buitenland 8 gulden fcr Jaar Redactie. En indien de Geefct Desgenen, I>le Jems uit de dooden opgewekt Iieeft, in u woont, zoo zal Hij, Die Qiristus uit de dooden opgewekt heeft, ook uwe sterfelijke lichamen levend maken, door Zijnen Geest, Die in U woont. I Rom;. 8 11. Dat zijn troostrijke woorden voor het Sion Gods, dat in het land hunner vreejnJK delingschap nog vertoeft, ein eene ver* wachting koestert op eejn beteren staat. Reikte der geloovigen verwachting slechts tot aan het graf, dan ware het droftvig gel* sfeld. De Apostel ze^gt elders: „indien wij alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende, zoo zijn wij de ellendigste van alle menschen." Maar neen, Gods volk hee|ft eêne toe* komst, eene eeuwige toekomst. De Heere is Zijn volk een God van volkomen zalig* hetd. Hij heeft hen lief met eene eeuwige liefde, met een liefde, die onveranderlijk is. Een vrouw moge haar zuigeling vdf* geten, dat zij zich niet onife|rme over den zoon haars buiks, de Heere zal de Zijnen niet vergeten, Zij zijn in Zijne handpalmen gegraveerd. H.ij hesft ze lief in hun geheele persoon. Naar ziel en lichaam zijn ze gei» geven aan Christus. Voor beide heeft Christus Zijn bloed gestort en allen naar ziel en lichaam tot Zijn eigdpdom ge^ maakt. Daarom zullen alle uitverkorenen, geroepen geloovigen in ziel en lichaaml verheerlijkt worden. Hoort Job; „ik weet, mijn Verlosser leeïf, en Hij zal de laatste over het stof opstaan, en als zij na mijnej huid dit doorknaagd zullen hebben, zal ik uit mijn vleesch God aanschouwen: De!* welke ik voor mij aanschouwen zalj, e^ mijne oogen zien zullen, en niet een vreemde: mijne nieren verlangen zeer in mjjnen schoot." In het vorige vers Kept het: en indien) Christus in ulieden is, zoo is wel he|t lichaam dood om der zonde wil, maar de geest is levend om der gerechtigheid wil. Al moet ook Gods volk sterven, de schei* ding van ziel en lichaam doormaken, al keert hel lichaam we(er tot stojfj, de gteest of de ziel zal 'levem om der gerechtigheid wil. Zoo bepleit de Apostel de zaligheid der ziet, hare verheerlijking terwille van. d|^ gerechtigheid Christi. Maar ook 't lichaam za! volgen. Neen, 't zal niet altijd in het graf blijven. Dat is gegrond in de opstanding van Jezus Chris* tus uit de dooden. Christus' Lichaam is niet in het graf ge* bleven, hoezeier de vijanden hiet hadden begeerd. Noch steen, noch zegel van PilatUs noch de tempelwacht der Joden konden zulks beletten. Hij, die dood geweest is, is weder levend geworden. Hij kon door den dood niet gehouden wordem. De smarten des doods zijn Hem ontbonden. Eb, Vader heeft Hem opgewekt ten blijke, dat vol» komen voldoening is aangebracht Hét Goddelijk recht verhefcrlijkte zich in die opstanding. „De Heere is waarlijk opge* staan," het was de blijde be|tuiging van de jongeren des Heeren. Engelenmonden heb<= bèn het verkondigd; zelfs de wachters tot getuigen gesteld; de discipelen en discipjep linnen, die met Hem gegeten en gedronken hebben, hebben met groote kracht de op^ standing Christi verkondigd. De Vader heeft Hem opgewekt. Daarin blijkt des Vaders liefdti; macht en ge* troHwheid. Maar ook de Heilige Geest is daarbij be* trokken. Welk een nauwe betrekking is er tusschen Christus als Middelaar en deti Heiligen Geest. Van den Heiligen Geest is Christus naar Zijne menschelijke natuur ontvangen en geboren. Op Hem rustte de Geest der wijsheid en der sterkte; door den Eeuwigen Gqest heeft Hij Zich Gode onstraffelijk opgeofferd en is Hij ook op* gestaan uit de dooden, t«n blijke, dat de Vader volkomen voldaan is. Daarom is de opstanding van Christus troostbron voor de Kerk. Christus is opgewekt uit de dooj» den en is de Eersteling geworden dergenen die ontslapen zijn. Zalige troostbron. Voor wien? De Apostel wijst op den proefsteen, wie een gegronde Verwachting kan en mag koesteiren op de volle zaligheid. Indien die Geest in u woont. Diezelfde Gffest, Die in Christus is. Dde den Geest van Christus "niet heeft, die komt Hem niet toe. Die, inwoning des Gees* tes in ons is het fundament van alle heil; het is de wortel van höt leven in Eeuwige heerlijkheid. Dt inwoning des Geestes is albeslissend. Die dit mist, mist alltjs. Wee den mensch, die louteT steunt op uiterlijke belijdenis, al is die nog zoo zuivelr en al spireek. hij nog zoo rechtzinnig ov(et Christus. Hij bouwt op een zandgrond. Hij koestert zich in een valsche hoop!. En wie zal zeggen hoe groot dat getal is in deze dagen van grenzeloozs oppervlakkigheid, De Heilige Geest moet ons persoonlijk ge* geven zijn. De inwoning des Geestes diene om alle zegeningen Christi deelachtig te maken, om Christus Zelf te veirheerlijken in het harte dal Hij eein gestalte in ons verkrijge. Neen, nooit zal iemand Christus en de kracht Zijner opstanding kttanen, zaligmakend kennen en ondervinden dan door de gezegende inwoning des Heiligen Geestes. Hij is de onlosmakelijke band van vereeniging met den levenden Borg. Zotif der de inwoning des Ge(estes kan er van een opwekking tot een nieuw leven geen sprake zijn en geen gegronde verwachting op de opstanding ten jongsten dage' tot eeuwige heerlijkheid. Immers, dat gezegend gevolg ver* bindt de Apostel aan de inwoning dep Geestes. Indien de Geest desgenen, die Jezus uit de dooden opgewekt heeft, in u woont, zoo zal Hij, Die Christus uit de dooden opgewekt heeft, ook uwe sterfe* lijke lichamen levend maken door Zijnen Geest, Die in u woont. Sterfelijke lichamen. Ook Gods volk sterft. Eenerlei wedervaart den rechtvaan» dige en den goddejooze. Toch welk' een verschil. Die buiten Christus leeft en sterft ontmoet den dood gewape^nd met zijn prikkel. Niet alzoo die allen, die Christus' Geest deelachtig Hem zijn ingeplant. Voor die allen is de dood een doorgang tot het eeuwige leven. Wordt de ziel der geloovigen van stonde aan tot Christus haar Hoofd opgenomen, keert het lichaam tot de aarde waaruit het genomen is, toch' het zal niet altijd stof blijven. O ne|;n, dit sterfelijke zal onsterfelijkheid aandoen en dit verderfelijke on verderfelijkheid. Neen, dan behoeven Gods kinderen niet te treuren als degenen, die geen hoop heb» ben, als zij hunne dierbare betrekkingen, die in den Heere sterven, wegdragen naar het graf. Dat graf zal niet altijd ovejr de) lichamen van de in den Heere ontslapenen heerschen. Christus heieft die laatste sterkte, dat harde graf, ingeinom,en en geheiligd voor de lichamen Zijner kinde* ren, waar zij rusten op hunne slaapt" steden tot dien dag als Christus, kome'n zal met groote kracht en hejerlijkheid. Dan zal de kracht van Christus' opstanding zich verheerlijken door Zijnen Geest, Die in het hart Zijns Volks woont o,m al de lichamen der zijnen op te wekken uit hune graven, en aan 'thetórlijke lichaanu van Christus gelijkvormig te maken. Dan zal de dood verslonden zijn tot oveirwin* ning. Dood, waar is uw prikkel? Hel, waat is uw overwinning? D;e prikkel nu dejs doods is de zonde en de kracht der zonde is de wet. Maar Gode zij dank', Diije ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus. Gezegende dag. Hoe arm is dan de we„ reld. Een iegelijk die buiten Christus leeft en sterft, zal ook opgew«4tt worden door de rechtvaardigheid Gods. Dat zal echter een opstanding der verdoemenis zijn. Dat we toch onszelven onderzoeken of we den Heiligen Geest hebben ontvangen, dat Die persoonlijk ons is gegeven. Wordt dat niet openbaar in de vrucht? Leiest maar de volgende verzen, waar de Heilige Geest ons gegeven wordt tot heiligmaking, om niet naar het vleesch te leven, maar om door den Geest de werkingen des lichaams te dooden. Dan zult gij leven, dat is het leven Christi om uit Heim te trek!« ken door het geloof alles wat we tot het leven en de gelukzaligheid van noode hebben. Onze dagen gaan zwanger van veel zelfbedrog en zelfmisleiding. D? Heere geve u gena getrouw te handelen om te staan naar een vasten grond der zalig* heid in Christus door den Heiligen Geest. Dis. B. wereld in goed te kunnen veranderen, elk leger af te danken, ieder oorlogsschip in een handelsvaartuig te veranderen, elke gevang gems rechtbank en armeiihuis te sluiten, eiken zondaar een heilige te maken en van, lederen bedelaar en ede'lman. Maar o, hoe*' veel kracht in het menschelijke hart gaat er dagelijks verloren!" Dwaze ('aal in een vergadering met ver* schillende sprekers. Gesproken door een Jood Rabbi Sa* muel H. Gordon. Mogelijk kent die Jood het Getuigeni.s des Heeren in Matth. 15 19 niet. „Want uit :het har. komen voort booze bejdenkingen, doodslagen, overspelen, hoererijen, dieve* rijen, valsche getuigenissen en lasteringen." Dat is de \v aarheid, door den Mond der Waarheid zelve gesproken. Aan die ceekening heeft het menschdom in de gansche historie e,n inzonderheid in onzen tijd voldaan. Hoe kan een Jood zoo spreken. Hij kent toch de boekein der Profeten. En der P'salmen. Ook Psalm 51 zal hem toch niet onbe* kend zijn. Zoo maakt deze Jood zich tolk van het dwaze en onwezenlijke humanisme. Als siuifzaiKJ. De socialisten hebben zich altijd be* schouwd als de volksleiders bij uitnemend» heid. Zij waren d« heeren, die het wisten,. Zy waren de intellectueelen, de verstandigen, die mijlenver uitstaken boven de dompers, boven die achterlijken. Maar van die vastheid' van leiding kbmt bij hen al zeer weinig terecht, 1 We gaan de vergissing van .Troiejl'stra van 1918 voorbij. i Hun revolutiepoging, die zoo jammerlijk mislukte. Maar afgezien daarvan hoe vaak moet hun program niet op de helling moeten ze hun beginselen veranderen. Zoo ten opzichte van ons Koningshuis en van onze landsverdejdiging. Voor de groote wereldoorlog in 1934 waren ze al zeer anti*militaristisch. „Geen man en geen cent," dat was hjm leus. En loen de weareldoorlog uitbrak wil* den ze er zoo maar op los tjreiklce{n zooals de heer Vliegen. Weg was hun vredelie* vendheid. En na den wereldoorlog wildeiii ze ook' niets weten van een leger en een vloot. Maar dat is veranderd. Sedert het fascisme is gekomen is hun houding totaal verandejrd. Nu zijn ze wel voor ee;n leger en een vloot. En in de dagen van spanningj, die achtetr lons liggen schreef de socialistische parfiji voorzitter K. Vorrink „Tenzij het deimo* cratische Europa zich niet langer gedraagt als een kudde onnoozele schapen, die ontzet toekijken hoe de wolf met bloedbedropen bek' tfelkens opnieiuw in een ander schaap zijn klauwen slaat om bet te vetrslindien'. Tenzij Engeland en Frankrijk zich vastbef raden op den grondslag van de beginselen van het Volkenbondspact, aan het hoofd stellen van een gesloten, eensgezin'de actie van alle leden van den Volkenbond, om met alle beschikbare machtsmiddelen: finan* cieele*oeconomische moreele en militaire, orde te stellen op de Europeesche zaken en een einde te maken aan de brutale afpersirigsj» en machtspolitiek der fascistische dictaturen. Sluit de rijen! Dat is het gebod van dit zorgenzware noodlotsuur van Europa!" Weer een socialist die oorlog wil. Telgen de di!<^ taturen. In dagen van spanning dan k'iïjfe je uit den socialistischen hoek zulke onveranti* woordelijke klanken te hooren, In dagen van sipanning dan zijn de socialisten het hoofd kwijt. Vergeten ze, dat ze wel eens vredelievend waren. Neen leiders in voor: en tegenspoed zijn de socialisten niet. Hun beginselen zlyin als stuifsand.. Wisselenid mit de winden, die het leven der Volkeren b&» roeren. Ze hebben geen vaste beginselen. Alleen in het negatieve, in de ontkenning van de Openbaring zijn ze standvastig. Welk een dwaze taal. .,Wij hebben zooveel aandacht besteed j aan de ontwikkeling van het hoofd, dat het hart van ons volk in zijn groei belem* merd is. Knappe koppen zijn ejr tegenwoor* dig m overvloed in de we|reld, maar er is j een droevig tekort aan menschÜevende har* ten. Daar schuilt genoeg kracht in hejt menj» sehel^jk hart om h»t kwaad dor j^anschW i J3iat 'droomt van de goedheid van dejn niensch'. Het dwaze humanisme dat het beter wilde weten, dan 's Heeren Woord, maar dat alle eeuwen door in zijn dwaasheid is beschaamd geworden. Maar dat tot op heden niet leeren wil. Een nieuw v€e>r voor Flakkee Piitrticulier bedrijf vQorop. Abra« ham Volaart. Zoo IS er dan vreugde op hieifc eiland Flakkee omdat weer een npfeuw veer is in* gelegd van den Bommel op Numansdorp. Aan drie zijden kan men nu Flakkeie be* zoeken en verlaten: Middelharnis*Hellevoet* sluis; den Bommel*Numansdorp en Gala* theschesluis*Dintelsas. De alleenheersching door de Rott. Tram is gebroken. Veel is er al over die tt&xti' verbinding geklaagd, kolommen zijn er over geschreven, een commissie Rijckevorsel en een commissie, van Boe'ijen heeft er breedvoerig over gerapporteerd, maar de zaak was uitermate moeilijk. In de vorige eeuw is de tramdienst opgericht met steun van Provincie en Rijk. Niet alleen is van die sommen geen rente ontvangen, maar er is zoo goed als niets van defee rente* löoze voorschotten terugbetaald. Want het gaat de Tram finantieel slecht. Dius is ook de bediening niet florissant. De stoomtram raakt uit den tijd. Moet dit bedrijf gestaakt worden, dan zal het Rijk het moeten naasten, dat is tegen betaling overnemen. En er speelt nog een belangrijk' 'ding, dat namelijk de Tram het veerrecht van Middelharnis*Hellevoetsluis heeft, welk recht niet afgenomen, maar wel afgekocht kan worden. Dat zou weer een lieve cent kosten. Laat dus niemand denken, dat de zaak zoo eenvoudig is. Bij Statenbesluit van 19 Nov. 1895 ontving de Tram van de Provincie f 1.910.899.— ren* teloos kapitaal. Tot heden is dat gield niet terugbetaald. Wat moet men nu doen? Dé Tram failliet laten gaan? Dün is het kapi* taal zeker weg. Zoo heeft dus de tram be* halve haar hooge tarieven beduidende som* men aan belastinggelden gekost. In vroegere jaren bracht de tram voor het eiland uit* komst, thans richten wij ons meer op auto* vervoer in, maar „zitten" toch mét een tranx* bedrijf. Intusschen is wel gebleken, dat de parti* culierc ondernemingsgeest nog wat te be* teekenen heeft. De firma v. d. Schuyt bej* wijst dat met haar nieuwe diensten, comfo* tabele booten en gerieflijke autobussen, 't Kost de schatkist niets en de ondernemer verdient er nog aan. Terwijl overheidswerk bijna altijd geld kost. De fa. v. d. Schuyt is bereid heel Flakkee met autobussen te bef» 'dienen. Als 't overvaren den passagier niets kost, wel wat zou er een vaar*lust te constatee* ren vallen! Neen, dien weg moet en kan men niet uit. Ruimte voor den particulieren ondernemer, dat hebben de Zuid*Holland* sche en Zeeuwsche eilanden noodig. Dan komen er vanzelf billijke tarieven. Flakkee is op den goeden weg. Wel malen de mo* lens langzaam, maar er komt toch schot in. En zoo zal het vraagstufeTram ook nog wel eens opgelost worden. Dat kan njiet lütblijven. Er mag voor onze eilanden dan ook wej iets gedaan worden. Teir wille van de bei* woners, die zoo moeilijk het vasteland be* reiken kunnen en uit belang voor het land zelve, dat zoo nauw bij deze vruchtbare eilanden betrokken is. Die produkten vinf den hun weg naar Engeland, Duitschland^ België en Frankrijk. Hoe bejljer die verbln* dingen hoe gemakkelijker de verkoop. Goede verbindingen voeren de welvaart op en een wéijiigje verbetering kunnen onze eiland* bewoners best hebben. Dan gaat het geld rollen. Verdient de boer wat, 'dan verdient de knecht wat. En de winkejBer gaat Bet dan ook al gauw bemerken in zijn winkejC* lade. Ja, 't grijpt zoo in elkander, dat ra» derwerk onzer samemleving. En veeleischend zijn onze èilandbewof ners toch ook weer niqt. Z^ vormen, in het geheel genomen een ijverige soberlevende bevolking. Het verdiCjud geld gaat niet, ab bij de stedelingen weg aan vermakelijkhe* den; de gelegenheden om geld uit te geven zijn op de eilanden minder veelvuldig dan in de stad of op de kleinere plaatsen van het vasteland. Zoo komt het gezins inkomen meer direct aan het gezin ten goede in nuti* tige uitgaven of dient ter versteviging van den welstand der families. Wie Wat bewaart, heeft wat. Een appeltje voor den dorst. Zon* der nu te durven bejweren dat onze eiland» bewoners van beter gehalte zijn dan anderen, magf toch geconstateerd worden, dat men er een degelijker levenswijze volgt, en deveri» leiding tot het doen van onnoodige uitgaven er veel minder is dan elders, 1 i ■M fe> Niet veeleischend. Diat zou te bewijzen vallen bijvoorbeeld uit wat Wijle|n Aby. Volaart Wzn. verhaalt in zijn nagelaten geschrift. Tot 51 Dec. 1914 had hij den Po^^' der Batienoord gediend als sluismeester. Nu vroeg hij ontslag en ging wonen bij zijn 'dochter Wouterina „op 'tKraakje in Dirks* land, waar veel lieve kinderen des Heeren woonden, waar ik gemeenschap mede had." Op de vraag van het Bestuur hoejveel pensioen hij wilde hebben, begeerde hij.., Vier gulden per week. Maar men gaf hem er vijf en hij was best fe^rree. 't'Was er dus nog al gemoedieilijk naar toegegaan. Op 't gebied van pensionneering heb ik wel eeins andere dingen gezieta, Zoomede op het terrein van de „regeling der rechtspositie" van h^^ poMer perscj* neel. Volaart was nog niet voorziejn van een „reglement dienstvoorwaarden" van 91 artikelen, en het ging toch ook goe'dt beter nog dan nu de ambtenarenwet de laatste vezel van ongeschreven en ongekunsteld medegevoel heeft doorgesneden. Volaart „kerkte" bij Ds. Ruben, later bü Ds. Hubrechtse en daarna bij Ds. van d^ Garde. Het groot geroeip van de Doleantie: van 1886 vermocht niet hem daarvandaan te halen. Want toen één van Kuijper's disci* pelen op Nieuwe Tonge zou komen pree* ken, had de Heere tot hem gezegd, „dat hij den Levende niet bij de dooden moest zoe* ken" en hij bleef dus bij het „arme hoopje te Herkingen." Op 13 Jan. 1922 overleed hij en is door velen van hflft „arme hoopje" grafwaarts gedragen. Bij de geiniade die in hun verheerlijkt was mocht hij ook nog dit genieten, dat hij „bij Wouterina en Johan* nes Hoogwerf 7 jaren had gewoond en er geen hamerslag gehoord was," En de lezer weet, dat het inwonen bij de kinderen niet immer zonder hamerslag gepaard pleegt te gaan. WAARNEMER.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1938 | | pagina 1