CHDWEEKBIADÖpGED.GD0nD6IAG vöÖRDÊZUID-H0ainZCEUW3CHE EHAHDtn Simon Gieke N.V. UiïGEVERSMAATSCHAPPU „EILANDEN-NIEUWS" I 10e Jaargang WOENSDAG 23 MAART 1938 No. 924 WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN" 18e JAARGANG De Reorganisatie der Ned. Hervormde Kerlc. HET LAAGST IN PRIJS EN BOVENAAN IN KWALITEIT! De ketter van Scherpenisse e AdveTtentie«piji^ 20 cent per regeL Reclames 40 et.; Dienst* aanvragen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 <t.; Boek«aan< kondüging 10 cent per regel Contracten belangryk lager. UITGAVE VAN Gevestigd te Mlddelhaittis Prins Hendriicstr. 122 C Giro 167930 i Fostboz 8 TeL 17, Abonnementspngis 85 cent per 3 maanden bg vooruitbetaliing. Versch^nt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per «eek. Afzonderlijke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per jaar IX. De richtingen en de S.O. Onder het dak der Synodale Organisatie leven, zooals we zagen, verschillende rich* tingen samen, die door het historisch proqes in één organisatorisch verband zijn bijèenp gebracht, doch die ongetwijfeld, indien zij zich thans eens konden organiseeren zonder gebonden te zijn aan het Synodale bliok, er niet over zouden denken bijeen te bHjvejn. Wat zij bijeenhoudt, is traditie, conserva* tisme, kerkelijk wanbegrip en vrees voor verlies van goederen en kerkgebouwen. Zoo schijnt het wel, alsof sedert 1816 het rich? tingsvraagstuk, dat "door de theologische ont* wikkeling steeds ingewikkelder werd en dat nauw samenhangt met de kwestie van de kerkrechtelijke autoriteit der belijdenis, geen stap nader tot zijn oplossing is gebracht. De Synodale Organisatie bleef, afgezien van de directe staatsbemoeiïng tot 1&52, toch in we^ zen, wat ze van den beginne af was en daai*« mee bleet tevens het richtingsprobleem onop=» gelost. De verschillende kerkelijke partijen oor» deelen niet gelijk ©ver de Synodale Organic» satie. Hun dogmatisch standpunt brengt ook een verschillende houding mee daartegiebf» over. Het ligt voor de hand, dat de toestand van tuchteloosheid aan de afwijkende groe« pen welgevallig is, doch dengenen, die het gezag der belijdenis hoog willen houden, een doorn in het oog is. Voor een goed begrij!« pen van de positie der partyen en de hou* ding, welke deze aannemen ten opzichte van de voorstellen, die tot herstel of reori« ganisatie der kerk moeten leiden, is het noodig, in hef algemeen aan te geven, hoe de diverse richtingen staan tegenover de S.O. Om met de modernen en de daarmee ge|« lijk te stellen evangelischen te beginnein,, deze groepen, die zeer ver zijn afgeiwektn van de grondwaarheden van Schrift en Be* lijdenis en die eigenlijk op het standpunt staan, dat vrijheid in de leer één der hoofd* beginselen is van het Protestantisme, kunnen zich in deze reglementaire organisatie zoni» der leertucht zeer wel vinden. Zij juichen de belijdenisloosheid op zichzelf toe, omdat hun levens* en wereldbeschouwing zoo ver van de oude kerkleer afwijkt, dat zij bij handhaving van de leer het eerst in conflict komen. Hun ideaal is een belïjdenislooze kerk, die aan eiken predikant vrijheid laat te prediken en te gelooven, wat hjj! will. Daarom kan de moderne richting in dit op* zicht met de Synodale Organisatie tevreden zijn. Maar daarom ook verzetten de mo»« dernen zich met hand en tand' tegen elke verandering, waardoor ook maar een kans op leertucht zou kunnen ontstaan. Wat de belijdeniskwestie betreft, verlangen zij de^ status quo te continueeren en in geen geval een herstel der kerk te bevordeten, waar* door de oude Belijdenis of zelfs één van algemeen Christelijk karakter tot richtsnoer van het kerkelijk leven zou worden verhel* ven. Elk reorganisatie*voorstdr,, zelfs al is het nog zoo soepel in de formulieering en handhaving der beHjdenis, vindt dan ook de modernen steeds vierkant tegenover zich. Het eenige, dat hen in de kerk hinldjert, is de tegenstand, die zij van de andere partijen ondervinden, vooral in de plaatselijke ge* meenten; waar zijzelven de macht niet in handen hebben, gevoelen ze zich tninder op hun gemak. In de loop der jaren zijn zij op vele plaatsen teruggedrongen en daar de orthodoxe richtingen, met name de gerefor* meerden, niet willen en kunnen toestaan, dat het modernisme zich geheel uitleeft,' is er voor de modernen van dé zijde der or!» thodoxie een permanent gevaar. Zyn zij in de minderheid, dan worden zij Itóroofd van een eigen prediking, ofschoon ze toch in vele gemeenten kerkelijk belasting moeten betalen. Natuurlijk vinden zij dit een on* duldbare onderdrukking. Hun bezwaren te* gen de S.O. bestaan dan ook in hoofdzaak hierin, dat zij als kerkelijke minderheid' niet genoeg vrijheid van beweging hebben, dat zij hun lidmaten niet steeds even gemak* keiijk op de kiezerslijsten kunnen krijgen, dat zij niet overal een moderne prediking en sacramenisbediening ontvangen en dat er in de reglementen hier en daar nog iets is, waar zij soms wat last mee kunnen krij* gen. Zoo is de strijd der modernen er één van de helft plus één. Hebben zij de meer* derheid, dan zijn ze meestal zeer tyranniek', soms ook wel eens royaal, mits zij de baas blijven in de religieuze vereeniging, diC: „kerk" heet. Tegen de S.O. zelve hebben zij geen principiëele bezwaren; zij souden alleen gaarne de minderheidspositie, die ze in vele gemeenten innemen, reglementair ge* waarborgd wenschen en daarom zijn velen hunner voorstanders van een modus viven* di. Onder het synodaal regime kunnen zij het best uithouden; zij hebben er hun voort* bestaan aan te danken, want volgens gercf" formeerd kerkrecht hebben ze eigenlijk geen kerkelijk recht van bestaan, zoodat het de S.O. is, die hen in de oude kerk, waarin ze wederrechtelijk zijn binnengedrongen, doet voortleven. Aangaande de ediische richting kan wor* den opgemerkt, dat deze noch in theologisch, noch in kerkrechtelijk opzicht een eenheid vormt. Zij, die links*georiënte|erd zijn, ver* zetten zich met de modernen tegen epce uitoefening van leertucht, terwijl degenen, die tot de rechtsche nuance behooren, wel voor een belijdende kerk zijn, mits deze in geen geval de Drie Formulieren van Eenig* heid, dus de oude belijdenisschriften, in eere zal herstellen. Hoogstens accepteleren zij een confessie van zeer algemeen karak*» ter, b.v. het Apostolicum, daar zij zeïve. op zoovele cardinale punten van de oude kerk* leer atwijken, dat zij bg een strenge handf having en doorvoering der leertucht aan de hand van de Belijdenisschriften van 1619 zonder eenige twijfel allen onder de tucht zouden vallen. Zij willen dan ook verder gaan dan het atsnijden van enkele ergernis* gevende uitwassen, zooals communistische en Boeddhistische predikanten, ten einde het algemeen*ChristeKjk karakter der kerk geen geweld aan te doen. Met andtne. woor* den: slechts zij, die ten eenenmafe met het Christendom gebroken hebben, moeten voor* werp van een zeer soepele tucht z^jn, doch van een juridische handhaving der historic sche belijdenis willen zij niet weten. Te vejii* wonderen behoeft dit niet; zij beschouwen de oude Confessie hoogstens als een eerbiedt' waardig historisch document; hun vage, ne* velachtige dogmatische en kerkelijke ideeiën staan zoover van de gereformeerde lee|c af, dat zij evenmin als de modernen in een ge* reformeerde kerk thuishooren. Zij spreken liever van „geest" en „beginselen,." houdeW niet van preciese formuleeringen en willen daarom een kerk zonder scherpe kanten, waarin weliswaar theologische excessen wor* den tegengegaan, doch die niettemin plaats biedt voor allen, die zich Christen noemen, ongeacht hun belijdenis. Dogma's zijn voor de cthischen van ondergeschikte beteekenis en daarom kan de oude belijdenis, die een geconcentreerde gerefo^eerde dogmatiek is, voor hen geen kerkelijke norm zijn. Zij beschouwen de kerk nog slechts als een in* stituut, dat dienen moet om de massa met de algemeeni*christelijke religie in contact te houden en niet als het lichaam van Christus, dat zich in gehoorzaamheid heeft te gedra* gen en te reguleeren naar Zijn Wo,ord. Liefst willen wy' dus alles bijeenhouden in een algemeen*Christelijke kerk; van radica* lisme hebben zij een afkeer, vooral van het rechtsche, zoodat zij nog liever de gerefor* meerden zagen heengaan dan de modernen. Zoo kunnen zij dus met de bestaande toe* stand tamelijk wel vrede hebben. En al zyn er ethischen, die de chaotische werking der S.O. wel inzien en aan de reorganisatief» beweging meedoen, dit is slechts een kleine minderheid. Verreweg de meesten zijn veif woede voorvechters voor het behoud der Synodale anarchie en daarom bestaat er voor de meesten hunner dan ook' geen kerkelijk probleem. Al is er sedert eenige jaren een ethische vereeniging „Ke,rkop^ bouw," die ook kerkelijke actie voert, dat beteekent geenszins, dat van de ethische rich* ting als zoodanig iets ten goede van de kerk te verwachten zou zijn. i De confessioneelen, die krachtens hun naam op de grondslag der confessie staan, doch in wier midden zich tegenwoordig velen bevinden, die zich nader aan de ethi* schen dan aan de gereformeerden verwant gevoelen, hebben steeds een groote belang* stelUng gehad voor het kerkelijk vraagstuk. Zij zijn de mannen der reorganisatie. Hun kerkeliJK ideaal is de belijdende volkskerk, d.w.z. een kerk, die de groote massai der gedoopten blijft omvatten uit kracht van het Verbond, doch die geSa-belijdend karakter draagt. In de Synodale Organisaties nu, vinden zij wel de volkskerk, doch niet de belijdenis. Zoolang deze organisatie niet in confessioneelen zin is gereorganiseerd, blij* ven zij haar terwille van hun geliefde volks* kerk*idee steunen, doch het is hun wensch, dat het synodaal, belijdenislooze re.gime zal worden veranderd in een belijdende kejtpt, die uitgaande van de historische confessie, deze na aangebrachte wijzigingen in de kerkregeering, waarbij met name de classicale vergadering wederom de positie zal onti* vangen, welke zy eertijds bezat, zal herzien om ze aan te passen aan de stand d^r hef dendaagsche theologie. Zij nemen dus een eigenaardig standpunt in: de kerk moet be* lijden, doch tevens volkskerk blijven. Ons lijkt dit een contradictio in terminis. Soms Üjkt het wel of het behoud van de massa hun meer waard is dan het krachtig be* lijden der kerk. Hun innerl'ijk*tegenstrijdig standpunt voert practisch dan ook tot een verkrachting der belijdenis om zoogenaamd' het volk te behouden, doch het resultaat is, dat beide verloren gaan. Big dt confessioi» neelen is de belijdenis niet veilig, hetgeen be* wezen wordt door hun reorganisatie*voorfc stellen. Wanneer wij tenslotte het kerkelijk stand* punt nagaan, dat de Gereformeerden in de Hervormde Kerk innemen, dan blijkt, dat onder hen geen eenstemmigheid bestaat. Er is ook hier, gelijk bij de andere groepen* een rechter* en een linkervleugel, die zich niet alleen in theologische, maar ook in kerk rechtelijke verschillen openbaren. Het Hoofd* bestuur van de Geref. Bond onder leiding van Ds. van Grieken heeft zich steeds doen kennen als sterk*confessionalistisch ge* oriënteerd. Hoewel ditzelïde H.B. in 1924 erkende mer. zie de brochure „Ons ker* keUjk standpunt" dat het Reglement op de Predikantstractementen en dat op het Vrouwenkiesrecht de banden der Syn. Or* ganisatie sterker hebben aangehaald, heeft het mettemin tegenover beide een welwili* lende houding aangenomen. Uit de felheid waarmee met name Ds. van Grieken de modus*vivendi van 1916 en het Convent!* voorstel van 1923 bestreed, is duidél^k geble* ken, dat de Geref. Bond, althans zijn Hoofdbestuur, de confessioneele weg naar kerkherstel voorstaat en van een radicale op* lossing, die de gereformeerden vrij maakt, niet weten wil. Daarom doet Ds. van Griep ken met nog enkele andere Bondsheeoren mee aan de actie van de Confessioneele Verp eeniging „Kerkherstel," die met het vuur, een betere zaak waardig, een reorganisatie! bepleitte, die tenslotte niets zal reorganisejè* ren dan de belijdenis. Tegenover deze Geref. Bondsactie, welke in de gereformeerde groep steeds minder sympathie vindt, staat vooral sedert 1923 een groeiende, hoewel nog ongéc organiseerde strooming, die de zuivere Ge* reformeerde Ujn wil volgen in de strijd om de belijdenis. Zij streeft niet naar een beH lijdende volkskerk, zij ziet in het geheel der S.O. jniet de Kerk der Belijdenis, doch wil deze laatste van de eerste duidelijk pïnkkrscheideni. iZij i& liiet tevreden met tien ietwat opgelapte S.O., die practisch alks laat, zooals het is, doch wil de gerefor^* meerden kerkelijk doen leven naar hun be|* ginsel en staat daarom een radicale oplossing voor, die niet door een compromis omtrent de belijdenis of de kerkvorm kan worden verkregen. Deze strooming, die in prof. Visscher haar penvoerder en in hét Geref. Weekblad haar orgaan heeft en waartoe ondanks, het feit, dat hvj Hoofdbestuurslid is van de Geref. Bond, ook prof. Severijn gerekend kan worden, is de eenige in de Hervormde Kerk, die het pleit voert voor het alfeenrecht en de autoriteit der oudci belijdenis en voor het herstel der kerk in streng*gereformeerde zin. i i Zoo zien we, dat de kerkelijke idealen der diverse groepen ver uit elkander liggeih en dat er ook met betrekking tot het proj* bleem van het herstel der kerk eejn groote verwarring heerscht, zoodat de richtings* kwestie de oplossing verhindert. (Werdt vervolgd.) Invoering, van het Ambtsgebed door den Raad te OudeVossemeer verworpen. Te Oud*Vossemeer is het voorstel van de meerderheid van het Dagel^ksch Bestuur om het Ambtsgebed voor de vergaderingen van den Raad in te voeren verworpen. Het voorstel viel met een stemverhouding van 4 tegenstemmers, tegen 3 voorstemmers. Voor stemden de heeren Lindhout, en Jei* roense, beiden A.R. en Gunst S.G.P. De; tegenstemmers van Gorsel, Lib. Daane en Mees R.K. en Vroegop C.H. Jammer dat het voorstel werd verworj* pen. De heer van Gorssel beplfettte hie^ oud=liberalé standpunt dat godsdienst een zaak van de binnenkant van het leven is. Godsdienst naar dé binnenkamer, zoo was het standpunt van de liberal|en. Ook dé Roomsche woordvoerders bepeitten 'dit stand* punt, Een eigenaardig standpunt nam de heer Vroegop C.H. in. I Deze had groot bezwaar, dat over het voorstel gestemd moest worden. Maar dat moet toch over allé voorstellen; 't zij ze! van groot ol minder belang zijn, of dat ze betrekking hebben op materieele of geestej» lijke zaken. Gestemd moet er oven worden. Ook de ander döon hem genoemde bezwa* ren gaan niet op. Door hem werd uit het oog verloren, dat de Overheid' qua overheid behoort te bidden. Ze is door God inge* steld en als zoodanig heeft ze God te erkert* nen en hem aan te bidden in haar verga* dering. Dat werd door den heer Vroegop te zeer uit het oog verloren. Het persoonlijf» ke, het individueele bidden werd door hem verward met het bidden van de Ovejheid qua Overheid. Daarvoor had de heer Vroegop blijkbaar geen oog, wat jammer is, want door zijn stem viel het sympathieke vooif stel van de meerderheid' van B. en W. De Overheid ingesteld door God heeft als Oveti^ heid daarvan belijdenis af te leggen bij haar werkzaamheden te richten tot haar hoogen Insteller om van Hem bekwaamheid af te smeeken voor haar handelingen. Oostenrijk. VolkenbondspoUtiek heeii de grond gelegd. i De groote staatslieden handelen vaak al^S domme kinderen. Bij de vredes van Ver* sailles en St. Germain, waarby vrede gesloten werd met Duifschland en Oostenrijk wordfen een reeks domheden bepaald', die aanleiding hebben gegeven tot de toestanden van het heden. Daar is allereerst de ontzettende vemedei* ring van Duitschland. Men wil het zelt als beschaafde staat diskwalificeeren en legd^ het PRaZÏ-OZOïA Naar «en oud Dagboek -Autenrarecht voorbehouden 25, De inquisiteur Anthanio zwierf met een blende soldaten op het eiland pin! de kerk* des Heeren te verwoesten, velen van hun üefr sta betrekkingen en dieirb'aarste vrienden) ijwierven nu op de zilte baien op zoet naar een sdhuilplaats voor het hol van hun voetl Is het wonder, dat verslagenheid en moede^i loosheid üich van béide mannen meester maakte? Evenwel Dingenus vermodht üA' aan die neerslachtigheid te onttrekken en moed te gi^lpen. Immers de Heere had Zijn kerk belootd: „Ik zaï u niet begeven noch verlaten". Daar wees hlij opk Schellaart op. Waarna beide mannen van'elk'aar sdheidden in (Sexen bewogen avond. HOOFDSTUK X. EEN GROOTE VERANDiERING. Eindeiyk was Simon naar zijn woning terug gekeerd. Naar de taveerne gaan, om daar zijrt drinkebroers te ontmoeten, neen, hij kon er niet toe komen. Daartoe was hij te vervuld met de dingen die Mj de laatste dagen door* leefid had. Die vreemdeling, maar meer nog wat hij gesproken had, het had diepen in* druk op hem gemaakt. Veel Was er, wat hÜl niet begreep. Maar hem was een halt toe geroepen. Rekenschap Werd hem in zSjn bin<! nenste afgevraagd van zlijn doen en laten. Iets nieuws was er in :^jn leven gekomen! God en sterven en rekenschap geven. Als een dier had hliJ geleejd. Alle zledelijke waarden van het leven waren aan hem voorw blijgetgaan. De begrippen goed en kwaa,d', h'ij( kende ze niet. De eenige maatstaf waarna hij leefde was de vervulling van de dierlijke bejioéfiten van zSjn lichaajn. Eenige ppri voeding had hij van 4i^ oom ncK>it ontvana gen. Ook niet van anderen. De andere men»? schen hadden hem uitgeworpen, niemandi had zidh over hem ontfiermd' in ziy'n jeugd. Zelfs ;de kinderen hadden nooit met hem willen spelen, maar hem gesard, geplaagd erf verstooten. Zelfs de kracht tójtter vuisteA had hem voor mishandeling der anderen' kunnen behoeden. Na den dood vaW zfijM oom had h|iji zlijn leven voortgezet. Alleen, nu Was hïjl alleera. Geen andere behoeiflten kende hSJ dan stilling van den honger, d«\ léssdbiing van den idorst en zitih te kl«^den; voor de koude. Het leven, hij had er nooit aan gedacht wat het was, wat het beteekén* de. Voor hem was het geweest, slapen en jagen, eten en drinken en het zich te buiten' gaan aan het drinken van bier. Sterven ja hlyf wist het, hyi zou eenmaal sterven. Zooals de haas, de patrijs en het andere wiy stierf onder zEjn hand, zoo ook zou h'ij eens sterven. Naar de taveerne was hiji reedij meegegaan Imet z'ijn oom, en dat was hijl zoo voort bffijVen zetten. De waard plaatste wel zjj^ta kanne bier voor hem en wist d^ie' wel betaald te kr^jgen, maar verder bemoeide tój 2kh niet met den paria, het jong van den door allen gevreesden jager. Ook van de ruwe gezellen had hiij geen medeleven gehad. Ze dronken zijn bief; lachten otm zlijn ruwe woorden, maar verder bemoeiden zij zich ook niet met heim. Ja, aoo menigmaal had hliji het gemerkt, dat z<| hem uit den wbg gingen, indien er geen, kans Was met hem te drinken. Ook' dei waard duldde hem slechts omdat h5| voor* deel van hem had. Zoo wias hlij! geworden/ die hly' w'as. Van zijn oom en de deelne* mers aan de drinktafel had hï| de ruwfe Woorden en verwensdhingen geleerd. Nie*^ mand had Wat met hem op en h^i ha^ voor niemand eenig medegevoel. Het doen en laten van de andere men^ sdhen ging hem niet aan. Ze waren met alles, met hun vreugde en, hun smart, Itnet hun godsdienst en maatedhappelijké instel* lingen ver van hem gebleven, i De kerk noch de maatschappij had zidi ooit om heto bekommerd en Mjl niet om haar. En toen was die vreemdeling in zijn, leven gekomen. Had hij hem uit het water gered. Waarom?. Zooals hij een beest uit het wlater Am trekken, dat op het Ipjunt van verdrinken stond. En die vreemdeling had met hem gesproken, aan ziyh stem had hliji het gehoord, in Jijh oog had hijl hc* gelezen, die man verstootte hem niet. Daij was hem 'jjiygebleven al dien tijd. Niet dajt hlyl het zicih bewust was, niet dat hijl eenig«( liefde voor hem gevoelde, neen, dat nieQ maar die vreemdeling beteekende wat in zijn leven. En Wat h|j' had gehoord toen reeda het wias hem byfeebleven, telkens weer in zijb gedadhten gekomen. En nu weer die ontmoeting. Het was hem onbegrijpelijk!. Hij zit weer in zijn woning. Weer bij het houtvuur. Maar als een die een ontdekking heeft gedaan. H^jl leeft, miaiar hiji moet rei* kensdiap geven van dat leven. God' ziet! hem. Hijl denkt over zijn bestaan. Hoe is toch alles zoo gekomen? In 4)"^ gedachten' beleeft hij alles opnieuw. De prediker. Franke, Anthonio, de soldaten, Arkelsz,, ze versdiynen voor dijb geestesoog. Lang zit hij over dat alles na te denken, het vuur: ii^ uitgedoofd, 'tis nadht geworden, maar nog' ïit Mj daar. Alles is hem zoo vieemdl Zoo: raadselachtig. De vreemdeling, iij*i leven, ja zichzelf. Eindelijk staat hij op, hijl voetó zich k<>ud, en die mond, die anders niets» kon, dan vloeken en wenschen en ruwe taal uitspreken slaakt nu een diepe züdhti. Hy laat zich op zijn strooleger neervallen,; kruipt onder de scikapeveUen, verbergt «;r zich onder, want hij is bang. bang voor' alles, bovenal bang voor God, want Die ziet alles. Een onrustige bbnge nadht wordtf het voor hem, büj' is hij als de morgen aanbreekt. Het opkomende Hdht stelt hem; eenigsZins gerust en met de komst van het licht valt hij langzamerhand in slaap. Dien dag gaat hij weer op jacht. Voor de, menschen is hij dezelfde, maar een ander' man is hij geworden. Een worstelaar met dé ,ip roblemen van het léven, van God,, van den dood Waarmee hij .worstelt den gansdhen langen dag. Somber en zwljlgendi; in zich zelf gekeerd doet hij zijn gewoon jachtwerk. Hij is bang voor den avond', die komt, voor de eenz'aamiheid, voor de duister* nis, want hfij vreest, vreest voor God, Dief hem ziet. Dien avond gaat (Üij weer ,naj,rf de taveerne, 't Is deaelfde man, neen nietf deaelfide man, hij is gansch veranderd, an*^ ders ging hij om zich over te geven aan! het onmatige drinken van 'bier, nu ga^ hij er heen, ja wel -om te drinken, te ,dVini«. ken, maar om door het drinken die angstj te veraetten. En hij drinkt maar het blaAÜ hem niet. Stroef en somber zit Mj te éijpi^ ken, die fcnagerlj van binnen aal hijweg«i drinken, wegdrinken en wegzJwetsen in dollb razernij van woeste en luidruchtige dronke* manstaal met de andere ruwe gasten. En toch lukt het hem' niet geheet iSlecJits^ voor een oogenWik'. Als hijl eindeËjIk geheeil dronken naar huis keert, ja-, dan is 'Mjj weer de oude. De oude, miaar voor Jiloel lang. Uit zijta. roes wakker geworden is het weer hetzelfde. Zoo leeft Mjl eenige weken: voort. Een leven van gejaagdheid, van angst, van vrees en ontzetting. De dood zit hem op de hielen en dan. Die eenaaamheid der velP den, zijln stille jadhthut, 't vervult hem' meitj vrees, de avonden, de nachten, ze verschrij&j ken hem. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1938 | | pagina 1