CHDWEEKBIADÖpGED.GD0nD6IAG vöÖRDÊZUID-H0ainZCEUW3CHE EHAHDtn
Simon Gieke
N.V. UiïGEVERSMAATSCHAPPU „EILANDEN-NIEUWS"
I
10e Jaargang
WOENSDAG 23 MAART 1938
No. 924
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN" 18e JAARGANG
De Reorganisatie
der Ned. Hervormde Kerlc.
HET LAAGST IN PRIJS EN
BOVENAAN IN KWALITEIT!
De ketter van Scherpenisse
e
AdveTtentie«piji^ 20 cent per regeL Reclames 40 et.; Dienst*
aanvragen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 <t.; Boek«aan<
kondüging 10 cent per regel Contracten belangryk lager.
UITGAVE VAN
Gevestigd te Mlddelhaittis Prins Hendriicstr. 122 C Giro 167930 i Fostboz 8 TeL 17,
Abonnementspngis 85 cent per 3 maanden bg vooruitbetaliing.
Versch^nt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per «eek.
Afzonderlijke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per jaar
IX.
De richtingen en de S.O.
Onder het dak der Synodale Organisatie
leven, zooals we zagen, verschillende rich*
tingen samen, die door het historisch proqes
in één organisatorisch verband zijn bijèenp
gebracht, doch die ongetwijfeld, indien zij
zich thans eens konden organiseeren zonder
gebonden te zijn aan het Synodale bliok, er
niet over zouden denken bijeen te bHjvejn.
Wat zij bijeenhoudt, is traditie, conserva*
tisme, kerkelijk wanbegrip en vrees voor
verlies van goederen en kerkgebouwen. Zoo
schijnt het wel, alsof sedert 1816 het rich?
tingsvraagstuk, dat "door de theologische ont*
wikkeling steeds ingewikkelder werd en dat
nauw samenhangt met de kwestie van de
kerkrechtelijke autoriteit der belijdenis, geen
stap nader tot zijn oplossing is gebracht. De
Synodale Organisatie bleef, afgezien van de
directe staatsbemoeiïng tot 1&52, toch in we^
zen, wat ze van den beginne af was en daai*«
mee bleet tevens het richtingsprobleem onop=»
gelost.
De verschillende kerkelijke partijen oor»
deelen niet gelijk ©ver de Synodale Organic»
satie. Hun dogmatisch standpunt brengt ook
een verschillende houding mee daartegiebf»
over. Het ligt voor de hand, dat de toestand
van tuchteloosheid aan de afwijkende groe«
pen welgevallig is, doch dengenen, die het
gezag der belijdenis hoog willen houden, een
doorn in het oog is. Voor een goed begrij!«
pen van de positie der partyen en de hou*
ding, welke deze aannemen ten opzichte
van de voorstellen, die tot herstel of reori«
ganisatie der kerk moeten leiden, is het
noodig, in hef algemeen aan te geven, hoe
de diverse richtingen staan tegenover de S.O.
Om met de modernen en de daarmee ge|«
lijk te stellen evangelischen te beginnein,,
deze groepen, die zeer ver zijn afgeiwektn
van de grondwaarheden van Schrift en Be*
lijdenis en die eigenlijk op het standpunt
staan, dat vrijheid in de leer één der hoofd*
beginselen is van het Protestantisme, kunnen
zich in deze reglementaire organisatie zoni»
der leertucht zeer wel vinden. Zij juichen
de belijdenisloosheid op zichzelf toe, omdat
hun levens* en wereldbeschouwing zoo ver
van de oude kerkleer afwijkt, dat zij bij
handhaving van de leer het eerst in conflict
komen. Hun ideaal is een belïjdenislooze
kerk, die aan eiken predikant vrijheid laat
te prediken en te gelooven, wat hjj! will.
Daarom kan de moderne richting in dit op*
zicht met de Synodale Organisatie tevreden
zijn. Maar daarom ook verzetten de mo»«
dernen zich met hand en tand' tegen elke
verandering, waardoor ook maar een kans
op leertucht zou kunnen ontstaan. Wat de
belijdeniskwestie betreft, verlangen zij de^
status quo te continueeren en in geen geval
een herstel der kerk te bevordeten, waar*
door de oude Belijdenis of zelfs één van
algemeen Christelijk karakter tot richtsnoer
van het kerkelijk leven zou worden verhel*
ven. Elk reorganisatie*voorstdr,, zelfs al is
het nog zoo soepel in de formulieering en
handhaving der beHjdenis, vindt dan ook de
modernen steeds vierkant tegenover zich.
Het eenige, dat hen in de kerk hinldjert, is
de tegenstand, die zij van de andere partijen
ondervinden, vooral in de plaatselijke ge*
meenten; waar zijzelven de macht niet in
handen hebben, gevoelen ze zich tninder op
hun gemak. In de loop der jaren zijn zij
op vele plaatsen teruggedrongen en daar de
orthodoxe richtingen, met name de gerefor*
meerden, niet willen en kunnen toestaan,
dat het modernisme zich geheel uitleeft,' is
er voor de modernen van dé zijde der or!»
thodoxie een permanent gevaar. Zyn zij in
de minderheid, dan worden zij Itóroofd van
een eigen prediking, ofschoon ze toch in
vele gemeenten kerkelijk belasting moeten
betalen. Natuurlijk vinden zij dit een on*
duldbare onderdrukking. Hun bezwaren te*
gen de S.O. bestaan dan ook in hoofdzaak
hierin, dat zij als kerkelijke minderheid' niet
genoeg vrijheid van beweging hebben, dat
zij hun lidmaten niet steeds even gemak*
keiijk op de kiezerslijsten kunnen krijgen,
dat zij niet overal een moderne prediking
en sacramenisbediening ontvangen en dat
er in de reglementen hier en daar nog iets
is, waar zij soms wat last mee kunnen krij*
gen. Zoo is de strijd der modernen er één
van de helft plus één. Hebben zij de meer*
derheid, dan zijn ze meestal zeer tyranniek',
soms ook wel eens royaal, mits zij de baas
blijven in de religieuze vereeniging, diC:
„kerk" heet. Tegen de S.O. zelve hebben
zij geen principiëele bezwaren; zij souden
alleen gaarne de minderheidspositie, die ze
in vele gemeenten innemen, reglementair ge*
waarborgd wenschen en daarom zijn velen
hunner voorstanders van een modus viven*
di. Onder het synodaal regime kunnen zij
het best uithouden; zij hebben er hun voort*
bestaan aan te danken, want volgens gercf"
formeerd kerkrecht hebben ze eigenlijk geen
kerkelijk recht van bestaan, zoodat het de
S.O. is, die hen in de oude kerk, waarin ze
wederrechtelijk zijn binnengedrongen, doet
voortleven.
Aangaande de ediische richting kan wor*
den opgemerkt, dat deze noch in theologisch,
noch in kerkrechtelijk opzicht een eenheid
vormt. Zij, die links*georiënte|erd zijn, ver*
zetten zich met de modernen tegen epce
uitoefening van leertucht, terwijl degenen,
die tot de rechtsche nuance behooren, wel
voor een belijdende kerk zijn, mits deze in
geen geval de Drie Formulieren van Eenig*
heid, dus de oude belijdenisschriften, in
eere zal herstellen. Hoogstens accepteleren
zij een confessie van zeer algemeen karak*»
ter, b.v. het Apostolicum, daar zij zeïve. op
zoovele cardinale punten van de oude kerk*
leer atwijken, dat zij bg een strenge handf
having en doorvoering der leertucht aan de
hand van de Belijdenisschriften van 1619
zonder eenige twijfel allen onder de tucht
zouden vallen. Zij willen dan ook verder
gaan dan het atsnijden van enkele ergernis*
gevende uitwassen, zooals communistische
en Boeddhistische predikanten, ten einde
het algemeen*ChristeKjk karakter der kerk
geen geweld aan te doen. Met andtne. woor*
den: slechts zij, die ten eenenmafe met het
Christendom gebroken hebben, moeten voor*
werp van een zeer soepele tucht z^jn, doch
van een juridische handhaving der historic
sche belijdenis willen zij niet weten. Te vejii*
wonderen behoeft dit niet; zij beschouwen
de oude Confessie hoogstens als een eerbiedt'
waardig historisch document; hun vage, ne*
velachtige dogmatische en kerkelijke ideeiën
staan zoover van de gereformeerde lee|c af,
dat zij evenmin als de modernen in een ge*
reformeerde kerk thuishooren. Zij spreken
liever van „geest" en „beginselen,." houdeW
niet van preciese formuleeringen en willen
daarom een kerk zonder scherpe kanten,
waarin weliswaar theologische excessen wor*
den tegengegaan, doch die niettemin plaats
biedt voor allen, die zich Christen noemen,
ongeacht hun belijdenis. Dogma's zijn voor
de cthischen van ondergeschikte beteekenis
en daarom kan de oude belijdenis, die een
geconcentreerde gerefo^eerde dogmatiek is,
voor hen geen kerkelijke norm zijn. Zij
beschouwen de kerk nog slechts als een in*
stituut, dat dienen moet om de massa met de
algemeeni*christelijke religie in contact te
houden en niet als het lichaam van Christus,
dat zich in gehoorzaamheid heeft te gedra*
gen en te reguleeren naar Zijn Wo,ord.
Liefst willen wy' dus alles bijeenhouden in
een algemeen*Christelijke kerk; van radica*
lisme hebben zij een afkeer, vooral van het
rechtsche, zoodat zij nog liever de gerefor*
meerden zagen heengaan dan de modernen.
Zoo kunnen zij dus met de bestaande toe*
stand tamelijk wel vrede hebben. En al
zyn er ethischen, die de chaotische werking
der S.O. wel inzien en aan de reorganisatief»
beweging meedoen, dit is slechts een kleine
minderheid. Verreweg de meesten zijn veif
woede voorvechters voor het behoud der
Synodale anarchie en daarom bestaat er
voor de meesten hunner dan ook' geen
kerkelijk probleem. Al is er sedert eenige
jaren een ethische vereeniging „Ke,rkop^
bouw," die ook kerkelijke actie voert, dat
beteekent geenszins, dat van de ethische rich*
ting als zoodanig iets ten goede van de kerk
te verwachten zou zijn. i
De confessioneelen, die krachtens hun
naam op de grondslag der confessie staan,
doch in wier midden zich tegenwoordig
velen bevinden, die zich nader aan de ethi*
schen dan aan de gereformeerden verwant
gevoelen, hebben steeds een groote belang*
stelUng gehad voor het kerkelijk vraagstuk.
Zij zijn de mannen der reorganisatie. Hun
kerkeliJK ideaal is de belijdende volkskerk,
d.w.z. een kerk, die de groote massai der
gedoopten blijft omvatten uit kracht van het
Verbond, doch die geSa-belijdend karakter
draagt. In de Synodale Organisaties nu,
vinden zij wel de volkskerk, doch niet de
belijdenis. Zoolang deze organisatie niet in
confessioneelen zin is gereorganiseerd, blij*
ven zij haar terwille van hun geliefde volks*
kerk*idee steunen, doch het is hun wensch,
dat het synodaal, belijdenislooze re.gime zal
worden veranderd in een belijdende kejtpt,
die uitgaande van de historische confessie,
deze na aangebrachte wijzigingen in de
kerkregeering, waarbij met name de classicale
vergadering wederom de positie zal onti*
vangen, welke zy eertijds bezat, zal herzien
om ze aan te passen aan de stand d^r hef
dendaagsche theologie. Zij nemen dus een
eigenaardig standpunt in: de kerk moet be*
lijden, doch tevens volkskerk blijven. Ons
lijkt dit een contradictio in terminis. Soms
Üjkt het wel of het behoud van de massa
hun meer waard is dan het krachtig be*
lijden der kerk. Hun innerl'ijk*tegenstrijdig
standpunt voert practisch dan ook tot een
verkrachting der belijdenis om zoogenaamd'
het volk te behouden, doch het resultaat is,
dat beide verloren gaan. Big dt confessioi»
neelen is de belijdenis niet veilig, hetgeen be*
wezen wordt door hun reorganisatie*voorfc
stellen.
Wanneer wij tenslotte het kerkelijk stand*
punt nagaan, dat de Gereformeerden in de
Hervormde Kerk innemen, dan blijkt, dat
onder hen geen eenstemmigheid bestaat. Er
is ook hier, gelijk bij de andere groepen*
een rechter* en een linkervleugel, die zich
niet alleen in theologische, maar ook in kerk
rechtelijke verschillen openbaren. Het Hoofd*
bestuur van de Geref. Bond onder leiding
van Ds. van Grieken heeft zich steeds
doen kennen als sterk*confessionalistisch ge*
oriënteerd. Hoewel ditzelïde H.B. in 1924
erkende mer. zie de brochure „Ons ker*
keUjk standpunt" dat het Reglement op
de Predikantstractementen en dat op het
Vrouwenkiesrecht de banden der Syn. Or*
ganisatie sterker hebben aangehaald, heeft
het mettemin tegenover beide een welwili*
lende houding aangenomen. Uit de felheid
waarmee met name Ds. van Grieken de
modus*vivendi van 1916 en het Convent!*
voorstel van 1923 bestreed, is duidél^k geble*
ken, dat de Geref. Bond, althans zijn
Hoofdbestuur, de confessioneele weg naar
kerkherstel voorstaat en van een radicale op*
lossing, die de gereformeerden vrij maakt,
niet weten wil. Daarom doet Ds. van Griep
ken met nog enkele andere Bondsheeoren
mee aan de actie van de Confessioneele Verp
eeniging „Kerkherstel," die met het vuur,
een betere zaak waardig, een reorganisatie!
bepleitte, die tenslotte niets zal reorganisejè*
ren dan de belijdenis. Tegenover deze Geref.
Bondsactie, welke in de gereformeerde groep
steeds minder sympathie vindt, staat vooral
sedert 1923 een groeiende, hoewel nog ongéc
organiseerde strooming, die de zuivere Ge*
reformeerde Ujn wil volgen in de strijd om
de belijdenis. Zij streeft niet naar een beH
lijdende volkskerk, zij ziet in het geheel
der S.O. jniet de Kerk der Belijdenis, doch
wil deze laatste van de eerste duidelijk
pïnkkrscheideni. iZij i& liiet tevreden met tien
ietwat opgelapte S.O., die practisch alks
laat, zooals het is, doch wil de gerefor^*
meerden kerkelijk doen leven naar hun be|*
ginsel en staat daarom een radicale oplossing
voor, die niet door een compromis omtrent
de belijdenis of de kerkvorm kan worden
verkregen. Deze strooming, die in prof.
Visscher haar penvoerder en in hét Geref.
Weekblad haar orgaan heeft en waartoe
ondanks, het feit, dat hvj Hoofdbestuurslid
is van de Geref. Bond, ook prof. Severijn
gerekend kan worden, is de eenige in de
Hervormde Kerk, die het pleit voert voor
het alfeenrecht en de autoriteit der oudci
belijdenis en voor het herstel der kerk in
streng*gereformeerde zin. i i
Zoo zien we, dat de kerkelijke idealen
der diverse groepen ver uit elkander liggeih
en dat er ook met betrekking tot het proj*
bleem van het herstel der kerk eejn groote
verwarring heerscht, zoodat de richtings*
kwestie de oplossing verhindert.
(Werdt vervolgd.)
Invoering, van het Ambtsgebed door den
Raad te OudeVossemeer verworpen.
Te Oud*Vossemeer is het voorstel van de
meerderheid van het Dagel^ksch Bestuur om
het Ambtsgebed voor de vergaderingen van
den Raad in te voeren verworpen.
Het voorstel viel met een stemverhouding
van 4 tegenstemmers, tegen 3 voorstemmers.
Voor stemden de heeren Lindhout, en Jei*
roense, beiden A.R. en Gunst S.G.P. De;
tegenstemmers van Gorsel, Lib. Daane en
Mees R.K. en Vroegop C.H.
Jammer dat het voorstel werd verworj*
pen. De heer van Gorssel beplfettte hie^
oud=liberalé standpunt dat godsdienst een
zaak van de binnenkant van het leven is.
Godsdienst naar dé binnenkamer, zoo was
het standpunt van de liberal|en. Ook dé
Roomsche woordvoerders bepeitten 'dit stand*
punt, Een eigenaardig standpunt nam de
heer Vroegop C.H. in. I
Deze had groot bezwaar, dat over het
voorstel gestemd moest worden. Maar dat
moet toch over allé voorstellen; 't zij ze!
van groot ol minder belang zijn, of dat ze
betrekking hebben op materieele of geestej»
lijke zaken. Gestemd moet er oven worden.
Ook de ander döon hem genoemde bezwa*
ren gaan niet op. Door hem werd uit het
oog verloren, dat de Overheid' qua overheid
behoort te bidden. Ze is door God inge*
steld en als zoodanig heeft ze God te erkert*
nen en hem aan te bidden in haar verga*
dering. Dat werd door den heer Vroegop
te zeer uit het oog verloren. Het persoonlijf»
ke, het individueele bidden werd door hem
verward met het bidden van de Ovejheid
qua Overheid. Daarvoor had de heer Vroegop
blijkbaar geen oog, wat jammer is, want
door zijn stem viel het sympathieke vooif
stel van de meerderheid' van B. en W. De
Overheid ingesteld door God heeft als Oveti^
heid daarvan belijdenis af te leggen bij haar
werkzaamheden te richten tot haar hoogen
Insteller om van Hem bekwaamheid af te
smeeken voor haar handelingen.
Oostenrijk. VolkenbondspoUtiek heeii de
grond gelegd. i
De groote staatslieden handelen vaak al^S
domme kinderen. Bij de vredes van Ver*
sailles en St. Germain, waarby vrede gesloten
werd met Duifschland en Oostenrijk wordfen
een reeks domheden bepaald', die aanleiding
hebben gegeven tot de toestanden van het
heden.
Daar is allereerst de ontzettende vemedei*
ring van Duitschland. Men wil het zelt als
beschaafde staat diskwalificeeren en legd^ het
PRaZÏ-OZOïA
Naar «en oud Dagboek
-Autenrarecht voorbehouden
25,
De inquisiteur Anthanio zwierf met een
blende soldaten op het eiland pin! de kerk*
des Heeren te verwoesten, velen van hun üefr
sta betrekkingen en dieirb'aarste vrienden)
ijwierven nu op de zilte baien op zoet naar
een sdhuilplaats voor het hol van hun voetl
Is het wonder, dat verslagenheid en moede^i
loosheid üich van béide mannen meester
maakte? Evenwel Dingenus vermodht üA'
aan die neerslachtigheid te onttrekken en
moed te gi^lpen. Immers de Heere had Zijn
kerk belootd: „Ik zaï u niet begeven noch
verlaten". Daar wees hlij opk Schellaart op.
Waarna beide mannen van'elk'aar sdheidden
in (Sexen bewogen avond.
HOOFDSTUK X.
EEN GROOTE VERANDiERING.
Eindeiyk was Simon naar zijn woning terug
gekeerd. Naar de taveerne gaan, om daar zijrt
drinkebroers te ontmoeten, neen, hij kon er
niet toe komen. Daartoe was hij te vervuld
met de dingen die Mj de laatste dagen door*
leefid had. Die vreemdeling, maar meer nog
wat hij gesproken had, het had diepen in*
druk op hem gemaakt. Veel Was er, wat
hÜl niet begreep. Maar hem was een halt toe
geroepen. Rekenschap Werd hem in zSjn bin<!
nenste afgevraagd van zlijn doen en laten.
Iets nieuws was er in :^jn leven gekomen!
God en sterven en rekenschap geven. Als
een dier had hliJ geleejd. Alle zledelijke
waarden van het leven waren aan hem voorw
blijgetgaan. De begrippen goed en kwaa,d',
h'ij( kende ze niet. De eenige maatstaf waarna
hij leefde was de vervulling van de dierlijke
bejioéfiten van zSjn lichaajn. Eenige ppri
voeding had hij van 4i^ oom ncK>it ontvana
gen. Ook niet van anderen. De andere men»?
schen hadden hem uitgeworpen, niemandi
had zidh over hem ontfiermd' in ziy'n jeugd.
Zelfs ;de kinderen hadden nooit met hem
willen spelen, maar hem gesard, geplaagd erf
verstooten. Zelfs de kracht tójtter vuisteA
had hem voor mishandeling der anderen'
kunnen behoeden. Na den dood vaW zfijM
oom had h|iji zlijn leven voortgezet. Alleen,
nu Was hïjl alleera. Geen andere behoeiflten
kende hSJ dan stilling van den honger, d«\
léssdbiing van den idorst en zitih te kl«^den;
voor de koude. Het leven, hij had er nooit
aan gedacht wat het was, wat het beteekén*
de. Voor hem was het geweest, slapen en
jagen, eten en drinken en het zich te buiten'
gaan aan het drinken van bier. Sterven ja
hlyf wist het, hyi zou eenmaal sterven. Zooals
de haas, de patrijs en het andere wiy
stierf onder zEjn hand, zoo ook zou h'ij
eens sterven. Naar de taveerne was hiji reedij
meegegaan Imet z'ijn oom, en dat was hijl
zoo voort bffijVen zetten. De waard plaatste
wel zjj^ta kanne bier voor hem en wist d^ie'
wel betaald te kr^jgen, maar verder bemoeide
tój 2kh niet met den paria, het jong van
den door allen gevreesden jager.
Ook van de ruwe gezellen had hiij geen
medeleven gehad. Ze dronken zijn bief;
lachten otm zlijn ruwe woorden, maar verder
bemoeiden zij zich ook niet met heim. Ja,
aoo menigmaal had hliji het gemerkt, dat z<|
hem uit den wbg gingen, indien er geen,
kans Was met hem te drinken. Ook' dei
waard duldde hem slechts omdat h5| voor*
deel van hem had. Zoo wias hlij! geworden/
die hly' w'as. Van zijn oom en de deelne*
mers aan de drinktafel had hï| de ruwfe
Woorden en verwensdhingen geleerd. Nie*^
mand had Wat met hem op en h^i ha^
voor niemand eenig medegevoel.
Het doen en laten van de andere men^
sdhen ging hem niet aan. Ze waren met
alles, met hun vreugde en, hun smart, Itnet
hun godsdienst en maatedhappelijké instel*
lingen ver van hem gebleven, i De kerk noch
de maatschappij had zidi ooit om heto
bekommerd en Mjl niet om haar.
En toen was die vreemdeling in zijn,
leven gekomen. Had hij hem uit het water
gered. Waarom?. Zooals hij een beest uit
het wlater Am trekken, dat op het Ipjunt
van verdrinken stond. En die vreemdeling
had met hem gesproken, aan ziyh stem had
hliji het gehoord, in Jijh oog had hijl hc*
gelezen, die man verstootte hem niet. Daij
was hem 'jjiygebleven al dien tijd. Niet dajt
hlyl het zicih bewust was, niet dat hijl eenig«(
liefde voor hem gevoelde, neen, dat nieQ
maar die vreemdeling beteekende wat in zijn
leven. En Wat h|j' had gehoord toen reeda
het wias hem byfeebleven, telkens weer in
zijb gedadhten gekomen. En nu weer die
ontmoeting. Het was hem onbegrijpelijk!.
Hij zit weer in zijn woning. Weer bij het
houtvuur. Maar als een die een ontdekking
heeft gedaan. H^jl leeft, miaiar hiji moet rei*
kensdiap geven van dat leven. God' ziet!
hem. Hijl denkt over zijn bestaan. Hoe is
toch alles zoo gekomen? In 4)"^ gedachten'
beleeft hij alles opnieuw. De prediker.
Franke, Anthonio, de soldaten, Arkelsz,, ze
versdiynen voor dijb geestesoog. Lang zit hij
over dat alles na te denken, het vuur: ii^
uitgedoofd, 'tis nadht geworden, maar nog'
ïit Mj daar. Alles is hem zoo vieemdl Zoo:
raadselachtig. De vreemdeling, iij*i leven, ja
zichzelf. Eindelijk staat hij op, hijl voetó
zich k<>ud, en die mond, die anders niets»
kon, dan vloeken en wenschen en ruwe
taal uitspreken slaakt nu een diepe züdhti.
Hy laat zich op zijn strooleger neervallen,;
kruipt onder de scikapeveUen, verbergt «;r
zich onder, want hij is bang. bang voor'
alles, bovenal bang voor God, want Die
ziet alles. Een onrustige bbnge nadht wordtf
het voor hem, büj' is hij als de morgen
aanbreekt. Het opkomende Hdht stelt hem;
eenigsZins gerust en met de komst van het
licht valt hij langzamerhand in slaap.
Dien dag gaat hij weer op jacht. Voor de,
menschen is hij dezelfde, maar een ander'
man is hij geworden. Een worstelaar met
dé ,ip roblemen van het léven, van God,,
van den dood Waarmee hij .worstelt den
gansdhen langen dag. Somber en zwljlgendi;
in zich zelf gekeerd doet hij zijn gewoon
jachtwerk. Hij is bang voor den avond', die
komt, voor de eenz'aamiheid, voor de duister*
nis, want hfij vreest, vreest voor God, Dief
hem ziet. Dien avond gaat (Üij weer ,naj,rf
de taveerne, 't Is deaelfde man, neen nietf
deaelfide man, hij is gansch veranderd, an*^
ders ging hij om zich over te geven aan!
het onmatige drinken van 'bier, nu ga^
hij er heen, ja wel -om te drinken, te ,dVini«.
ken, maar om door het drinken die angstj
te veraetten. En hij drinkt maar het blaAÜ
hem niet. Stroef en somber zit Mj te éijpi^
ken, die fcnagerlj van binnen aal hijweg«i
drinken, wegdrinken en wegzJwetsen in dollb
razernij van woeste en luidruchtige dronke*
manstaal met de andere ruwe gasten.
En toch lukt het hem' niet geheet iSlecJits^
voor een oogenWik'. Als hijl eindeËjIk geheeil
dronken naar huis keert, ja-, dan is 'Mjj
weer de oude. De oude, miaar voor Jiloel
lang. Uit zijta. roes wakker geworden is het
weer hetzelfde. Zoo leeft Mjl eenige weken:
voort. Een leven van gejaagdheid, van angst,
van vrees en ontzetting. De dood zit hem op
de hielen en dan. Die eenaaamheid der velP
den, zijln stille jadhthut, 't vervult hem' meitj
vrees, de avonden, de nachten, ze verschrij&j
ken hem.
(Wordt vervolgd.)