CriQWECKEUADÖpGED.GQ0nD51A6 vöönöËZUID-HOLtinZEEUWSCHE EHAHDEn N.V. üiïGEVERSMAATSCHAPPIJ „EILANDEN-NIEÜWS" U kunt 'n „triumphdtor" ivorden in smaak! Roofc - Indien gij maaglijder zijt, STICHTELIJKE OVERDENKING 10e Jaargang ZATERDAG 15 JANUARI 1938 No. 905 Dit Dummer bestaat uit 2 bladen. Gelukkige Staatsverandering. Uit het Kijkvenster WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN" 18e JAARGANG JL x\» X-\J^', X X JL X VIRGINIA CIGARETTES niEuws Advertentie«pri[jji 20 cent p«r regel. Reclames 40 et.; Dienst» aanvragen en aanbiedingen van 16 regels 80 <t.; Boek'aan' kondiging 10 cent per regel Contracten belangrigk lager. UITGAVE VAN Gevestigd te Middelhamis Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Postbox 8 Tel. 17. Abonnementsprfls 85 cent per 3 maanden i^ vooruitbetafigog. Verschijnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderlykc nummers 5 cent Buitenland 8|;uldein pet jaar Zoo lijt gij dan niet meer vreenv' delingen en bijwontórs, maar mede" burgers der heiligen en huisgenooten Gods. Eph. 2 19. De briei aan Ephese behoort tot de uitnemendste brieven van den Apostel der heidenen. In het 2e hoofdstuk stelt iiij voor de geluksstaat van Sion; het onuifr» sprekelijk voorrecht, dat ook den geloovi* gen Ephesiërs was ten deel gevallen. Dood zijnde in de zonde en in de misdaden, ge* lijk alle anderen, waren zij levendgemaakt met Christus, door het geloof Hem ing^e* plant. Zij, die eertijds verre waren, waren nabij gebracht door 't bloed van Christus, den vrede met God smakend en den toe* gang hebbena door éénen Geest tot den Vader Dierbare voorrechten, waarover hij uitroept: „zoo zijt -■gij dan AÏet meier vreemdelingen en bijwoners, maar mede* burgers der heiligen en huisgenooten Gods." Van welk een droevig eertijds spreekt hijvreemdelingen en bij wo* ne rs. Dat beteekent niet altijd hetzelfde. Daar is een vreemdelingschap, dat Gode welbehaaglijk is en aan het volk van God eigen; dat is een eerenaam voor alle ware geioovigen. Of hebben de heiligen van ouds niet beleden, dat zij gasten en vreemdelingen waren op de aarde En de dichter van Ps. 119 betuigt: „ik ben een v r e e m e 1 i ji g op de aardever* berg Uwe geboden voor mij niet." En dan David in Ps. 39: „zwijg niet tot mijne tra* nen, want ik ben een vreemdeling bij U, een b y w o n e r, gelijk al mijn va* ders." Dat is een gelukkig vreemdeling* schap. Gods volk is hier niet thuis. Zij' hebben hier geen blijvende stad, maar zoeken de toekomende. Zij zijn van boven geboren. Maar in onzen tekst wordt gesproken van een droef vreemdelingschap, het erg* ste wat er zijn kan, en waarin elk mensch van nature verkeert krachtens onzen afval van God, onzen Schepper en Maker. Een afval zóó diep, dat we gansch vervreemd zijn van God. Een vervreemding zóó groot, dat de Apostel erover uitroept: dat gij in dien tijd waart zonder Christus, .yer* vreemd van het burgerschap Israels, vreemdelingen van de verbonden der be* lofte, geene hoop hebbende en zonder God in de wereld. Wat droeve staat. Vervreemd van God en Zijne gemeenschap. Vervreemd van Christus als den eenigen weg der behou* denis. Veryreemd van de waarheid en de leugen omhelzend. Met afkeerigheid bezet en wandelend in de duisternis naar het goeddunken van ons eigen hart, doende den wil des vleesches en der gedachten'. Zoo zijn allen afgeweken, tezamen zijn zij stinkende geworden, er is niemand, die goed doet, ook niet één. Daar is een on* meetbare afstand tusschen den Heere en den gevallen mensch. Een gansch droeve staat. Van „bijwoners" spreekt de Apostel, om daardoor nader uit te drukken den drcy,ei* ven staat, waarin elk' mensch van natura leeft. Al mogen wij deelen in uiterlijke voorrechten; al is het prijselijk als iemand krachtens zijn doop de Waarheid belijdt, den godsdienst uitwendig betracht, onbe* riispelijk is van wandel, ja zelfs hoogacht' ting heeft voor Gods volk, met dat alles is hij nog een onbekeefd mensch, is hij nog een bijwoner, die met de niet vreemden wel samenwoont, maar onder hen niet ge* rekend kan worden. Vreemdelingen en bijwoners, dat waren de Epheziërs niet meer. God had het goede werk in hen "begonnen. Gena was in hen verheerlijkt. Uit de duisternis waren zij getrokken tot Gods wonderbaar licht. Uit den stnat des doods waren zij overgei* bracht in den staat des levens. Uit den staat hunner vervreemding opgericht en kennelijk gemaakt tot kinderen Gods. On* uitsprekclrjke weldaad. Kan er grooter voorrecht zijn? Dat een mensch, een ver* loren zondaar, een vijand van God, verre van God; een vervreemde van zijn Maker, uit louter gena nabijgebracht wordt door 't bloed van Christus? Wie kan het verstaan, de diepe nederdaling des Almachtigen? Nalijgebracht te worden door het bloed van Christus, Die van den Vader gegeven is om op te richten de stammen Jacobs, maar ook gegeven is tot een licht der heidenen. Die den middelmuur des af* scheidsels gebroken heeft. O, gelukkige Efeziërs. Nooit zouden zij naar God ge* vraagd hebben. Op hun doolweg zouden ze voortgehold hebben naar een gewis ver* derï. Maar God had Zich hunner ont* fermd omdat Hij ze liefhad. Lief had met een eeuwige liefde en hen daarom ge* trokken had met goedertierenheid hen ge* maakt had tot m e d e b u r; g e r s der heiligen en huisgenooten Gods. Welk een eerenaam. Laat iemand mede* burger zijn eener vermaarde stad, huisge* noot eens konings, niet dé vergelijken is die met het voorrecht, waartoe God Zijn volk verheft. Hoe ook bij de wereld ver* acht, hoe ook onder de grooten der aarde niet gerekend, veeleer gesmaad, de Heere. doet hen den naam van Sions kindetfen di-agen en doet ze zijn: heiligen der hooge plaatsen; zonen en dochteren des Almach* tigen. Dat gaat alles te boven. Geen hej* lemacht kan dit verhinderen. Alle geweld des satans kan dit geluk niet te niet doen. Medeburgers der heiugen, dat is: tot een kinderen Sions! de geheiligden door Christus' bloed en Geest. Tot het ware Israël Gods gerekend en toegevoegd. Ik ben een vriend, ik ben een metgezel Van allen die Uw Naam ootmoedig vr;eezen. Medeburgers der heiligen, dat: tot een levenden steen gemaakt, toegevoegd tot het geestelijke Godsgebouw; gebracht on* der hetzelfde Hoofd, Christus Jezus; dee* lend in dezelfde weldaden: rechtvaardig* heid, vrede en blijdschap door den Hellip gen Geest. En alsof dit niet genoeg ware, noemt de Apostel hen: huisgenooten Gods. Dat zegt nog meer. Iemand kan medeburger zijn in 'n stad, maar daarom nog geen huisgenoot zijn des konings. Wie zal dan de liefde Gods tot Zijne uitverkorenen kunnen uit* spreken, om schuldigen tot Zijne dierbare huisgenooten te maken? Wordt Ruth, de Moabietische beweldadigd door Boaz, zij roept uit: „waarom heb ik genade gevorv^ den in uwe oogen, dat gij mij kent, daar ik een vreemde ben?" Wordt Mefiboseth wel* dadigheid bewezen, gedurig brood te eten aah des konings tafel, hij betuigt: „wat is uw knecht, dat gij' omgezien hebt naai! eenen dooden hond als ik beii?" Maar wat moet dat) Gods volk wel uitroepen. De ziele van den Apostel Johannes trilt als hij aan deze onbegrijpelijke weldaad gedenkt. Dan roept hij uit: „ziet hoe.groote liefde ons de Vader gegeven heeft, namelijk, dat wy kinderen Gods genaamd zouden worden." Huisgenooten Gods. Dat drukt uit den zoeten en nauwen en teederen omgang, welken de Heere oefent met Zijn volk. Dat gebracht worden in Zijne binnenkameren. Die gemeenzame en vertrouwelijke om* gang van God met Zijne kinderen en ziji met Hem. Te ervaren, dat Zijn Vaderlijk oog dag en nacht over hen open is. Dat Hij bewogen is over hun leed, verheugd is over hunne bijdschap; dat Hij ze troe^ telt en doet zuigen aan de borsten Zijner vertroostingen. Hij verzorgt ze v|in alles wat hunne ziel van noode heeft. Hij dekt en beveiligt ze onder de schaduw Zijner vleugelen. Nooit zal Hij op hen toornen, noch schelden. In Jezus Chriistus zijn ze eéuviaglijk de dierbare voorwerpen van Zijne gunst. Huisgenooten Gods, waar zij erfgena* men Gods en mede'erfgenamen Zyn met Christus van alle goederen en zegeningen VOOR van Gods trouw verbond. Als ze hier Gods raad hebben uitgediend, als het aardsche huis dezes tabernakels zal verbroken wor* den, zullen ze een gebouw van God heb* ben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen. Wat dunkt u! Is er eenfg volk op aarde zoo gelukkig? Een geluk, dat nooit ven* stoord kan worden. Al wankelen alle fun* dam enten der aarde, gelijk het is( ten dezen dage; al maakt de verstoorder zich op om te verwoesten; al spant satan alle krachten 'in en neemt alle list te baat,' waar hij een kleinen tijd heeft, toch, geen nood, aan de medeburgers der heiligen en de huisgenooten Gods kan nooit eenige wezenlijke schade toegebracht worden. Zij zijn in Gods handpalmen gegraveerd. Arm de wereld. Die gaat voorbij met al haar begeerlijkheid Alle vijanden van God en Zijn volk zullen vallen. Maar Sion zal blijven tot in eeuwigheid. De reCht* vaardige is eene eeuwige grondvest, zijnde gebouwd op het fundament der Aposte* len en Profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen. Ds. B. STROOPERIJ OP THOLEN. Tholen heeft nog een wildstand van be» teekenis als gevolg van htet feil, dat het jachirecht in belangrijke mate in één hand is vereenigd. Als men de verslagen van de Rechtbank leest, dan valt het op, dat zoovaak delicten van slrooperij worden berecht. Onlangs yerd er ter zitting van de Rechtbank opgewezen, dat er op het eiland Tholen stroopersfami* liëix voorkomen, die al zeer bekend zijn op het eiland Tholen en die iedere eiland* bewoner wel zou kunnen aanwijzen. Meest ieder van de zeven gemeenten her* bergt wel zoo'n stroopersfamilie en de men* schen van het dorp zouden de bekende stroopers wel kunnen aanwijzen. Een buitenlander zou tot de gevolgtrekking kunnen komen, dat het stroopen den Th o* lenaar ab het ware in hat bloed zit. En wie wel eens de stroopersvertellingen heeft gehoord zou licht denken, dat haast ieder een op het eiland Tholen zich overgeeft aan het stroopen van %vild. Zit den Thole* lenaar het stroopen meer in het bloed^ dan de bewoners van de andere eilanden? We gelooven het niet. Dit zal wel eenigszins ter verklaring kunnen strekken, dat Tholen een wilstand heeft veel grooter dan op andere eilanden. De oorzaak hiervan is ge* legen in de betere bescherming van het wild. En dit vindt weer zijn oorzaak in het feit, dat ook na de totstandkoming vaix de nieuwe jachtwet het jachtrecht over het algemeen in één hand is gebleven. Döorj aankoop en overneming van het jachtrecht is dit in handen gebleven van één p'erf» soon, die dat redht niet alleen uitoefent maar ook uitgebreide voorzieningen heeft getroffen om de wildstand te beschermen, waarvan we maar één voorbeeld zullen noe* men het aanstellen van jachtopzieners. Daar* door is de wildstand op het eiland Tholen aanzienlijk gebleven in vergelijking met an* dere streken uit onze omgeving en daardoor is uit den aard der zaaki hfet bedrijf van strooper meer loonend dan op andere ei* landen. Deze factoren mogen niet uit het oog worden verloren bij de beoordeeling van de vraag of het stroopen op het eiland Tholen meer voorkomt dan in andere streken in de buurt. Er valt op andere eilanden niet meer te stroopen, omdat er zoo goed als geen wild meer is. Waarbij nog komt, dat er ook geen jachtopzieners meer zijn om de stroopers op te sporeni. Op htet eiland Tholen is dat nog wel het geval en daaruit valt ligt te verklaren, dat hfet eiland Tholen vanwege de strooperij in kwader reuk staat dan andere streken uit de buurt. Een slecht cijfer uit de gemeente Velsen. De gropte gezinnen. De kinderen, en de mededeelzaam' heid. Er zit stijging in de cijfers. Dat is treu(> rig. Ik denk hierbij aan het schoorie plaats* je Velsen bij IJmuiden, waar op het groote, mooie kerkhof een crematorium werd ge* bouwd, waar steeds meer lijkverbrandingen plaats vinden. Deze handeling is een over* treding van de Begrafeniswet, maar er staat geen strat op. Men kwam in 1915 tot de ontdekking, dat de wetgever aan zulk een heidensch gebruik niet had gedacht en er dus ook niet tegen gewaakt had. Wij zijn nu 22 jaar verder en de wet is nog niet veranderd, zoo dat deze verbrandingen niet kunnen belet worden. Sedert ik 2 jaar gele* den voor „Eilandennieuws" in Velsen ging kijken, houdt deze zaak mijn gedachten bezig. De Gemeenteraad van Den Haag heeft j onlangs besloten op de begraafplaats een gebouw te zetten om urnen met asch te be* waren. De Ged. Staten hebben dat besluit j goedgekeurd maar de Regeering heeft het geschorst,. Dit is wel wat inconsequent, want I ais de verassching -wordt toegelaten, dan I kan men een urnenbewaarplaats, al (Sent I die voor in een andere gemeente, moeilijk weren. De tijd dringt, dit luguber beï» drijf moet ineens verboden worden. Kort en goed. Met halfslachtigheid komt men &c niet uiti De cijfers van den „oven" in Velsen zijn als volgt: 1916: 89 1924: 256 1920: 177 1937: 890 v 1936: 791 1 Een ieder kan zien dat deze manier van dooden bezorgen begint in te burgeren. De helft van het aantal „klanten" wordt gele* verd door Amsterdam, Rotterdam en Dien Haag. In verkeerde dingen gaan de groote steden altijd voorop; dat is in alle landen zoo en Nederland maakt daarop geen uit* zondering. I i dus 1 o/ü boven wat zij aan het personeel uitkeeren en waaruit dan ieder die mini» der dan f60.— per week verdient 3 »/o> van zijn loon extra ontvangt voor Mndb» ren beneden 15 jaar, te beginnen bij höt derde kind. Wie b.v. f 20.— per wIeeK verdient en 5 kinderen beneden 15 jaar heef*, zal boven de f20.— f 1.80 aan toef slag ontvangen. De wet is nog niet ingediend ennog niet aangenomen. Het schijint wel een nadeel te wezen, dat de patr:oon weer voor 1 o/o wordt aangepakt. Houdt hij zich aan de wet, dan heeftt hij er een nieuw last je bij; verlaagt hij 7 het loon', dan schie.' het groote gezin «r niet 'vleel mee op. Wij zullen er later wel eetis meer van vernemen. De groote gezinnen hebben het niet ge* makkeliJK. Nu, dat vragen de vaders en' moeders ook niet, omdat zij met veel meer moed en vastberadenheid hun zware taak vervullen, dan de hoofden van kleine gef» zinnen. Maar de groote gezinnen vragen evenmin om extra, belast te worden, want zij hebben al heel wat te stellen om de kini* deren goed op te voeden en voorts iedei^ het zijne te geven. Groote huishoudens betalen wel wat minder belasting, maar in de levensmiddelen, die bijna alle belast zijn, betalen zij een onevenredig groot bedrag aan lasten. Minister Romme heeft nu een wet gereed gemaakt, die één groot fonds in het leven roept, waarin de patroons 1 "/o van heU door hen te betalen loon moeten storten Insfede van geringschattend over hetgroo* te gezin te spreken, moest men er mefer, eerbied voor hebben. In die groote hiiis* houdens worden in het algemeen de beste karakters gekweekt. Men is er niet voor elk geruchtje vervaard en ouders zoowel als kinderen doen er een schat van levenswiJsi» heid op. 'Aan vaderjs en 'moedfcrs van groote gezinnen komt dubbele eere toe, meen ik. Want hun taak 'is schoon, maai) moeilijk. En ais dan met Gods hulp acht, tien of twaalf kinderen zijn grootgebracht, nu, dan is er een stuk werk achter den rug. Het is zelfs niet doenlijk al dien aip beid, strijd en moeite ie beschrijven; gei» lukkig dat vele menschen er van weten mee te praten, die verstaan het en hebben geen uitleg noodig. Mensch, houd er van op ik weet er alles van, zoo spgeken zij tot elkaar. En wat zulk een bijzonÜfere zegen is: Als in de gezinnen de -vneeze des Heeren wordt gevonden. Dat geldt zelden van elk gezinslid, maar al is er maar één god'Vreei' zende vader of moeder, dat Jls al zulk! een verborgen steun. Het is geen geringe zaak als er zuIk een bidder in huis woont. Er liggen voor velen van onze jongle lep zers en lezeressen ook gebeden voor Gods troon, waarin hun heil naar ziel en lichaam is bepleit. En de vermaningen van vad^r en moeder worden wel vaak met een glim* lach en een afwerend gebaar aangehoord, maar de kinderen moeten in hun binnenste toch' zeggen: U hebt gelijk. (Jij ep jou tegen de ouders is zeer onbehoorlijk' en moeten zij ook niet gedbogen.) Sommige kinderen zijn spaarzaam. Dat is te prijzen. Toch moet vader hen -wel eens bij hun berekeningen tegenkomen met de plotselinge vraag: heb je al eens wat weg* gegeven? Dan kijken zij U zeer verwoni* derd aan. Weggeven? Wel neen, ik houd alles zelf, is vaak 't antwoorjd'. E)an moet dien kinderen voorgehouden worden, dat zij de armen en den dienst des H«eren mede moeten helpen onderhouden. O, 'tis zaliger te geven dan te ontvangen. Moeder ■vraagt haar grooten jongen aan 't oor: „heb je je beurs al eens in die collectezak omf= gekeerd?" Wel heb ik van m'n leven, zegt hij, dan was ik niet goed wijs! i Neen, zegt moeder, dat is minder een zaak laat dan Uw eten weer smaken 1 Hoe kunt U eten en drinken zonder er last van te hebben? Lees wat hier volgt! Een wetenschappelijk saamgesteld medicijn heeft wonderen op medisch gebied verricht, in zoo vergevorderde ziekten stadia, dat de lijders zich aan een operatie zouden moeten onderwerpen. Duizenden zijn er nu, die getuigen, dat ze zich voorstelden niet meer te kun* nen genezen, totdat ze begonnen met C. R. Maagtabletten, die spoedig hun pijnen lenigden, en hen brachten op den weg der genezing. Het medicijn v^'^lSf* Yi" folterende pijnen, veroorzaakt door brandend maagzuur, waardoor ZEER DIKWIJU* DARM» EN MAAGZWEER ONTSTAAT, welke in korten tijd genezen na trouw gebruik der maagtabletten. Door het innemen der tabletten kunt U weer een har* tig maal gebruiken, zonder last van hinderlijke gevolgen te hebben. Als U last hebt van Uw maag, is dit 'n waarschuwing van de natuur, dat het belangrijJci» ste orgaan van Uw lichaam niet in orde is, dat het voedsel in plaats van te ver* teren, gist. Dat vergiftige stoffen in Uw bloed geraken, die allerlei kwalen te* weeg kunnen brengen. Evenwel is dit een van de meest voorkomende kwalen, maaf.... zé kan genezen worden. Dit is Het groote NATUURLIJKE geneesmid^ del, het heeft uitkomst gebracht aan duizenden Maaglijders en is door H.H. Me=, dici erkend als het meest afdoende middel tegen maagkwalen, en kunnen ten zeerste worden aanbevolen, daar er geen medicijn bekend is, dat genezender werkt dan deze C. R. tabletten. Prijs per doos van 20 tabletten f 1.90 plus 15 et. porto, per doos van 60 tabl. f 5.50, porto vrij. Giro 281457. Gebruiksaanwijzing bij elke doos ingesloten. Alleen verkoop Imp. M. C, GERMAN, Havenstr. 99, R'dam.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1938 | | pagina 1