CriDWEEKBL/^öpGED.GnonDSIA6 vöÖRDlZUID-HOLLiriZE EILAnDEM
N.V. üiïGEVERSMAATSCHAPPIJ JILANDEN-NIEÜWS"
Provinciale Staten van
10e Jaargang
WOENSDAG 15 DECEMBER 1937
No. 897
PUROL
Uien-export in November.
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN" 18e JAARGANG
De strijd der Kerk
in Duïtschland.
Rziwe Huid
lluice Handen
Rmce Lippen
Ztjid-Holiand.
kg i
--
EIIATIDEn
Adv«tentie*prys 20 cent per regel. Rtckmes 40 et.; Dienst*
aanvragen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 et.; Boek*aan<
kondiging 10 cent per regel Contracten belangrijk lager.
UITGAVE VAN
Gevestigd te Middelhamis Prins Hendrikstr, 122 C Giro 167930 Postbox 8 Tel. 17.
Abonnementsprys 85 cent per 3 maanden bjj vooruitbetaling.
Verschgnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
Afzonderlyke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden jier jaar
m.
Bij de besprekingen van de hoofdrich<=
tingen in de Duitsche Evangelische Kerk
hebben we uitvoerig stilgestaan bij de zv
loofsbeweging der Duitsche Christenen, die
wij, mutatis, mutandis, zouden kunnen ver'
gelijken met onze modernen. Evenals bij
deze laatsten kan men ook bij de Duitsche
Christenen nog een linker;' en een rechten^
vleugel onderscheiden; de eerste, tot welke
ook Ludwig Muller behoort is de radicale
stróóming, welke zeer dicht het heidendom
nadert, terwijl de meer rechts^georiënteerden
onder hen althans nog eenige modernistic
sche „dogmata" van het Christendom heb'
ben behouden.
Deze Duitsche Christenen hadden in 1933
van de ongeveer 17000 Evangelische predi'
kanten er zeker 9000, die tot hen gerekend
konden worden, alzoo de meerderheid. De
gemeenschap der belgdende predikanten kon
het toen niet verder brengen dan 2000, ter*
wijl de zeer links'georiënteerden of hei'
densch'gezinden ook ongeveer 2000 aanban'
gers onder de predikanten rullen hebben
gehad. Daartusschen bevond zich dan nog
een breede groep, die men de neutralen
zou kunnen noemen, zeker meer dan 4000
sterk, welke hoofdzakelijk uit orthodoxe
predikanten bestaat, die echter het met de
tactiek van het Belijdenisfront niet eens zijn
of om de één of andere reden voor hun
beginsel niet willen of durven uitkomen.
Na 4 jaar is er in deze verhoudingen eeni'
ge wijziging gekomen, n.l. in deze zin, dat
het aantal Duitsche Christenen onder de
predikanten momenteel met een kleine 2000
is verminderd, de neutrale groep ongeveer
stationair is gebleven, terwijl èn de Hei'
densche richting èn het Belijdenisfront aan'
merkelijk in sterkte zijn toegenomen. Het
ligt voor de hand, dat deze verschuiving
aldus verklaard moet worden, dat vele Duit'
sche Christenen de consequentie van hun
standpunt inzagen en zich aansloten bij de
uiterst'linksche groep van het heidendom,
terwijl het aantal neutralen eenerzijds ver^
sterkt werd door r echtsche Duitsche Christe'
ncn, doch anderzijds velen verloor, die in
de stryd voor het Christelijk geloof en de
plaats der Kerk in het volksleven positie
gingen kiezen en zich aansloten bij het Bc
lijdenisfront. Zooals het bijna altijd gaat in
een periode van strijd ging het ook hier: de
uitersten wonnen in kracht en aantal en
daarmede was vanzelf een verscherping ge'
geven van de situatie.
Wat nu de Heidensche richting betreft,
zij wordt in Duïtschland ook wel genoemd
„de derde confessie" n.l. een godsdienst
naast de Evangelische en de Roomsch'Ka'
tholieke. Velen waren van meening, dat
de Duitsche Christenen nog lang niet ver
genoeg gingen. Zij hielden nog altijd iets
vast van het Christendom en deze gods'
dienst is toch eigenlijk volgens degenen, die
zich geheel en al op het heidensche rassen.»
en bloed' en bodemstandpunt stellen, van
oorsprong semietisch of Joodsch. Zij stelden
vast, dat ook de religie der Duitschers zui'
ver Germaansch moet zijn, dat zij een „Re'
ligion des Blutes" wezen moet, geen Chris'
tendom, maar een „Deutschtum." Vele
menschen, zoo is de redeneering, gevoelen
zich nóch in het Evangelische nóch in het
Katholieke geloof thuis en daar zij toch
niet voor ongodsdienstig door willen gaan,
moet er voor hen een „derde Confessie"
zijn. Zoo werd in Juli 1933 een nieuwe
geloofsbeweging gevormd, die zich de Duit'
sche Geloofsbeweging noemt. Deze eischt
gelijkstelling met de beide andere groote
confessies, ja beschouwt zich eigenlijk als
superieur en maakt er aanspraak op, als de
staatsgodsdienst beschouwd te worden. Eén
harer voormannen, de leider van de Hitler^
jugend Baldur voor Schirach, sprak eens
deze woorden: „Ik behoor tot geen enkele
confessie, ik ben evangelisch noch Katho^
Hek; ik geloof slechts aan Duiischland!"
Ziehier de kern van het Duitsche Heiden'
dom: een vergoding van volk en staat.
Aan het hoofd dezer Duitsche Geloofs'
beweging staat, voorzoover zy nog kerkelijk
is, prof. Hauer van Tubingen, een vurig na'
tionaal socialist, zooals trouwens alle aan'
hangers dezer richting. Zij zijn bezig een
nieuwen „bijbel" samen te stellen voor hun
Germaansche geloof, welke een bloemlezing
moet bevatten uit de Noordsche Edda'lie»'
deren, Middeleeuwsche heldendichten, de
wijsgeeren Fichte, Nietsche en anderen.
Reeds uit deze opsomming blijkt de echt
anti'christelijke geest, welke deze strooming
kenmerkt. Zij gaat uit van de grondstelling,
dat een Duitscher geen Christen zijn kan,
daar het heele Christendom Joodsch is en
vreemd aan de Duitsche volksaard.
Men meene niet, dat deze heidensche re»
ligie eerst met het nationaal'socialisme opl
gekomen is. Haar groote vlucht dateert wel
Vj«i 1955, doch ratda in d» wtreldoor*
log waren er predikanten, die er heidensche
ideeën op na hielden en iederen soldaat zalig
spraken, die voor het Duitsche vaderland
zijn leven liet. Dit NieuwHeidendom met
zijn Walhalk'geloof heeft eigenlijk de heele
Duitsche historie door gesluimerd en het zijn
vooral de legerpredikanten geweest, die deze
oud'germaansche religie levendig hebben ge'
houden. Na de Wereldoorlog zijn het vooral
generaal Ludendorff en zijn vrouw Mathilde
geweest, die het meest consequente en anti'
christelijke heidendom hebben gepropageerd
en dit hebben georganiseerd in de z.g.
„Tannen^bergbund." In het begin van het
nat.'socialistische regime was Ludendorff geen
„persona grata" bij Hitler, doch sedert ver'
leden jaar de verzoening tusschen beiden
plaats had, wordt de propaganda van dit
radicaalste heidendom met verdubbelde
kracht en onder de bescherming der staats'
en partijorganen voortgezet.
Tusschen de Duitsch'geloovigen en Luden'
dortf in staat de evenzeer heidensche richting
van Alfred Rosenberg, de philosoof van
het nationaal'socialisme en ook wel ge'
noemd de „theoloog van Hitler." Hij is
de Rijksleider van de heele N.S.D.A.P., bo'
vendien hoofdredacteur van de Völkischer
Beobachter," het voornaamste partij'orgaan
der nationaal'socialisten en derhalve een
zeer invloedrijk en machtig man. Hij vindt,
dat de Duitsch'geloovigen niet ver genoeg
gaan en philosopbeert zich een religie, waar'
in hij niet schroomt, zelfs de oud'Germaani'
sche God Wodan voor den dag te halen.
Tegenover het Christendom in al zijn scha'
keeringen staat deze man zeer vijandig.
Zijn volk is zijn God en evenals Baldur
vbh Schirach, die de geheele Duitsche jeiigd
onder zijn leiding heeft, aanbidt hij alleen
Duitschland.
Het spreekt vanzelf, dat al deze heiden'
sche stroomingen in het nationaal'socialisme
een vruchtbare voedingsbodem vonden. Wel
zeidc dit te staan op de bodem van het
Christendom, doch de ontwikkelingsgang,
die deze nieuwe wereld' en levensbeschoui'
wing theoretisch en practisch heeft doorge'
maakt, doet ons duidelijk zien, dat de
bloed' en bodemleer en de rassen philoso*
phie, waarop het nat.'socialisme is gebouwd,
dezelfde basis is als waarop de heidensche
religie is opgetrokken, zoodat in de grond
der zaak het politieke Hitlerisme en het
religieuze neo'heidendom één en dezelfde
fundamen'.eele oorsprong hebben en derhalve
geestelijk één zijn.
Daarom is het niet te verwonderen, dat
het heidendom welig tiert in de nationaal'
socialistische staat. Het verwaterde Chris'
tendom uit art. 24 van het program is prac
tisch reeds lang vervangen door de heiden'
sche philosophieën, die we hierboven scTiets'
ten en die vrij spel hebben in de kerk'
en in de staat. Vooral na 1935 is een dui'
delijke kentering te bespeuren in de hoviding
der voormannen ten opzichte van de Kerk.
Was deze eerst welwillend, na die tijd werd
zij meer en meer vijandig. Daar de aanban'
gers van 3e geloofsbeweging der Duitsche
Christenen en die der Duitsche geloofs^
beweging juist de meest fanatieke nazi's
zijn, hebben zij de machten der partijen
van de Staat achter zich om de Kerken
te onderdrukken, het Christendom uit te
roeien en van alle Duitschers nieuwe hei'
denen te maken.
(Wordt vervolgd.)
ONDERMIJNING VAN
HET HUWELIJK,
Rechtsgronden van scheiding vol^
gcns de Nederlandsche Wet.
Het huwelijk is een instelling Gods.
Het wordt gesloten voor het geheele Ie'
ven. Verbreking op den grondslag van vrij'
willig uit elkaar gaan is niet mogelijk.
De eenige grondslag noodig voor het hu'
weiijk is wederzijdsche liefde.
Er is slechts ééne grond waarop men vols
gens 'sHeeren Woord scheiden mag.
Die grondslag is gepleegde echtbreuk. Het
bedrijven van overspel. In feite is zoo'n
huwelijk al verbroken.
De Staat heeft het huwelijk omringd met
beschermende bepalingen.
Dat is goed en noodzakelijk. Immers het
huwelijk is voor het Staatkundige leven
van het allergrootste belang.
De Nederlandsche Wel gedoogt niet, dat
men de huwelijken lichtvaardig verbreekt.
Zoo staat de Nederlandsche Wet niet toe
dat het huwelijk op wederzijdsch goed vin=
den wordt ontbonden. Als man en vrouw
met elkaar zouden overeenkomen om maar
van elkaar te scheiden, dan wordt dit door
de Nederlandsche Wet niet aanvaard.
Onze wetgeving kent naast het plegen
van overspel nog eenige gronden waarop
echtscheiding wordt uitgesproken n.l. kwaad;«
willige verlating, vrijheidsstraf van tenmin>
st« 4 ja«r «n hei toebrengen van gevaar,»
lijke verwondingen door één der partijen.
Daarbij komt dan nog het middel dat lang'
zamerhand gewoonte is geworden: het uit'
spreken van beschuldiging van overspel,
bij de procedure verstek laten gaan en op
die grond wordt ook de scheiding uitgespro'
ken.
Dan kejit onze wetgeving ook nog het
instituut van scheiding tusschen tafel en
bed. Een tijdruimte van vijf jaar wordt daar'
voor gesteld. Na verloop van dien tijd kan
scheiding worden uitgesproken. Bedoelde
tijdruimte van vijf jaar is eigenlijk bedoeld
als een tijdperk van verzoening. Uit het
bovenstaande mag blijken, dat de Wetgever
het huwelijk beschermd, door de scheiding
niet gemakkelijk te maken. Evenwel moet
opgemerkt worden, dat de Nederlandsche
Wetgever de ruimte om te scheiden al te
groot heeft gemaakt door verder at te
wijken van het voorschrift des Bijbels, waar'
in slechts eene grondslag voor scheiding
genoemd wordt, n.l. het plegen van overspel.
Doos 30 cent.
In het verslag der Commissie van rap'
porteurs omtrent het onderzoek in de Afdee'
lingen van het ontwerp der Provinciale be'
grooting voor 1938 lezen wij het volgende:
Reglement op de provinciale wegen en
lintbebouwing.
Een lid vestigde de aandacht op de wij'
ze van uitvoering van» de artikelen in het
reglement op de provinciale wegen, betrek'
king hebbende op de uitwegen op de pro'
vinciale wegen. De eigenaren van uitwe'
gen worden gedwongen tot het aanvragen
van een vergunning tot behoud van den
uitweg. Gedeputeerden Staten plegen deze
vergunning alleen te verkenen onder voor*
waarden, die zeer bezwarend zijn en inbreuk
maken op de rechten der eigenaren. Op
deze wijze komt men practisch tot een
opheffing van een vaak eeuwenoud zakelijk
recht van uitweg. Gedeputeerde Staten zou'
den door het weigeren van de vergunning
en door afsluiting van den uitweg den
eigendom waardeloos kunnen maken. Het
reglement is uitsluitend gemaakt voor de
provinciale wegen en het verkeer over deze
wegen. Door de hiervoren omschreven toe'
passing wordt het gebezigd voor een an'
der doel dan waarvoor het bestemd is.
Deze laatste bemerking geldt ook voor de
wijze, waarop door het stellen van voor'
waarden zijdelings de lintbebouwing wordt
tegengegaan, zonder dat voldoende waar'
borgen worden gegeven en zonder dat kans
op schadevergoeding bestaat. i
Thans is een wet tegen de lintbebouwing
van rijkswege vastgesteld. In de eerste ge'
wone zitting van 1934 hebben de Staten
een reglement vastgesteld op de lintbebou'
wing langs de provinciale wegen. De Ko'
ninklijke goedkeuring op dit reglement werd
niet verkregen in verband met de verwerf*
ping van het wetsontwerp op de lintbe'
bouwing langs rijkswegen door de Eerste
Kamer.
Gevraagd werd, welke de voornemens van
Gedeputeerde Staten thans zijn ten aanzien
van het genoemde reglement en of zij be'
reid zijn, in aansluiting aan de Rijkswetge'
ving, voor de bebouwing langs de provin'
ciale wegen op denzelfden voet een regie'
ment te ontwerpen.
Een lid wees er in dit verband nog op,
dat het platteland ten aanzien van de lint'
bebouwing heel andere eischen stelt dan de
steden.
Er werd op gewezen, dat ten aanzien
van in provinciale slooten uitkomende goo'
ten en riolen zich tal van moeilijkheden
voordoen. Ook hier wordt door Gedepu'
teerde Staten aan hen, die een zakelijk uit'
wateringsrecht hebben, een vergunning ver'
leend onder dezelfde voorwaarden als ge'
steld bij het recht van uitweg zooals boven
is geschetst. Bovendien moeten de eigenaren
van de betreffende perceelen nog f2.50
per jaar betalen voor het hebben van wer'
ken op provinciale eigendommen. De artike'
len 126 bis en volgende van de Provinciale
Wet staan het heffen van belastingen ech'
ter alleen toe krachtens een provinciale
belastingverordening, die tevens de grond'
slagen en He bedragen vermeldt.
Verkeersvraagstukken op Goeree en Over'
flakkee.
Een lid herinnerde er aan, dat in den
zomer van 1935 is besloten tot'bestendiging
van den toen bestaanden toestand voor den
tgd van één jaar. Toegezegd is toep, dat
binnen korten tijd het vraagstuk in zijn
geheelen omvang in behandeling zou komen.
Een ander lid had tevergeefs op de be'
grooting gezocht naar een 'subsidiepost voor
den veerdienst Hellevoetsluis'Middelharnis.
Op voorstel van het College hebben de
Staten het vorig jaar besloten de subsidiee'
ring van den veerdienst nog voort te zetten
tot 1 Januari 193 7en zoonoodig gedurende
het eerste half jaar van 1937. Is subsidie
niet meer noodig? Indien het Rijk blijkens
een missive van Gedeputeerde Staten zelf
het verkeersvraagstuk heeft ter hand geno=
men wil het College dan mededeelen hoe
de stand van zaken thans is en of de reor*
ganisatie al in zicht is.
In de Memorie van beantwoording van
het verslag der Commissie van Rapporteurs
omtrent het onderzoek in de afdeelin^en
van het ontwerp der provinciale begrooting
voor 1938 vinden wij de onderstaande ant'
woorden op de gestelde vragen:
Het door een lid aangevoerde bezwaar
tegen de toepassing door Gedeputeerde Sta'
ten van het reglement op de provinciale
wegen berust, naar het Gedeputeerde Staten
voorkomt, op misverstand. Dat dit reglement
uitsluitend gemaakt is voor de provinciale
wegen en het verkeer over deze wegen, gelijk
bedoeld lid opmerkt, staat Gedeputeerde Sta'
ten bij het verkenen van vergunningen als
waarover hier gehandeld wordt, uiteraard
steeds voor oogen en de grief van misbruik
van bevoegdheid ten deze moeten zij na^
drukkelijk afwijzen.
Ingevolge het reglement moeten Gedepu'
teerde Staten met twee gevallen welke zich
bij 'het aanvragen van de bedoelde vergun'
ningen kunnen voordoen, rekening houden,
namelijk of de aanvrager al dan niet een
verkregen recht waarbij wel te bedenken
is, dat elk van ouds bestaand uitpad niet te
vereenzelvigen is met een tegenover de pro'
vincie verkregen recht van uitpad of zakelijk
recht heeft met betrekking tot één of
meer uitwegen van den langs gelegen grond
naar den provincialen weg (zie artikel 7,
lid 4, van het reglement op de ptovinciala
wegen.) In beide gevallen wordt bij het
onderzoek of de vergunning zal worden
Verkend, uitsluitend overwogen of het bc
lang van den desbetreffenden provincialen
weg en het verkeer daarover zich al dan
niet tegen het verkenen der vergunning
verzet, maar waar de vergunningsaanvrage
van hem, die zonder verkregen recht is met
het oog op genoemde belangen zonder meer
kan worden geweigerd, wordt in het andere
geval de vergunning, ondanks strijd met deze
belangen, verleend, zij het ook, dat door
het stellen van voorwaarden getracht wordt
de uitoefening van het verkregen recht ten
behoeve van het wegs' en verkeersbelang
binnen redeOjke grenzen te beperken. Van
een opheffing van een zakelijk recht van
uitweg zooals door het lid wordt opge'
merkt kan derhalve bij het verkenen van
vergunningen als hier bedoeld uiteraard geen
sprake zijn, voorzoover Gedeputeerde Staten,
wijl zij behalve de bepaaldelijk tegenover
de Provincie gevestigde rechten ook in het
algemeen zakelijke rechten onder verkregen
rechten begrijpen, een desbetreffende ver'
gunning verplicht zijn te verkenen en dan
ook steeds verkenen onder voorwaarden
welke het verkregen recht zelf onaangetast
laten. Gedeputeerde Staten meenen, dat zij
biermede het beginsel volgen, dat aan de
betrokken bepalingen van het reglement
ten grondslag ligt.
Dat bij het stellen van voorwaarden als
hier bedoeld indirect ook lintbebouwing
langs provinciale wegen kan worden tegen*
gegaan, erkennen Gedeputeerde Staten, maar
hierin op zichzelf kan bezwaarlijk een on'
juiste toepassing van het reglement op de
provinciale wegen worden gezien.
Overigens heeft de aangelegenheid van een
doeltreffende regeling der lintbebouwing,
mede in verband met de ten deze totstand
gekomen wettelijke voorziening, de aandacht
van Gedeputeerde Staten. Zij stellen zich
voor, nadat hun onderzoek ter deze zake
geëindigd is, hierop nader bij de Staten
terug te komen.
Met betrekking tot hetgeen over moei'
lijkheden ten aanzien van in provinciale
slooten uitkomende gooten en riolen wordt
opgemerkt, mogen Gedeputeerde Staten ver'
wijzen naar hun voorgaande beschouwingen
over de toepassing van het reglement op
de provinciale wegen in verband met de uit»
weg=vergunningen, terwijl zij wat betreft de
opmerking over de te betalen vergoeding
voor het hebben van werken op provin'
ciale eigendommen meenen te kunnen vol'
staan met verwijzing van hun uiteenzetting
dienaangaande in de Memorie van Beant'
woording van het Verslag van de Com'
missie van Rapporteurs omtrent het onder'
zoek der provinciale begrooting 1936.
Ten aanzien van de verschillende aange'
kgenheden welke verband houden met het
verkeersvraagstuk op Goeree en Overflakkee
zal de behandeling aangenomen moeten wor'
den, totdat de Regeering besloten heeft, wel'
k« voorcioningen mei betrekking tot de
reorganisatie van de Rotterdamsche Tram'
weg Maatschappij getroffen zullen worden.
Voor zoover Gedeputeerde Staten bekend,
is deze aangelegenheid bij de Regeering
nog in onderzoek, terwijl zij geen kennis
dragen van den stand van zaken ten deze.
Met betrekking tot de vraag of verdere
subsidieering door de Provincie van het
veer Middelharnis'Helkvoetsluis gewenscht
is na het verstrijken van den laatsten
subsidie'termijn op 1 Juli j.l. nemen Gedc
puteerde Staten het standpunt in, dat, in
afwachting van de vorenbedoelde reorgani'
satie van de R.T.M, thans geen beslissing
genomen behoort te worden.
Kionde.i, w5j jn het voorafgaaa'de seizoen
rcgelmlatig iff onze maaindeKjksclbe opgaven
metamg maken vatn recfird'dij&rs, wat be*
treft de hoeveelheden uien, welke werden
uitgevoerd VqOp de afgeloopen maand geldt,
dat er wel sprake is van een reqcurd, maar
4ani een laagtcredord.
Seoert de instelling der uien'dontrolle in
1930 is er in die seizioenen nimmer een
maand voorgekomen, dat er nog niet ten volle
6 miilliloen k.g. uien werden uitgevoerd. De
omstandigheden versdhillen dan ook nu wel
zeer met die van voorafgaande jaren. Er
heei| een zeer kleine oogst te zlijin en nie*
mfetid, die eenigszins van den hamdel in
uien op de hoogte is, zial dit willen tegen»»
spreken. Echter dient niet over het hoofid
te orden gezien, dat in Novem!bler andere
landen voor een groot deel in de
bleih(oefte! aan uien op de Engelsdhe markt
'hiebben vporzien en ons land door de
vlasthjoudendheid der producenten en het
bewaren der speculaticuien door expon»
tfeurs ten, zeerste is a.dhtergelieven. Eem
pilijs[ van f 4.50 iper H.L, is to,dh alleszins
v(oldoende, zou men zoo denken, om de
bloeren tot verkoop van uien te üewegen;
deze schijnen echter op belangrijk hoogere
pi^ijzen te rekenen. Deze boiuding adhten w^ij
.Wet Van gevaar lontblloot, wamt Ihet zou
"wel eens kuninen gdbeuren, dat djoor eem
vlorstperiode hier te lande ernstige stagnatie
in den uitvoer zou kunnen ontstaan, waari<
dioor aan het einde vam het seizoen in( plaats
Man een tekort, een teveel aan uien; mogelufc
is. Speculanten, z;oowel bberen als expon»
teurs, dienen dit gevlaar wel oinder het
ioog te zien. 1 i f
Hier en daar hoort men de meening ver<«
kJDnd'igen, dat de landen, welke thans voor
een groot deel de Engellsdhe m|arkt van-
uien voorzien, wel eens de lust zou kunneri
bekruipen, ook voor volgende jaren zich
op den export naar Engeland toe te leggen.
Wijl achten deze vrees ongegrond, omdat de
•liggingl IV an ons land dermate guns% is,
d'at ccfnourrentie practisch uitgesloten geadht
mjag worden büj normale prijzen tot Uv.
f 2.— per H.L. in het land.
Onderstaand vermelden wij de uitgevoer'
idiei hoeveelheden, gesplitst volgens de lan»
déni van blestemiming.
Afkomstig van: Nov. 1937 Nov, 1936
kfe
Zeeuwsch'Vlaanderen
86.000
447.000
Tholen en St.
PhiUpsland 970.000
3.089.000
N.' en Z.'Beveland en
Walcheren
923.000
2.022.000
Sch'OMwen en
Duiveland
865.000
2.370.000
Qoereo Overflakkee
2.524.000 10.552.000
Noord'Holl'aind
391.000
279.000
Limtourg
76.000
105.000
Gitoningen en
Friesland
Gelderllamdf
1 ----
Ri'oitterd'am
82.000
169.000
Amsterd'am
46.000
83.000
Westlland'
10.000
2.000
Zwijtodrecht
Totaal
14.000
14.000
1
5.988.000 19.131.000
Uitgevoerd naar:
Nov. 1937
Nov. '36
kg
kg
Engeland
5.328.000 16.018.000
België
298.000
1.587.000
Ierland!
171.000
497.000
West'Indië
117.000
144.000
Duitschland
32.000
175.000
Afrikia
24.000
146.000
Ntoorwegeni
8.000
206.000
Zweden
5.000
183.000
Finland
'5.000'
107.000
Ojost'Indië
1.000
i
LuxemlbuTg!
r
10.000
Zwitserland
5.000
Diversen
Totaal
1
r 52.000
i
5.988.000 19.131.000
i
„DE TUINDERIJ"