CnQWEEKBIADÖpGED.GR0nD5IAG vöÖRoEZUID-HOUIriZCEUWSCtlE EILAMDEn
N.¥. ÜITGEVERSMAATSGHAPPU „EILANDEN-NIEÜWS"
CAVANSA
Buitenland
STICHTELIJKE
OVERDENKING
Echt en goed
10e Jaargang
ZATERDAG 11 DECEMBER 1937
No. 896
Dit nummer bestaat uit 2 bladep.
EERSTE BLAD
Uit het Kijlpvenster
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN" 18e JAARGANG
Jacobs geloofsverwachting.
SIGAREN KWALITEIT
niEuws
Advcrtentie'prya 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst*
aanvragen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 rf.; Boek'aan*
kondiging 10 cent per regel Contracten belangnijk lager.
UITGAVE VAN
Gevestigd te Middelhamis Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Postbox 8 Tel. 17.
Abonnementsprijs 85 cent per 3 maanden \y^ vooruitbetaling.
Verschijnt lederen Woensdag en Zaieidag 2 maal per week.
Afzonderlyke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per jaar
(Advent.)
Op Uwe zaligheid wacht ik, Heere.
Genesis 49 18.
Wat liefelijk getuigenis, beluisterd van
een sterfbed. Welk een liefelijk woord van
eene stervenssponde gehoord. Vader Jacob
is aan het einde van zijn leven gekomen.
Sinds zijne komst in Egypteland heeft de
Heere nog zeventien jaren gevoegd bij
de dagen der jaren zijner vreemdeling**
schappen, zoodat hij den leeftijd bereikt
heeft van 147 jaar. Maar ook van Jacob
zal worden gezegd: „en hij stierf". Zijn
aardsche huis dezes tabernakels zou we^
haast verbroken worden. Het oogenblik
was aangebroken, dat hij alles zou verla"»
ten, zijne kinderen en vrienden en bezit?"
tingen, alles wat hier beneden was.
Hij zou nu verwisselen een wereld van
veel droefenissen en wederwaardigheden,
een wereld, waarop hij zoovele benauwd^
heden had gesmaakt, maar ook even zoorf
vele uitreddingen van den God zijns heils
had genoten, met den staat der hemelsche
heerlijkheid. Hij was nu gereed om ge*
moedigd den weg der gansche aarde heen
te gaan, om bij den Heere verzadiging
van vreugde en liefelijkheden aan Gods
rechterhand eeuwig te genieten. En op wel''
ken grond? Stervende geeft hij er getuigenis
van. De komende Christus is de grond en
het fundament zijner geloofsverwachting.
Hg heeft zijne zonen rondom zich ver^"
rameld om hen te verkondigen, wat hen
in de navolgende tijden zou wedervaren
De zonde zijner zonen gaat hij niet voorbij.
Wie van de twaaftal zonen zal de belofte
van den Messias ontvangen? Niet Ruben,
die zijns vaders leger heeft beklommen.
Ook niet Simeon en Levi, wier handelin''
gen werktuigen van geweld zijn. Juda is
de verkorene. „Juda, gij zijt heti u zullen
uwe broeders loven. De scepter zal van
Juda niet wijken, noch de wetgever van
tusschen z^jne voeten, totdat de Silo komt
en Denzelven zullen de volken gehoop'i
zaam zijn." En heeft hij dan nog een drie"
tal zijner zonen gezegend, dan spreekt de
stervende aartsvader zijne zalige geloofs*
verwachting uit van den komenden
Messias, Die alleen de grond is van zijn
eeuwig heil.
Van zaligheid spreeTct Jacob. Het woord
beteekenteene aangebrachte verlossing.
Maar niet op de verlossing van Gideon,'
den richter, ziet zijne ziel. En evenmin op
de verlossing van Simson, uit den stam
van Dan, richt zich zijn verlangen. Neen
dat waren maar schaduwen; dat waren
maar tijdelijke verlossingen. Die konden
niet de steun zijn van Jacobs sterven. Hij
getuigt van Hem, Die uit Juda zou voorts
komen en eene eeuwige verlossing Zijnen
volke zou voortbrengen. Die in Naam en
in kracht de zaligheid Zijns volks is. Van
Wien David zingt in Psalm 68: „die God
is onze zaligheid. Sela. Die God is ons een
God van volkomene zaligheid". Van Wien
de kerk getuigt bij monde van Jesaja
(Jes. 25:9): „ziet. Deze is onze God; wij
hebben Hem verwacht; en Hij zal ons za*
lig maken. Deze is de Heere, wij hebben
Hem verwacht, wij zullen ons verheugen
en verblijden in Zijne zaligheid". En om
niet meer te noemen, het is de zalige zang
van den grijzen Simeon: „nu laat Gij,
Heere, Uw knecht gaan in vrede naar Uw
woord, want mijne oogen hebben Uwe za*
ligheid gezien".
Hij getuigt van Hem, Die alleen de za"
ligheid is, de Hoorn der zaligheid, opge^
richt in het huis van David. Er is onder
den hemel geen andere Naam gegeven,
door Welken wg moeten zalig worden. Hij
is de Eeniggeborene van den Vader vol
van genade en waarheid. Wie kan twijÊe^*
len of de Heere Jezus draagt dien Naam in
kracht, niet alleen dat Hij is Zaligmaker,
maar ook de Zaligheid zelf?
Daartoe is Christus van eeuwigheid ver=
koren en gezalfd en als de eenige grond
der zaligheid van den beginne aan in:''
gedragen in eene verloren wereld, ja Hij
Zelf sprekende ingevoerd, (Hosea 13 14)
„Ik zal hen van het geweld der hel ver*
lossen, Ik zal ze vrijmaken van den dood."
In Bethlehems kribbe ligt Hij straks ne«'
der, voldragen vrucht van Maria, als de
zaligheid van Gods kerk.
Ds. B.
(Wordt vervolgd.)
ONDERMIJNING VAN
HET HUWELIJK.
Velerlei ondermijning van het hus
weiijk. Schande van „het scheiden",
weinig meer geteld.
Het huwelijk losser, de echtscheiding ge«=
makkelijker te maken, dat is het streven
van hen, die in staatkundig opzicht leven
buiten de beginselen van 's Heeren Woord.
Op hoevele wijzen wordt het huwelijk niet
ondermijnd
Hoe menigmaal \yordt er niet spottend
en schertsend over gesproken. Hoevele anec*
doten zijn er niet over in omloopi. Inzonf
derheid in almanakken en humoristische
weekbladen. Dergelijke zoutelooze en laffe
kost moest uit onze gezinnen worden ge»*
weerd.
Hoe vaak treft men in linksche bladen
feulletons en lichtzinnige verhalen aan over
echtbreuk en trouwbreuk. Over ongepaste
en goddelooze verhoudingen. En zulke per*
sonen zijn dan de held, of de heldin van
het verhaal.
In hoe menig boek wordt op onverant"
woordelijke wijze de huwelijksmoraal aan»»
getast. Al dergelijk geschrijf en gepraat en
al zulke lectuur moest in onze huizen niet
woidcn geduld. Hoe wordt in schouwburg
en bioscoop de heilige inzetting des huwef
lijks tiiet bespot en verachtelijk gemaakt?
Welke schandelijke practijken van over»»
spel en andere het huwelijk ondermijnende
ongerechtigheden worden daar aan het pus^
bliek vertoond, dat als het ware openbare
les krijgt in het ondermijnen van deze God-'
delijke instelhng.
Ook in de Tweede Kamer kwam dit jaar
het huwehjk te sprake.
Er is een algemeene neiging om het schei<
den te vergemakkelijken. En daarvan werd
in de Tweede Kamer ook blijk gegeven.
Aan de schande van het scheiden'" is men
al vrij wel gewoon geraakt. Dat wordt niet
meer geteld.
In da^ opzicht gaat het met ons volk
ook snel bergafwaarts. Vroeger werd het
scheiden een ontzettende schande gevonden.
Een schande drukkende op beide partijen
en hun familiën. Tegenwoordig telt men
dat niet meer zoo erg. Men is van elkaar
gegaan, om zijn geluk weer op nieuw ^d
beproeven. Om weer van voren af aan, tie
beginnen. Met de schande wordt niet meer
gerekend. Het is gewoonte geworden. Even*
wel de veelvuldigheid van het kwaad, ver*
mindert het kwaad niet. Kwaad blijft kwaad.
En kwaad is het, omdat het in strijd is met
Gods gebod en omdat het niet rekent met
het huwelijk als een insteUing Gods.
ONDERMIJNING VAN
HET HUWELIJK.
Hei huwelijk bloeit onder de schas
duw van 's Heeren Woord. Onge»
loof en revolutie zijn vijanden van
het huwelijk.
Hoe dichter men bij 's Heeren Woord
leeft, hoe beter en vaster het Huwelijk is(.
Gehoorzaamheid aan 's Heeren Woord is
de beste sfeer voor het huwelijk.
Het huwelijk is door God ingesteld.
Nog in den staat der rechtheid. Voor
den vat dus. Het huwelijk is tot den mensch
gekomen uit den staat der rechtheid. Het
is of het huwelijk daarvan nog de sporen
draagt. Alles valt tegen op aarde. Rijkdom,
eere, aanzien, ja wat al niét. Zooi is het niet
ipet goede huwelijken, dat zijn huwelijken
met wederzijdsche grooie liefde. Zulke hu''
weiijken slijten niet af. Vervelen niet door
langen duur.
Integendeel de banden worden hechter
en sterker nog met het klimmen der jaren.
Onder^ de schaduw van 's Heeren Woord
bloeit het huwelijk.
Hoe verder men van 's Heeren Woord
afleeft,^hoe losser de huwelijken worden.
Dat leert ook de Historie. In tijden van
Revolutie wil men steeds het huwelijk los*
ser maken. Dan wordt het losgemaakt van
den Goddelijken Insteller en wordt het een
product van 's menschen overeenkomst. Dat
ziet men' in alle tijden van revojutie. Ook
bij de Revolutie in Rusland. Scheiden gaat
daar ai even gemakkelijk als trouwen. Men
behoeft maar zijn wil te kennen te geven
om te trouwen, een kleine moeite, de gang
om het te administreeren en zoo is het
ook met de scheiding. Men behoeft zich
den gang maar te getroosten om kennis
te geven, dat men scheiden wil, het wordt
geadministreerd en het is voor elkaar.
Intusschen vanwege de ontzaglijke ellende
daaruit vooruitspruitend gaat men er in de
communistische maatschappij ook toe over
O'n eenige beperkende bepahngen te maken.
Waar men leeft bij Gods Woord daar wordt
gevonden de erkenning dit God de Instel*
Ier van het huwelijk is en dat, behoudens
het plegen van overspel, het huwelijk on*
verbrekelijk is. Maar dey moderne mensch
wil daar niet aan. Die ni<jl leeft onder aan*
vaarding van 's Heeren <jetuigenis wil het
huwelijk losser hebben. j;Iet verslagen tot
een puur menschelijke vereenkomst, tot
een soort contract van bujgerlijk wettelijken
aard. Vandaar dat de ^nksche partijen
altijd aansturen op grootc mogelijkheid en
verruiming van de gronden van echtschei*
ding. In tegenstelling met het dienaangaande
bepaalde in 's Heeren Woord.
zijn Poeders alleen, wanneer zij de hand-
teekeningdragen van den fabribant A Mijnhardt.
Achthonderd en df millioen gulden
ingeteerd Schild aan de fonds
sen De geldzorgen van Vrouw
Lock.
Bij de behandeling der Staatsbegrooting
voor 1938 in de Tweede Kamer is er door
een der leden op gewezen, dat onze lands*
finantiën in een zevental jaren met bijna 811
millioen gulden zijn achteruitgegaan. Eener*
zijds is deze achteruitgang ontstaan door
de tekorten die de achtereenvolgende dienst*
jaren opleverden. Anderzyds heeft de Staat
schuld aan de diverse verzekeringsfondsen,
die telkenjare op tientallen millioenen uit
de Staatskas aanspraak maken en welke
stortingen wegens den nood van de schat*
kist tot later zijn uitgesteld. Maar, aangezien
de Raden van Arbeid en de Rijksverzeke^
ringsbank verplichtingen hebben op zich ge*
nomen ten aanzien van de verzekerden, heb*
ben de Directeuren wel uitstel van betaling
toegestaan, maar geen afstel. Zoo zal dus
Minister de Wilde toch moeten zorgen dat
die millioenen bij de fondsen terecht komen,
want verzekeringsfondsen die niet zouden
kunnen betalen, zouden gauw uit de gratie
liggen bij het volk.
Uit de in de Handelingen der Kamer
voorkomende becijfering neem ik nu alleen
over, dat er van 1929 tot 1936 aan tekorten
gebracht werd 234 milUoen gulden; tekort
werkloosheidsfonds 48 milüoen; schuld aan
Inval, en Ouderdomsfonds 133 millioenen;
schuld aan Spoorwegpensioenfonds 361/2 mil*
hoen, samen al 169 millioen gulden.
Op den Kapitaaldienst is gebracht 93 mil*
lioen, die eigenlijk op den gewonen dienst
behooren en voor uitgaven van Defensie
is apart geboekt een schuld van 42 milUoen
gulden.
Het is een ware millioenenUjst gewor*
den; alles en alles bijeen, (hier zijn maar
enkele dingen genoemd) beloopt het 811
millioen gulden.
Zoo is er ook nog 14 millioen gulden
te betalen voor zaken, die opzettelijk niet in
de begrootingen zijn vermeld, maar die even*
wel betaald moesten worden.
Genoeg om ons te doen zien, dat het er
met de Rijksuitgaven nog alles behalve roos*
kleurig uitziet. Er zal een zeer groote ople*
ving moeten komen wil ons volk in staat
zijn deze enorme sommen aan te zuiveren.
Want, verschuiven van lasten naar de toe*
komst kan niet immer doorgaan, omdat men
niet het nageslacht met zulke enorme schuL»
den mag belasten. Want het gezegde: Wat
doet het geslacht voor ons? houdt natuurlek
geen steek.
Het moet een ieder duidelijk zijn, dat
de Staatskas alleen uit de welvaartsbron»"
nen van het volk gevuld kan worden. Taant
de algemeene welvaart, dan lijdt ook de
Rijkskas daaronder. Terwijl zware belas*
tingen een sterke rem zijn voot den op*'
bloei van handel en verkeer.
In de achter ons liggende goede jaren,
tot 1929, zijn er lasten aanvaarde die nu;
zeer zwaar drukken en heel onze finan*
tien dreigen in de war te sturen.
Ook de verzekeringsafgod legt ons een
zwaren dienst op; hij is een molensteen aan
onzen hals. En men kan zich van hem maar
zoo niet ontslaan; het ingewikkeld wiskun*
dig systeem houdt ons finaal gevangen.
En zoo ik reeds vroeger opmerkte, er zijn
(gelukkig) nog heel wat vermogende men*
schen in ons land. Laat de rijken maar
betalen zegt men. Zeker, zeker dat doen
zij al heel flink. Maar als wij het vermogen
al te hard aanpakken, dan slinkt het snel
en, is spoedig tot nul teruggebracht. En wie
betaalt er dan?
Zoo worstelt ons volk met geweldige vraag
stukken. Steeds hopen wij op betere tijden,
maar de opleving schijnt alweer op haar
hoogtepunt te zijn en wij houden maar
steeds iïOOOOO werkloozen, die toch, inplaats
van tot de welvaart bij te dragfen, uijt de
openbare middelen moeten onderhouden wor
den. De bede mag wel oprijzen:
Geef Gij ons hulp in tegenheen,
bij U is hulp, bij U alleen;!
Vrouw Lock wist ook van finantieelen
nood! Van het door haar man verdiende
weekloon ontving zij slechts zes gulden.
De man, zeide, dat zij immers zulk een
goeden God had, die zou wel vooto haar
zorgen. En als zij (zoo vond hij}' de zjesi
gulden voor den spiegel lag, dan waren het
er twaalf.
Ach, daar zat zij tusschen twee vuren. De
zes gulden waren volstrekt te weinig om
het huishouden op de been te houden en
zeggen, dat God niet goed voor haar was,
zie, dat kón ze onmogelijk. Dat was te
veel gevergd. En zoo moest zij in eigen huis
zoo menigmaal hooren: waar is God, Dien
gÜ verwacht?
Zoo ging zij vele jaren een diepen weg,
maar ze mocht door genade met Job aan
haar oprechtheid vasthouden. Maar de gol's
ven van leed rezen soms zooi erg hoog...<.
De genade die God haar bewezen heeft was
voor den man een reden om tjhuis steeds
te vloeken en te razen. Totdat een dag
aanbrak, dat de drijver ophield. Nadat haar
echtgenoot in den vroegen morgen allerlei
vervloeking had uitgebraakt, vertrok hij naar
zijn werk en viel tevens vrouw Lock de ge*
dachte in, dat het nu voojr hfet laatst was
en hij in zijn hujs n(iet zou Wjcderkeereni.
Gansch ontroerd staarde zij den armen man
in de straat na.
Hy is ook niet meer in zijn huis weerge*
keerd. Een ernstig ongeval sneed dien dag
zijn leven at en de patroon, zeer onder
den indruk, liet hem uit een gereedgemaakte
rouwkamer begraven.
Uit haar zorgelijken finantieelen toestand
is vrouw Lock niet opgekomen. Maar zij had
een beteren toevlucht in al haren nood. De
Heere zorgt voor Zgne kinderen en vereenigt
hen met Zijn alwijzen Raad.
Kom ik nu 's Winters in Den Haag, die
stad van 'finantieele problemen, dan komen
lang vervlogen jaren mij voor den geest.
Zorgen zijn nimmer aangenaam, maar 'tis
zulk een verschil hoe een mensch' «(r aan
staat, nietwaar?
WAARNEMER.
Met groote fclelangstelling wordt uitgezien
n;aar de üericjhten uit het
Verre Oosten
De hoofdstad Nanking is bijna omsimgeld
dbor de Japanners, en nu is de vraag, wat
d!o;en de Chineezein. Zullen zÖj hun hoofdt»
stad pvcrgeven „jai" of „neen". Zoo „neen"
d!an staat een ernstig bloedblad voor de deur,
Wiant Japan zal niets iontziien, omi de stad
in 'blezit te kiiijgen. Gaat het niet goed!*
sdhiks d^ kwaadschiks.
De Chineesöhe maarsdhalk
Tsjjawg»jKai«Sjek 1
is, met zïjitt vtouwi per vliegtuig gevlucht,
dieper het achterland ïn. Zijta machine
weid! ïichtervolgd door Japansdhe machines
Ftet heeft zeer weinig gescheeld, of de
J]japanners hadden het ingehaald.
De 'Ohineiezen heWben veTSchilïend'e bfe*
langrijke gedeelten van de voor hun zoo
v^r<fev|oll© stad, in birand gestoken.
Allerlei gerudhten dioen de ronde. D|aif
<ïat Tsjang*Kai*Sjek iijn amW heeft neer
aelegd of de Ghineesdhe regeering is uiteen
gallen, oif iets dergelijks. Daaromi juiis/
éi men «cw» nieuwsgierig, Want binnenkort
zlalf nu Wijken, of China het verzet tegeï
Japan zal durven 'blijven voortzetten, dan
wel of het door uiteenviallen der Regeerin^
heil verzet moet worden opgeheven.
"V^orige^week was de Ohineesche regeering
nog van plan beslist door te vechten.
De Duitsdhe ambassadeur Trautmann,
heeft namens de Fürher Hitler, met Tsjang<-
Kai*Sjek onderhandeld. Duitschland wilde
blemiddelend optreden. China wilde vajf
gedane voorstellen niets weten, zoolang
Japan zïjn troepen niet had teruggeroepen.
Japan zelf, wilde van deze pogingen ooV
niets weten, de pers schreef, dat gelet oipl dé
geweldige successejy
het nu te laat was, om^ te 'bemiddelenj Japan
zal de wet wel voorsohr'ij'ven, op welke
vporwfaarden het vrede wil.
De moeiljMieden met de vreemde mo,'
gendheden vermenigvuldigen. Japan We*
sdhouwt zioh als overwinnaar.
Vorige week hebbfen dé Japanners te
Shanghai, tegen de verdragen in, een over*
winningsparade gehouden, waaruit de gees^
heel goed te proeven was.
Inl de concessies, wlaar de bluitenlander/
vexblijtf houden, lieten de Japanners ziei^
djat! Ay het heft jn handen hadden, en de
buitenlanders eigentlijk maar geduld wer*
den. Niet 'te veel drukte, anders zouden zr
kennis maken met dezelfde wapenen.
Japan deelt nu in China de lakens uit.
Andere bijzonderheden, die de bfelangstel*
ling vragen, ziijn de béioeken van
t Minster DelKois.
Frankrijk ki-ijlgt het mfoieiËjk met het
verdrag met Rusland. Er btehloeft maar
weinig bij te IcOmen, of het wordt vooJ*
de keu» geplaatst, óf met Rusland breken,