CI1DWEEKBLADÖpGED.GD0nD51A6 ^ÖDDËZUID-HOUInZEClJWSCHC EHAHDEn Gebr* de Waal N.V. üiïGEVERSMAATSCHAPPIJ „EILANDEN-NIEÜWS" AKKERTJES EERSTE BLAD STICHTELIJKE OVERDENKING Moderne Fotostandaards 9e Jaargang ZATERDAG 31 JULI 1937 No. 858 Dit nummer bestaat uit 2 bladen. Uit het Kijkvenster Wèg die Migraine! WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN" 18e jaargang MW^^MMI MW^PW AKKEIÏ^CACHETS RUIME KEUZE IN ALLE" PRIJZEN Lijstenhandel Middelharnis niEuws Advertentieprijs 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst* aanvragen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 et.; BoeWan" kondi^ing 10 cent per regel Contracten belangrijk lager. UITGAVE VAN Gevestigd te Middelhamis Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Postbox 8 Tel. 17. Abonnementsprijs 85 cent per 3 maanden by* vooruitbetaling. Verschünt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderlijke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden jier jaar i n. I En desgelijks komt ook de Geest vonze z'wakheden mede te hulp; want I „wij ^veten niet wat wiijl bidden zut< len gelijk het behoort, maar de Geest „zelf üidt voor ons met onuitsprei» I „kelïjke zuchtingen." „En die de harten doorzoekt, „weet welke de meening des Geestes „is, dewijl Hij naar God voor de „heiligen bidt." Rom. 8 26 en 27. y ,Hebbien we in de eerste overdenking over Rom. 8 ld—Tl den nadruk gelegd op de noodzakelijkheid van de voorbede des H. Geestes, thans staan we stil bij het karakter van die voorbtede en de waardij derzelve. Is het geen eeuwig wonder dat de Geest Zelf, de derde Persoon in het aanbiddeDjk Goddelijk' Wezen in eigen Persoon bemoei* nissen maakt met zwakke en onwaardige sdhepselen? fljj ntemt de taak van hen, die |nie|i ^Niiivi wat zij bidden zullen gelijk heit bshoórt, over. fn het Eoekje van Bunjan lezen we "dat Christus kwam in het huis van Uitlegger. in een kamer brandde een vuur waarop lemana «\ater wierp, zonder daï het vuur echter uirüooide. De reden daarvan wa^ dat door een opening in den wand, vanuit een andere kamer olie op dat vuur werd geworpen. Zoo dreigt ook het gebédslevein .van Gods kinderen uitgebluscht te worden door allerlei levensomstandighedeji. De H. Geest onderhoudt echter j3p een verborgene wijze het gebtedsvuur op het altaar des gemoeds. l Hij bidt met onuitsprekelijke verzucht tingen. Wat is de bewuste geloofskennis van de biediening van dien dierbaren Gelest een zalige kennis. Wat wordt alle mensohelijkt grootheid hier bij den wortel afgesneden. I 'Pnder het deksel van vrije genade is er vooral in dezen tijd veel dankbaarheid' die vijandig staat tegenover hen die het in de praktijk Van hun leven meer «ri meer leeren verstaan „Ik ial in het mid=» den van U doen overblijven een ellendig en arm volk, die op den Naam des Hee^ len zullen betrouwen. i In onderscheiding vaïi het jubelend en pratend Christendom is -dat volk een ge<< lukkig volk. Niemand minder dan' de Derde Persoon neemt het vóór hen op. Hij is de 'Moederlijke Trooster die het uit de volheid van Christus neemt om het hen te verkondigen. Dat volk wordt in de werkplaats des Geestels toebereid om als vaten ter eere Gods lof te verkondigen gespeend aan eigen eer en aan eigen liefde In de tent van Hagar is veel arbeid! uit het vleesch, maar in de tent vari dei vrije moeder gebeuren wonderen van ge* nade, 1 De groote Hartenkenner verheerlijkt Zidh in Zijn eigen werk en houdt alleen rèket» ning met de meening des Geestes. Zalig is <fe wetenschap dat de Heerie Zyn volk aanschouwt in Hem die het Hoofd is. i Dan ziet Hij geen zoude in Zijb Jacob, geen overtreding in Zijn Israël. Slaar dan moet daf volk ook' door wederbarende genade in Christus zijn iiis gefijra". - En als dan des Heeren Geest het Beeld van Christus in de ziel afdrukt, dan is Zij zuiver als de Zon, sc'hocwi geMjk de Maan;. Wei is juist het werk des Geestes om Christus te verheerlijken in het hart van Zijn volk. 'Met dat werk houdt de groote Hartekenner alleen rekening. Zelfs na ontvangen genade is de mensdh een eigen eer=<zoeker, die sterven moét aan ajn vleesdhelujke eigtónUefde. Redhtvaardig zou de Heere hen om die zonde kunnen verdelgen. Maar Gode zij dank, de Groote Voorj» bidder in den hemel dekt dat volk' ondet het schild van Zijta gebeden. En de groote Voarbidder in Zijne Ge^ meente op aarde, de Heiligen Geest bedekt de zwakheden van dat volk' en zorgt er voor dat reine en zuivere gebtden eapf stijgen naar Gods Troon zoodat den dich# ter zingen mag „'Mijin bee met opgeheven handen, „'Klim voor Uw heihg Aangezicht „Als reukwerk voor U toegeridht, I „Als offers, die des avonÜs bifaiiden. ->; -i I 1 '-iTH n 1 Die de harten doorboekt houdt rekening met de meening des Geiestes omdat die Geest bidt naar God. Wijl mensdhen zlijïi zoo geneigd, naar onszelf te bidden. Ons hart is vol van eigenbedoeün'g.. De Geest bidt naar God, dat wQ zeggen, overeenkomstig Zijn wil, dat js naar den regei des heiUgdoms. De Heere zoekt niet in ons hart of het er wel 'is, maar omdat het er is. .f (Hij zocht Zijn eer en glorie in het werk des Geestes. Dat bidden is immeirs Go'dJ^ verheerBjkend, maar ook in het belang van Gods kinderen. Zij bidt niet alleen naar God, maar oa> voor de heiligen. Zij 'bidt ten hunnen bfehoeve, in hun belang. Zalig voorredht, volk van God/ om die wetenschap der heiHgen te bteoefb* nen, dat er is een Voorbidder in de(n hemel, en een Vooribidder in ons hart. 'Wat een wonderlijke samenvoeging vin=» den we in ons tekstwoord. Eerst worden Gods kinderen voorgesteld in hunne zwakheden betreffeinde het ge»^ bedsleven. Dan weer worden ze genoemd „heiligen" Heiligen, niet in Roomsdhen zïn maar in Schriftuurlijken zin. Heiligen die van harte zingen ,.een stroom van ongereciitigheden, had de overhand op mil!, Maar ons weerspannig overtreden, Mtx' zoent en zuivert Gij. Heiligen die volmaakt zijn in Christus, en die door de toeipassing des Ge(östes,: het beginsel der heiligheid Zijn deelachtig geworden. (Voor die heiligen bidt de Geest met onuitsprekelijke zuchtingen. Daarin komt Hij 'de zwakheden in het gebedsleven mede te hulp. Maar dan houdt dien Geest rekening met Gods Wil en met de verhejerlijking Zijner deugden. Dat gebed is Gode aangenaam. Het bedenken des vleesches is vijandschaip tegen God, maar de vrucht des Geestes, is liefde, vrede, blïjdsdhap, lankinoedi^heljld goedertierenheid, goedheid, geloof, zaöhtt» moedigheid, matigheid. Tegen de zoodanigen is de Wet niet.[ Kraditens onze eerste geboorte zijb we natuurlijke menschen, den Geest niet hebi» bende. TJaarom moeten we wederom geb'orlen worden. Door een nieuwe geboorte worden ■we burgers van een nieuw Ivoninkr'ijk'; (De Heilige Geest is de eerste die werkt in het hart van den idtverk'oren zondaar maar de laatste die door het geloof wordt gekend. Gekend in tweeërlei ambtelijlde bediening, t In Zijn Strafambt en in Zij'n Troostambit. V Hi| zal immers de wereld overtuigen yan zonde, geredhtigheid en oordeel.' Maar Hij zal ook Zijh volk wederblarenj in al de Waarheid leiden hen troosten en eeuwig bij hen blijven. Hij bidt voor hun met onuitsprekelijke AiAtingen. t 1 Wij kunnen door onze vleeschelijkte gods* dienst dien Geest bedroeven en tegenstaan. Opene de Heere daarvoor onze oogen. ij JVooral in dezen tijd, waar zoo weinig wordt waargenomen van het edhte geestesrf werk. Waarin de wij'ze met de dwaze maaga den zijn in slaap gevallen. Geve de bazuin van Gods knechten een fceker geluid. 'Make de Heere hen getrouw om Jacob zijn zonden, Israël ïijn overw tredingen aan te zeggen. En al is de plaats voor de Waartieid alleen aan het Kruis, door dat Kruis zul* len Gods getrouwe knechten eeuwig trium* feeren. 'Moedeloos mogen ze soms in de woestijn neervallen net als Elia, die toch een mensoh was van gelijke byweging als wif. De Heere zal ze op! Zijni tijd naar lichaam en ziel versterken. -^ l Vooral versterken met de blelofte dat er zeven duizend zijn overgebleven, die hunne knie voor Baai niet hebben geboigen. Zevenduizend, dat is hei overblijfsel naar de verkiezing der genade die geen vreem& 'delingen zijn van de onderwerpelijke b€* diening des H. Geestes en die hier bij 'oen aanvang en straks in een eindelooze voortzetting leeren roemeoi in het werk des drieëenigen Gods. Roemen in de liefde des Vaders, in de genade des Zoons en in de gemcent» schap des Heiligen Geestt^. Gouda Ds.- A. de Blois fPOTEMPALEN. OHieaidensclh ceremonieel in Christellijlk Nederla'nd. Padvinders uit alle deelen der wereld kpmen dezer dagen in Neaerlandi samen. Ze betrekken in de buurt van Haarlem eer^ groot kamp voor eenige dagen. Ze houden daar hun „jamboree" iooals dat genoemd wordt. De padvinderij is een uitvinding van den Engelschman Lord Baden*Powell. Dezö 80«jarige Engelsdhman verliet op 50*jari|gie lieeftijd het Engelsdhe leger, stichtte de ipadvindersbeweging en is nu ongeveer der^i tig jaar de hoofdverkenner, of hoofdleidefr. De bedoeling is onder meer, de btoeder»* 'schap der volkeren te bfevordeiren. iMeri voelt hier onmiddellijk de humanisfesoHel tendenz. Van die btoedersdhap der vo& keren is tot op heden, niet veel terecht ge* komen. Ongeveer twintig jaar hfcéft men nu de groote wereldoorlog achter den rug. Dat zou de laatste oorlog zijn. Evenwei (is de Ihaat, afgunst en verdeeldheiid der volkeren tot ongekende hoogte gestegen. Die padvinderij hebben wij altijd één „kin* derachtig gedoe" gevonden en we verwoda deren er ons over, dat groote, aanzielnlij'kè ,en geleerde mannen er zich zoo druk mee kunnen maken. Bovendien zien we er niets geen voordeei' in. Zeker niet voor dè jons" gens die er zidh mee bezig houden. Hei| is een beweging die zidh ten doel steljfj flinke mannen te vormen. De 'opvoedkun* dige waarde ervan wordt hoog geroemd, Daarvan gelooven we niet veel. Een flin* ke opvoeding vindt iplaats in fi'inke gezinnen. Flinke gezinl'^ nen leveren flinke mensdhen. Het gezin is de natuurlijke oip* voeder. Daaraan beantw^oondt de ipadvin* derij niet. Dezfer dagen zagen we in de geïllustreerde pers een afbeelding van een, jongen, bezig met de bewerking van twee reusachtige totempalen. Na vier weken van hard werken waren ze ongeveer af. En 'die zullen dan een plaaits krijgen voor het g<^ meensühapipelijke restaurant van de pad* vinders. Totempalen, symbolen van het hei*» densdh animisme. Die zijn vervaardigd door een Amsterdamsche jongen. iEn' die kitijt' gen daar op die „wereldjambbree" eeni eereplaats. Heidensche symb'ofen krijgen een eereplaats op dezen too^dag der padVitó derij. r En dat in een Christelijk land. ^00 ziet men dat ons land meer en meer ontkerstend wordt. Een heidensdh symbtool opgericht in een Christelijk land in de kampiplaats van de padvinders. Zeker, een knap stuk werk van dien Amsterdamsdhen jongen. We vree* zien, dat hij btter op de hoogte zal| zijin van de heidensdhe leer van het totemismei dan van de leer der vaderen en zeer waar* sdhijnlijk zal hlij beter antwoord weten te geven, op een vraag naar de bbteekenis van het totemisme, dan Op een vraag uit den Heidelberger Catetdhismus. ^rme jeugd, die in dergelijke dingen behagen scfeept en arm volk, dat ^jin! jeugd ioo onderwijst en opvoedt. jMet een opvoeding in de vreeze ides Heeren, heeft zoo'n opvoeding niets te makfen. Kastekort en kas'dontpóle' On: cerlijlklheid en sloidigiheid Tu* m'uW in de kerkefcamer Van tijd tot tijd wordt het krantenlezend publiek opgescjhrikt do,or berichten over kas' tekorten bij vereenigingen, diaconiën of an* dere lichamen. Naarmate de verdwenen be* dragen groot zijn, verwekt zulk een geval beroering in breeden kring en leed bijl de* genen, die bij' de fraude 'betr|okken| zijb. Immers, wel treft den oneerlijken penning* meester allereerst en allermeest schuld,, maar lOok zij, die de kas en den sitaat d'eit bezittingen moesten controleeren gaan niet vrij uit. Zulk een verduistering vindt mieest* al niet op éénsj, in korten terimijln plaats, maar <^^onjuiste boekingen, loopen dooi* gaans over maanden en jaren., BIJ een goede controle moest het tekort zijh geconstateerd. Over deze aangelejgen* hieid, van zoo udterslt groot belang, zijn; mieerdere opmerkingen te makein. Allereerst is daar in den kring van menijg dbllege nog het misplaatste vertrouwen. Zon* der eenig vertrouwen kunnen wij moeilijk met elkander werken, maar, als men te* genover den penningmeester komt te staan bij controle van de kas, dan is vertrouwen niet ter zake dienende. Een goed beheeïider' is van zulk zoetsappig vertrouwen dan ook niet gediend. Hij ziaï er op ptaanj, dat collega's zidh overtuigen, dat het vereisctó bedrag en de vereischte bezittingen aanweziigl rijn. Slordigheid bij deze controle opent den Weg tot oneerlijkheid en is aan menigeji] bdheerder tot een struikelblok geworden. Dan zijn er nog de gevallen, waarin de* .gtenen, die den penningmeester moeten con* trolleeren, hem niet aan durven,. Als hjji verzeker.., dat het een of anderl wiej' in orde is en todh zeker riiJet vooïr 'den das gehaald 'behoeft te worden, dan durven ,de dontroleurs niet doortasten en de stukken öpeischen. De oneerlijke behelerder trekt daarvan voor zidhzelf profijt. En toch staan de mede*bestuurders zoo sterk. Zij komep. immers om te zien of dfe gelden van, hun vereeniging of stidhting, gelden die aan ve* len toebehooren, aanwezig zijn? Die taak rust op hen en geen penningtaeesiflej: heeft ook maar een sc!hijn van recht hen er toe te bewegen 'het miet die canitrpSIg pipi een aaooordje te go,oien, In geldzaken is vertrouwen veeïal nood* löttig. Honderden personen hebben het tot hun schade en schande ervaren. De kunst* grepen van een ontrouwen penningmieeister zijh vele. Er is b.vt. een tekort in' tvjn kast 'missdhien niet groot. Nu wordt hem weken te voren de kascontrole aangezegd; welnu, hij ziet nog kans door elders even te leejnejQ of uit een andere kas fe putten, de som; pan te vullen. De commissie van Controle vjndt alles in orde, maar den volgenden dag ver* huist weer een deel van 't^eld naar elidersj. Hield men die controle onverWadht, dan zou men zijn penningmeester leerqn hexif nen. Er is geen enkele bankinsltelling, die! niet af en toe geheel onverwa,dht döp kas* sier controleert; zoo behoort het ook. Hier komt nu nog een euvel ter sprakel^ Op allervriendeUjksten toon beginnen de ibestuursleden t« vertellen, dat zij „van boe^> ken geen verstand hebben." Wij zijn geen boekhouders, zoo klinkt het dan. Alsof b.-^^^ alleen een boekhouder in staat is leejn eenf< voudig kasboek bij te houden of na te zienv Door zulke gezegden zet men onwülekelurig den penningmeester op een voetstuk; dat is tot daar aan toe, maar de oneerlijke zal er zijh winst mede doen. Nu is menige admi»^ nistratie omvangr'ijk. Niet iedereen is met de boekhouderij vertrouwd. Administreeren is óók een valq, zoo gioed /als elk' anderl Maar aïs men dan to,t contrioïe geroepen wordt, dan steUe men als eisdh, dat mijnstens één der leden van de Com'missie wél met d|e| administratie vertrouwd zij. Onder diens ïeif» ding kan dan de taak worden ten uitvoei* g,ébDadht. Gelukkig zijn niet alle penningmeesters booswidhten. Verre van dat. Er zijn aller* beste mensdhen onder. Edhte goedzakken. EerBjfc als goud. Maax die goedlobbesen zijii ook zo,a gevaarlijk Zij zijn in staat uit eigen zak bij te passen^j wat een of andere snoodaard aan 4e kas onthield. Instee va,n zulk ©en er diixedt „bij te lapipen/' al was het die voprzit* ter in 'hoogst eigen persoon 1 De leden zou* den er hun penningmeester uitbundig voor 'profzen. Wat las ik onlangs van den beiheerdei) der kerkekas? In zijn mahonie kabinet stort* te hij het geld in een groene scfaaaT. Ook wat hij ontving uit zijn bedrijf legde hij| er bij. Tevens betaalde hij er uit. Hij', Zoowel ais moeder de vrouw en de z^oons grepen uit -de groote schaal, al naar zij van noodé hadden. Eens per week sdhreef hij eerlijk de ontvangsten en uitgaven van de kerkekas in z,ijn boek', eclhter z;onider eensi in de Als de dag voor U verloren lijkt, als alles U hindert: licht, reuk en geluid, dan werken als 'n wondei Volgens recept van Apotheker Dumont sdhaal te kijken. Na yerroop van' S a 9 maanden moet hij verantwoording doen en nu 'blijkt, dat er duizend gulden tekort isl. Is deze man oneerlijk?- Neen; hij is slordigj. Nu zit hij er mede en moet zelf he't telkoril) bijipassen,. Vreemd is ook, dat b.v. de g,iie4 sident niet wist, dat de petiningmteesteri ni^ over een geldkist bes!c|hiktei. Er moet ,een aparte gelegenheid dj'n omi zulke gelden te bewaren, een geldkist dus, die voor onbe* voegden gesloten blijft. Met al hetwelk ik maar wil zeggen,, dat als wij, vcoT zoover wij er mede te maken hebben, wat flinker optraden en een ieder zidh van zijn plicht beter kwee^. wij el^f kander veel leed konden bespaien. Eén hart kent a;lle 'harten. De zaden der boosheid liggen in allen. We hebben maar te doen miet een trouweloos geslacflit. Die wetein»! schap doe een ieder maar voorzichtig zijn. BijtonderMjk als wij anderer bezit moeten bewaren. Dat lieve geld weet wat. Des Maandags;* avonds tumult in de Kerkekamer. Een dei- ouderlingen komt den diakenen vragen of er een biieifje van f25.'— jnj de doilitectej gevonden is. Neen, het is er nieij. De ouder* ling blijtt er bij dat het er zijb moest;, hm mers, hij had in de afgeloopen week in zijn ambt een bezoek gebracht aan een echtpaar;, dat 25 jaar getrouwd was. Hij liet nu uit* komen, dat h|i> alzóó gesproken had, dat de zJilveren bruidegom; zeer aangedaan doior het gesprokene, beloofd had, den a.s. Zondag een „geel briefje" in de armjijadoïïecte te, werpen. En nu was het er niet! De broedeli's diakenen geraakten nu uit hun evenvricht en s'praken booze woorden tot den büoeder* ouderling. Deze echter meende, 'dat het brief* je nog in een der collecte zakken ko,n zi,t* ten, die weer in de Kerk 'hingen. Allen sneV den nu derwaarts. (Behalve één diaken, die weigerde de collecteopbrengst onbeheerd op tafel achter fe laten.) Teleurstelling; de zak was leeg. Dan den koster te roepen, aovi* seerde de ou'derling. Deze', die altijld van alles de sdhuld kreeg, was echter volkomen onschuldig. Maar broeder koster liet meteen duidelijk blijken, dat 'hij geen collectez'akken navoelde en dat hij bovendien niet .langer koster Icon zijn, als zijn eerlijkheid in twijfel werd getrokken. Het liep zoo hoog, dat de diakenen de! zaak op den „breeden Kerkeraad" wilden gébïiadht zien. Hijgend en transpireerend keerde het gezelscihap terug tot dein broe* der, die de penningen bewaakte. Ook deze getrouwe achtte het een zaak voor den breeden raad. La nuite porte conseille. De nacht bracht raad. Want de broeder ouderling vond 'het toch Imoar beter, het zilveren 'bïuidspaar nogmaals te bezoeken. Dat deed hij den volgenden dag ook. waarbij' hij opm'erkte!., dat de blijde hoop),, d*ie hij sedert vorig bezoek modht koesteren, nog niet was ver»* vuld Waarop de jubilaris gevat antwoordde, dat 'h^ en zijn vrouw 3 weken „onder dé geboden gestaan hadden" en er alzoo nóg een Zondag in de bruidsdagen viel en hij meende zijb belofte óók wel op; den nog komenden Zondag te kunnen inlossen. Daar mede was de zaak uitgeklaard en wist onze ouderling onder aanbieding van exquses den vrede te herstellen en dein broederlijken toon in den kerkeraad te doen wederkleierenl. Zijb positie was door; d^t voorval' jïijet versterkt. Hij was immers ook de man, die al ,eens een zonderling hanengekraai in dan bojeeden Kerkeraad had tew!ee|g gebracjht? Dat dient een volgende maal te worden vermeld, omdat de vreeze ook voor dien ouderling beter is dan de hooggevoelighei(fi/. j WAARNEMER*.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1937 | | pagina 1