CI1DWEEKBI/l)opGED.GnonD5IAG vööönzyD-HOaÊnZEEUWSCHE EILAMDEn N.V. UITGEVERSMAATSCHAPPIJ „EILANDEN-NIEÜWS" DE ZOMERTIJD STICHTELIJKE OVERDENKING 9e Jaargang ZATERDAG 22 MEI 1937 No. 838 Uit het Kijkvenster xiy. WAAR4N SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN" 18e JAARGANG Dit nummer bestaat uit 3 bladen. EERSTE BLAD OP DEZEN ZAL IK ZiEN. /1_/Jcêe/. K. - C. - //wiljü niet eens voor ruden //Nee\jan,zoolang je rupe tabak rookt,zit ik liever achter en geniet van de geur/* H.H CORRESPONDENTEN niEUWS Advertentie'prijs 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst* aanvragen en aanbiedingen van 1—6 regels 80 et.; Boek'aan* kondiging 10 cent per regel Contracten belangrijk lager. UITGAVE VAN Gevestigd te Middelhamis Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Postbox 8 Tel. 17. AbonAginentsprijs 85 cent per 3 maanden by voioniitbetaling. Verschijnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderlijke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per jaar begint hedennadht van Vidijldag olpi Zatedag; De zomertijd vangt aan heden Zaterdag 22 Mei. De overgang geschiejjt in dier voegie, dat T^'anneer de middelbare zonnetijld van Amsterdam, op den dag, waarop de zomertijd aanvangt, 2 uur aan\vijtet in den voormid« dag, het wordt geacht te zijin 3 uur in dien voormiddag. Men andere woorden denke men er aan, 's avonds "vóór het naar bied gaan, d« klok één uur vóóniit te zetien. Maar op dezen zal Ik zien, op den arme en verslagene van geest en die voor Mijn Woord beeft. Jesaja 2b. I. Geestelijkarm zijn wij allen van na* ture. Adam, ons aller stamhoofd, was dat een* maal niet.. De Heere sdhiep hem goed en naar Zijin evenbeeld. Adam kende God, had den Heere lief en wandelöe in de wegen deb Heeren. Al zijn blijdsdhap en] verlustiging was in den Heere. Het ontbrak hem nie(( aan eenig goed. Door derv zonideval ging alles verloren. Adam verloor het beeld Gods en kwam te liggen onder den vloek' en toorn Gods. Wij allen zijn geboren in, die onui(tspref kelijke armoede, die David uitdrukte in de woorden: „Zie, ik ben inj ongeredhtigheiid geboren en in zonde Ibeeft mijtae moeder mijl ontvangen." Geestelijk arm zijn wij allen, van nature, al wanen wij' ook te zijn rijk en verrijkt en geens dings gebrek te hebben en w«ten niet, dat wj zijn arm,, blind, ^naakt, jamt» merlijk; al zjggen wij ookj miet den rijken jongeling „Wat ontbreekt mij nog?" OntzagBjke waarheid. Is zij reed^ waar» heid geworden in ons binnenste? Een arme van gees't is bij het ontt» dekkend licht van den Heililgen Geest ini eigen oog geworden, want hij is, een verloe ren zondaar voor God. ZuUc een weet, dat hüi in zichzelf miigt een voor God geldende gerechtigheid.. Hij, moet belijden „geen van Gods geboden one derhouden en steeds tot alle boosheid gel» neigd." De Heere belooft: „Op dezen zal ik zien, op den arme en verslagene vani geest en die beeft voor Mijtn Woord." Een verslagene van geest door* leeft zijn armoede. Omdat ihij' zoo arm is, wordt hij verslagen van geest. Het eenl vloeit uit het andere voort. Een verslagene van geest leert door den Heiligen Geest verstaan, wat ihet zegt, ge»» daan te ïiebben wat kwaad is in de oogen van een heilig, reditvaaidig -en goeddoend God. Hij gevoelt zidh in de knellende ban* den der zonde en in de macjht van het stihrikkeEjk ongeloof. Een verslagene van geest leer^ van verre! staan, zich op de bbrsfl te slaan,, zichzielfl aan te klagen en te veroordeelen en den Heere te rechtvaardigen. Een verslagene van geest, dat is een ver* nederd, verootmoedigd, een in zidhzelf ver* oordeeld mensch Hij is in eigen oog de voornaamste van alle zondaren geworden, voor wlen het grootste wonder zal' zijin, wanneer het zulk een zal worden toegeroepen: „Kom in, gij gezegende Mijns Vaders en beërf het Koi* ninkrijk, dat u bereid WaS van vóór de grondlegging der wereld." Wanneer de Heere in Zijn Woord teei* kent een arme en verslagenfei van) gelest, komt er nog één trek bijl. Zulk een leert met den Pisalm|jst betuig gen„En nu, wat verwacht ik', o Heere. Mijjne hope, die is op U." Zulk een heeft een oog gekregen voor de algencegzaaraheid, dierbaarheid, gepast* 'heid van den Heere Jezus. Hij| ïeert de toevlucht nemen tot de genade Gods in Christus geopenbaard. Bunjan verhaalt van een ontmoeting met een vrouw. Op zijn vraag,, hoe het 'haar ging, antwioordde zij: „zeer slecht." Zlij,t gij dan ziek? Is een uwer kinderen ziek? Is er achteruitgang jn uw -tÜjidetjfce zaken? Op al die vragen antwoordde zij voortdurend ontkennend. Als Bunjan voortging met vragen, stort* te zij eindelijk 'haar opgekropt gemoed uit in de woorden: „Och Bunjan,, als ik den! Heere Jezus bezat, al moest ik dan ook mij)n brood bedelen wat zou ik rijk zijn voor tijd en eeuwigheid," Die vrouw was een armic en verslagene van geest. Zij was jn nood over 'hare onsterfeKJke ziel. Zij 'had een waarachtige begeerte naair den Heere Jezus. Een arme verslagene van geest is nieïi; alleen hij of zij, die pas aan zichzelf is bei* kend gemaakt. Naarmate de Heere waarde krijgt, naar die miate leeiitf d;e piel aille eigenwaarde verliezen en beven voor Gods Woord. Ds. L. Wordt vervolgd. K. C. K. C. K. De $2ni«nsjp)raak ken bijleen. Twee kopstuk» De samenspraak was vroeger in eere op jcngelingsvereenigingen en andere gezellige samenkomsten. Omdat de twee samensprekers zidh in den regel ontpopten als verwaande weet*allesjes, is de roem van 't samenspraak* je gedaald. De leiders van de jongelingw scjhap althans keuren deze wijze van onder* ridht af. Mij komt het voor, dat de samen* spraak al even vervelend kan zijn als de alleenspraak. Ons „ik" komt zoo gauw om den hoek kijken. Als de Waarnemer nu verslag van een samenspraak gaat doen, dan is 'het om zelf eens een keer terzijde te treden; be* scheidenheid is een deugd, die maar al te weinig beoefend wordt. Wat is 'het geval? Daar wandel ik on* langs peinzend door Den Haag, die sdhoone stad. Daar heeft Johan de Witt gewoond, ginds werkte en stierf onre Groen van Prins* terer; daar is Jan de Bakker om 't geloof verbrand; In de Dr. Kuij.perstraat heeft Kuij^er zoolang gewoond, ja, ja, 'tis een en al herinnering. Zoo mijmerende wandel ik de stad door en kom in de Stadhouderslaan, daar woont onze Staatsman Colijn. Ik zou hem wel; eens willen spreken, ik ben todh óók „van de pers" nietwaar? Laat ik 't wagen. Sdhel ik daar aan en brengt de dienstbode mij direct in mijnheer's kamer; mijnheer komt zóó. Tot nogtoe ben ik bepaald voor* spoedig. Daar zit ik bij 't venster, achter een zwaar gordijn. Wie er komt, geen Dr. Co* lijn. 'kHoor stemmen. De deur gaaf open en er treden twee iheeren binnen, druk in gesprek gewikkeld, 'k Herken de stem van Dr. Colijn en die van Dr. Kujjper; wel zeker! Ik durf er niet tussdhen komen en blijf sprakeloos in mijn 'hoek zitten. Dat kan wat worden! _j,Laten we eens gaan zitten, zegt Dr. Colijn. Hier kunnen we rustig praten." Accoord, zegt Kuijper. C. 'k Heb'heel wat op mijn horens, tegenwoordig. K. Dat begrijp ik. Hendrik, Hendrik, wat 'n toestand. Wat is alles todhi veranderd C. Ja, natuurlijk. We hebben nu al* gemeen mannen* en vrouwenkies* recht. Het districtenstelsel is er ,niet meer. Ieder is verkiesbaar en vrijwel ieder is kiezer. De colleges zijn anders samengesteld dan in Uw tijd. Gij 'hebt „bet volk achter de kiezers" opgeroepen, dat kiesredht hebben wij verworven en zoo zitten wij met 5 communisten in de Ka* R. C. K.. C. R. R. K. K. - mer en 'hadden zelfs Had*je*me* maar in den Amsterdamsdhen Raad. Man 'boud op, wat 'n Iwjeltje. Ja, gij wildet immers voor die niet* kiezers „niet alleen de 'hekken ope* nen, maar de hekken met post eji al uit den grond rukken." Nu, dat was aan geen doovemans ooren gepre" dikt, dus Jan en alleman kiest maar mee...... Ja, maar zoo bedoelde ik 'het nooit. Ge ziet, dat er me»r kan gesdhieden dan wij meenen op papier te kun* nen vastleggen. Principus obsta, we* dersta in den beginne, Ruijpertje! Inderdaad; maar, Uw nadere Toe* lidhting ,op Ons Program is óók maar zoo, zoo; een paar bretelles waar de rek uit is. Daarin zijt gij mij in uw Toe* lichting voorgegaan, nietwaar? Dus geen aanmerkingen alsjeblieft. (Ik hoor een stoel omvallen.) Ho, ho, broeder, laten we niet twisp» ten. Vertel me liever eens hoe 'tin de Ramer gaat. Wel, sedert 1918, door dat algemeen mannen* en vrouwen kiesredht veel partijen. Sedert dien is de coalitie vrijwel dood; we 'hebben de meer* derheid niet meer en ook is de eenheid niet zoo innig. Er zijn Staat kundig Gereformeerden opgekomen. Die 'hebben nota bene den Gezant bij den Paus terug laten roepen (met behulp der Chr. Historisdhen). Toen zaten we, doordat de Room* sohen zoo boos waren, vier maanden zonder Ministers. Todh wist ik, dat alles zoo zou loopen. Wel wel, aparte gereformeerden. Ze* ker stugge orthodoxe lieden van den ouden stempel? Zeker, zij nemen (het erg nauw en vooral 'het bekende art. 36 is hun tot richtsnoer, d.w.z. onverkort, zoo* als het oorspronkelijk was beleden. Ze staan er mee lOp en ze gaan er mee naar bed, man. Is dat nu nóg niet overwonnen? Wel neen, 'het is <5pnieuw in den strijd geworpen. Al ons praten en sdhrijven helpt er niet aan, zij hou' den aan de oude Godgeleerden vast. En wat deed je toen? Wat deed je; wél wat moest ik doen? Steeds maar getuigen tegen deze broederen, en voorts geen du-mbreed van ons nieuwe lidht wijken. A propos, sprong Hugo er niet tusschen? Je moet bedenken, art. 36 vormt een aangelegenheid die meer dan iets anders theologische fun* deering vordert. Prof. Hugo Visscher, meent gij? Zeker, die sprong er bijv maar aan den verkeerden kant; hij heeft ons verlaten. Maar Colijn, wat is dat nu? Die 'had MJ ons moeten blijven. Hiji zei* de wel, dat mijn theologie Hegeli>» aansCh gedetermineerd was, omdat ik in mijn jeugd bij den modernen Scholten had gestudeerd, maar ik vrist, toch wat ik aan Visscher had.. Is 'hij nu weggeloopen, de man met den Geuzenkop ?Hugo, Hugo, gij waart mij zeer liefelijk! Ja, de Hervormd Geref. bevrezen altijd goede diensten, maar nu wilf» len zij alleen staan, oi.a. wegens de coalitie en om onze houding iilzake art. 3^ Ook richten deze stroomin* gen eigen scholen op en zoo ver* liezen wij wat op die lieden. Als alle richtingen gelijke rechten hebben, dan kan jjedie scholen niet. keeren. Maar 'tis todh jammer hoor. En die staatk. Gereformeerden, ook al zelfstandig opgetreden; wel, wel. Ja, ziet ge Colijn, dat vraagstuk van art. 36 moest met veel beleid aangepakt en afgewerkt, dat is the* ologenwerk en jij bent een 'han* delsman.. Zeker, maar ilc riep' steeds advies in van onze doctoren. We 'heb* ben .Jegenwoordig flinke profes* sors in Kampen en Amsterdam. Heb je een 'hermeneut? Een herme*wat? Hermeneut, een Schrift uitlegger. O, die 'hebben we maar zat. Er zijn al drie verschillende bijbels in omloop en een nieuwe psalmbe» rijming, plus een gezangenboek; we zingen 'heerlijk van den Heiland. Liederen dés Nieuwen Verbonds! Ja, maar zooveel nieuws tegelijk; ik weet 'het niet, maar ik vrees voor den geest in de partij. En je moet altijd denken, het getal kie* zers zegt niet alles, maar de soort, het gehalte. Is het waar dat ge nu in één ministerie zit met Libera* len, Roomschen en Vrijz. Demo* R. - C. - R. - craten? C. Ja zeker. Er is een 'heerlijke nati* onale opleving. De beginselen blij^ ven rusten en alles werkt saam om de zaken in orde te krijgen, de finantiën weet ge? En om Mussert, van wien ge wel ge'hoord hebt, den pas af te snijden. R. Ik vocht destijds om de vrijle Chris* telijke School, daar zat beginsel in. Jongen, wat een steun had ik in de onderwijzers! Zaken zijn maar za* ken. En hoe kunnen de beginselen nu blijven rusten? Een volk kan niet jaren aaneen zonder beginsel* politiek. En had je niet Marchant in de Regeering, die plotseling Roomsch bleek te zijin geworden? Dat is voor een Ministerie een léelijk ding. En dan die veeafslacih* ting en de voedselvernietiging. En vertel me eens, wat was dat met de zaak*Ries; toen is in 'het Ramerde= bat toch door Vrij'z.*democraten ge* pleit om de Zonde van Sodom v«or de wet als normaal verklaard te krijgen? Ik ijs er van. En kunt gij met die lui werken? Ai mijn arme A.R. Partij, dat moet verkeerd uitpakken. C. Zooiets 'heb ik inderdaad beleefd, maar dat kan ik niet hel'pen, waar? In i3ezen ïijd kan men de linker* zijde niet meer voor paganisten, voor 'heidenen verklaren. 'k Zou niet weten waarom niet. Nu, ik weet 'het dan wel,, en ik zit in 'het schuitje en moet varen. Of wel, je stapt er uit en je gaat terug in 'het isolement, je gaat ge* woon in doleantie in de klacht. Dat deed ik in 1886 met de Rerk ook. Men moet in de politiek den moed hébben om' weer eens van den grond op te beginnen. C. Ja zeker, maar de partij bestaat niet uit gepensipnneerden of oude juf* frouwen. Onze jonge mannen die afstudeerden willen werken, willen wat doen. De partij deelt soms mooie functies uit. Als ge altijd in de contramine blijft, verliest ge de jeugd. De zaak moet groeien. Gij 'hebt todh ook art. 36 laten ver* anderen om Uw eoalitie*idealen te kunngn uitleven. Wijv Antirevolu* tionnairen 'hebben bezworen het ge* voelen, dat de Overheid niet redit* streeks gebonden is aan eenige Rerk en dat de eisdh, dat de Staat persé Christelijk behoort te zijn, niet in de H. Schrift te vinden is. De gevolgen van dat standpunt moeten wij dragen, al loopen er enkelen weg. R. Zoo, daar is Hugo dus om wegge* gaan. C. Zeker. En 'hij heeft onlangs het advies van de Synodale Commissie van 1905 in den 'breede in geschrifte bestreden. R. Hoe staat het met het KerkeBjk vraagstuk? Nadat de school'vrede verkregen was, lag dat ter bearbei'F= ding voor ons. C. Rerkelijk vraagstuk? De Staat kent zoo'n vraagstuk niet. Alle kerken zijn 'hem even lief. En de Herv. Rerk, ja, de Synode is er nog steeds, 't Is jammer. Maar in onze partij overheersdht zoo ge weet het ele* ment van 1886 en het is zoo moei* lijk die 'historisdi gegroeide toe* standen aan te pakken. D'r is dus niets gedaan om de waarheid in de Herv. Kerk er bo* venop te 'halen? Eerlijk gezegd; neen. Gelukkig is er nog in die Kerk gelegenheid om een goede preek te 'hooren. 't Is een magere portie hoor, als je daar vrede mee moet 'hebben, dat 't nog steeds kon. Daar zou ik de onderste steen nog wel eens boven 'hebben willen halen. Ik geloof niet broeder, dat gij er U in Uw tijd bijster druk om hebt gemaakt. Ik had méér te doen. Ik zeker niet? Denk maar eens aan de crisis en den gaven gulden... R. die je tenslotte nog moest laten duikelen. C, Dat zal uw bevatting wel te boven gaan; wat ik niet euvel duid. Bo* vendien zitten we nog iii de sociate kwestie. De verzekeringswetten ei* schen millioenen. We moeten op den Christelijken arbeider letten nietwaar, dat die niet naar links loopt. Patrimonium is niet voor de poes. Stel je voor, zij durfden de stelling aan, dat, waar de Over* heid Gods, dienaresse is, ,;U ten goede," en, zij gehoorzaamden aan de Overheid, de Chr. Arbeiders in ruil daarvoor dat „goede" wel eens K. - C. R. C. ,.:ï1EUERs STERTABAK van 5TOT tSCT. P. HALF ONJ genieten wilden in den vorm van soqialé wetten. het valt niet mede tegenwoordig, dat hoort ge. K. Daar heb je 't weer; dat is ook al een kwestie van exegese, Colijln, daar moet een gezaghebbend her» meneut aan te pas komen om den arbeider op zijh plaats te zetten. Leefde Bavindk nog maar. Ik zie wél, dat alles oip losse schroeven., staat tegenwoordig. Gij moogt dan aan populariteit winnen, maar als de kleine luijden 'het beginsel niet meer bespeuren, dan verlies je ze. Een Christ. Nat. Actie in wording, ■een Staatk. Geref. partij is er al en wat zal je nog boven het hoofd 'hangen. Hendrik geloof me, 't gaat mis! O. 't Gaat best. Op de beurs sta ik heel goed aangeschreven; Als 'k spreek heb ik tienduizend hoor* ders. K. Ik had liever de eenvoudigen op mijn hand gehouden. En dan de strubbel in de Kerk tussohen Anw sterdam en Kampen, 't Lijkt wel of nu nryh eigen kerk „krank in den levenswortel" is. C. Neen, Kuijper, sdhud p.\x niet zoo met het hoofd. Gij hebt die een* voudigen ook niet kunnen vangen. Als ze nu nog maar de titels van Uw werken 'hooren noemen, b.v. In Jezus ontslapen. Distel en Mirt< E Vmo of wat dan ook, verstijven ze van schrik. En ze zijn al zoo stijf van 'huis uit. In 1900 hadt gij hier in den Haag al moeite met broeder Kersten, die Uw verbondsléer niet accepteerde en nu, 30 jaar later, moeten wij 'het nog bezurenNeen, dat ligt niet aan njjj'. Die Her* vormden en die Gereformeerden 't zijn broeders, maar ze dwalen en ze zijn bar*onhandelbaar. Zoo 'tis, is 'het, maar wij', anti's, gaan door, voort, voort tot de heerlijke over* winning! Zoo niet met, dan maar zonder Prof. Vissdher. jR. De vraag is maar wat en wie er overwint. C. Nu, als er iets by ons niet safe is, kan het nergens axa. liggen dan aan het door ons ontwikkeld neo* calvinisme en onze moderne kijk op de roeping en taak van de Overheid. Ik zeg, we beleven een moeilijken maar sdhoonen tijd. Het wel oif wee des lands hangt, men* sdhelijkervnüs van ons, antirev., af. En ik ben niet van plan de da* lende vromen naar de oogea te zien. Andere tijden andere wetten. Maar ik moet naar de Ramer, 'tis m'ijh tijd!" Nu treedt er langdurige stilte in. Ik kijk om den hoek van nrij'n sdhuilplaats. De kamer is ledig, 't Wordt mijb tijd ook. 'k Sluip de trap af, naar de buitenlucht toe. De dienstbode ziet mij'. Adh mijnheer 'k heb vergeten U aan te dienen. Mijn an*!' woord is: 't geeft niet 'hoor! De groeten aan Zijne Exöellentie van den FlakkeeK sdhen WAARNEMER. Worden er op gewezen dat door de gewij'* zigde diensten bij: de Posterijien;! 'het noodl*. 2«kelij'k is, dat alle correspondenties voor de krant. Maandags* en Donderdagsavonds worden gepost. Dan rfjn berichten des morgens half acht, op den dag van loitgifte, in ons biezit. Dus niet Uv. Dinsdags* en Vrijdagsmorgens nog iets piosten, maar alles daags te voren, anders zijta. zte te laat. Boven* staande is alleen bedoeld voor H.H. Cor* respondenten op Flakkee. REDACTIE.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1937 | | pagina 1