ChQWEEKBLADÖpGED.GR0nD51AG voSrdEZUID-HOLLSÏZEEUWJC^^ EHAHDEn
N.V. üiïGEVERSMAATSCHAPPIJ JILANDEN-NIEÜWS"
EERSTE BLAD
STICHTELIJKE
OVERDENKING
\iy
Mfl/iS'f^^
9e Jaargang
ZATERDAG 15 MEI 1937
No. 837
Dit nummer bestaat uit 2 bladen>
De tijd van wachten en uitzien
Landag te Dirksland van Herv.
J.V.'s op Ger. Grondslag
Uit het Kijkvenster
^^4.^^^^^^
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN"
18e JAARGANG
^WIUJÜ NIET EENS VOOR RUDEN
/NEE JAN,ZOOLAN0 JE RUPE TABAI<:
ROOKT,ZIT IK LIEVER ACHTER EN
GENIET VAN DE GEUR/"
Voornaamste inhoud
mniiniriiniiiininniiinnniinniinmnniiinnnmiiiiiiii
'Door invallende Pinkster-
dagen zal ons Blad D.V. a.s.
S Woensdag NIET verschijnen.
Adv€rtentie<=prijs 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst'
aanvragen en aanbiedingen van 16 regels 80 et.; Boek'aan^^
kondi|;ing 10 cent per regel Contracten belangrijk lager.
UITGAVE VAN
Gevestigd te Middelharnis Prins Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Postbox 8 o Tel. 17.
Abonnementsprijs 85 cent per 3 maanden bïjf vooruitbetaling.
Verschijnt iederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
Afzonderlijke nummers 5 cent Buitenland 8 gulden per jaar
En als zij; ingekomen waren, gingen zij
cpi n de opperzaal, waar zij bleven, na<>
meiijk Petrus en Jacobus en Johannes
en Andreas, Filippus en Thomas, Bar»
tholomeus en Mattheus, Jacobus, de
zoon van Alfeus, en Simon Zelotes,
en Judas, de broeder van JaCobüs.
Deze allen waren eendrachtelijk voUiarf
dende in het bidden en smeeken, met
de vrouwen en Maria, de moeder van
Jezus, en met zijne broederen.
(Handel. 1 13, 14.)
De Zondag tusschen de Hemelvaart van
Christus en de uitstorting van den Heilji''
gen Geest op Jeruzalems Pinksteren wordt
genaamd: de Zondag Exaudi, dat is: ver*
hoor mij .De tijd van wachten en uitzien.
De Heere Jezus is opgevaren ten hemel
en de vervulling Zijher belofte toeft. Het:
„verhoor ons" is de grondtoon des harten
van de jongeren des Heeren.
Ze zijta van den OlijIÊberg weergekeerd.
Aan hen is de belofte vervuld: „de Heere
zal uwen uitgang en uwen ingang bewaJ'
ren." Niemand heeft het opgemerkt, hoe
zif zonder den Heex* in JerpKalem zijni
weergekeerd. Jeruzalems inwoners bekomp
meren zich niet om de dingen die boven
ziih.
De discipelen gaan in de opperzaal en
blijven bijeen. Wat liefeljke groep, ge*
hoorzamend Jezus' bevel, dat Hij tot hen
gesproken had: „maar blijjft gijj in de stad
Jeruzalem, totdat gij zult aangedaan zijn
met kracht uit de hoogte." Liefelijke
groep Naar het uitwendig aanzien niet
vele machtigen, niet vele edelen. En toch
zijn ze de meest aanzienBjken. Onder hen
zijh de rijksherauten van Vorst Messias.
Niet zonder oorzaak worden hunne na«
men vermeld. Niet één uit hen is verloren
gegaan, dan de zoon der verderfenis. Toen
hun Heere en Meester geslagen werd, wen»
den zij verstrooid. Hoe scheen het, dat
satan getriumfeerd had. Maar neen, wa)ar
de Zone Gods heeft overwonnen, deelen
zij in de vrucht. Van den O&jïberg weeif
gekeerd, zijtn dj' allen eendrachtig bijeen,"
aan elkander verbonden door banden, die
sterker zijn dan vleesch en bloed.
Daar is Petrus, telkens het eerst ge^»
noemd Zoo vurig van aard. Zoo krachtig
in belijdenis. We kennen zijn woord: „Gij
zijt de Christus, de Zoon des levenden
Gods." Wel is waar, diep was hij gevallen,
zijne belijdenis verloochenend, maar weer
genadig opgericht.- Hoe wordt hij' straks
op den Pinksterdag bekwaamd om de
groote werken Gods te verkondigen.
Met Pgtrus wordt in éénen adem Jaco*
bus genoemd, de zoon van Zebedeus. Hij
is de eerste geweest van de discfipelen, die
zi|n leven voor de zake Christil heeft ten
offer gebracht. Hij is gedood door het
zwaard van Herodes. Hij is de eerste gec
weest, die na de scheiding op den Oljj'ft
berg met Christus vereenigd wierd in den
hemel en de kroon der rechtvaardigheid
heeft ontvangen.
En het zou ons te lang ophouden allen
te vermelden. Alleen dit nog, dat met de
discipelen ook tegenwoordig zijn de vrou>=
wen, de discipelinnen des Heeren, die Hem
uit Galilea zijn gevolgd en Hem gediend
hebben van hare goederen, met Maria de
moeder des Heeren.
Wat liefelijk gezelschap. Die kleine kerk,
^uitziend en wachtend, volhardend in het
■bidden en smeeken. In de eenheid cl(es;
harten en des Geestes zijn ze bijeen.
Neen, geen twistvuur brandt, nu onder
hen.-:Geen; toorn -beluistert ge van twist
en krakeel. Geen trotschheid des harten
verheft zich gelïjk weleer, toen zij twis^^
tende waren, wie van hen de meeste zoiu
zijn. Door geen zucht naar nieuwigheden
worden zij gedreven. Hier is het: „ai ziet,|
hoe goed, hoe lieflijk is 't, als zonen, van
hetzelfde huis als broeders samenwonen,
waar het liefdevuur niet wordt verdoofd."
Uitziende en wachtende zijii ze naar de
vervulling der belofte, waarvan hun schei*
dende Heere gesproken had. Saamgekoisi
men zijn zij oin elkander over deze dingen
te spreken en door ^emeenschapipelijk ge?
bed te worden vertroost. Wie schetst onsl,
hoe het deze mannen thans te moede is.
Hoe zij biddend en verlangend uitzien,.
Het is ontegenzeggelijk dat zij van veel
misverstand genezen zijn. Moeilijke dai*
gen hebben zij doormaakt. Smartvolle
uren doorleefd. Zij rijn gelouterd in den
smeltkroes der ellende, maar daardoor
ook bevrijd van die gedachte, die zij weli»'
eer gekosterd hadden, dat Jezus hier> op
aarde Davids troon zou hersteld hebben.
Daarvan zijn ze genezen door den weg
van Christus' dood, opstanding en hemelt"
vaart. Hoe hebben zij nu verstaan denj
aard van Zijh Koninkrijk, als geestelijk en
hemelsch. Dat Christus' Koninkrijk niet is
van deze wereld. Hoeveel licht en klaar*
heid hebben zij ontvangen in de genade
en kennis van hun dierbaar Hoofd en
Heere, van Zijne dierbare ivliddelaarsvol*
heid, zcoals Hij^ door lijden tot heerlijk*
heid moest gaan en door Zijn lijden en
sterven satan, zonde, dood en hel moest
overwinnen. Welk een inaicht in Zijne
Hoogepriesterljjke bediening en Konink*
lijke heerlijkheid, zooals H^i als Priester
is gezeten cp Zijnen troon, in den hemel
aan 's Vaders Rechterhand, om hunne za*
Ijgheid te volmaken en van daar hen aan
te doen met kracht uit de hoogte. Daar
zien zij naar uit. Diat is hun hoog'st veri*
langen. Neen, geen oogenblik zijii ze verf
stoken van de genade en bijlsiaind vam
hunnen Heere en Meester, Maar toch, zij
missen nog Tets, de vervulling van het*
geen hun was toegezegd, namelijk den
Trooster, den Heiligen Geest, Diie 'tlichaf
meiyk afwezen van Christus zou komen
vervullen. Daarnaar dorsten zij. Neen, niet
zonder oorzaak worden zij genaamd: de
weeskexk, omdat Christus van hen is
heengegaan en de Heilige Geest nog niet
was. Nochtans is het geluk van deze weest*
kerk niet gering teVchtcn- Neepi, hoe ven»
langend en uitziend ook, ze ajin niet mis^
moedig en niet met die twijfelmoedigheijd
bezet als weleer. Zij hebben wat geleerd.
De zaligheid is hun nu nader, dan toen ze
eerst geloofd hadden. Hoe leefden zie
voorheen bij het gezicht en gevoel. Dat is
veranderd En waarin? In een leven des
geloofs op de beloften Gods, Die niet lie*
gen kan. Neen, dat is geen troosteloos Ie*
ven. Dat is geen bloot lijdelijk leven, maar
een werkzaam leven, een wachtend en een
uitziend leven, waarvan gezegd wordt, dat
de hoop der rechtvaardigen is blijdsdhap.
Daarom zijn ze bijeen, eendrachtig vol*
hardend in het bidden en smeeken.. Zij
kunnen elkander niet missen. Zij zoeken
elkanders nabijheid. Wat liefelijke gei»
meenschap der heiligen. Bijeen zijin ze in
het bidden en smeeken en dat wel in
Jezus' Naam, gelijk de Heere Jezus hen
toegezegd had: „in dien dag zult gij in
Mijnen Naam bidden." Bidden en smeeken,
dat hun de belofte mocht worden vervuld,
dat zit den Heiligen Geest als den Trooster
zouden ontvangen als een vrucht van
Christus' verhooging in den ^jemel. Voor?»
heen had de Heere Jezus daarvan ^espro»
ken: „het is u nut, dat Ik wegga; wanjf
indien Ik niet wegga, zoo zal "de Trooster
tot u niet komen; maar indien Ik heenga;,
zoo zal ik Hem tot u zenden." Die belofte
hadden zij' vernomen, maar niet genoegf
zaam daarop gelet. Door droefheid waren
zij overmand, waar Christus van hen ging,
gelijk Hij tot hen sprak. Maar nu, nu gaat
hunne ziele er naar uit, dat zij dien Troosi»
ter zouden mogen ontvan^gien. Worden zij
voorbereid voor het aanstaande Pinkster*
feest.
Wat liefelijke vergadering, die meer
leeft in den hemel, dan op aaide. Hun gfe*
geven te groeien in de voorhoven des
Heeren. Een uitzziend en wachtend volk
Heeren. Een uitziend en wachtend volk.
Rechtgeaarde weeskinderen Sions, maar
die geen weezen zullen gelaten worden.
Straks worden ze uit hun weezenstaat op*
gericht als de Geest uit de hoogte wördlf
uitgestort. Dan zullen' ze met groote
kracht getuigenis geven van de oipstaw
ding van Jezus Christus uit de dooden.
Hoe arm is dan de mensch, die sledhts
een oog heeft voor de 'dingen van benen
den, die leeft naar de btegeerHjkheden des
vlfcesches. Wat droeve ^taat. En hoe lan*
ger hoe meer afdwalenop het pad der
Godsvervreemding. Achj, kust nog den
Zoon, opdat Hij^ niet tobrne en gijJ op den
wejg vergaat, als Zjjn tdpin maar een wei>»
nig zou ontbranden. f
Voorrecht, die zoekt cfe dingen die boven
z^n. Die roepen tot G4d en niet kunnejii
aflaten. Die gevoerd gorden met smee"
kingen en;geween en zich kennein, als eejri
arme wees. Immers zal jeen wees bi| Heim;
ontfermd worden. HjjJ -begeeft de Zijnen
nimmer. Zijn naar Her^ uj,tziep'd en vexf
wachtend volk zal niA besdiaamd wort»
den. 1 I
Ds. B.
GUERNICA.
't Is de naam van 'iVa Spaansche stad.
ot 'beter gezegd, van wis' Ikjens een Spaansdhe
stad was. Thans bestaaf'fze niet meer. Zoo
goed als- van de aarde weggevaagd. Totaal
verwoest en geruïneerd. Nog altijd woedt
de burgerkrijg in Sipanje. Het land wordt
deerlijk verwoest. Zoo ook de stad Guer
njca.
Het aantal huizen 'dat is gespaard géble*
en Itan worden geteld op de vingers van
één hand, zoo zeggen de fcieriohten.
Men w'ijst er op dat Guernica een open
stau was. Geen vesting. En toch, de plaats
is verwoest. Tal van mensdhen zij!n gesneuf»
vela Niet alleen mannen, maar ook vrou*
wen e n kinderen. Zonder onderscheid kin*
deren en grijsaards. De regeering verwijt
Jiet de opstandelingen, idat ze zoo bar*
baarsch zijn te -wtrk gegaan. Ze spreekt zelfs
van een achtervolging van wieerlooze vroui»
Wen door met mitrailleurs schietende vlieg*
tuigen. Daarentegen besdhuldigen de opstan*
delingen de Regeering er van, def ze deze
plaats opzettelijk hebbten verwoest. Wie het
gedaan heeft, het staat niet aan ons het
uit te maken. Even-wei blijkt eruit, dat het
barbarisme groot is. Dat de mensdhheid
zeer, zéér barbaaisdh is. Zeer wreed en
Wioeddiorstig. Is het ;niet alsof de volkeren
dorsten naar elkanders bloed. De valsche
leuze van 's mensdhen goedheid, wie durft
ze nog doen hooren Och, men wÜde
's Heere.i Woord niet gelooven. Men adhtte
zidh 'daar torenhoog b'oven verheven. En
zie nu eens. Een wereld'' vol oorlogsgerucht.
De werkplaatsen dreunen en daveren van
het smieden van oorlogstuig. Ontzaglijke
sommen moeten aan den moloch van den
oorlog worden besteed. Men prijst de ka*
nonnen noodzakelijker "te zijto. dan boter.
Men raast en vernieldten doodt. Brandt
en moordt op een vreeselijke -wSjze. Het
Babel van den Volkenband is opgeborgen
in den rommelhoek. Vnedesgeroep en pre*
diking van 's menschen blraafheid, het ver^i
stomt onder het geraas van de wiaipenfabri*
cage. Dood en vernieling, ze zijn op den
weg van den mensch. Ook' van den braven
humanen mensdh. Ook in den tSjd van
•hooge beschaving en verlichting.
Dat bewijst Guernica.
De Ring „Flakkee" van Herv. J.V. op
iG.G. hoopt op den 2en Pinksterdag te
Dirksland een landdag te houden.
Als terrein is de grasvlakte aan de Zuidp
zifde van de Ned. Herv. Kerk door de H.p.
Kerkvoogden welwillelid afgestaan terwijl
bif ongunstig weer in. de Kerk wordt veir*
gaderd.
Verschillende sprekers hopen er het woord
te voeren. Na het opeiningswoord van den
Ringvoorzitter Ds. van Wingerden van Me«
lissant, spreekt Cand Kalff van Amsterdam'
over: „Ee» jongeling in de Kerk in slaap
gevallen." Daarna Ds. v. d. Boogert van
Zuid*Beijerland over „Een streep door de
rekening
Na de pauze volgt dan Ds. Rijinsbuigter
van OudeBejjerland met het onderwerp „Be*
waar het pand" terwijl Ds. v. d Wal van
Dirksland het slotwoord zal spreken.
Dus een keur van sprekers en onderweii»
pen.
Daar Flakkee op het gebieid van Landda*
gen zeker niet verwend is, wordt er zéér
veel belangstelling ook van buiten het eiland
verwacht.
Een opwekking is hier dus niet noodig!
De aanvang is bepaald oip half drie pre*
cies, ter-wijl er consumptie en een fietsen
stalling op het terrein aanwezig is.
Overal zijn maar menschen: Het
conflict met den Kamervoorzitter
Sensatiezucht bij; de N.S.B. Gesol
met den nood van de wei^kioozen.
Overal ontmoet je maar menschen, zeide
de blinde Barend. De waarheid van dat
gezegde dringt zich veelinalen aan' ons( op.
Bijzonderlijk deze weken, voroafgaande aan
de Kamerverkiezingen, brengen ons met heel
veel menschelijks in aanraking. De mensch
is eenmaal door zi[ii hoogmoed gevallen
en nu is de hoogmoed van" zijn verdorven
„ik" dag in dag uit opi pad om zjich ten
toon te stellen. Aan de leiders van sommige
politieke partijfen is niets zoo: welkom,; dan
in werkelijkheid of wel slechts vermeend
tegen hen begaan onrecht. Speciaal dei Nati**
onaal Socialisten weren zich om' zich als
verdrukten en uitgestoötenen den vojke voor
te stellen. Zij' loeren als heif ware op voort"
vallen, die hen in den hoek' der mishaadeïi'
den plaatsen oni dan de hulp' van den kief
zer in te roepen om te zorgeni,, dat aan
die euveldaden, tegen Mussert en consorten
begaan, een eind komt. Ook in de Eerste
Kamer weren de heeren zich en grijlpen
elke gelegenheid om de snoodheid van alle
niet*N.,S.B.'ers in het licht te stellen. Zij
verkeeren thans zelfs in heftig conflict met
den Voorzitter, den heer de Vos van Steen*
wijk.
Op 7 April toch beklaagde de heeri van
Vessem, lid der N.S.Bzich in de Eerste
Kamer over de vrijheid der revolutionnaixe
volksvertegenwoordigers, tegenover de onvrij
heid der leden van de N.S.B. Hij -werd door
den Voorzitter in de rede gevallen^ zooalsi
ge hieronder kunt lezen.
De heer van Vessem zeide: Zoo heeft
het Kamerlid Polak wederom' in' het
avondblad van Het Volk van 13
Maart j.l. het hoofd van een bevrienden
Staat op de laagste wijEe kunnen sma»*
den
De Voorzitter; Ik verzoek u, zich over
een medelid niet aldus uit te laten. De
uitdrukking„op de laagste Wijze" komt
niet te pas. U is hier in fatsoenlijk
gezelschap.
De heer van Vesaem: Dat blijkt, dat
ik in fatsoenlijk gezelschap ben
Dat zou nu, allemaal tot daaraani toe zijn,
als de Voorzitter geen order had gegeven
het woordje „hier" met schuine letters in
de Handelingen te drukken. Toen van Ves»
sem dat zag, is hij zichl bij den Voorzitter
in diens kamer gaan beklagen. Daaxbïj is
een twistgesprek ontstaan en aangezien de
heer van Vessem niet op eerste aanmaning
wilde vertrekken, stelde, baron de Vo^ van
Steen-wijk hem in uitzicht, dat hij} 'hem' er
met geweld uit zou laten halen (o£ gooien.)
Nu was Leiden in last. Van Vessem diende
een aanklacht in wegens beleediging, maar
het verluidt, dat de Oïfiqier -van Justitie
er niet op ingaat. Deze acht de zaak van' het
woordje«veranderen te simpel, dan wel hy
is van oordeel, dat de leden,, wegens het in
de Eerste Kamer gesprokene niet vervolgd
mogen worden, zijnde een artikel van: die
srtekking in de Grondwet opgenomen.
Als wr[. deze zaak eens vanj twee kanten
beki[ken, dan moet ons dit volgendei opvaV
len. Inderdaad ligt in des Voorzitters gef*,
zegde opgesloten de gedachte, dat het lid
van Vessem niet gewoon is zichl in fatsoen*
lijk gezelschap te bevinden. Zulks te hooren
is voor den betrokkene niet aangenaam.
Maar..... men is nu eenmaal vn\ de politiek
lophet krijgstooneelnietwaar, en daar pleegt
het anders toe te gann dan op het theekrans^
je van de dames. D.iar weten de heeren
N.S.B'ers van mee te praten, want hun
redevoeringen en hun krantenartikelen zijn
een aaneenschakeling van verguizing van
allen die en alles, wat nietj achter Mussert
aanmaroheert. Neen, die heeren moeten zijch
niet als de verdrukte onschuld aandienen.
Want zij" lokken uit dat de tegenstandier
al eens een minder fraaie uitdrukkingge*
.£MEUER's STERTABAK VAN STOT15 CT. R HALF öi«
bruikt. Ja, zegt gii, maar een Voorzitter en
dan nog wel van ons hoogste college, moet
zich weten te bedwingen, ten voorbeeld van
anderen. Zeer zeker, maar de Voorzitter
is ook 'n mensdi en een mensWhi „zit nog al
mooi in mekaar" zei Jan, diq van aidhzelfl
geen hooge gedachten koesterde. Want dit
conflict met dien Voorzitter heeft ook' al
weer een voorspel gehad Wat wasi er gef
beurd? Bij de opening van de Eerste*Kamer*
zitting in Sept. 1916 had baron de Vos van
Steenwijk in een kortei, pittige rede de
Vrijheid van het Nederlandsche volk ge*
roemd ,„Het is heerlijk in Nederland te
wonen," zeide hij'. In dat openingswoord
was niets, dat onze N S.B 'ers kon' bekoren.
Vanzelf niet, want 'de N.S.B ontmoet neri«
gens Jielts dat goed is. Watf deden zi| nu?
In het eerstvolgend nummer van hun week*
blad verschenen twee platen naast elkander.
De .eene was een foto van het hU|i;S van.
baron de Vos van Steenwijk, dei andere een
foto van een krotwoning in een of andejc
slop. Er onder stond: He(t is heerli[k in
Nederland te wonen; hier woont dei Vos
van Steenwijk, daaar woont de arbeider."
Het was altiians een onderschrift vanl deze
strekking^ En nu is het todh niet ondenkbaar
dat de Voorzitter zich geërgerd heeft aan
deze onoprechte volksvoorlichting. Ze is ook
hooghjk af te keuren.' Wat immersj d^ Ka*
mervoorzitter bezit, is hem onder Gods
Voorzienigheid toegekomen door geborte,
studie, arbeid en door de gunsfj van onze,
Koningin, een eere, die volkomen geoori»
loofd is, en een vermogen, waarbij^ ook de
schatkist en alzoo het land bekng' heeft.
Daartegenover nu zonder meer de armoede
van anderen te stellen is onoprecht, weerf»
zin wekkend. Telkenmale moet de nood
dey werkloozen dienen om den teekenaar
der N S.B aan een plaat tei helpen en den
indruk te vestigen, dat de N.S.B, datstandst»,
verschil wel eens even uit den weg zal
ruimen. Ook de Soc. democraten hadden
weleer deze kunsten op het lijf!, maar het
is zeer opmerkelijk dat zij^ hoe meer huni
mannen tot medebesturen geroepen worden*
zijj ook te meer hun vroegere redevoeringen
inslikken en de eene toestand voor de am»
dere na laten zoo die is. Ik duid huini
dat niet etivel, want men kan het aanzicht
eener samenleving maar niet ineens veraMf*
deren, zelfs Rusland leert het ons. Als zjjj
de kip, die gouden eieren legt, gaan slacl^
ten, zinkt heel de welvaart ineen. Daarom
moeten wiji die Soc. Demo,craten niet het
verdriet aandoen hen a,an de meerderheid
A
UIT HET 'KIJKVENSTER: Gesol met
den nood der werkloozen.
DRIESTAROver een Spaansdhe stad.
*'i Thoolsche Volk" (pag. 2).
BINNENLAND De Prinses «n de Prins
in Engeland. De Padhtwlel Dfc TwCiad»
Kamerverkiezingen en nummering deir
candidatenlijisien.
ïidei Pinksterdag Landdag der Herv- J
V. 's qpi G. G. te Dirklanjd.
i i"l I I r;
BUITENLAND: De Kronin®s plechtigs
heden in Engeland.
- -
MUZIEK De Dorische MéWiën.
Jjill
5 Redactie.
%iiuyiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiDuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii