Cm.WEEKBLADÖpGED.GR0nD3LAG vöÖRDlZUID-HOLLEnZCEUWSCHE EILAHDEn
HeefIrUck
STER TABAK
PUZZLE
af opge&3si:9
STICHTELIJKE
OVERDENKING
9e Jaar({aiijS
ZATERDAG 30 JANUARI 1957
No. 808
Uit het Kijkvenster
Muziek
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN"
18e JAARGANG
aanvragen en-ainbiedingen van 1-6 regels 80 et.; Boek-aan- N.V. llitgeVerSmaatSChappij «Eilandeil-llieUWS
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
EERSTE BLAD
Bouwen en strijden.
üedizre gcxedz opiqjy^
(ytvtvcuxofi 2JSjn. pfljs
\t}<3UXronddii* F,5000
------------------------------------------
Voornaamste inhoud t
UIT HET KIJKVENSTER; De komeoia*
verkiezingen. I
»i
Advertentie-prijs 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst-1 UITGAVE VAN «-, -
knndiging 10 c«Dt per regel Contracten belangrijt lager I Gevestigd te Middelliarnis - Prins Hendri^str. 122 C. Giro 167930 Posfbox 8 Tel. 17
Abonnements-prijs 85 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling.
Versctiijnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Buitenland 8 gulden per jaar
De biou-wers, die hadden een. iege*
lijk zïjti zwaard aan zijii lendenen
gegord en touwden.
Nehemia 4 18a.
Nehemia is na de dagen der b'allingsdiap
uit Babel te Jeruaalem weder gekeerd.
In de stilte va» het middernadhteBjk uur
maakt hiji zidvSmet weinige mannen op
om van naderHj te hleschouwen de puin»"
hoepen der stad.
Eerst trekken z'ij de dalpoort door.
Grendel noch poort noch wachter houdt
hen tegen.
Dan rijden ziji langs de Drak'enfontein
naar de FonteifipooTt. Aldaar zijta de muren
van Jeruzalem zoo'n puinhoop geworden,
dat het verder rijden ten eenenmale on^»
mogelSjik is.
Droeve, schrikkelijke aanblik!
En dat alles is geschied vanwege de zon*
de en ongerechtigheid des volks.
Aan den morgen van den volgenden dag
roept Nehemia de Joden, de priesters, de
edelen, de overheden saam. Hiji mag vertel
len, wat de Heere hem in het hart gegeven
heeft. Hij' roept^un toe: „Gijlieden ziet
de ellende, waarin wij zijn, dat Jeruzalem
Woest is en hare poorten met vuur ver-*
brand zijn; komt en laat ons Jeruzalems
muur opbouwen, opdat wij niet meer een
versmaadheid zijïi".
De Heere maakt het hart van sommigen
gewillig om in 's Heeren kracht aan te
vangen het werk. Zij sterkten hunne h.xa.''
den ten goede. Zij! wekken elkander op miet
de woorden: „Laat ons op(staan dat wij
bouwen".
Dit werk nu het bouwen aan de ver^»
woeste muren is heugelijk, verblijdend
voor degenen die den Heere vreezen, voor
de liefhebbers van den welstand van Sion,
het is evenwel lastig en verdrietig voor
allen, die gaarne de verwoesting van Jeru«
zalem zien.
Dit werk ontmoet ontzaggelijken tegen'
stand.
Eerst openbaart zich een mishagen. (Neh.
2 10).
Dan slaat dit mishagen om in bijtenden
sipot. (Neh. 4 2 en 3).
Naarmate de bouw voortgang heeft, open»»
baart zich al bruter de vijiandsohap (Neh.
4 7 en 8).
SJ hebben geen middel ontzien om, zoo
het mogelijk ware, te verijdelen het werk.
Zij stellen de bouwers voor ab Vijanden
van de regeering.
Zdjl werken met kwade, leugenadhtige
geruchten. Zij bedienen zi.dh Van valsche
iprofeteA om met Gods Naam op de lippen
tegen het werk te getuigen.
Zij beramen een list om Nehemia te
dooden.
Met de vlijanden van biuiten spannen
vijanden binnen de stad saam. De edelen
van Jud.v hielden in de stad briefwisse*
ling met de vijanden daarbuiten.
In dien nood zoekt Nehemia het aan»
gezicht des Heeren in het gebed en ont»
vangt genade om in 's Heeren kracht den
arbeid voort te zetten.
Met het oog op al de gevaren ontvangt
elk bouwer een zwaard aan de heup ge»
gord en zoo bouwden zij voort.
Israels geschiedenisook die uit de
dagen van Nehemiais de gesdhiedenis
van 's Heerfn Kerk.
Gods volk wordt ingeleid in de geeste'
lijke bouwkunst en den geestelijken strijd.
Het is alles des Heeren werk. Daar is
niets van het sdhepsel bij'.
De Heere Jezus is de giroote Bouwmees*
ter. Daarom zal Hij het sieraad dragen.
Hij is ook de overste Leidsman. Daarom is
de strijd 'des Heeren.
Het is de Heere, die in Zijta volk' werkt
het willen en het werken naar Zijn welbe*
hafen.
Het is de Heere, die in den weg der we«>
dergeboorte op de school der genade bou»
wers en strilders maakt aan de muren van
het geestelijk Jeruzalem.
Allen, die deze geestelijke bouwkunst
ktnnen, zijn van God geleerd.
Zij krijfeen steeds meer behoefte aan
dat goddelijk onderWijls.
In die geestelijke bouwkunst wordt een
zondaar afgebroken door de onwe^"
derstan delijke bearbeiding van God den
Heiligen Geest in alles, wat uit het schep"
sel 'is.
Wij wanen in onze zonde^verbündheid,
dat .Wij zijti rijk en verrijkt en geen dings
gebrek hebben.
In den weg der ontdekkende genade
wordt een zondaar in eigen oog, wat hij
is, zooals de Heere ons allen teekent in het
Woord der waarheid, wie en wat wij in
den zondeval geworden zijn.
Ontdekt, ontledigd, afgebroken worden
in onszelven, op al het onze den dood te
scJirijven, vleesdh en bloed kan dat niet,
verstaat dat niet, wil dat Jiiet.
Alleen almachtige en vrijmachtige ge»
nade werkt het aan de voeten van den
o'ppersten Bouwmeester Jezus Christus.
O, wat heeft een zondaar een bearbeiding
des Heiligen Geestes noodig om waarlijk
in eigen oog te worden wat hij is, een ver*
loren, "lerdoemelijfc zondaar voor God!
In die geestelijke bouwkunst leert een
zondaar bij het ontdekkend licht van den
Heiligen Geest te graven in den gruwel
van zijn hart.
Het wordt op de school der genade
zulk een, gelijk dtn profeet, toegeroepen:
„Graaf "dieper, o mensdienkind en gij zult
meer gruwelen ontdekken.
Dan leert hij vallen voor de Waarheid;
Arglistig is het hart, meer dan eenig ding,
ja doodelijk, wie zal het kennen?
Dan leert hij' doorleven z'ijb geestelijken
doodstaat, waarin de mensch van nature
nederUgt,
Dan moet hiji erkennen: Heere, ik heb
met al mijn godsdienst nooit iets anders
gedaan dan buiten Christus op zand bou*
wen het huis mijiier hope voor de eeuwig*
heid.
In dien weg der overtuiging en ontle*
diging maakt de Heere plaats voor de
doorleving van de waarheid: „Niemand
kan een ander fundament leggen dan het
geen gelegd is n.I. Jezus Christus".
Zoolang de muren van Jeruzalem in
puin lagen, was alles in doodelijke rust en
vrede.
Nauwlijks wordt die arbeid aangevan:»
gen of buiten en binnen de stad openbaart
zich al felleren bruter de vijandsdhap.
Zoolang wij vreemdeling zlijin aan het
vrije genadewerk Gods, is alles een val*
sdhe vrede, een rust des doods.
Wanneer het den Heere behaagt Zij'n
genade^aAeid aan te vangen, openbaart
zich de vijandsdhap van buiten en wat veel
erger is, van binnen in het hart.
Daarom wordt de geestelijke bouwer te*
vens geroepen tot den geestelijken strijd.
(Wordt vervolgd.)
De Icotneaide verkiezingen. Ron»
(dom art. 36 der Ned. Geloofsbe»
lijdeais.
In den kring van allen, die een christelijk
regeerbeleid voorstaan, moet het bericht
van Eilandennieuws, dat de Christelijke
Nationale Actie, waarvan Prof. H. Vis*
scher .de leider is, bij de a.s. verkiezingen
voor de Tweede Kamer met een zelfstan*
dige candidatenlijit zal 'uitkomen, de aan*
dacht getrokken hebben
En onder dat groot getal belangstellend
is een deel, dat dit besluit met leedv/lezenl
vernomen heeft.
De aanvankelijke bedoeling immers van
de Chr. N. Actie was, te tradhten aanslui*
ting te bewerken bïj allen en van allen,
'die een staatkunde in Gereformeerden zin
voorstaan, om te trachten gezamenlijk pal
te blüjVen staan tegenover de steeds verder
schrijdende veronachtzaming van de prin*
cipes, die ons volk in vroeger jaren tot zoo'
veel zegen zijn geweest, Die opkomst van
het neo*CaIvinisme, dat de sdhetpte van de
Gereformeerde belijdenis meer en meer
weg nam', heeft z'ijn slachtoffers bij duizen*
den geveld. De Antir. Partij' met name ver*
wijdert zich steeds meer van wat CalVijii
en op diens voetspoor de Kerk in Nederland
heeft .beleden als roeping der Oveiiheid
naar eisch van Gods Woord. Daartegen
kwam' in de laatste kwarteeuw verzet op
en het is bekend lioe in de Staatk. Ger.
Partij onder aanvoering van Ds. Kersten een
zelfstandige poHüeke partij in de 2e Kamer
haar intrede 'deed. Inmiddels heeft ook Prof.
Visscher zijn lidmaatschap van de A.*R.
partiij opgezegd en 2ij'n Kamerzetel aan
anderen overgegeven. Om nu versnippe*
ring tegen te gaan, heeft Prof. Vissdher
besprekingen gevoerd met andere partijen,
van welke pogingen tot samenwerking in
dit blad verslag is gedaan. Slechts ten aan*
zien van de St. Ger. Partij rees ho»p
op vereeniging, en ziedaar, wiij moesten ten
slotte vernemen, dat men bet niet eens kon
Worden. I
Voor zoover w'ij uit hetgeen bekend werd
mogen oordeelen, is er verschil van inzidht
blijven bestaan nopens de practisdhe be*
teekenis van het 36e artikel der Ned. Gel.
Belijdenis, dat over het ambt der Overheid
handelt. Dat de Ger. Kerken, en daarna de
A.*R. Paröj uit dat artikel lieten wegvallen
de woorden, die handelen over het weren
en uitroeien van alle afgoderij en valschen
'godsdienst en het besdhermen der Kerk, is
oorzaak dat én ^rof. Visscher én de Staatk.
Gereformeerden de A.*R. Partiji bestrijden.
Nu is dan wel gebleken, dat tusschen de
laatstgenoemde twee nog verschil bestaat,
wei 'zoo groot, dat zij ter stembus niet ge*
zamenlijk zullen optrekken. Een omstandig*
heid, die allen, die vóór de leer der
Schriften en der ongewijzigde belijdenis
opkomen, met leedwezen zal vervullen.
Uiteraard schouwt men ain een Kijkvenster
de dingen meer in vogelvlucht en moet ik
m'ij onthouden van breedvoerige behande*
ling, gezwegen nog over de vraag, of de
Waarnemer bevoegd is zich te mengen in
het geschil dat rondom art. 36 nog steeds
bestaat. Laten wij erkennen, dat het een
moeilijke zaak betreft. Twee vragen doen
zich aau ti op, als ge dat artikel van der
vaderen politieke belijdenis leest en wilt
vasthouden. De eerste vraag is deze: Wat
hebben de opstellers der bfelxjdenis met de
hier gekozen bewoording precies bedoeld?
En de tweede is deze: Hoe moet in onzen
tijd 'dat ongewijzigd artjikel door de Over*
beid worden toegepast?
De eerstgestelde vraag heeft Prof. V.
in zijn weekblad uitvoerig beantwoord:
■de vaderen wa.en geen ketterjagers; Zij be*
geerden niemand om zïj'n godsdienst te
dooden, maar eischten dat de Overheid
op publiek terrein de eere Gods zou hand*
haven en disnsvolgens geen afgoderij of
valschen Godsdienst ipubliekelijk toelaten,
nog minder die beguns'isen. Ik meen, dat
tot zoover ook de aanhangers der S.G.P.
den proüfessor kunnen volgen. Maar zie,
in de toepa.ssing van het artikel in onzen
tijd, bij een zoo gemengde bevolkiag, na
een historie van vier eeuwen, pieent Prof.
V. dat volledige godsdienstvrijheid, als in
onze Grondwet gewaarborgd, volkomen
overeen komt met wat de Vaderen in hun
artikel hebben bedoeld. En daar sdhïjnt
Ds. Kersten niet in mede te gaan. Ook den
Waarnemer deed het vreemd aan te moe*
ten vernemen uit Prof. Visscher's laatste
artikelen, dat deze door de oppstellers
der belijdenis bedoelde vrijheid van cons*
ciëniie, in onze wetgeving is weer te vinden,
dat onze wetten in dezen dus een Gerefor*
meerden Geest ademen. En Z. Hooggel.
wijst het gevoelen af van hen, die meenen
dat de leer der Vaderen vordert onder*
drukking van allen eeredienst, behalve den
hunne.
Van de ziijde der S. G. P. zal men in
dezen het wederwoord wel niet schuldig
blijven. Wie, als Prof. Visscher, zegt, dat
de Vaderen ruim van gevoelen waren, kan
daarvoor meenig getuigenis aanhalen. Wie
anderzijds wil aantoonen dat de reformato*
ren aan een heersdhende Kerk vïisthielden,
staat ook sterk, niet het minst door Cal*
vijn's Institutie, om van andere Godgeleer*
den nog te zwSjgen. MijiJcomt dat aller*
meest in overeenstemming met de Schrift
voor. Gelet ook, waartoe een ruim stand*
punt ons in Nederland gebracht heeft, dat
het op punt is geheel door Rome en het
ongeloof overheersüht te worden, een
iprincipieel straffe liouding alleszins aan*
bevelings waar dig.
Indien ik nu deze zaak nog eens overzie,
dan bewxegt zich het geschil om dit punt.
Volgens Prof. Visscher waren de Geref.
Vaderen in beginsel voor vrijheid van gods*
dienst, maar vroegen zij om redenen van
poliiek dat de Roomschen zouden onder*
drukt worden.
Van St. Ger. ziijde zegt men: neen, het
Was juist andersom. In beginsel eischten de
opstellers onderdrukking en uitroeïng van
allen godsdienst, die tegen Gods Woord
streed, maar om redenen, van politiek stond
men later maar al te zeer vrijheid van gods*
dienst voor.
Ik hoop, dat geen der lezers hierin zie
een woordenspel. Ging het om een woord
of een meening van ondergeschikt belang,
men behoefde er zidh niet zoo zeer in te
verdiepen. Hier is edhter een bepaald begin*
sel 'in geding, zelfs een beginsel van eerste
orde en het mag ons niet onbewogen laten
oi voor dat beginsel nog een voedingsbodem
onder ons volk gevonden wordt.
WAARNEMER.
P. S. Naar wij vernemen zijn de bespre!*
kingen nog niet geheel afgebïoken en is
het te hopen, dat ipartijen alsnog tot
overeenstemming komen Red.
DE PSALMEN
Inleidinig,
Wanneer men een werk over de Evan*
gelische Kerkzang inziet, komen wij' tot de
ontdekking dat er over 't algemeen bijzon*
der weinig aandacht wordt geschonken aan
het ontstaan en de verbreiding der Psalm*
melodieën. De algemeene geschiedenisboeken
geven wel eenige hoofdstukken over de
Evangelische Kerkzang in Duisdhland, maar
volstaan omtrent de psalmen met een enkele
mededeeling over de eerste toonzetters en
/berijmers. Natuurlijk heeft deze miskenning
een rede, n.I. dat het Duitsche koraal van
groote invloed is gebleken voor de toon*
kuns't der Duitsche meesters, waardoor ook
buiten het kerkgebouw deze muziek een
weg heeft geyonden en tot uiting komt in
de grootsche^om'posities, als oratoria en
passionen, die door de eeuwen heen in de
muzieklitM-atuur een eereplaats hébben in*
genomen en behouden.
Met de ipsalmen is het geheel anders
gesteld. Vanaf het begin is de vooropgestel'
de bedoeling geweest om de geloovigen
een liederschat te geven die wat tekst be*
treft op zuiver b'ijbelsche grondslag berust,
en Welke door een ieder gezongen zouden
kunnen worden in kerk en huis.
Deze algemeene strekking is de oorzaak
dat de psalmenmelodieën in een bepaalde
kring zijn gebleven en de muziek als kunst
in veel minder mate beinfluenceerd hebben
als de koraalmelodieën van de Duitsche
Protestansche kerken. Hierbiij' sluit zidh aan
dat de kunst muziek tSjdens de godsdienst*
oefeningen Mj het Calvinisme niet voorkomt
zoodat de taak van een musicis zich beperkte
tot het orgeÜstambt. Natuurlijk zijn ook de
psalmteksten als basis voor kunstwerken
toegepast (Sweelinck, Mendelssohn e.a.)
maar nooit waren deze voor kerkelijk ge*
bruik aangewend.
Is die geschiedkundige veronadhtzaming
gerechtvaardigd? In het geheel niet!
De psalmen z'ijb bij zeer vele kerken en
landen in gebruik en zooals de Bijbel het
meest gelezen boek ter wereld is, zoo z'ijn
onze psalmen de meest gezongen liederen,
die geliefd zijn .overal waar het Evangelie
wordt verkondigd. Aanvullingen door ande*
re gezangbundels zooals in ons land hébbtn
hun waarde niet doen verminderen, aij
bezetten reeds sinds vier eeuwen een voor*
aanstaande plaats in ons kerkelijk leven.
Daarom is het alleszinds de moeite waard
om een historisch relaas te geven over het
ontstaan der melodieën, de berijmingen van
de oorspronkelijke Bijbeltekst, de verbïei*
dingen over verschillende landen en de toe*
Ipassing in de eeredienst. Vanzelf vragen wij
ons af, hoe zong men ze vroeger, welke
invloed hebben de orgelisten gehad op de
gemeentezang, wat is de theoretische con*
structie der melodieën. Actueele problemen
komen ter berde betreffende het rhythmische
zingen en de meerstemmige uitvoering door
de gemeente. In deze artikelen zal de in*
vloed 'die de kerk op het psalmzingen uit*
oefend, ter sprake komen en de versdhil*
lende synodale besluiten worden vermeld.
Bovenstaande onderwerpen welke allen
ons wekeljksch zingen in de kerk betreffen
zijn ongetwij'feld de aandacht waard. Voor
een ieder die het wel meent met de kerky
zang, die beseft dat alles wat 's Heeren lof
en grootheid moet verkondigen redht heeft
op onze algeheele toewijiding en niet een
sleur mag worden, een terugbrengen tot
iets wat nu eenmaal b'ij de godsdienst*
oefening hoort, een handeling waar men
zich met een Jantje van Leiden afmaakt.
Neen, het is de plicht van ieder kerkganger
om naar vermogen bij te dragen tot een
verheerlijking van God door het lied, om
de door Hem gegeven Psalmen van Israël,
zij het in anderen vorm, te bezigen als
middel om onze dankbaarheid te uiten
en de stem te verheffen. Dat deze zang,
door allen gezongen, niet het praedicaat
van kunst kan voeren is begi^ijipelijk, ook
onmogelijk, maar als het hart er deel aan
heeft en allen hun beste krachten er aan
geven zal het Gode welbehaaglijk zïjta.
geven, zal dit het meest tot stichting der
gemeente bijdragen.
F. A. BERNARD.
Suikerbieteinteelt en een nieuw tïjidscihriÉli.
Da suikerbietenteelt is een onmisbare
schakel in het landbouwbedrijf. Neemt o.a.
bij 'de vruchtwisseling een voorname plaats
in. Maar ook als werkverschaffingsobjeot.
niet te onderschatten.
Iedere poging om deze teelt vooruit te
brengen en te verbeteren moet dus ten zeer*
ste. toegejuicht worden.
Het was ons dan ook zeer aangenaam
dezer dagen een tijdschrift te mogen ont*
vangen: „Van Zaad tot Suiker" gehee»
ten. Een interessant en leerzaam artikel
hierin is het hoofdartikel: „De beleekemis
van selectie voor de uitkomsten, van d«
Suikerbietenteelt
Bij het volgende artikel: „De sdhieters
in de suikerbieten", willenwij even stil
staan omdat dit het vorige teeljaar zooveel
stolf opgeworpen heeft. In 1936 kwamen
meer schieters voor als normaal het geval
is. Door minder serieuze veredeÜngsbedrijl*
ven werd een handig gebruik hiervan ge*
maakt en in dit opzicht al beweerd, dat
een bepaalde soort niet meer meekon. Dit
is natuurlijk onjuist, daar de suikerbieten'
veredeling een doorloo'pend bedrijf is, dat
niet het eene jaar de e ene, het andere
jaar een geheel andere biet aflevert. Bo'
venbedoeld lioofdartikel in „Van Zaad tot
Suiker" bespreekt dit zeer uitvoerig.
Het is zeer gevaarlijk vergaande condu'
sies te trekken op grond van soms maar
één waarneming. Dit wordt in den land'
en tuinbouw nog maar al te veel gedaan.
Het vroege zaaien en de daarop volgende
koude zal echter Mj het schieten een groote
rol gespeeld hebben. i
Nu is het opmerkelijk dat anderen het
ras dat zooveel schieters zou geven,
roemden, omdat dit bij het vroege zaaien
veel sterker Was, waardoor juist van dez
soort ipractisch niets moest worden overge*
zaaid. Die vonden dit voordeel grooter
als de schade door wat schieters.
Niet Generaliseeren! Een goed ras wordt
niet zoo maar slecht, zóómin het omge*
keerde het geval is, al zou het door bijzon'
dere omstandigheden en Mj onvolledige
beoordeeling soms schijinen.
Maar genoeg. Iedere suikerbietenver'b'ouWer
zal, Mj de schieterverhalen, wel aanvoelen
uit welke hoek de wind waait.
Het bedoelde tijdschrift bevelen Wijl ten
zeerste Mj de bietenverbouwer aan. Het
is o'p aanvrage gratis te verkrijgen. Adres:
Koninkl. Beetwortelzaad'Cultuur Kuhn
Ca N.V. Afdeeling Publiciteit, Bloemen*,
'daal.
Muaek: „De PsalmeO".
BINNENLAND: Nederlandsche schepein, In
noodweer vergaan.
BUITENLAND: Groote oversiioontings'
ramp in Amerika. Kabinetscrisis in JapoUi
en ook in België, Moord te Parijls (2e|
Blaid).
INGEZONDEN STUKKEN: Peiiittesfrijld
over gezegidens! opi de propi.savonid van
VoIksoM'derwijis.
Diverse verslagen. Gefflengd' ein Plaatseljijt^
Nieu'w».