„EILANDEN^NIEUWS"
Het Vorstelijk Huwelijk
2e BLAD
ZATERDAG 9 JANUARI 1937 - No. 801
DRAISMA-vanVALKENBÜRG 'S-;
Chr. Weekblad op Ger. Grondslag voor de Zuid-Holl. en Zeeuwsche Eilanden.
Uitgave van de N.V. .Eilanden-nieuws' MiddtHiatnis. Tel 17, Giro 167930, Postbus 8
De historische dag
Zoo was dan Donderdag d-e heugelEjIke
en langverbeide dag aangebroken, dat onze
geliefde Prinses Juliana in den edit zou
worden verbonden met Prins Bernhard von
Li'ppe='Besterteld.
Was de vorige dag sombfer en triest van
de regen, dezen Huw'elijksdag, die een der
hoogtepunten zou vormen in het leven on*
zer Kroonprinses begon met stralenden zon*
neschijb.
In een kort resumé zullen wij een over*
zidht geven van de gebeurtenissen van den
dag ,die in geheel ons land en ver daarbui*
ten met zooveel spanning is tegemoet ge*
zien.
De groote drukte
in den Haag'begon, toen de eerste treinen
binnenliepen. Tienduizenden mensdien wa*
ren voor 10 uur reeds gearriveerd. Enkel
uit Rotterdam reed om- de zeven minuten
een trein met circa 500 menschen, ioodat
men wel kan nagaan wat een geweldige
mensdhenzee het sta'.ion in den Haag had
te verzwelgen. Daarbïj kwam nog dat
^uiztendeh militairen
moesten aangevoerd, die hun diensten bij
de iplecihtigheid hadden te bewijzen.
Reeds sinds diep in den nacHt zaten dui*
zenden „langs de touwen" voor een „graüs"
plekje, omhuld door dekens en voorzien
van uitpuilende tasschen, met allerlei pro*
viand. Kooplieden met kooltjes vuur. War*
me koffie, rijdende buffetten maken uit*
stekende zaken.
Men tracht zich wat te amuseeren, want
uren liggen nog voor de boeg eer het
treffende moment daar zal zSj'n. Men eet,
drinkt ,zingt, slaapt en zoo is men in af*
wachfing van het groote gebeuren.
Omi negen uur
zSjn de militairen meester van de straat.
Mild straalt de Oranje*zon over de wach*
tenden. Langzamerhand beginnen ook de
tribunes zich te vullen, ofschoon men voor
deze gereserveerde plaatsen niet zoo'n haast
behoeft te maken.
j Ont elf uur
had aan het Koninklijk paleis aan het
Noordeinde, het Huis van de Bruid, de
formatie van den stoet plaats.
De samenstelling van den Bruidsstoet.
-öe-sameiist-eMiBg ^an den 4wuidsstoet was
als volgt: Voorop een afdeeling bereden
marechaussee, dan een afdeeling van het
korps rijdende artillerie en daarna een com»
mando cavelerie met standaard en muziek*
corps. Hierachter volgden de 3 wagens der
Bruidsmeisjes en jonkers, met aan weers*
zijden van iedere wagen een lakei. Vervoli»
gens acht officieren der huzaren, de postil*
lons en dan het hoofdmoment uit den
stoet: Het Bruidspaar in de gouden koets.
Bij de voorwielen van de gouden koets
reden aan weersrijüen twee officieren der
huzaren, en bij de aöhterwielen, aan de
eene kant de ritmeester, commandant escor*
'teerend eskadron en aan de andere kant de
kolonel*commandant 2e reg. huzaren. Tusa
schen de gouden koets en de direct daarop
volgende Glazen Koets reden acht offi*
eieren der huzaren. In de glazen koe|ts
was gezeten H.M. de Koningin en de moe*
der van den Prins, Prinses Bernhard von
Lippe*Biesterfeld. De glazen koets werd be*
halve de lakeien geëscorteerd door de Gou*
verneur der ResideAtie, de Chef en officie*
ren van het militaire huijs. In de zes opi*
volgende gala koetsen waren gezeten Hertog
Adolf Fredrich van Mecklenburg (en Prins
Ernst Aschwin von Lippe*B,iesterfeld (broe*
der van den Prins); Hertogin Adolf Erie*
drich van Mecklenburg en Prins Julius zur
Lippe; Prinses Julius von Lippe en Graaf
Rabe Oeynhausen Sierstoff; Jkvr. L. P.
van de Poll (dame du Palais) en Jhr. Bee*
laarts van Blokland; Mevr. Beelaarts van
Blokland en Prof. dr. J. Huizinga (die
als getuige zou optreden inplaats van de
Prins van Wied) welke verhinderd was);
Gravin van Oeynhausen en kolonel van
Pautschulidzeu.
De stoet werd gesloten door een com*
mando cavalerie, een detachement beredeii
artillerie, en een detachement bereden poli*
tietioepen.
Het is onnoodig te ïeggen, dat het Vor*
btelijke Bruidspaar een
stormachtige Ovatie
had jn ontvangst te nemen, overal waar de
Koninklijke stoet langs de tienduizenden
trok. Ieder die er geweest is, en zelfs die
aan de radio geluisterd hebben, zullen
daarvan een onvergetelïjken indruk hebben
opgedaan.
Het bruidstoilet
van de K^ooniwinises
is van Ivoire Satin peplum', smaakvol ge*
drapeerd als een GrieksCh gewaad. De sluier
is in tule geborduurd met zilveren rozen,
die de emblemen van Lippe*Biesterfeld vor*
men. De bruidskrans is van oranje^bloeseim
gegarneerd met vijf echte bttUanten roz:en
en de ceintuur gegarneerd met natuiel*orartje
bloesems, afkomsüg van bloeiende oranje*
böomen van het Loo en gedeeltelïjlc ge*
zonden door eenige Nederlanders uit Italië.
De manteau de cour, waarvan de sleep
viji meter lang is Wordt opgehouden door
4 kinderen in het wit gekleed.
De japoAnen van de
itwiaalf bruidsmeisjes
waarvan het model hetzelfde idee aan*
geeft als de Bruidsjapon, zlijin biji twee
gelijk in fijti zijden crêpe in lila, bleu,
groen, geel, oranje, en rose vervaardigd.
HierbSj is aan de kleuren van den regen*
boog gedacht, die door deze kleuren Wordt
gesymboliseerd.
Op het Stadhuis.
De ontvangst öp het bordes van het stad*
huis had plaats door den Iocö*b'urgemeester,
Prof. Ir. C. L. v. d. Bilt, die het Jot^ge
Paar geleidde naar de vestibule waar Bur*
gemeester de Monchy Bruid en Bruidegom
ontving.
Wij zullen onze lezers om plaatswille een
beschrijving onthouden van het interieur
van het Stadhuis, alleen dient vermeld, dat
kan het U zeggen. Maar vast staat, dkf de
band, die gij heden gelegd hebt, sterk zal
maken in de smart, omdat gij elkanders
troost zult hebben, U de vreugde dubbel zal
doen genieten, nu gij immers bet geluk van
den ander als eigen geluk zult ervaren.
Naar menschelijke berekening zal u, Ko*
ninklijke Hoogheid prinses Juliana, eenmaal
moge het tijdstip nog 'heel verre zijn
de kroon der Nederlanden te dragen worden
gegeven. Op de hooge en daardoor nood*
wendig eenzame post, die gij dan zult inne*
men zal het voor U een heerlijkheid zijn
naast U een man te hebben, aan wien gij al
uw zorgen en moeiUjkheden zult kunnen
toevertrouwen, een man, die U kent en be*
grijpt, voor wien gij uw hart kunt uitstor*
ten en aie als geen ander deelen zal in uw
blijdschap en voldoening, wanneer de uit*
komst de juistheid van moeilijke beslissin*
gen aantoont. Dan zal voor u beiden het
eenvoudige woord uit het Burgerlijk Wet*
boek, waarvan gij zooeven de naleving heW
belooi;d- „De echtgenooten zijn elkander
wederkeerig getrouwheid, hulp en bijstand
verschuldigd," .eerst redht een hooge be*
teekenis verkrijgen en zal het u, prins Bern*
hard, een genot kunnen zijïi om uw edhtge*
noote in zoo menig opzicht die bijstand te
verkenen, die haar de vervulling van haar
hooge taak lichter zal maken.
Öp dit oogenblik lacht echter gelukkig
Aldus hebt gij beiden, aan ons volfc de
hand gereikc en het heeft die met graagte
gegrepen.
Na hetgeen gij beiden reeds deedt behoef
ik u niet te vragen: trekt dife hand nieit
terug. Komende van de plaats, waarop gij
staat, kan een enkel woord, een enkele daad
van U zoo vaak tot zegen zijb. Een woord
van bemoediging door u gesproken, uw
blik waaruit deelneming spreekt, geven
kracht in droefenis, uw waardeerend woord
wordt door hem, Wien het gold, zijta leven
lang niet vergeten.
Zoo mede te leven met ons volk, het
kost gij hebt het reeds ervaren groo*
te inspanning en zelfverloochening, maar
duizendvoudig vindt gij' die beloond in de
liefde en de aanhankelijkheid van dankbaar
Nederland, dat in deze dagen tallooze beden
omhoog zendt voor u beider geluk.
Neemt gij' U voor in het leven, dat gij
thans samen beghinen gaat, allereerst elkan*
der te dienen in trouwe toewijding, aan
uwe moeders uwe kinderBjke liefde te blij'*
ven schenken en om u heen, in het volk
te midden waarvan 0ij leeft, de zegen te
verspreiden van uw medeleven en uwe be*
langstelling, dan zult gij stellig de daad, die
giji heden hebt verricht, als de beste, de
mooiste van uw leven blijven beschouwen.
iiiiiiiiininiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiHiiniiiiifliiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiin
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiii»^
op uitdrukkelijke wensch van H.K.H. Prin*
ses Juliana de burgerlijke plechtigheid niet
in het Paleis, maar op het Stadhuis, als alle
gewone huwelijken, zou worden voltrokken.
Toen allen in de trouwkamer hun zetels
hadden ingenomen, voldeed de Burgemees*
ter als ambtenaar van den Burgerlijfcen
Stand aan de formaliteiten bij de wet voor*
geschreven en hield daarna de volgende
redevoering.
Rede van dpn. burgemeester
Koninklijke Hoogheden, het is mij een
buitengewoon voorrecht de eerste 'te mogen
zijn, die u oprecht gelukwensoht met uw
besluit, dat ik zooeven in naam der wet
mocht bekrachtigen.
Majesteit, het zij mij vergund, ook Uwe
•Majesteit mijn eerbiedige gelukwensch aan
te bieden, nu Zij het geluk mag smaken,
met haar volle instemming haar eenig kind
verbonden te zien aan den man, naar wien
de keuze van haar hart uitging.
In het Duitsdh wenschte de burgemees*
ter vervolgens de moeder en den broeder
van Prins Bernhard geluk, om zich rich*
tende tot de jonge echtgenoten, voort te
gaan: Het is wel het grootste geluk, dat
ons menschen besdhoren kan zijn, wanneer
een man en een vrouw elkander in oprecht*
heid verklaard hebben, dat het hun liefste
wensch is om voortaan samen hun leven
te leiden, schouder aan schouder te staan
omi samen te dragen wat ieder aan zorgen en
verdriet te torsen krijgt, maar ook om de
vreugde en de heerlijkheid van het leven
tezamen te genieten.
Elk van U heett het geluk gekend van
een zonnige jeugd, omringd als gijwaart
door de liefde van die u het naaste ston*
den.
Wat de toekomst u brengen zal, niemand
nog een blijde, zorgelooze toekomst u bei*
den tegen. Hartelijk verheugen zidh uwe
moeders en uw broeder in uw jong geluk
en het zal u goed gedaan hebben te zien,
hoe het Nederlandsche volk, dat u, Prin*
ses, van uw geboorte af op de handen heeft
gedragen, in deze maanden met u heeft me*
degeleefd, gelijk het in deze uren bij hon*
derdduizenden op en langs de straten van
deze stad, bij' millioenen aan de radio*toe*
stellen over vier werelddeelen verspreid, u
zoo nabij tracht te iijn als slechts mogelijk
Gij! hebt het zij mij vergund dit te
zeggen die groote aanhankelijkheid ver*
diend. Zoo jong gij nog zijlt, hebt gij' todh
reeds jaren geleden uw persoon ingezet
tot leeniging van nood. Gij! hebt in crisis*
tijd de stoot gegeven tot de oprichting
van een ins;telling, die licht braöht in de
duisternis, welke in vele gezinnen heerschte!
en gij z!ijt die instelling door uw bijha da*
getijksche atbeid blijven steunen. En toen
gij werd aangezocht om de opperste leiding
op u te nemen van de omvangrijke arbeid
van het Nederlandsdhe Roode Kruis, waart
gij' ook daartoe aanstonds bereid.
Dat gij', prins Bernhard, thans onze Prins
der Nederlanden, u onmiddellijk gezet hebt
aan de bestudeering van ons economisch
leven door bezoeken aan belangrijke een*
tra in alle deelen van ons land, door uw
arbeid ook aan de instelli|ng, die het gees*
'teskind was, van den eersten koning, het
heeft groote waardeering gewekt bij' de Ne*
derlanders, wier hart u reeds geopend was,
omdat gij' hun geliefde Prinses deed stralen
van geluk, die Nederlanders, wier taal gij
al dadelijk zoo goed bleek te b'eheerschen,
wier aard zich tot uw eenvoud aange*
trokken gevoelde.
De tiuwiell^lbkacte
werd daarna door den assisteerenden ambte*
naar, de heer Wesseling, referendaris ter
seciretarie voorgelezen. Deze acte Werd vol*
gens wettelijk voorschrift in tweevoud op*
gemaakt en allereerst geteekend door Bruid
en Bruidegom, de Koninklijke Moeders, de
getuigen en tenslotte door den Burgemeesteir.
Hei trouwtoekje
werd den Bruidegom overhandigd met een
afsdhrift, de Z.g. Kerkbrief, om in de
kerk aan Prof. Obbink ter hand te wor*
den gesteld.
Geruimen tSjd hebben de Vorstelijke per*
sonen en de Hooge Gasten op het stadhuis
vertoeïd, waarna de Prins en de Prinses,
voor de we't Tihans man en vrouw, naar
buiten treden. Nu is de luCht vol van
gejubel er sdhijiit schier geen einde aan
te komen.
Even staan Zij stil, nog ernstig en strak
kijken Zij, men kan het hun aanzien, dat
de pledhtigheid hen ontroerd heeft.
De Prins, thans ZSjne Koninklijke Hoog*
heid Prins der "Nederlanden, begeleidt Zïjb
Bruid voor de tweede maal naar de Gouden
Koets.
Naar de Kerk.
De route van het stadhuis naar de Kerk
is niet ver, maar het is wel de plechtigste
van den geheelen bruidsstoet.
Voor de kerk staat een eerewadht van de
Koninklijke Marine, bestaande uit een sed*
tie mariniers en matrozen met het vaandel.
Het Wilhelmus weerklinkt, het Bruidspaar
schrijdt binnen.
De groote Kerk was reeds geheel gevuld,
alle Hooge Gasten hadden hun plaatsen in*
genomen. Het orgel s'peélt, men ziet een
rSjkldom van kleuren: btuidsmeisjes en>'jon*
kers komen de Kerk binnen en eindelijk' is
daar het Vorstelijk Paar.
Als allen gezeten zïjh sipreekt
Prof. Obbink
het votum uit en de gemeente zingt: „Dankt,
dankt nu allen God."
Daarna gaat de Hofprediker in gebed
voor en houdt zijn toespraak.
De trouwtekst woifdi genotnlen uit
Ps. 32:8: „Mijb oog zial oip U
zSjii."
Ontroerend was het moment dat daarna
volgde, als de oude grijze Hofprediker
Ds. Welter, de HuwelSjiksinzegening Voltrok.
DE INZEGENING.
DsWelter, de oud*hofpredik'er, stond
op en nam zijn plaats achter de catheder in.
Hij sprak als volgt:
„Moge ik u thans eerbiedig verzoeken,
op te staan van uw plaatsen, elkander de
rechterfiand te reiken,' u ten volle te door*
dringen van de heiligheid en heerlijkheid
van dit oogenblik en zoo staande, als voor
Gods aangezicht, God, die u ziet en hoort,
te antwoorden op de vragen, die ik u thans
van ZSjnentwege ga voorleggen.
Bernhard Lec>pold Frederik Everhard
Julius Coert Karel Godfried Pieter
van Lippe*Eiesterfeld, bekent gij! voor
God en allen die hier zijta vergaderd,
dat giijl genomen hebt en neemt tot uw
wettige vrouw haar, wier hand in de
uwe rust, haar nimmer te zullen ver*
laten, haar lief te hebben en te eeren
gelijk een getrouwe en godvreezende
man zijn wettige vrouw schuldig is,
dat gij, heiliglijk met haar leven wilt
naar uitwijzen van het heilig Evange*
lie?
Wat is daarop uw antwoord?
Nadat Prins Bernhard deze vragen beves*
tigend had beantwoord, richtte Ds. Welter
zich tot Prinses Juliana en stelde haar de
vragen in gelijken zin.
Ook Prinses Juliana antwoordde beves*
tigend.
De grijze 'predikant strekte toen zSjn han*
den zegenend naar het jonge paar uit en
sprak
„Mag ik u thans verzoeken, "samen neder
te knielen tot het ontvangen van den zegen
des Heeren?"
Prins Bernhard en Prinses Juliana kniel*
den op het kussen neer, waarop Ds. Welter
hun als volgt toes'prak:
„De Vader der barmhartigheid die u tot
dezen heiligen staat des huwelijks geroepen
heeft, verbinde u met rechte liefde en
trouw en geve u Ziijhen zegen.
Ja, de Heer zegene u en behoede u. De
Heer'doe Zijn aangezicht over u lichten en
zijl u genadig. De Heer verheffe Ziijb aange*
zidht over u en geve u vrede. Amen."
Ds. Welter verzocht het paar zïj'n plaatsen
weder in te nemen: „Mag ik u thans ver#
zoeken als Koninklijk echtpaar uw 'plaatsen
weder in te nemen?"
Thai^ trad 'Prof, Obbink wederom
naar voren tot het verrichten van de cere*
monie van het verwisselen der ringen.
Plechtig klonk zSjin stem:
„Deze ringen mogen voor u het symbool
z5jn van de onkreukbare en onverbrekelijke
trouw, die gij elkander hebt toegezegd."
Onmiddellijk hierop zette het orgel de
zegenbede in, welke staande door allen
werd medegezongen:
U zeegne God,
Hij stelle u tot een zegen.
Gezegend ziji uw hoofd, uw hart,
uw Wegen,
Uw aardisch, uw eeuwig lot.
O God, verhoor
en scihenk ons deze bede:
Tooii hun Uw gunst, doordring
hen van Uw vrede,
Licht met Uw licht hen voor.
DE TROUWBIJBEL.
Nadat de laatste orgeltonen verklonken
waren, heeft Prof. Obbink, aan Prins
Bernhard een Bijbel uitgereikt, het ge*
schenk ,dat elke man ontvangt bij de ker*
kelijke inzegening zijins huwelijks.
De aangeboden Bijbel is in quarto for*
maat, gebonden in Zwart leder.
Prof. Obbink zeidê daarbij ongeveer het
Volgende
„Gij hebt reeds vele geschenken ont*
vangen. Geen van deze 'overtreft in in*
serlijke waarde het gesdhenk, dat ik u
aan'bied namens den kerkeraaa der Nei»
derduitsdh*Hervormde gemeente van 's
Gravenhagj: een huweHjIabijbel. De
kerkeraad biedt u dezen bijbel aan in het
vertrouwen, dat Mj voor u zal zij'n een
lamp voor uw voet en een üchf op' uw
paid. Dat gij veel 'daarin zult lezen en
er kracht uit putten."
Daarna ging de predikant voor in dank*
gebed.
De slotzang: „Halleluja, eeuwig dank en
eere,' werd nog door de gemeente gezon*
gen, gevolgd door het uits'preken van de
^genbede.'
Tot slot Zong het koor Psalm' 138, den
lof psalm van J. P. Sweelincfc.
Z.O.Z.
^l^ACHT VAN SMAAK - PRUS 70 Ct