jf'l CnDWEEKEMADÖpGED.GD0nD51A6 voÖRDEZUID-HOUËnZCEUWSCHE EHAMDEn liiPfi EERSTE BLAD STICHTELIJKE OVERDENKING 9c Jaargang ZATERDAG 9 JANUARI 1937 No. 802 N.V. Uitgeversmaatschappij «Eilanden-nieuws** Dit nummer bestaat uit 2 bladen Uit het Kijkvenster -------- "O^ De beste KAPOK is de goedkoopste!! J. Kosten Zn. WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN" - 18e JAARGANG Een gebed des verdrukten. Veili^oor Griep en Keelpijn m. Msm"l W 1 Oude ToDge Voornaamste inhoud Advertentie-prijs 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Oienst- aanvragen en -aanbiedingen van 1—6 regels 80 et.; Boek-aan- kondiging 10 c«nt per regel Contracten belangrijk lager UITGAVE VAN Gevestigd te Middelharnis - Prins HendriXstr. 122 C. Giro 167930 Postbox 8 Tel. 17 Abonnements-prljB 85 cent per 3 maandtn bij vooruitbetaling. Verschijnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderlijke nummers 5 cent. Buitenland 8 gulden per jaar Een gebed des verdrukten, als hij over^ stelpt is, en zijne klacht uitstort voor het aangezicht des Heeren. (Ps. 102 1.) Het is de nederbuigende liefde Gods dat Hij in Zijne oneindige barmhartigheid Zijn volk van onderscheidene middekr voorzien heeft tot vertroosting van hunne harten en tot onderridhting van hun ver= stand. En onder al die middelen neme w^el het onderzoek der Heilige Schrift eene voorname plaats in, als zijnde de uitdruk»^ king van Qods wril en welbehagen. Hoe ernstig is de vermaning van Christus; „Onderzoekt de Schriften, want gij' meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getu'gen." Hoe was het Davids lust en begeerte, waar hij betuigt: Ik zal, o God, bepeinzen Uwe wet, In 't onderzoek van Uw bevelen waken; Terwijl mijn ziel op Uwe paden let. In Uw gehoon zal zich mijn geest vermaken. En, daar ik hulp verwacht ,op mijn gebied, Uw heilig Woord vergeten,, noch - verzaken. En is dit n-et de begeerte van alle ware geloöVigen? Belevend wat zij belijden en belijdend wat zij beleven, kennen zij zich gebonden aan Gods Waarheid, willen niet wijs zijn boven dat Woord, maar speuren het na als verborgen schatten, om den weg der zaligheid daaruit recht te mogen leeren kennen, zooals die is in Christus Jezus en door het geloof in Hem, en alzoo in waarheid ter zaligheid in Hem te ge" looven. Dat het toch niet onze bedoeling zij, om met dit onderzoek als zoodanig een ver* diensteÜjk werk te verrichten en ons daar== door Godc aangenaam te maken. Hoe dikwijls wordt de Schrift gelezen, alsof het genoeg ware, dat men slechts leest en in het gedane werk berust. Ach, zulk een werk mishaagt den Heere. Velen onderzoeken de Heilige Schrift met het doel, om haren inhoud te beoor* deelen naar de uitspraken van hunne door de zonde bedorven rede en verduislterd verstand. Maar dat zal immer zijn tot droeve schade en verderf onzer ziel. Weer anderen speuren de Goddelijke Waarheid na, om hun wetenschap te ver* meerderen en hiin weeitlust en nieuwsgies' righeid te bevredigen. Ach, hoe velen zijn in dezen strik gevallen en jammerlijk om* gekomen. De godzalige Hellenbroek leert het ons zoo eenvoud;g, hoe het Schrift*onderzoek be* hoore te geschieden, namelijk in des Heeren vreeze met een biddeind hart om wijs gemaakt te worden tot de zaligheid. Maar inzonderheid zijn de Psalmen in de HeiUgè Schrift verVat, een gezegend handboek voor Gods volk. Neen, niet ten onrechte heeft LutTier gezegd: in de Psalmen ziet men de heiligen in 'het hart.'' Hoe getuigen ze van het Benig, eeuwig en oneindig Goddelijk Wezen en van de Drieheid der Personen. Hoe wordt de heerlijkheid van Christus bezongen i.n Zijne Goddelijke en menschelijke natuur, Zijn lijden en sterven. Zijne opstanding en hemelvaart en zitten aan Gods rechter* hand. En zullen we dan nog spreken van de wonderwerken Gods, Zijne wonderwero ken in de diepte ter verlossing Zijher kin.* deren en straffe der goddeloozen, van de menigvuldige klaagzangen Sions, alsook van hunne lofzangen, van hunne gebeden en dankzeggingen en zoovele wederwaar* digheden en zielsnooden, waarmede de 'hei* ligen van ons vervuld en beladen zijn geweest en hunne uitreddingen en verlossingen? Waarlijk, de Psalmen zijn niet anders dan eene geestelijke apotheek, geliefd en bemind door de oprechten van hart. Daaronder behoort ook Psalm 102. Het is geen blijde lofzang, maar een gebed des verdrukten en wel, als hij overstelpt is en zijne klacht uitstort voor het aange* zicht des Heeren. Het moge aan het op* pervlakkigc en wufte christendom niet behagen, het is Gods volk vertroostend en dierbaar. Wie van Gods bestreden volk is er niet wel eens door opgebeurd Hoe legt de dichter de meest verborgen roer* selen zijns harten open. Hoe klage hij zijnen hangen nood aan God. Hoe roept hij uit de diepte. Hoe mag zijne benauwde ziele opklimmen tot den Heere en in het einde zich in den God zijns 'hteiJs ver* lustigen. We willen trachten dezen Psalm, dit gé'bed des verdrukten in eenvoudigheid na te speuren. Het is een gebed, een geb'ed des ver* drukten. En zeker het gebed is onmisbaar. Het is het leven des harten'. Is het n|iet de eerste vrucht van 'het werk Gods in de ziel? Waar Hij het goede werk begint, daar wordt een zondaar een bidder aan den troon der genade. Dan wordt Ma* nasse's keiker een bidvertrek. Des moor* denaars kruis wordt dan een bidstoel. Dan heet 'hét van Paulus: „zie, hij bidt." Nooit wordt er meer uit de diepte geroepen als dan. Door de overtuigende werking des Heiligen Geestes zijn 'ze gevoelig gemaakt, kennen zich verstoken van alle wezenlijk goed en zien zich blootgesteld aan toom en schande, tenzij genade tussdh'enbeide kome. Daarom, is het gebed de vrucht des Geesites. Het is de opheffing der ziel tot God. Het is eene nederige en hartelijkd alleenspraak der ziele met den Heeret om Hem. al haar nooden en behoeften bekend te maken, als een arme, die smeekingen -spreekt. De zoodanigen schamen zich niet te bedelen aan den troon der genade. Daarom, is het gebed de ademtocht der ziel, het is de kracht des harten. Zonder hetzelve kan Gods volk niet leven. De oprechten van hart stellen er nfet hoogste belang in en zien er het grootste profijt in, dat ze in de gemeenschap des Heeren en in de genieting van Zijn heil mogen deelen. En nu kan die gemeenschap met God niet worden gesmaakt, dan door het gebed. Zoo was het ook met den dich* ter. Zijne ziele was onder druk gebogen waaruit hij zichzelf niet verlossen kon. Geen schepselenhulp kon baten. Hij kent maar eenen weg in en onder al zijn druk. Zijn toevlucht is tot God, dat die Zich bij vernieuwing mocht openbaren in za* lige gunst. O hoe menige diepe zucht wordt door hem geslaakt, hoeveel stil ge* kerm, hoe menige uitziende begeerte en hijgend verlangen, feoeveel bitter geschrei en ootmoedige belijdenis te midden van zijne verdrukking en overstelping zijns harten tot dien God, Die het gebed Zijns volks hoort, Die door het gebed Zijns volks niet heen kan, maar Die de Psalmen geeft in den nacht. O diepe nederdaling des Almachtlgen, dat Hij er van den huize Jacobs om ge* beden wil zijn, opdat Hij het 'hun doe. De Heere hoort zoo gaarne de stem Zijner kinderen, luistert gaarne naar het zuchten Zijner gevangenen. Dat zij voor Hem hun hart uitstorten en Hem. al 'hunne nooden vertellen. Al weet Hij, wat Zijh volk van noode heeft en behoeft, voordat zij' hunf nen mond on'tsluiten en hun hart tot Hem opheffen, Hij wil er zoo tereCht om ge* vraagd worden, opdat Zijne kinderen hun* ne armoede en hunne afhankelijkheid recht zouden betoonen en 'hunne Kehoef* ten, recht grondig kennende, voor Zijn aangezicht zouden nederleggen. En wat is het bij dit alles nog een wel* daad, dat het gebed niet gelegen is in veelheid van woorden, noch in schoon* heid van taal, alhoewel de Heere waardig is, om. tegenover Zijne hooge Majesteit met eerbied en diep ontzag te naderen. Hij hoort het zuchten Zijner gevangenen om los te maken de kinderen des doods. Dé vrome koning Hiskia kirde als een duif en piepte als een zwaluw, maar het werd door den Heere niet veracht noch ver^ smaad. En hoeveel dierbare toezeggingen 'heeft de Heere aan het gebed Zijns volks ver* bonden, hoevele krachtige verhooringen op het gebed Zijns volks geschonken. Dan is het Davids roem in' Psalm 34„deze ellendige riep en de Heere hoorde en Hij' verloste hem uit alle zijne benauwdhe* 'den." En de dichter ian onzen Psalm? Hoe drukt hij zijne blijde hope en verwach* ting straks uit,^ ten bewijze, dat hijl is op* gebeurd uit zijne overstelpende benauwd* heid. Waarlijk, de Heere begeeft de 'hoop Zijner ellendigen niet. Sene bedroefde en verdrukte Hanna moge klagen: „ik ben een vrouw, bezwaard van geest; ik heb miijne zieie uitgegoten voor het aangezicht 'des Heeren. Ik heb totnu toe gesproken uit de veelheid van mijne gedachten en van mijn verdriet." Met welk een blijd* schap mocht zij wederk<éeren. En de uit haar druk opgerichte kei'k zingt uit troost* rijke ervaring Gij', die God zoekt in al uw zlelsverdriet, Houdt aan, grijpt moed, uw hart zal vToolijk leven, Nooddruftigen veracht Zijn goedheid niet. Nooii zal Hij 'Zijn gevangenen begeven. Van hoe hoog aanbelang is dan het ge* bed. Het is het pit en nieTg van den rede* lijken gtdsdienst. Hierin heeft Gods volk altijd zijn kracht gevonien ten dage van verdrukking en benauwdheid. Het mocht nog on^ kracht zijn in deze dagen van be* roering, van smaad en hoon. De Heere zij onze toevlucht en sterkte; Hij is krach* tigKjk bevonden eene hulpe in benauwd* heden. Laat de vijand;vsnialen. Iaat de macht der duisternis woelen, dit gouden kleinood kan hij nooit aan Gods verdrukte erfdeel ontnemen. O, wat mag dat opbeu* ren ten dage van moedeloosheid; wat mag dat Sicrkte geven ten dage van verdruk* king en nood, als alles ons schijnft te ont* vallen en alles ons tegen schijnt te zijn, dan te m<ogen ervaren, dat daar een God in den hemel is, die de klaCh't van zijn,. verdrukten hoort, die Zijne ellendigen niet zal begeven noch verl'aiten, maar uithel* pen zal uit hunne angsten. Het is het ge* durige loflied der verdrukte kerk in Psalm 107: „.doch roepende tot den Heere in de benauwdheid, die zij hadden, ver* losjte Hij ze uit al hunne angsten." Laat hen voor den Heere Zijne goedeiltiereta* heid loven en Zijne wonderwerken voor de kinderen der menschen. Het modht Gods verdrukte erfdeel gegeven worden den Heere te zoeken met eene aanklevende gesitalte der ziel. Op het gebed, o volk', loopt toch het leven voor al Gods kinderen uit, opdat de Heere, uit Zijne 'eeuwige ont* fermingen over Zijn volk, door dezen van Hem gegeven weg al onze nooden vervulle, alles wat we tot het leven efn de gieluk*) zaligheid van noode 'hebb'en. -. Ds. B. Verv oesiing van het huwelijk. Het booze zaad door zoovele moderne nieuwlichters gestrooid, ontkiemt, ontkiemt welig. De droeve vruchten wassen op. Schrikbarend zelfs. Schreef niet de socialistische Dr. Wibaut in samenwerking met zïjb vrouw een god* deloos boek „Wordend huweffijk." Een boek met een ontzettende moraal, met ,een lagere dan dierlijke opvatting over huwelijk en huwelijkstrouw. Eigenlijk een propagandaschrift voor too* melooze hoere/ij, dat dan werd voorgesteld als het ideale huwelijk, als het huwelijk van de toekomst. Indertijd hebben we aan dat goddelooze boek een serie artikelen- gewijd onder het opschrift „Niet wordend, maar verworden." De vruchten worden nu al ge'plukt. Dat blijkt uit een schr'ijven van een ambtenaar in „de Telegraaf." We geven hier het voornaamste van de inhoud. Op 24 September 1936 werd te Amster* 'dam het vijfhonderdste gevalVan echt* scheiding ingeschreven te Amsterdam'. Dat is gemiddeld ongeveer 14 ecihtschei» dingen per week. Het aantal huwelijken bedroeg over het jaar 1936 tot op 24 September 4189, dus op de 8 huwelijken vindt één edhtscheidin? plaats. Voor vijftig jaar, over geheel 1886 vonden 90 echtsdheidingen plaats en op 24 Septem* ber 1911, dus 25 jaar geleden vond op dien datum het 185e geval van echtscheiding plaats. Waf een toeneming. Wat een voortvretend kwaad dat ons volksleven bedreigt. Wat een schromelijk verlaten van de in* zettingen Gods.- 't Zijn/V reesêlijke cijfers. De antisept'!fëdhe tandpasta Ivorol zuivert den mond van bacteriën en vermindert besmettings gevaar in tijden van griep en verkoudheden Landverhuizing Brood alleen ,'s niet voldoeiiide Scheiden doet lijden De manufacturenman De drie vrienden en het stuk s,pek. Nauweüjks is de eerste ^HWes jaars voor* bijgegaan of 'het norraSie lÈven herneemt zijn loo'p Onzen arbeid vinden wij' weer terug waar wij hen^ o'p Oudejaarsdag Üe* ten, in huis zoowel'^ls op 'het erf, in iden winkel zoowel als 'op het kantoor. Na den korien sülstand b'iji de jaarswisseling komen al de groote en kleine zorgen weer voor ons staan en gevoelen w^ij weer de roeping om te doen wat o'p onze hand gezet is. Er is geen sprake van, dat de Waarnemer hier de duizenden over het hoofd zou zien, die juist zoo gelukkig zouden z'ijn als zij maar werk, veel werk hadden, maar die dat nu precies missen. Zij', die in dat geval verkeeren, verdienen zeer zeker onze aan*! dacht en ons medelijden. Tijden van groo* teAneeffiaM heeft ons volk meermalen ge* *nB ^esf^cht zou er ons van kunnen 'Wij;5i?ten hoe b.v. in 1846, twaalf jaar na de „s'Öheiding," ds. van Raalte, die de zlijde der afgescheidenen gekozen had, met een schaar van drca 50 zielen naar Amerika vertrok, moe van de vervolgingen om des geloots Wil, afgemat door de borgen voor het tijdelijk bestaan. Vele ontberingen heelt dat volkje toen geleden; de reis alleen reeds was een groote beproeving. En elke keer als groote werkloosheid ons volk teis* tert, komt de vraag op: als de wereld zoo groot is zouden wfij dan maar werkloos in ons kleine Nederland MijVen? Dan zijn er steeds van de moedigsten onder ons die huis en tamilie verlaten om in een ander land of werelddeel hun brood te zoeken. Alleen maar, het is zoo, eenvoudig niet,, dat emigrceren, dat landverhuizen. Geen 'der volken buiten ons land is gesteld op toeloop van vreemde arbeidskrachten, meest nog minvermogend. Met de uiterste inspan* ning is toch vaak het reisgeld Mjeengegaard, maar, als de 'proef niet slaagt, is er geen geld om het verlaten vaderland weer o'p te zoe* ken en dan is het nieuwe vaderland w'eer eenige onvermogende burgers rijker. Van* daar dat er in de andere landen strenge bte'palingen bestaan, die waarb'org moeten zSjta, dat de nieuwgekomenen zich finan* lieei eenigen t'ij'd zullen kunnen bedruipen. De zucht om eigen verdiend brood te eten, is te loven. En toch, ge kunt dat heenreizen naar Amerika en Afrika maar niet ahlijd toejuichen. De liChtzlijde van de pogingen weet de vertrekkende landgenoot u wel voor te stellen, en hij hoopt, dat hij slagen zal,' maar of er ginds ook voedsel Voor 'de ziel' te vinden is, dat is een vraag die maar al te veel op den achtergrond gedrongen werd. Zelfs uit Amerika, waar zoovelen onzer stamgenooten wonen, hóórt ge weinig verheffende klanken. De zuivere prediking des Woords is er schaarsdh en moeilijk bij te wonen. De geest van den tijd oefent geweldigen invloed uit op het jonge gesladht, dat van het kerkelijk leven van vader en moeder in Holland weinig meer weet. Ook heersChen er gansch andere zeden en geb'ruiken dan hier. En als men eenmaal ginds is en er komt dan verlangen op naar Holland, naar de samenkomsten der gemeente en den omgang met hen, die men hier kent en wier vriendschap ons vaak tot verkwikking is geweest, ja, dan ziet men pas in, wat wij in ons Nederland aCh* terlieten. Over Z.*Afrika staan ons gegevens ten dienste inzake de kansen op werk, maar ten aanzien van dat andere, dat ik hiervoor aanhaalde, daar weten Wij nog maar weinig van. Bij brood alleen kan de mensch niet leven, zegt het Woord, maar ja, door zor»" gen overmeesterd, vergeten wlij dat zoo gauw. En eenmaal in den vreemde beland, zoudt ge tot uzelven komen en, zonder nu den Heere aan een bepaalde plaats te ^ivillen binden, zoudt ge toch de onderlinge büjeenkomsten gaan missen. En wie dat nu niet zoo hoog aanslaat, welnu, met dien is het niet zoo gunstig gesteld. In het eerste halfjaar van 1936 is de w^ m stroom emigranten naar Zuid*Afrika het grootst geweest. Voor eerste klas vakmen* schen, voornamelijk timmerlieden, metsc laars ,stucadoors, tegelzetters en meubel* makers is er werk te vinden. Ook voor electriciens, stoffeerders en automonteurs is er nog goede kans. Johannesburg betaalt goede loonen, maar raakt langzamerhand verzadigd van arbeiders. Buiten Johannes* burg is nog wel vraag, maar daar betaalt men ists minder, zoodat velen daar weinig voor voelen, ofsdhoon dat niet van veel verstand getuigt. Voor onderwijzers, kan* toorpersoneel enz. zijn er maar geringe kansen op eniplooi. Men raadt sterk aan niet naar Z.*Afrika te gaan alvorens over* leg te plegen met de Stichting Landverhui* zing, Bezuidenhoutsöhewieg 97 te 's<*Graven* hage. Aangezien voor overtociht en contant geld Hj aankomst nog al een sommetje noo* dig is, moeten velen van verhuizing naar Z.*Afrika afzien. Een 1500 tal personen is echter reeds derWaarts vertrokken en schiijbt zich er te kunnen handhaven. Niet*vak* menschen kwamen infussChen alweer terug. Velen 'konden reeds zooveel oversiparen om ook vrouw en kinderen te laten over* komen. Ook van dit landverhuizen geldt: Bezint eer gij begint. Wat het voorts be* teekent vrijwel voorgoed land en volk en faiTiilie te verlaten, weet hij het btst die het gedaan heeft; het valt niet mee! Scheiden doet lijden. De manufacturenman bracht zijn dominé, die naar 'Amerika ver* trok, op de boot. Hij, de man van de elk'' waar, was Hijfeonderliijk aan den knecht des Heeren verbonden, oiridat diens dienst gebruikt was om hem uit de duisternis te brengen tot Gods wonderbaar licht. Zij praten nog wat en ziij weenen nog wat. Daar gaat het sein van vertrek; wie niet medegaat moet van boord! Dat is den manufacturen* baas te machtig, hïji gr!ij;pt den dominé om ^.et middel en weigert hem los te laten, lot hij door anderen met zacht geweld wordt weggeleid. Ik zeg er geen kwaad van .Mijn taak is trouwens alleen het ge* beurde naar waarheid weer te geven; de lezer mag het verder bepeinzen. In Amerika moet ge soms uren ilijden om iemand te vinden die eensgeestes met u is. Hier in Holland behoeft het niet. De Ame* rikaan is zakelijk, de Hollander neigt, naar men zegt, meer tot bespiegelingen. Welnu, met hun viertjes aten ^ij; op de groote scheepswerf steeds hun brood op, onder een sdhuin gezette ijteren sdheepSplaat. Op die plaat schreef een sipotvogel met krijt: „Gereformeerde Gemeente onder het kruis." In dat schaftuur spreken zij van stofteTlijke en geesteljke dingen. De oudste moet steeds onderwiijs van de jongeren aannemen. Hlij kan de drie vrienden maar zelden vol* gen; ze nemen vaak zoo'n hooge vludht! Op zekeren dag voegen de drie metgezel* len den oudste toe, dat het hun wil voorko* men, dat hij nog te zeer aan de Wet is gebonden: Mozes is nog niet dood, dat is de zaak. De oude Spreekt het niet tegen, hSj zWijgt er o'p. Kort daarna klauteren allen aan boord van een schip, dat gerepa* reerd moet worden. Het driemanschap ziet een zïjl spek hangen en vindt wel viiijlieid er voor moeder de vrouw een flink stuk af te snijden. Zij denken aan hun kame* raad, dien zlij gauw roepen, om hem op dit buitenkansje attent te maken. Maar deze kan hen ook nu niet volgen. Hij zegt: jongens, jullie viteten het, Mozes leeft -nog en daarom mag ik zooiets niet doen. En daarmede was aan de drie diepzinnige denkers een kostelijk lesje gegeven. WAARNEMER. De Wsiodsclie 7 Jan. 1957: Voltrekking van het Huwelijk van onze KtooniVrinses met Prin.s Bernhatd. UIT HET KIJKVENSTER: Van drie vtien» den en eje^n stuk spek. Driestar: VerwOiesting van het Huwelijk. Gemengd Nieuws: Landbouwer te Nieuwleu» 2en in die modder gestikt. I Muziek: Het Angliaansdie Kerklied.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1937 | | pagina 1